Op donderdag 12 januari sprak Akademie-president Robbert Dijkgraaf tijdens het jaarlijkse relatie-evenement van de Amsterdamse Innovatie Motor: AIM09. Copyright: Robbert Dijkgraaf
1. 1
Congres Amsterdamse Innovatie Motor - speaker notes Robbert Dijkgraaf
12 februari 2009
Actualiteit
Vandaag is het ook Darwin-dag: de geboortedag van de bedenker van quot;het beste idee dat iemand
ooit heeft gehadquot;. Tweehonderd jaar geleden werd iemand geboren die diep durfde na te denken,
met alle enorme consequenties van dien.
Akkoord in de VS over het herstelplan van president Obama.
Stilte, op datzelfde vlak, in de Nederlandse politiek.
Crisis
De economische crisis dwingt ons om, misschien eerder en sterker dan we van plan waren, kleur te
bekennen. Om stevige keuzes te maken. Wat voor land zijn we? Waar willen we naartoe? Wat is
ons toekomstbeeld en wat ons ambitieniveau?
Scheiding der geesten in de wereld. Tot welke categorie behoort Nederland? Tot de oude of de
nieuwe wereld? Hoe komen we deze crisis uit?
Nederland heeft een hoge welvaart en productiviteit. Een langetermijnvisie is nodig als we dit
niveau willen vasthouden. Dat vraagt om belangrijke keuzes waar het gaat om investeringen in
kennis, onderwijs en innovatie. Consistentie en continuïteit van de investeringen zijn daarbij zeer
belangrijk.
Stand van het land
Ons land heeft in vele opzichten, juist in Europees en internationaal perspectief, een
jaloersmakende uitgangspositie. Denk aan de strategische ligging, de hoog opgeleide bevolking,
de lange traditie van gedurfd ondernemen, de open en flexibele samenleving, de hoge kwaliteit
van leven, de diversiteit aan kunst en cultuur, maar ook aan wetenschap en technologie - sporten
waar we echt goed in zijn.
Nederland produceert 2,5% van de wereldkennis en heeft een sleutelpositie in Europa. Anders dan
onze voetballers spelen Nederlandse wetenschappers meerdere competities hoger dan op grond
van de statistieken verwacht zou kunnen worden en op een aantal terreinen zelfs in de top vijf van
de wereld. En ze scoren nog ook.
Onze onderzoekers zijn derde in de wereld wat betreft de impact van hun publicaties en naderen
zelfs de nummer twee, de Verenigde Staten. Onze onderzoekers publiceren ook nog eens heel
veel. Wie over dor hout spreekt op de universiteiten leeft niet in het heden maar spreekt
waarschijnlijk over de goede oude slechte tijd.
Jonge wetenschappers moeten door zoveel hoepels en over zoveel latten springen, dat ze in
Europese competities de hoofdprijzen wegslepen. Ze zijn lean and mean.
Daarnaast hebben we een innovatief bedrijfsleven met, gelukkig, nog steeds enkele zeer grote
R&D-spelers van wereldfaam. Philips is op het gebied van patenten de nummer 2 in de wereld,
goed voor 75% van alle Europese patenten. Van ons midden- en kleinbedrijf voert 70%
wetenschappelijk en technisch onderzoek uit. Ook onze ingenieurs en ontwerpers leveren
topprestaties. Denk aan weg- en waterbouw, architectuur en het fameuze Dutch design.
Partijen weten elkaar ook steeds beter te vinden. We zijn koplopers in het ontwikkelen van
publiek-private samenwerkingsverbanden. Kritische reflectie is nodig, maar er gebeurt ook veel
goeds.
En al dat mooie onderzoek dient ook ergens voor: wetenschappelijke excellentie brengt ook
economisch rendement en oplossingen voor maatschappelijke zorgen. Zo scoor je driedubbele
letterwaarde op het politieke scrabblespel.
Dan het 'maar': deze successen zijn te danken aan investeringen in het verleden en hebben dus
generlei voorspellende waarde voor de toekomst. In internationaal perspectief behoort Nederland
inmiddels tot de ‘innovation followers’.
