SlideShare a Scribd company logo
1 of 31
Oefenexamen Middle Management
1 De tijd dat een product op de markt blijft, is
afhankelijk van vraag en aanbod. Primair is belangrijk
of afnemers een nieuw product accepteren. De
levensduur van een product noemen we:
A.Productlevenscyclus
B.BCG Matrix
C.Productlevensduur
D.Productontwikkeling
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
2 De marketingomgeving waarop een organisatie
geen of minder invloed heeft noemen we:
A.Interne marketingomgeving
B.Externe marketingomgeving
C.Directe marketingomgeving
D.Indirecte Interne marketingomgeving
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
3 Als een onderneming geen onderscheid maakt
tussen verschillende groepen afnemers en één
marketing programma voert voor alle afnemers, dan
past zij een … toe.
A.Marktsegmentatie
B.Gedifferentieerde marktstrategie
C.Ongedifferentieerde marktstrategie
D.Segmentatie strategie
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
Oefenexamen Middle Management
4 Wat is geen onderdeel van het
kwaliteitsmanagement?
A.INK
B.TQM
C.MANS
D.SMART
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
5 Het Ishikawadiagram en de Pareto-analyse zijn:
A.Ishikawa is kwalitatief en Pareto kwantitatief
B.Ishikawa is kwantitatief en Pareto kwalitatief
C.Ishikawa is kwantitatief en Pareto kwantitatief
D.Ishikawa is kwalitatief en Pareto kwalitatief
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
6 Het Giveg keur is een keurmerk voor:
A.Water toestellen
B.Elektrische toestellen
C.Elektrostatische toestellen
D.Gas toestellen
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
7 Het EFQM is een:
A.Nederlandse Stichting
B.Europese Stichting
C.Wereldwijde Stichting
D.Elektrotechnische stichting
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
8 De technische voorraad is:
A.Nodig voor het ongestoorde verloop van het
productie en/of verkoopproces
B.Als er meer aanwezig is dan de normale voorraad
C.De aanwezige voorraad met de voorinkopen en
verminderd met de voorverkopen
D.De voorraad die aanwezig is
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
9 Beoordeel de volgende 2 stellingen:
I.Door de liquiditeit kan de winstgevendheid worden
beoordeeld.
II.De Solvabiliteit kan worden vergroot door het
aflossen van de lening.
A. Beide stellingen zijn juist
B. Stelling I is juist en stelling II is onjuist
C. Stelling I is onjuist en stelling II is juist
D. Beide stellingen zijn onjuist
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
10 Welk aspect heeft niet te maken met de
betrouwbaarheid van het informatiesysteem?
A.De kosten die zijn verbonden aan de uitbesteding
B.De flexibiliteit van het systeem
C.De veiligheid van het systeem
D.De juistheid van de gegevens
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
11 Beoordeel de volgende twee stellingen:
I.Wanneer in een informatiesysteem wordt gekozen
voor een standaardapplicatie is outsoursing niet aan
de orde.
II.Bij de afweging tussen tijdigheid, juistheid en de
veiligheid van gegevens dienen de veiligheids-eisen te
allen tijde het zwaarst te wegen.
A.Beide stellingen zijn juist
B.Stelling I is juist en stelling II is onjuist
C.Stelling I is onjuist en stelling II is juist
D.Beide stellingen zijn onjuist
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
12 Perceptie is:
A.Objectief waarnemen
B.Subjectief waarnemen
C.Een Objectief feit
D.Een Subjectief feit
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
13 De ondernemingsraad heeft:
A.Recht op advies
B.Instemmingrecht
C.Initiatierecht
D.Recht op informatie
E.Overlegrecht
F.Vergaderrecht
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
14 Zet de juiste actief en passief posten (1 t/m 6)bij de volgende begrippen
vanuit het basismodel bestemd voor BV’s en NV’s:
1.Vaste Activa 4. Vlottende Activa
2.Eigen Vermogen 5. Voorzieningen
3.Langlopende schulden 6. Kortlopende schulden en overlopende activa
A. Immatriële vaste activa
B. Voorraden
C. Crediteuren
D. Debiteuren
E. Vorderingen en overlopende activa
F. Effecten
G. Liquide middelen
H. Agio
I. Herwaarderingsreserve
J. Wettelijke en statutaire reserves
K. Overige reserves
L. Hypotheek
M. Kredieten.Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
15 Beoordeel de volgende twee stellingen:
I.Vlottende activa zijn activa die 1 productieproces
meegaan.
II.Financiële vaste activa zijn vorderingen met een
duurzaam karakter, zoals langlopende leningen en
deelnemingen.
A.Beide stellingen zijn juist
B.Stelling I is juist en stelling II is onjuist
C.Stelling I is onjuist en stelling II is juist
D.Beide stellingen zijn onjuist
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
16 Als wij “de liquide middelen optellen bij de vlottende
activa min de voorraden en delen door de schulden op
de korte termijn”, dan berekenen wij:
A.De solvabiliteit
B.De working capital ratio
C.De current ratio
D.De quick ratio
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
17 Als er een nieuw industrieterein word gebouwd in
de buurt van een friettent dan is dit binnen de Swot
analyse een:
A.Strengths
B.Weaknesses
C.Oppertunities
D.Threats
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
18 Ansoff onderscheidt 1 Marktpenetratie, 2
Productontwikkeling, 3 Marktontwikkeling en 4
Diversificatie. Zet bij de onderstaande stellingen de
