2. Locatieve media voor
onroerend erfgoed
Een onderzoek naar de wenselijkheid
van QR-codes in de openbare ruimte.
Amsterdam, 24 januari 2012
Naam: Tessel van Leeuwen
Studentnummer: 607770
E-mail: t.vanleeuwen@ahk.nl
Opdrachtgevers: Liesbeth Jansen en Maarten Pedroli
Organisatie: BOEi (www.boei.nl)
Reinwardt Academie
Afstudeerscriptie Cultureel Erfgoed
Begeleider: Bob Crezee
3. Voorwoord
Vier jaar geleden ben ik begonnen met de studie Cultureel Erfgoed aan de Reinwardt Academie. Toen
ik met de studie begon wist ik in eerste instantie niet goed wat ik met de studie wilde bereiken. Na
het eerste jaar, een tweedejaarsstage bij het Tropenmuseum en een minor Publiek en Participatie,
wist ik nog steeds niet goed welke kant ik op wilde gaan. Aan het einde van het derde jaar wist ik het:
E-cultuur. Ik kwam met dit onderwerp in aanraking tijdens mijn derdejaars stage op de
Westergasfabriek. Tijdens deze stageperiode werd het project “UPlabs” gelanceerd. UPlabs is een
project waaronder vijf digitale projecten in de openbare ruimte vallen, onder andere een Augmented
Reality tijdkijker, QR-codes en GPS-tours.
Na de stageperiode op de Westergasfabriek wilde ik graag een scriptie schrijven over locatieve
media. Liesbeth Jansen, oud directrice van de Westergasfabriek, was tijdens de opzet van mijn
scriptievoorstel bezig met de opstart van het project “Erfgoed-info”, een project over on the spot
informatie voor onroerend erfgoed in de openbare ruimte. Ik was erg geïnteresseerd in dit project en
zij had belang bij een onderzoek, al snel was er een samenwerkingsverband ontstaan.
Mede door de gesprekken met Liesbeth Jansen en Maarten Pedroli, de stage bij BOEi, oriënterende
gesprekken met de founding partners, de interviews voor de cases, de afspraken met Bob Crezee en
het bijwonen van diverse conferenties ben ik tot deze scriptie kunnen komen.
Ik wil graag Liesbeth Jansen en Maarten Pedroli ontzettend bedanken voor de vele interessante
gesprekken, creatieve ideeën en oneindige energie. Arno Boon wil ik graag bedanken voor de
mogelijkheid om stage te lopen bij BOEi.
Ik wil Ferry Piekart bedanken voor het interessante interview en David van Zeggeren voor het
interview en de vele informatiebronnen die ik van hem heb gekregen. Ines Gall en Edgar Vijgeboom
wil ik ook bedanken voor het interview en hun kritische en creatieve kijk op diverse projecten.
Ik wil Bob Crezee bedanken voor zijn steun, vertrouwen en energie tijdens de gehele
onderzoeksperiode.
Tessel van Leeuwen
Amsterdam, januari 2011
1
4. Samenvatting
Nieuwe media staan tegenover oude media en worden digitale media genoemd. Het begrip locatieve
media lijkt het meest geschikt voor digitale media, die van toepassing zijn op echte plaatsen. QR-
codes zijn een vorm van locatieve media en worden zowel door de commerciële sector als de
erfgoedsector steeds vaker ingezet. Naast de toename van het toepassen van QR-codes, zijn er ook
andere nieuwe en opkomende technologieën: Augmented Reality, Points of interest op basis van
GPS, NFC en beeldherkenning. Aan de hand van de Hype Cycle van Gartner kan geconcludeerd
worden dat QR-codes nog 2 tot 5 jaar nodig hebben voordat het relevant en toe te passen is op de
brede markt.
QR-codes bieden erfgoedinstellingen de mogelijkheid om de erfgoedbeleving buiten de vier
museummuren te laten plaatsvinden. Het is laagdrempelig omdat het publiek zijn eigen smartphone
gebruikt. Door het toepassen van QR-codes in de openbare ruimte wordt de erfgoedbeleving
daardoor interactiever en persoonlijker. QR-codes worden op verschillende manieren in de openbare
ruimte toegepast. De projecten die in dit onderzoek zijn opgenomen maken gebruik van: QR-codes
op stickers, QR-codes op stoeptegels, QR-codes op bordjes en QR-codes geplaatst op een
informatiebord. Na het scannen van een QR-code kan de gebruiker verwezen worden naar een
bestaande internetpagina of een website. Dit is vaak niet bevorderlijk voor het gebruik omdat de
marges van een website groter zijn dan het scherm van de smartphone en de informatie vaak niet
relevant is voor de locatie. De QR-code kan ook verwijzen naar een mobiele website of mobiele
webpagina’s, deze worden vaak speciaal voor het project ontworpen waardoor de informatie
relevant en interessant wordt voor de locatie. Ook kan de QR-code verwijzen naar audio- of
videofragmenten.