De top vijf van de global competitiveness index bestaat uit de VS, Zwitserland, Zweden,
Denemarken en Singapore. De Kennisinvesteringsagenda van het Innovatieplatform formuleert als
2. 2
ambitie dat Nederland in 2016 tot die top vijf behoort. Om dit te bereiken zullen we vanaf nu in de
achtervolging moeten gaan. Het realiseren van de ambities uit de KIA moet Nederland helpen om
te versnellen richting de kopgroep.
het aantal onderzoekers is relatief laag, Het aandeel van onderzoekers in de beroepsbevolking is
ver onder het gemiddelde. Nederland heeft slechts 5,6 onderzoekers per 1000 werknemers. De
koplopers hebben meer dan 10 onderzoekers per 1000 werknemers en Finland zelfs meer dan 15
per 1000 werknemers.
Het aantal vrouwelijke onderzoekers is in Nederland zelfs bedroevend laag; Hinkelend op één
been draagt Nederland hier de rode lantaren in Europa.
Speciale aandacht voor bèta en techniek blijft nodig: met 17% van het totale aantal afgestudeerden
in het hoger onderwijs zitten we ruim onder het Europese gemiddelde. In Zweden is het aantal
gepromoveerden in deze gebieden een factor zes tot acht hoger.
De Lissabon-doelen lijken steeds verder buiten bereik te raken en dat bleek ook al vóór de
recessie. De uitgaven van overheid en bedrijfsleven aan R&D halen deze zelfgestelde ambities niet
en nemen zelfs af – ook een unicum in Europa. Nederland is het enige land waarbij de R&D in de
afgelopen tien jaar niet is gestegen.
Onze houding ten opzichte van ondernemerschap - het aantal mensen dat ondernemer wil zijn - is
negatief - ook op dat terrein behoort Nederland tot de hekkensluiters van Europa.
Het onderwijs wordt bedreigd door een gebrek aan gekwalificeerde docenten en door een
afbrokkelende infrastructuur. Nederland behoort tot de subtop op het gebied van
onderwijsprestaties. Hoewel de absolute scores van de leerlingen vrijwel constant blijven of licht
dalen, is een neerwaartse trend zichtbaar in de positie die Nederland inneemt op de internationale
rankings. Andere landen versnellen, waardoor Nederland wegzakt naar de subtop.
De activiteiten van onze beroepsbevolking op het gebied van bij- en omscholing (een leven lang
leren) liggen boven het Europese gemiddelde maar raken verder verwijderd van de kopgroep. In
Nederland blijft het percentage werknemers sinds 2000 tussen de 15 en 17% schommelen. De
Scandinavische landen zijn de koplopers in Europa met scores boven de 20%, waarbij Zweden
zelfs al boven de 30% noteert.
Ten slotte zien we dat grote groepen in de samenleving buitenspel staan. Daar moeten we wat aan
doen, juist in deze crisistijd.
Over innovatie
Innovatie is kennis, bevrucht door creativiteit en besprenkeld met moed en doorzettingsvermogen.
De mogelijkheden zijn letterlijk onvoorstelbaar. Laten we ons niet tegenhouden door gesprek aan
verbeelding, zoals de twee oermensen die op een cartoon uit The New Yorker uitgeblust in hun
hol hangen. “Orgh heeft het vuur uitgevonden, Thorak het wiel. Wat blijft er voor ons over?”
Innovatie wordt in veel gevallen geremd door tegengestelde belangen. De keuze voor het één
wordt vooral ervaren als een keuze tegen iets anders.
Kritiek op het Innovatieplatform laat zich verdelen in twee stromingen: quot;er gebeurt niksquot; of quot;dat
gebeurt alquot;. Het Innovatieplatform afschaffen? Prima, mits de Tweede Kamer innovatie tot haar
eigen absolute prioriteit verheft
Het innovatiedilemma van Nederland wordt mooi geïllustreerd door onze antwoorden op drie
vragen uit een publieksonderzoek in 25 EU-landen:
1. Wetenschappelijke en technologische vooruitgang zal ziektes zoals AIDS en kanker
helpen te genezen. 97% van onze bevolking onderschrijft deze stelling.