juiste getallen volgens Ansoff:
A.We willen dieper doordringen op onze bestaande
markten
B.We krijgen een nieuwe verpakking die onze klanten
beter aanspreekt
C.AH heeft veel marktaandeel in Nederland en gaat
nu België veroveren
D.Een voetbal stadion gaat aanhangers verhuren
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
19 Kies het juiste antwoord:
A.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar
binnen gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie”
is men erg naar buiten gericht.
B.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar
binnen gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie”
is men erg naar binnen gericht.
C.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar
buiten gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is
men erg naar binnen gericht.
D.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar
buiten gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is
men erg naar buiten gericht.Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
20 Na de tweede wereldoorlog is de TQM-filosofie op grote
schaal toegepast. Dit gebeurde vooral in de Japanse industrie.
Deze eerste Pioniers verwierven grote bekendheid als
kwaliteitsdeskundigen. Zij worden beschouwd als de
grondleggers van het moderne kwaliteitsmanagement. In hun
kwaliteitsbenadering stellen zij de klant centraal, zijn behoeften
en wensen horen het uitgangspunt te zijn. Wie van de
onderstaande namen is geen Kwaliteitspionier?
A.W.E. Deming
B.J.M. Juran
C.C.H. Kunsman
D.W. Edwards
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
21 Beoordeel de volgende twee stellingen:
I.Is het informatiesysteem gericht op het doel dat we
voor ogen hadden?
II.Is het inderdaad mogelijk dat doel te realiseren
met behulp van dit systeem?
A.I is de doelmatigheid en II de doeltreffendheid
B.I is de doeltreffendheid en II de doelmatigheid
C.Beide zijn doelmatigheid
D.Beide zijn doeltreffendheid
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
22 Beoordeel de volgende twee begrippen:
I. Efficiënt
II. Effectief
A.I is de doelmatigheid en II de doeltreffendheid
B.I is de doeltreffendheid en II de doelmatigheid
C.Beide zijn doelmatigheid
D.Beide zijn doeltreffendheid
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
23 Als men kiest voor een compromis dan is het belang bij de
relatie en het resultaat volgens de reactietabel van het
conflictgrid:
A.Belang bij de relatie is hoog en bij het resultaat is hoog
B.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is laag
C.Belang bij de relatie is neutraal en bij het resultaat is neutraal
D.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is hoog
E.Belang bij de relatie is hoog en bij het resultaat is laag
F.Belang bij de relatie is neutraal en bij het resultaat is laag
G.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is neutraal
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
24 Als na een voetbal wedstrijd hooligans gaan
vechten dan zouden we kunnen zeggen dat dit een:
A. Interpersoonlijk conflict is
B. Intra-groepconflict is
C. Extra-groepconflict is
D. Inter-groepconflict is
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
25 Zet bij volgende begrippen uit de theorie van
Maslow of dit de 1e
, 2e
, 3e
, 4e
, 5e
of 6e
stap is:
A.Zelfrealisatie
B.Waardering
C.Geborgenheid
D.Status
E.Sociale acceptatie
F.Veiligheid
G.Zekerheid
H.Fysiologische behoeften
I.Basisbehoeften
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
26 De theorie van Herzberg bouwt voort op die van
Maslow. Welke verdeling van niveaus kent hij?
A.1,2,3 en 4,5
B.1,2 en 3,4,5
C.1 en 2,3,4,5
D.1,2,3,4 en 5
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
27 Eén slechte eigenschap of één slechte ervaring
kleurt het totale oordeel “negatief”. Er is hier sprake
van:
A.Projectie
B.Halo effect
C.Horn effect
D.Stereotyping
E.C-scores
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
28 Welke stelling over Collectieve
arbeidsovereenkomsten is niet waar?
A.Een CAO bevat een standaardraamwerk voor de
arbeidsovereenkomsten in een bepaalde branche
B.Een CAO bevat een standaardraamwerk voor de
arbeidsovereenkomsten is een bepaalde sector
C.Als de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid de CAO verbindend verklaart, geld
deze voor de hele bedrijfstak
D.Individuele arbeidsovereenkomsten mogen voldoen
aan de bepalingen van het BW en van een eventuele
CAOBart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
29 Beoordeel de volgende twee stellingen:
I.Het systematisch zoeken naar oplossingen voor
praktische problemen binnen een bedrijf.
II.Het systematisch uitwerken van bedrijfsideeën of
het verder ontwikkelen van eigen of andermans
resultaten tot geheel nieuwe of wezenlijk verbeterde
producten, diensten of productieprocessen.
A.I is research II is development
B.II is research I is development
C.Beide zijn research
D.Beide zijn development
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
30 De convocatie is:
A.De notulen van een vergadering
B.De besluitvormingstypologie van een vergadering
C.De uitnodiging voor een vergadering
D.De internationale benaming voor een
besluitvormende vergadering
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
Oefenexamen Middle Management
EINDE
Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3