Om de ervaringen van erfgoedinstellingen met het inzetten van locatieve media in de openbare
ruimte in kaart te brengen zijn er in deze scriptie drie cases opgenomen. De instellingen hebben
deels dezelfde valkuilen als meevallers gehad als het gaat om het inzetten van locatieve media. Zo
wordt het onderdeel content vaak onderschat. Het verzamelen van de content, het historisch correct
zijn van de content en het maken van te weinig afspraken met deelnemende partijen over de content
zorgde ervoor dat de projecten langer duurde dan verwacht en daardoor meer kosten met zich mee
bracht. Een meevaller is dat de instellingen als innovatief worden gezien.
Uit het publieksonderzoek, een online-enquête, blijkt dat 70% van de respondenten in het bezit is
van een smartphone, de iPhone en toestellen met Android zijn het populairst. Oude media wordt
door de respondent ook geraadpleegd voor informatie over erfgoed, maar er is een grote toename
van het gebruik van nieuwe media. De respondent is na het scannen van een QR-code in het
bijzonder geïnteresseerd in informatie over het verleden, het heden en de binnenkant van het
gebouw. Als extra functies vindt de respondent een kaart van de omgeving, een knop met meer
informatie en het delen op sociale media relevant. Als het gaat om het inzetten van QR-codes bij
onroerend erfgoed, is de leeftijdscategorie 16-25 het meest geïnteresseerd. De leeftijdscategorie 26-
35 is minder geïnteresseerd in de nieuwe technologie QR-codes, maar vind informatie over erfgoed
op locatie wel interessant.
2
5. Summary
New media are often referred to as digital media. Another term often used is location-based media,
this type of digital media applies to concrete physical places. A kind of location-based media are QR-
codes. Lately QR-codes have been applied more often in the commercial industry and in the heritage
sector. Besides QR-codes other new and upcoming technologies are used, examples are Augmented
Reality, Points of Interest based on GPS, NFC and image-recognition. Based upon the Hype Cycle of
Gartner the conclusion is drawn that QR-codes need another two to five years of development
before mainstream adoption can take place.
Heritage institutions have the opportunity to offer the heritage experience to a greater audience due
to the implementation of QR-codes. People can access the heritage experience outside of the
museum walls. Furthermore the access remains low-key since the public will use their own devices.
The heritage experience will become more interactive and will take place on a more personal level
due to the application of QR-codes in the public space. There are different methods to apply QR-
codes in the public space. The reviewed projects for this research use QR-codes in different ways;
QR-codes on stickers, QR-codes on the tiles of sidewalks and QR-codes on signs and information
boards.A QR-code is scanned by the user with a device, subsequently the user is redirected to an
existing website. Currently this does not increase the use of QR-codes since the margins of webpages
are larger than the margins of the used devices. Furthermore the offered information is often
irrelevant for the location. Another possibility is to redirect the user to a mobile website, which is
designed specifically for the project. In this way interesting and relevant information about the
location can be offered to the user. Besides that it is possible to redirect the user of a QR-code to an
audio- or video fragment on a mobile webpage.
In this research three cases are reviewed to clarify the experiences of heritage institutions which
used location-based media in the public space. These institutions have faced the same kind of
difficulties while implementing the location-based media. For example, the component ‘content’ is
often underestimated. Collecting content, checking the historical content and the lack of
communication between the co-operating parties delayed the projects which resulted in higher
costs. An advantage of using location-based media in the public space is the more innovative image
of the institutions
The results of the research executed in this study, an online survey, show that 70% of the
respondents owns a smartphone. The iPhone and the devices using Android are the most popular.
Old media is still used by the respondents to get access to information about heritage, but the
increase in the use of new media is larger. It turns out that the respondents who scan a QR code are
specifically interested in information about the past, the present and the interior of a building. Also
the results show an increased interest in extra functions after scanning the QR-code. They find a map
of the environment, a button with extensive information and the possibility of sharing the experience
on social media relevant. Respondents in the age between 16 and 25 years old are regarding the use
of QR-codes most interested in information about non-movable heritage. On the other hand,
respondents between the age of 26 and 35 years are less interested in using the new QR-code
technology. But this age group is certainly interested in accessible information about the heritage at
location.