2. Alleen door de meest geavanceerde technologieën toe te passen wordt onze economie
competitief. 55% is het daarmee eens. Met die score staan we op de 21ste plaats in de top
25.
3. Mijn regering moet meer geld besteden aan wetenschap en minder aan andere zaken. 25%
van onze landgenoten is het daarmee eens, wat ons op de laatste plaats doet belanden
Vergelijk dat met Frankrijk (68%), Duitsland (59%) of België (52%).
Hier is een ambitieuze aanpak nodig met een bijbehorend investeringsprogramma voor de gehele
kennisketen, van onderwijs en onderzoek tot innovatie en ondernemerschap.
3. 3
De Kennisinvesteringsagenda.
Deze maand wordt de nieuwste 'KIA-foto' gemaakt en gepresenteerd. Tipjes van de sluier:
o Er is dringend aandacht nodig voor het dalende aantal jongeren met startkwalificatie
o 'vervolguitval' in het HBO voor doorstromers vanuit het MBO is zorgwekkend
o De publieke investeringen in R&D dalen
o Het aandeel van innovatie in omzet in de industrie- en dienstensector raakt achter bij het
doel
o Wat goed gaat: aandacht voor achterstandsleerlingen in voor- en vroegschoolse educatie
o Idem: de uitstroom uit het hoger onderwijs in de bètarichtingen
KIA-thema's 2009:
o Interactie tussen publieke en private kennisinfrastructuur
o 'Leven lang leren': bij- en omscholing beroepsbevolking (werktijdverkorting biedt
kansen)
o Kwaliteit en professionalisering onderwijs (aandacht voor private bekostiging)
KIA-trends:
o Internationalisering (spiegelen aan mondiale referentielanden)
o Excellentiebevordering
o Innovatiecultuur (overheid als launching customer)
Kennis & crisis
De afspraken in het coalitieakkoord van het kabinet moeten worden bezien tegen de achtergrond
van deze langetermijnambitie. Het kabinet maakt keuzes om de Nederlandse kenniseconomie te
versterken, maar uit de KIA-foto 2009 blijkt echter dat het niet voldoende is om onze
langetermijnambitie te realiseren. Het is dan ook noodzakelijk dat het investeringsniveau jaarlijks
wordt opgevoerd.
De boodschap is simpel: voer de KIA versneld uit!
Nu kent u ongetwijfeld de drie goede redenen om een borrel te nemen. De eerste is om een
feestelijke gebeurtenis te vieren, de tweede is om je verdriet te verdrinken en de derde is om een
dag waarin verder niets gebeurd is wat kleur te geven.
Iedereen die pleit voor extra impulsen in deze tijd van financiële crisis laadt dus de verdenking op
zich van een verslaving of op z’n minst van het gebruiken van een gelegenheidsargument. Toch is
dit hét moment voor investeringen in de kenniseconomie.
Want als de crisis ons iéts positiefs kan brengen dan is dat het failliet van het kortetermijndenken.
En zelfs dat kortetermijndenken was van korte termijn. Pas de laatste jaren gingen de
ontwikkelingen zo snel dat zelfs degenen die voorop liepen – toch the best and the brightest uit de
haute finance – over hun eigen benen struikelden.
Nederland moet dus het begrip kenniseconomie serieus nemen. Wat onze economie nodig heeft is
kennis. Maar dan niet kennis van het hijgerige en verdampende soort, maar kennis met lange adem
en vaste voet. Kennis die leidt tot een gezond leven, een schoon milieu, duurzame energie en
ruimte voor creativiteit en persoonlijke ontplooiing.
Experts rekenen voor dat investeren in kennis ook een verstandige belegging kan zijn, dat 1 euro
geïnvesteerd in onderzoek 4 tot 7 euro economisch voordeel oplevert. We moeten ons daarbij wel
in alle eerlijkheid afvragen of het procrustesbed van de financiële modellen de maat der dingen
moet zijn. Misschien moeten economen deze dagen sowieso een wat minder grote broek aandoen.