More Related Content

Featured

How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
ThinkNow
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Kurio // The Social Media Age(ncy)
 

Featured (20)

2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot2024 State of Marketing Report – by Hubspot
2024 State of Marketing Report – by Hubspot
 
Everything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPTEverything You Need To Know About ChatGPT
Everything You Need To Know About ChatGPT
 
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage EngineeringsProduct Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
Product Design Trends in 2024 | Teenage Engineerings
 
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental HealthHow Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
How Race, Age and Gender Shape Attitudes Towards Mental Health
 
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdfAI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
AI Trends in Creative Operations 2024 by Artwork Flow.pdf
 
Skeleton Culture Code
Skeleton Culture CodeSkeleton Culture Code
Skeleton Culture Code
 
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
PEPSICO Presentation to CAGNY Conference Feb 2024
 
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
Content Methodology: A Best Practices Report (Webinar)
 
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
How to Prepare For a Successful Job Search for 2024
 
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie InsightsSocial Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
Social Media Marketing Trends 2024 // The Global Indie Insights
 
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
Trends In Paid Search: Navigating The Digital Landscape In 2024
 
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
5 Public speaking tips from TED - Visualized summary
 
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
ChatGPT and the Future of Work - Clark Boyd
 
Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next Getting into the tech field. what next
Getting into the tech field. what next
 
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search IntentGoogle's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
Google's Just Not That Into You: Understanding Core Updates & Search Intent
 
How to have difficult conversations
How to have difficult conversations How to have difficult conversations
How to have difficult conversations
 
Introduction to Data Science
Introduction to Data ScienceIntroduction to Data Science
Introduction to Data Science
 
Time Management & Productivity - Best Practices
Time Management & Productivity -  Best PracticesTime Management & Productivity -  Best Practices
Time Management & Productivity - Best Practices
 
The six step guide to practical project management
The six step guide to practical project managementThe six step guide to practical project management
The six step guide to practical project management
 