3
6. Inhoudsopgave
Voorwoord .............................................................................................................................................. 1
Samenvatting........................................................................................................................................... 2
Summary ................................................................................................................................................. 3
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4
1. Introductie ........................................................................................................................................... 6
1.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 6
1.2 Methodologische verantwoording ............................................................................................ 7
1.3 Achtergronden .......................................................................................................................... 8
2. Locatieve media................................................................................................................................. 11
2.1 Begrip ...................................................................................................................................... 11
2.2 Locatieve media in de erfgoedsector ...................................................................................... 12
2.3 QR-code projecten in Nederland m.b.t. erfgoed in de openbare ruimte ............................... 13
3. Drie locatieve media projecten ......................................................................................................... 15
3.1 UAR van het NAI ...................................................................................................................... 15
3.2 IJdijkenroute van Sparked ....................................................................................................... 18
3.3 IAM QR project van ATCB ........................................................................................................ 20
3.4 Schema: locatieve media projecten in de openbare ruimte ................................................... 22
4. Publieksonderzoek ............................................................................................................................ 24
4.1 Resultaten................................................................................................................................ 25
4.1.1 Algemene informatie respondent .................................................................................... 25
4.1.2 Smartphone ..................................................................................................................... 27
4.1.3 QR-codes .......................................................................................................................... 30
4.1.4 On the spot informatie .................................................................................................... 33
4.2 Conclusie ................................................................................................................................. 36
5. De toekomst van QR-codes ............................................................................................................... 37
5.1 Nieuwe opkomende technologieën ........................................................................................ 37
5.2 Gartner’s Hype Cycle ............................................................................................................... 39
6. Conclusie ........................................................................................................................................... 41
6.1 Conclusie ................................................................................................................................. 41
6.2 Aanbevelingen ......................................................................................................................... 42
Bronnenlijst ........................................................................................................................................... 45
Afbeeldingenlijst.................................................................................................................................... 49
4
7. Bijlagen .................................................................................................................................................. 51
Bijlage 1: Scriptievoorstel ...................................................................................................................... 51
Bijlage 2: Online enquête formulier ...................................................................................................... 54
Bijlage 3: Uitwerkingen interviews ........................................................................................................ 58
1. UAR applicatie van het NAI - Ferry Piekart ................................................................................ 58
2. IJdijkenroute van Sparked – David van Zeggeren...................................................................... 66
3. QR-code project van ATCB – Ines Gall en Edgar Vijgeboom ..................................................... 75
5
8. 1. Introductie
1.1 Inleiding
Een visie op de toekomst van de culturele sector kan niet meer zonder een visie op de mogelijke
betekenis van internet voor het veld.1 In 2009 waren de gedrukte media, gevolgd door audiovisuele
media, de belangrijkste informatiebronnen om informatie over cultuur te verkrijgen.2 Voor tieners
(12-18 jaar) heeft het internet inmiddels de eerste plaats ingenomen. Internet biedt
erfgoedinstellingen (zoals archieven, bibliotheken en musea) een extra kanaal om in contact te
komen met het publiek en het is voor deze instellingen belangrijk zich aan te passen aan het nieuwe
gedrag van consumenten in de digitale wereld.
De mogelijkheden die nieuwe media de erfgoedsector bieden zijn de afgelopen jaren exponentieel
gegroeid. Nieuwe media (zoals de personal computer en mobiele telefonie) staan tegenover oude
media (zoals kranten en tijdschriften) en worden meestal digitale media genoemd.3 Het begrip
locatieve media lijkt het meeste geschikt te zijn voor digitale media die van toepassing zijn op echte
plaatsen. Deze op locatie gebaseerde media bieden de mogelijkheid om de fysieke wereld aan de
digitale wereld te koppelen.4 Op locatie komt informatie ter beschikking o.a. door middel van een
smartphone.5 Door het gebruik van de smartphone kan onder andere het museumbezoek
interactiever en persoonlijker gemaakt worden.6
De aanleiding voor het schrijven van deze scriptie is het project “Erfgoed-info”. Dit project is een
initiatief van BOEi.7 Dit bedrijf heeft Liesbeth Jansen aangesteld als projectbegeleidster. Liesbeth
Jansen heeft mij gevraagd om een onderzoek te doen naar locatieve media voor de erfgoedsector.
Voor meer informatie over het project, BOEi en de opdrachtgevers zie: “Achtergronden” bladzijde 8.
Het doel van deze scriptie is om antwoord te geven op een onderzoeksvraag en een vijftal
deelvragen. Deze luiden als volgt:
Onderzoeksvraag
In welke mate zijn QR-codes geschikt om de kennis over onroerend erfgoed bij een breed publiek te
vergroten?
Deelvragen
1. Welke organisaties zijn actief met het inzetten van QR-codes in relatie tot erfgoed? Op welke
wijze passen zij de QR-codes toe?
2. Wat zijn de ervaringen van bestaande erfgoedinstellingen met het inzetten van QR-codes of
locatieve media in de openbare ruimte?
1
V. Frissen ‘Digitalisering in het culturele domein: van e-cultuur naar zwart gat’ in: Cultuur en Media in 2015 (Amsterdam
2009) 20-35
2
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Brochure Cultuur in Beeld (Den Haag 2011) 34-38
3
http://www.mediawijsheid.nl/site/228-Wat+is+Mediawijsheid%3F_2.html (geraadpleegd 21 december 2011)
4
http://www.virtueelplatform.nl/#1483 (geraadpleegd 24 augustus 2011)
5
Een smartphone is een mobiele telefoon met internet en een groot aantal computertoepassingen (applicaties). Een
smartphone wordt ook wel gezien als een handcomputer.