Want hoe valt het waarlijk rendement van onderwijs en onderzoek te becijferen? Er is eigenlijk
maar één relevant gegeven: culturen, landen en bedrijven die niet in kennis investeren houden op
te bestaan, vaak sneller dan gedacht.
Hier is een speciale rol weggelegd voor de publieke sector. Het uitgangspunt is: kennis is goed
voor iedereen en is steeds moeilijker voor je te houden. We moeten af van de 1:2 verhouding
tussen publieke en private investeringen, zoals geformuleerd in de Lissabon-doelen.
4. 4
Laten we waakzaam zijn. Kennis krijgt geen hartaanval, maar sterft de dood van de duizend
budget cuts. Banken mogen zomaar op een dag omvallen; scholen, laboratoria en universiteiten
verkruimelen, steen voor steen. Talent dat verloren gaat laat zich niet horen. Niemand kent de
naam van een onderneming die nooit is gestart.
Misschien kunnen we een voorbeeld nemen aan het Amerikaanse plan dat nu bij het Congres ligt.
De zogeheten American Recovery and Reinvestment Bill draagt een prijskaartje van zo’n 800
miljard dollar. Belangrijkste speerpunten daarin zijn wetenschap en technologie; duurzame energie
en onderwijs voor de 21e eeuw. Naar Nederlandse schaal omgerekend is dat al gauw een
investering van zo’n 40 miljard euro.
Dichter bij huis: de investering van onderwijsminister Deetman, begin jaren tachtig, in de ICT-
infrastructuur. Ook toen was er crisis. Ook toen ging het om een groot bedrag: 400 miljoen gulden.
Inmiddels plukt Amsterdam, als internationaal ICT-knooppunt, de vruchten van deze investering.
Over Amsterdam
Dat brengt ons als vanzelf bij Amsterdam: uniek concentraat van kennis en creativiteit. Goede
initiatieven zoals de Kenniskring, de Amsterdamse Innovatie Motor, Creative Cities Amsterdam
Area; steeds meer durf en ausdauer. Net als voor Nederland geldt voor Amsterdam: uitstekende
uitgangspositie, maar nu doorpakken.
Amsterdam met zijn bijzonder hoge opleidingsniveau. Kennishoofdstad, Capital of Knowledge:
twee universiteiten, twee universitair medische centra, drie hogescholen, tal van
onderzoeksinstituten en andere aanzienlijke wetenschappelijke instellingen, zoals de KNAW;
hoofdkantoren van R&D-intensieve bedrijven en ga zo maar door.
Amsterdam onderscheidt zich vooral op het gebied van levenswetenschappen, de ICT en de
creatieve industrie. De cijfers zullen u bekend zijn:
Levenswetenschappen: meer dan honderd bedrijven met zo'n 12.000 arbeidsplaatsen. De
Amsterdamse Innovatie Motor makelt en schakelt in deze sector voor een optimaal rendement.
ICT: het grootste Internetknooppunt van Europa; 60% van alle Forbes-2000-bedrijven heeft een
Amsterdamse vestiging; 20% van alle ICT-activiteiten in Nederland concentreren zich in groot
Amsterdam.
Creatieve industrie: 7% van de werkgelegenheid ofwel ruim 32.000 banen en daarmee
vergelijkbaar met onderwijs en horeca. Wereldwijde successen: van televisieformats tot Dutch
Design; van reclame tot mode.
Nederland in de wereld
Ik wil graag twee relevante programma’s van het Innovatieplatform kort aan u toelichten.
Eerst het plan van de vijftig nieuwe hoofdkwartieren: vijftig significante bedrijven, ieder voor zich
goed voor enkele tientallen arbeidsplaatsen, die verder uitgroeien en in hun directe omgeving ook
weer vele nieuwe arbeidsplaatsen opleveren.
Het gaat niet alleen om het aantrekken van deze bedrijven maar ook om het behouden van nu in
Nederland gevestigde internationale bedrijven - zeker in deze tijd van economische crisis uiterst
relevant - en om ervoor te zorgen dat deze bedrijven eventuele uitbreidingsinvesteringen in ons
land realiseren.