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
 

Middle management boek 1&2 nwe 3

  • 1. Oefenexamen Middle Management 1 De tijd dat een product op de markt blijft, is afhankelijk van vraag en aanbod. Primair is belangrijk of afnemers een nieuw product accepteren. De levensduur van een product noemen we: A.Productlevenscyclus B.BCG Matrix C.Productlevensduur D.Productontwikkeling Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 2. 2 De marketingomgeving waarop een organisatie geen of minder invloed heeft noemen we: A.Interne marketingomgeving B.Externe marketingomgeving C.Directe marketingomgeving D.Indirecte Interne marketingomgeving Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3 Oefenexamen Middle Management
  • 3. 3 Als een onderneming geen onderscheid maakt tussen verschillende groepen afnemers en één marketing programma voert voor alle afnemers, dan past zij een … toe. A.Marktsegmentatie B.Gedifferentieerde marktstrategie C.Ongedifferentieerde marktstrategie D.Segmentatie strategie Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3 Oefenexamen Middle Management
  • 4. Oefenexamen Middle Management 4 Wat is geen onderdeel van het kwaliteitsmanagement? A.INK B.TQM C.MANS D.SMART Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 5. Oefenexamen Middle Management 5 Het Ishikawadiagram en de Pareto-analyse zijn: A.Ishikawa is kwalitatief en Pareto kwantitatief B.Ishikawa is kwantitatief en Pareto kwalitatief C.Ishikawa is kwantitatief en Pareto kwantitatief D.Ishikawa is kwalitatief en Pareto kwalitatief Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 6. Oefenexamen Middle Management 6 Het Giveg keur is een keurmerk voor: A.Water toestellen B.Elektrische toestellen C.Elektrostatische toestellen D.Gas toestellen Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 7. Oefenexamen Middle Management 7 Het EFQM is een: A.Nederlandse Stichting B.Europese Stichting C.Wereldwijde Stichting D.Elektrotechnische stichting Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 8. Oefenexamen Middle Management 8 De technische voorraad is: A.Nodig voor het ongestoorde verloop van het productie en/of verkoopproces B.Als er meer aanwezig is dan de normale voorraad C.De aanwezige voorraad met de voorinkopen en verminderd met de voorverkopen D.De voorraad die aanwezig is Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 9. Oefenexamen Middle Management 9 Beoordeel de volgende 2 stellingen: I.Door de liquiditeit kan de winstgevendheid worden beoordeeld. II.De Solvabiliteit kan worden vergroot door het aflossen van de lening. A. Beide stellingen zijn juist B. Stelling I is juist en stelling II is onjuist C. Stelling I is onjuist en stelling II is juist D. Beide stellingen zijn onjuist Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 10. Oefenexamen Middle Management 10 Welk aspect heeft niet te maken met de betrouwbaarheid van het informatiesysteem? A.De kosten die zijn verbonden aan de uitbesteding B.De flexibiliteit van het systeem C.De veiligheid van het systeem D.De juistheid van de gegevens Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 11. Oefenexamen Middle Management 11 Beoordeel de volgende twee stellingen: I.Wanneer in een informatiesysteem wordt gekozen voor een standaardapplicatie is outsoursing niet aan de orde. II.Bij de afweging tussen tijdigheid, juistheid en de veiligheid van gegevens dienen de veiligheids-eisen te allen tijde het zwaarst te wegen. A.Beide stellingen zijn juist B.Stelling I is juist en stelling II is onjuist C.Stelling I is onjuist en stelling II is juist D.Beide stellingen zijn onjuist Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 12. Oefenexamen Middle Management 12 Perceptie is: A.Objectief waarnemen B.Subjectief waarnemen C.Een Objectief feit D.Een Subjectief