6
H. Verwayen en S. Lomonard, ‘Business Model Innovatie’ in: Businessmodel Innovatie Cultureel Erfgoed (2009) 6-26
7
http://www.boei.nl (geraadpleegd 1 september 2011)
6
9. 3. Publieksonderzoek. Onderzoek naar de wenselijkheid van het inzetten van locatieve
informatie over onroerend erfgoed bij het publiek. Is er interesse vanuit het publiek in
locatieve informatie over onroerend erfgoed?
4. In hoeverre is het inzetten van QR-codes door erfgoedinstellingen geschikt voor de
toekomst? Welke nieuwe opkomende locatieve media zijn er op de markt om de QR-code
eventueel te vervangen?
De deelvragen wijken enigszins af van de deelvragen die staan opgenomen in het scriptievoorstel.8
Deze aanpassing is gemaakt omdat er tijdens het vooronderzoek, wat bestond uit een internet- en
literatuuronderzoek, andere onderwerpen dan verwacht belangrijk werden gevonden door de
opdrachtgevers. In de hoofdstukken worden de deelvragen behandeld, de conclusie zal antwoord
geven op de onderzoeksvraag. De hoofdstukken zijn als volgt opgebouwd:
Hoofdstuk 2 behandelt het begrip locatieve media, een typologie en de relevantie van
locatieve media in de erfgoedsector. Om erachter te komen welke erfgoedorganisaties actief
zijn met het inzetten van QR-codes in de openbare ruimte in relatie tot erfgoed, is er aan het
einde van dit hoofdstuk een schema opgenomen met projecten op dit gebied.
Hoofdstuk 3 beschrijft in de vorm van drie cases ontwikkelde locatieve media projecten in de
openbare ruimte. Drie interviews vormen de basis van de cases. Na het beschrijven van de
cases is er een schema opgesteld waarin kort een aantal punten, zoals valkuilen en
meevallers, staan opgenomen.
In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van grafieken, die uit de gegevens van de online enquête
zijn afgeleid, de interesse vanuit het publiek in het inzetten van QR-codes in de openbare
ruimte beschreven.
Hoofdstuk 5 biedt inzicht in de toekomst van verschillende vormen van locatieve media.
Hierbij wordt gekeken naar bestaande en nieuwe opkomende technologieën. Aan de hand
van de Hype Cycle van Gartner wordt er gekeken of QR-codes klaar zijn voor de brede markt.
Hoofdstuk 6 beantwoord de onderzoeksvraag door middel van de conclusie en
aanbevelingen.
1.2 Methodologische verantwoording
Verschillende soorten van onderzoek zijn gebruikt voor het schrijven van deze scriptie. Er is
begonnen met een oriënterend internet- en literatuuronderzoek waarna de onderzoeksvraag en
deelvragen zijn geformuleerd. Na deze formulering is er een onderzoek gedaan naar vergelijkende
onderzoeken, deze waren er niet. Toch zijn er aanpassingen gemaakt binnen de formulering van de
deelvragen, dit komt doordat andere onderwerpen belangrijker werden gevonden door de
opdrachtgevers. Na het herformuleren van de deelvragen is er verder gegaan met het internet- en
literatuuronderzoek.
Een onderdeel van het onderzoek is het publieksonderzoek, voor dit onderzoek hebben 150
respondenten een online enquête ingevuld. De enquête heeft op diverse social media gestaan en is
geen blinde steekproef. De enquête is gemaakt in het programma ‘ThesisTools’.9 Dit programma
8
Zie bijlage 1: Scriptievoorstel
9
http://www.thesistools.com (geraadpleegd 1 september 2011)
7
10. biedt de mogelijkheid om een online enquête op te stellen en te verspreiden door middel van het
kopiëren van een link. De enquête staat opgenomen in bijlage 2. De resultaten werden verwerkt en
in een groot Excell bestand weergegeven. De resultaten heb ik in Excell grafieken verwerkt.
Er zijn drie interviews afgenomen om erachter te komen wat de ervaringen van bestaande
erfgoedinstellingen zijn met het inzetten van QR-codes en locatieve media. Deze interviews vormen
de basis van drie cases:
1. UAR van het NAI.10
2. De IJdijkenroute van Sparked.11
3. IAM QR van het ATCB.12
Er zijn vier personen geïnterviewd die elk een andere functie hadden binnen een van de projecten.
De interviews zijn opgenomen met een dictafoon, zie bijlage 3 voor de uitwerkingen van de
interviews in spreektaal.
Voorafgaand en tijdens de onderzoeksperiode heb ik deelgenomen aan een aantal congressen die
van betekenis waren voor het onderzoek. Deze congressen zijn: ‘Kom je ook? – Buitenspelen met
mobiele media’ (9 december 2010), ‘Smart erfgoed’ (27-29 september 2011), ‘Strategiedag e-
tourism’ (23 november 2011) en ‘DISH 2011’ (6-8 december 2011).