Wat is daarvoor nodig? Een excellent vestigingsklimaat. Over verbetering van het fiscaal klimaat
praten we daarom met Jan Kees de Jager, staatssecretaris van Financiën. Die is van plan met
aanzienlijke verbeteringen te komen.
Maar het gaat ook om een aantrekkelijk leefklimaat. Een omgeving waarin internationale
bedrijven zich graag vestigen. Bijvoorbeeld goede internationale scholen - ook op dat terrein
komen we met aanbevelingen - maar ook een aantrekkelijk cultureel klimaat: zoals het
Bollywood-festival hier in Amsterdam.
Nederland kan zich internationaal veel beter en slimmer profileren. Door bij het aantrekken van
bedrijven gebruik te maken van top-CEO’s én top-hoogleraren. Dat zullen we in gang gaan zetten,
5. 5
specifiek op de sleutelgebieden. Oók door te laten zien waar we goed in zijn, zowel wat betreft
onze bedrijven als ons onderzoek.
Nederland heeft internationaal wel een goede reputatie waar het gaat om hoofdkantoren en
logistieke centra maar veel minder wat betreft R&D. Daarom zullen mijn Innovatieplatform-
collega’s Gerard Kleisterlee en Alexander Rinnooy Kan komen met aanbevelingen hoe Nederland
meer R&D intensieve bedrijven kan aantrekken. Want ook daar is nog flink te winnen.
Het tweede project is het 1000 PhD’s-project. Talent is een belangrijke component van de KIA.
Niet zo gek, want om een kenniseconomie te zijn heb je jonge, getalenteerde kenniswerkers nodig.
Een goed voorbeeld daarvan zijn gepromoveerden. Promovendi worden immers opgeleid om
creatief te denken en nieuwe dingen te ontdekken en zijn daarmee bijzonder waardevol voor de
Nederlandse (kennis)economie. Helaas heeft Nederland weinig onderzoekers en is de aanwas zelfs
dramatisch laag als je naar bètaonderzoekers kijkt.
Om te beginnen wordt een pilot opgezet: we gaan het Nederlandse onderzoek helderder
positioneren in het buitenland, om te beginnen in China. We gaan daar actief toptalenten werven
en om dat extra kracht bij te zetten zullen er voor deze toptalenten extra promotieplekken
beschikbaar gesteld worden: de eerste 100 van de 1000.
Het moment lijkt raar gekozen zo rond de crisis, maar Rinnooy Kan zei onlangs al dat over een
paar jaar, als de crisis over haar hoogtepunt heen zal zijn en de babyboomers zullen afzwaaien, de
krapte op de arbeidsmarkt weer in zijn volle hevigheid terug zal komen. Het lijkt mij een goed
idee als Nederland dan wat toptalent achter de hand heeft.
Nieuw talent
Talent is cruciaal. Nieuwe generaties, nieuwe uitdagingen - laten we investeren in die toekomst.
Ook in het onderwijs mag talent weer worden herkend, erkend en gestimuleerd. Scholen en
universiteiten experimenteren met programma’s voor hoogbegaafden en iedereen die meer wil.
Van proefjes voor kleuters tot dubbele studies voor 'hipo’s'.
In dat verband - het koesteren en ontwikkelen van talent - past ook het Amsterdam University
College prachtig.
Ik wil besluiten met een oproep. Een oproep om in Amsterdam een topinstituut voor de creatieve
industrie te vestigen.
Kunst & Wetenschap gaan goed samen. Dat bewijst de KNAW die tweehonderd jaar geleden
startte met naast wetenschap ook de letteren en de schone kunsten in haar portefeuille. Waarom
was dat zo? Om de kunst geleerd te maken en de wetenschap welbespraakt.
In 2009 gaat het om andere redenen: om creativiteit, om een onderzoekende houding; om
verwondering en begrip en om individuele ontplooiing. En waar kan dat nu allemaal het beste
bijeenkomen? Precies. In Amsterdam.