feit Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 13. Oefenexamen Middle Management 13 De ondernemingsraad heeft: A.Recht op advies B.Instemmingrecht C.Initiatierecht D.Recht op informatie E.Overlegrecht F.Vergaderrecht Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 14. Oefenexamen Middle Management 14 Zet de juiste actief en passief posten (1 t/m 6)bij de volgende begrippen vanuit het basismodel bestemd voor BV’s en NV’s: 1.Vaste Activa 4. Vlottende Activa 2.Eigen Vermogen 5. Voorzieningen 3.Langlopende schulden 6. Kortlopende schulden en overlopende activa A. Immatriële vaste activa B. Voorraden C. Crediteuren D. Debiteuren E. Vorderingen en overlopende activa F. Effecten G. Liquide middelen H. Agio I. Herwaarderingsreserve J. Wettelijke en statutaire reserves K. Overige reserves L. Hypotheek M. Kredieten.Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 15. Oefenexamen Middle Management 15 Beoordeel de volgende twee stellingen: I.Vlottende activa zijn activa die 1 productieproces meegaan. II.Financiële vaste activa zijn vorderingen met een duurzaam karakter, zoals langlopende leningen en deelnemingen. A.Beide stellingen zijn juist B.Stelling I is juist en stelling II is onjuist C.Stelling I is onjuist en stelling II is juist D.Beide stellingen zijn onjuist Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 16. Oefenexamen Middle Management 16 Als wij “de liquide middelen optellen bij de vlottende activa min de voorraden en delen door de schulden op de korte termijn”, dan berekenen wij: A.De solvabiliteit B.De working capital ratio C.De current ratio D.De quick ratio Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 17. Oefenexamen Middle Management 17 Als er een nieuw industrieterein word gebouwd in de buurt van een friettent dan is dit binnen de Swot analyse een: A.Strengths B.Weaknesses C.Oppertunities D.Threats Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 18. Oefenexamen Middle Management 18 Ansoff onderscheidt 1 Marktpenetratie, 2 Productontwikkeling, 3 Marktontwikkeling en 4 Diversificatie. Zet bij de onderstaande stellingen de juiste getallen volgens Ansoff: A.We willen dieper doordringen op onze bestaande markten B.We krijgen een nieuwe verpakking die onze klanten beter aanspreekt C.AH heeft veel marktaandeel in Nederland en gaat nu België veroveren D.Een voetbal stadion gaat aanhangers verhuren Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 19. Oefenexamen Middle Management 19 Kies het juiste antwoord: A.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar binnen gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is men erg naar buiten gericht. B.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar binnen gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is men erg naar binnen gericht. C.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar buiten gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is men erg naar binnen gericht. D.Bij een “markt- en klantoriëntatie” is men naar buiten gericht en bij “product- en verkoop-oriëntatie” is men erg naar buiten gericht.Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 20. Oefenexamen Middle Management 20 Na de tweede wereldoorlog is de TQM-filosofie op grote schaal toegepast. Dit gebeurde vooral in de Japanse industrie. Deze eerste Pioniers verwierven grote bekendheid als kwaliteitsdeskundigen. Zij worden beschouwd als de grondleggers van het moderne kwaliteitsmanagement. In hun kwaliteitsbenadering stellen zij de klant centraal, zijn behoeften en wensen horen het uitgangspunt te zijn. Wie van de onderstaande namen is geen Kwaliteitspionier? A.W.E. Deming B.J.M. Juran C.C.H. Kunsman D.W. Edwards Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 21. Oefenexamen Middle Management 21 Beoordeel de volgende twee stellingen: I.Is het informatiesysteem gericht