Naast het schrijven van deze scriptie zijn er een aantal opdrachten uitgevoerd vanuit het project
Erfgoed-info en BOEi. Dit waren onder andere opdrachten voor de nieuwe projectenwebsite van
BOEi en de vormgeving van de mobiele website van het project. Om een duidelijk beeld te krijgen
van het project Erfgoed-info ben ik aanwezig geweest bij oriënterende gesprekken, hierbij was
Liesbeth Jansen ook aanwezig.13 Deze gesprekken, die in juli 2011 plaatsvonden, gaven een goed
beeld van het project. Deze informatie heeft een bijdrage geleverd aan het schrijven van deze
scriptie.
1.3 Achtergronden
´Van toen, voor nu en straks.´ - slagzin projectvoorstel “Erfgoed-info” september 2011.
De slagzin, zoals hierboven vermeld, is een korte introductie naar het project Erfgoed-info. Het
erfgoed, iets uit het verleden, nu laten zien en voor een volgende generatie beschikbaar maken.
In Nederland zijn naar schatting 200.000 monumentale objecten. Daarnaast zijn er talloze plaatsen,
gebouwen en objecten die geen monument zijn maar die wel een eigen verhaal hebben dat het
verdient gehoord te worden.
Maar op welke wijze maak je erfgoed en dan in het bijzonder gebouwd erfgoed voor het publiek
inzichtelijk? En informatief interessant? Het project Erfgoed-info bestaat uit een zichtbaar, fysiek
teken dat aangeeft dat er ter plekke mobiele informatie beschikbaar is.
10
http://www.nai.nl/uar (geraadpleegd 10 september 2011)
11
http://www.ijdijkenroute.nl/index.html (geraadpleegd 10 september 2011)
12
http://www.atcb.nl/persberichten/bebording-andere-gezichten (geraadpleegd 12 september 2011)
13
Oriënterende gesprekken met eventuele founding partners: Leo Endedijk (De Hollandsche Molen), Jan van Altenburg
(Paleis Soestdijk) en Onno Meerstadt (Stadsherstel Amsterdam)
8
11. Op dit moment is er voor gekozen om de informatie toegankelijk te maken met behulp van QR-
codes, maar dit zou kunnen veranderen door nieuwe opkomende technologieën. De QR-codes
zouden vervangen kunnen worden door bijvoorbeeld GPS-coördinaten of het inzetten van NFC-chips
(Near Field Communication).
Na het scannen van de QR-code met een smartphone wordt de gebruiker doorverwezen naar een
mobiele webpagina die is vormgegeven als een applicatie. Deze pagina laat de gebruiker vijf vragen
zien:
1. Wat is het verhaal?
2. Wat gebeurt hier nu?
3. Wat kan ik hier doen?
4. Meer?
5. Wat is er in de buurt?
Met deze vragen wil Erfgoed-info informatie bieden die helder en toegankelijk is voor diverse
doelgroepen. Naast de antwoorden op de vijf vragen is er voor de deelnemende partijen ook de
mogelijkheid geboden om een eigen applicatie aan het menu te koppelen, bijvoorbeeld een Layar
applicatie, zie afbeelding 1.14
Afbeelding 1: Voorbeeld van mobiele pagina “Erfgoed-info” met Layar applicatie.
Mede door de diversiteit van de deelnemende partijen, o.a. Hollandsche Molen, Stadsherstel
Amsterdam en Eigen Haard, zal er in de eerste fase van het project een groot aantal tags geplaatst
kunnen worden. Na de plaatsing van de eerste tags zal er gekeken worden naar de eventuele
valkuilen welke verwerkt en aangepast zouden kunnen worden in de tweede fase, waarin meerdere
partijen zich kunnen aansluiten. Naast de mobiele website komt er ook een projectenwebsite
14
Layar is een toepassing voor de smartphone en biedt gebruikers de kans informatie toe te voegen aan het beeld van de
camera van de telefoon. Deze applicatie maakt het mogelijk een informatielaag over de werkelijkheid te leggen.
9
12. waarop een volledig overzicht van alle objecten en organisaties te zien is. Ook is deze website een
plek voor informatie over het project Erfgoed-info en de partners en sponsoren.
Het project Erfgoed-info is een initiatief van BOEi. BOEi heeft er belang bij dat het imago en de
beleving van onroerend erfgoed bij het publiek verbetert. Zij wil graag dat de naamsbekendheid,
economische kracht, het draagvlak en het gebruik van onroerend erfgoed toeneemt.
Binnen de erfgoedsector houdt de non-profit organisatie BOEi zich bezig met het herbestemmen van
industrieel erfgoed. Zij doet dit vanuit verschillende invalshoeken: als investeerder, als ontwikkelaar
en als adviseur. BOEi staat voor “nationale maatschappij tot behoud ontwikkeling en exploitatie van
industrieel erfgoed”.15 De organisatie en dagelijkse bedrijfsvoering van BOEi zijn ondergebracht bij
Fondsenbeheer Nederland te Hoevelaken. BOEi telt 9fte in vaste dienst. Daarnaast werkt BOEi op
freelance basis met verschillende projectmanagers. Het project is ingediend bij de BankGiro Loterij
die jaarlijks projecten honoreert die de publieke waardering voor en kennis van erfgoed vergroten.
BOEi heeft Liesbeth Jansen aangesteld als projectbegeleidster van het project Erfgoed-info. Liesbeth
Jansen heeft binnen de organisatie van BOEi de rol van adviseur in het revitaliseren van gebouwen
en gebieden. Zij werkte als theaterproducent, communicatieadviseur, projectleider en als directeur
van de Westergasfabriek BV. Op dit moment is zij bestuurslid DCR Network, kernlid Stad-Forum
Amsterdam, lid van de Raad van Advies ACMC en voorzitter programmaraad Creatieve Fabriek in
Hengelo. Samen met Maarten Pedroli hebben zij het bedrijf Linkeroever en zijn zij de opdrachtgevers
van deze scriptie.16 Maarten Pedroli werkte als architect, grafisch ontwerper, brand manager,
interactie ontwerper, communicatie consultant, merkontwikkelaar en is nu o.a. ontwikkelaar van het
project Erfgoed-info. Dit project is de aanleiding voor het schrijven van deze scriptie over locatieve
media.
15
http://www.boei.nl (geraadpleegd 1 september 2011)
16
http://www.linkeroever.nl (geraadpleegd 25 december 2011)
10
13. 2. Locatieve media
In dit tweede hoofdstuk wordt kennisgemaakt met het begrip locatieve media en welke rol deze
media kan spelen binnen de erfgoedsector. Om een beeld te krijgen van de reeds ontwikkelde
projecten op dit gebied is in paragraaf 2.3 een schema opgenomen met betrekking tot deze
projecten.
2.1 Begrip
Het begrip locatieve media, bedacht door Karlis Kalnins in 2003, lijkt het meeste geschikt te zijn voor
digitale media die van toepassing zijn op echte plaatsen. Karlis Kalnins gebruikte het begrip in eerste
instantie als een testcategorie voor producten uit het ‘Locative Media Lab’, een internationaal
opgezet netwerk van mensen die met nieuwe computertechnieken en -processen experimenteren.17
Het begrip locatieve media volgens DEN (Digitaal Erfgoed Nederland):
“Apparaten die gebruik maken van technologieën voor geografische plaatsbepaling, zoals het Global
Positioning System (GPS), mobiele telefoons, draadloze laptops, RFID en andere systemen voor
mobiele communicatie. Deze technologieën stellen mensen in staat om zichzelf en anderen op een
digitale plattegrond te lokaliseren en om informatie over de locatie waar ze zich bevinden op te
vragen.”18
Uit de begripsomschrijving van DEN blijkt dat er twee voorwaarden nodig zijn voor het gebruik van
locatieve media:
1. De apparaten (dragers) zoals een smartphone of een tablet.
2. De technologieën zoals Augmented Reality, QR-codes en NFC-chips.
Het begrip is relatief nieuw en bevindt zich in een constante staat van ontwikkeling. Heel kort gezegd
zijn locatieve media een verzamelnaam voor media die communicatie op locatie mogelijk maken. Het
meest gebruikte apparaat voor locatieve media is de mobiele telefoon met GPS functie en een
internetverbinding, een smartphone.19 Door het inzetten van locatieve media kunnen informatie,
afbeeldingen, audio en filmpjes aan een fysieke plek gekoppeld worden. Door deze media ontstaat
de mogelijkheid om de virtuele wereld te verbinden met de fysieke wereld.20 Locatieve media leggen
als het ware verschillende lagen van informatie over de fysieke omgeving heen.
Michiel de Lange stelt in zijn proefschrift “Moving Circles - Mobile Media and Playful Identies 2010”
een vijfvoudige typologie van locatieve media voor. Bij de onderstaande vijf categorieën worden
tussenhaakjes voorbeelden gegeven om een beeld te krijgen van de categorie.
Locatieve media technologieën worden gebruikt voor:
1. “For navigation and orientation in way finding.” Voor navigatie en oriëntatie (TomTom
navigatie systemen, Google Maps);
17
T. Thielmann, Locative Media and Mediated Localities: An Introduction to Media Geography (Siegen 2011) 2-15
18
http://www.den.nl/abc/Locatieve-media/ (geraadpleegd 5 september 2011)
19
http://www.fromstorytolegend.com/?p=210 (geraadpleegd 24 augustus 2011)
20
http://www.virtueelplatform.nl/#1483 (geraadpleegd 24 augustus 2011)
11
14. 2. “To measure and visualize what is otherwise not visible.” Voor het meten en visualiseren van
wat niet op andere wijze zichtbaar is. (Amsterdam RealTime);
3. “To annotate physical locations with digital information.” Om fysieke locaties met digitale
informatie te verrijken. (Layar, QR-codes);
4. “To organize social interactions.” Om sociale interacties te organiseren. (Foursquare,
Facebook places);
5. “For pervasive games.” Bij deze categorie wordt de urbane omgeving het speelbord voor een
spel. (Geocaching).21
De vijf bovengenoemde categorieën zijn inmiddels niet meer helemaal volledig omdat er continue
nieuwe ontwikkelingen op dit gebied plaatsvinden. De indeling geeft een goed beeld van de omvang
en doelen van locatieve media.