op het doel dat we voor ogen hadden? II.Is het inderdaad mogelijk dat doel te realiseren met behulp van dit systeem? A.I is de doelmatigheid en II de doeltreffendheid B.I is de doeltreffendheid en II de doelmatigheid C.Beide zijn doelmatigheid D.Beide zijn doeltreffendheid Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 22. Oefenexamen Middle Management 22 Beoordeel de volgende twee begrippen: I. Efficiënt II. Effectief A.I is de doelmatigheid en II de doeltreffendheid B.I is de doeltreffendheid en II de doelmatigheid C.Beide zijn doelmatigheid D.Beide zijn doeltreffendheid Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 23. Oefenexamen Middle Management 23 Als men kiest voor een compromis dan is het belang bij de relatie en het resultaat volgens de reactietabel van het conflictgrid: A.Belang bij de relatie is hoog en bij het resultaat is hoog B.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is laag C.Belang bij de relatie is neutraal en bij het resultaat is neutraal D.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is hoog E.Belang bij de relatie is hoog en bij het resultaat is laag F.Belang bij de relatie is neutraal en bij het resultaat is laag G.Belang bij de relatie is laag en bij het resultaat is neutraal Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 24. Oefenexamen Middle Management 24 Als na een voetbal wedstrijd hooligans gaan vechten dan zouden we kunnen zeggen dat dit een: A. Interpersoonlijk conflict is B. Intra-groepconflict is C. Extra-groepconflict is D. Inter-groepconflict is Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 25. Oefenexamen Middle Management 25 Zet bij volgende begrippen uit de theorie van Maslow of dit de 1e , 2e , 3e , 4e , 5e of 6e stap is: A.Zelfrealisatie B.Waardering C.Geborgenheid D.Status E.Sociale acceptatie F.Veiligheid G.Zekerheid H.Fysiologische behoeften I.Basisbehoeften Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 26. Oefenexamen Middle Management 26 De theorie van Herzberg bouwt voort op die van Maslow. Welke verdeling van niveaus kent hij? A.1,2,3 en 4,5 B.1,2 en 3,4,5 C.1 en 2,3,4,5 D.1,2,3,4 en 5 Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 27. Oefenexamen Middle Management 27 Eén slechte eigenschap of één slechte ervaring kleurt het totale oordeel “negatief”. Er is hier sprake van: A.Projectie B.Halo effect C.Horn effect D.Stereotyping E.C-scores Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 28. Oefenexamen Middle Management 28 Welke stelling over Collectieve arbeidsovereenkomsten is niet waar? A.Een CAO bevat een standaardraamwerk voor de arbeidsovereenkomsten in een bepaalde branche B.Een CAO bevat een standaardraamwerk voor de arbeidsovereenkomsten is een bepaalde sector C.Als de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de CAO verbindend verklaart, geld deze voor de hele bedrijfstak D.Individuele arbeidsovereenkomsten mogen voldoen aan de bepalingen van het BW en van een eventuele CAOBart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 29. Oefenexamen Middle Management 29 Beoordeel de volgende twee stellingen: I.Het systematisch zoeken naar oplossingen voor praktische problemen binnen een bedrijf. II.Het systematisch uitwerken van bedrijfsideeën of het verder ontwikkelen van eigen of andermans resultaten tot geheel nieuwe of wezenlijk verbeterde producten, diensten of productieprocessen. A.I is research II is development B.II is research I is development C.Beide zijn research D.Beide zijn development Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3
  • 30. Oefenexamen Middle Management 30 De convocatie is: A.De notulen van een vergadering B.De besluitvormingstypologie van een vergadering C.De uitnodiging voor een vergadering D.De internationale benaming voor een besluitvormende vergadering Bart Dijkema Boek 1&2 nwe 3