2.2 Locatieve media in de erfgoedsector
In het voorjaar van 2011 telde Nederland ruim zes miljoen mobiele internetters van 12 tot 75 jaar, dit
aantal zal de komende jaren nog meer toenemen. De toename van het mobiele internetgebruik zal
een grote impact hebben op de erfgoedsector.22 Een uitvloeisel van deze explosieve toename van
nieuwe apparaten is dat museumbezoekers er van uit gaan dat ze hun smartphone overal kunnen
gebruiken. Als instelling moet je inspelen op het feit dat vrijwel elke bezoeker die de instelling
binnenloopt in het bezit is van een smartphone.23
Locatieve media en de erfgoedsector gaan goed samen omdat er een mogelijkheid ontstaat om de
erfgoedbeleving buiten de vier museummuren voort te zetten.24 Ook is het laagdrempelig omdat de
bezoeker gebruik kan maken van zijn eigen smartphone, een apparaat waar de bezoeker bekend mee
is en weet hoe het bedient dient te worden. De erfgoedinstellingen kunnen de bezoeker door middel
van het inzetten van locatieve media op een interactieve en persoonlijke manier betrekken bij de
instelling. Locatieve media kunnen op verschillende manieren in de openbare ruimte worden ingezet
door erfgoedinstellingen.25 Binnen de vier museummuren is het vaak lastig om gebruik te maken van
deze media, omdat het GPS signaal, waar de technologie gebruik van maakt, binnen in een gebouw
zwak is en dus niet locatie gebonden informatie kan weergeven.
Naast de mogelijkheden die locatie gebonden applicaties of mobiele websites de erfgoedsector
bieden, zijn er afgelopen jaren een aantal nieuwe technologieën bijgekomen. Een aantal erfgoed- en
commerciële instellingen zijn reeds bekend met het inzetten van deze nieuwe technologieën, zie
hoofdstuk 5.
21
M. de Lange, Moving Circles: Mobile Media and Playful Identities (Rotterdam 2011)
22
De erfgoedsector, gevormd door musea, overheidsinstanties, bedrijven en stichtingen, hebben als kerntaak het cultureel
erfgoed te behouden en aandacht en begrip van dit erfgoed te bevorderen.
23
‘Mobile Apps Time-to-Adoption Horizon: One Year or Less’ in: The NMC Horizon Report: 2011 Museum Edition (2011) 10-13
24
K. Arvanitis, ‘Museums outside walls: mobile phones and the museum in the everyday’ in: Museums in a Digital Age
(2010) 170-176
25
N. Proctor, ‘From headphones to Microphones’ in: Museums, Creativity and Technology (2011) 20-65
12
15. 2.3 QR-code projecten in Nederland m.b.t. erfgoed in de openbare ruimte
Het project “Erfgoed-info” heeft ervoor gekozen om QR-codes in te zetten om de informatie over te
dragen aan het publiek. Het projectteam houdt er rekening mee dat de QR-codes vervangen kunnen
worden door nieuwe opkomende technologieën als NFC en Points of Interest via GPS. In deze
paragraaf zal er een korte introductie worden gegeven het begrip QR-code. Hierna zal er in een
schema worden weergegeven welke QR-code projecten reeds door culturele instellingen zijn
ontwikkeld om inzicht te geven in het veld.
QR-codes
QR staat voor Quick Response. Dit is een tweedimensionale streepjescode, die via de smartphone
informatie biedt door automatisch een URL te openen als de code gescand wordt. Volgens ‘The NMC
Horizon Report: 2011 Museum Edition’ vallen QR-codes, eveneens als NFC (Near Field
Communication), onder het kopje ‘Smart Objects’.26 Smart Objects hebben vier eigenschappen: het is
klein en daarom makkelijk om overal aan vast te maken, het bevat een eigen Unique code of teken,
het heeft een kleine opslag voor data (bijvoorbeeld een link naar een website) en het is een manier
om direct data naar een apparaat (bijvoorbeeld smartphone) te sturen.27
Schema
Zie volgende bladzijde (Figuur 1).
Conclusie schema
Op internet is het lastig te vinden welke organisaties actief zijn met het inzetten van QR-codes, er zijn
veel kleinschalige projecten welke door relatief kleine instellingen worden geïnitieerd. De projecten,
welke staan opgenomen in Figuur 1, passen de QR-codes op vier verschillende manieren toe in de
openbare ruimte:
1. QR-codes op stickers;
2. QR-codes op stoeptegels;
3. QR-codes op bordjes;
4. QR-codes geplaatst op een informatiebord.
Bij een aantal QR-code projecten verwijst de QR-code naar bestaande internetpagina’s of websites,
wat niet bevorderlijk is voor het gebruik. Vaak zijn de marges van deze websites groter dan het
scherm van de smartphone, hierdoor ziet de gebruiker maar een deel van de website. Ook is de
informatie op een standaard website vaak niet relevant op de locatie. De QR-code kan ook verwijzen
naar een mobiele website of naar mobiele webpagina’s. Deze pagina’s worden door een aantal QR-
code projecten speciaal ontworpen, hierdoor is de informatie op maat gemaakt en relevant op de
locatie. Ook kan de QR-code verwijzen naar een audio- of videofragment, als er audiofragmenten
worden toegepast op verschillende locaties kan er bijvoorbeeld een audiotour ontstaan.
26
Zie hoofdstuk 5 voor meer informatie over NFC
27
The NMC Horizon Report: 2011 Museum Edition, 30-33.
13
16. Figuur 1 - QR-code projecten in de openbare ruimte.
Project & Plaats Opdrachtgever Kader Lancering Methode Vorm Aantal Doorverwijzing naar:
Heldenroute van Rosendaele Vrijetijdshuis Brabant* X sep-11 QR Bordjes X Mobiele website
QR op URL verwijst naar
Informatieborden Zeist Museumkwartier Slot Zeist Vervolg van bestaande audiotour Zomer 2011 QR 14
informatieborden audiofragment
Markant Friesland Koepel Markant Friesland X X QR QR bij ingang musea 21 Mobiele webpagina
Mobiele QR route voor UITweek Hogeschool en Universiteit 13 - 16 augustus
UITweek 2011 QR X X X
Utrecht Utrecht 2011
Monumenten route Breda VVV Breda Monumentendag 2011 sep-11 QR Bordjes 35 X
Utrechts Monumenten Fonds 65
QR code op monument Utrecht Utrechts Monumenten Fonds dec-09 QR Bordje 1 Mobiele website
jaar
Onderdeel QR Religieus Erfgoed
QR Kerkenroute Zeevang VVV Zeevang jun-11 QR & AR X 7 X
Noord-Holland
QR-codes Brabantse Project Restauratie van Bordjes met
Provincie Noord-Brabant sep-10 QR 5 Desktop website
monumenten Monumenten monumentenschild
QR-codes Hunebeddencentrum
Hunebedcenturm in Borger Europa Nostra Award sep-11 QR Borden 5 Mobiele webpagina
Borger
Admiraliteitshuis, Speak en QR op affiches en
QR-codes in Dokkum X Begin 2010 QR X Desktop website
Ynform ansichtkaarten
Stichts-Hollandse Historische Themajaar Oude Hollandse Verschillende
QR-codes Woerden nov-11 QR Trottoirtegels 10
Vereniging Waterlinie webpagina´s
QR-ommetje van duizend jaar
Monumenten Ouder-Amstel Oneindig Noord-Holland** mei-11 QR Bordjes 19 Desktop website
Ouder-Amstel
QR-route Heerlen Heerlen Vertelt X apr-11 QR Stickers 9 Mobiele website
QR-wandelroute door Venlo Limburgs Museum Ouverture 2010 X QR Bordjes X X
Speurtocht met QR-code
Tabaksteeltmuseum X jul-11 QR X X Mobiele website
Amerongen
100 jaar geleden de eerste 21 april - 19 mei
Stadswandeling QR Rotterdam Maritiem Museum Rotterdam QR Stickers op de grond 80 Mobiele webpagina
Chinezen 2011
QR Parklezer Westergasfabriek Westergasfabriek Stichting +
X apr-10 QR Emaille borden 30 Mobiele webpagina
Amsterdam BV
* Oneindig Noord-Holland is een platform van verhalen over het verleden van Noord-Holland. ONH ontwikkelde meerdere QR-code routes. Zie www.onh.nl
** Vrijetijdshuis Brabant is een organisatie die het vrijetijdsbeleid van de provincie Noord-Brabant uitvoert en ontwikkelde meerdere QR-code routes. Zie www.vrijetijdshuis.nl
14
17. 3. Drie locatieve media projecten
In het voorgaande hoofdstuk werd een schema weergegeven met een aantal QR-code projecten in
de openbare ruimte om een beeld te geven van het veld. Dit hoofdstuk zal dieper ingaan op drie
locatieve media projecten in de openbare ruimte. Aan de hand van drie cases er worden verduidelijkt
welke valkuilen en meevallers de projecten hebben ondervonden, met welke doelen de projecten
van start gingen en welke behaald zijn. De technieken die toegepast zijn, met welke doelgroepen,
gebruikersaantallen en partijen de projecten te maken hebben en de kosten die er gemaakt zijn. Ook
wordt er besproken welke toekomstplannen de projecten hebben.
Drie interviews vormen de basis voor de cases, zie bijlage 3 voor de uitwerkingen. De projecten zijn:
UAR van het NAI, de IJdijkenroute van Sparked en het IAM QR project van ATCB. Voor UAR is Ferry
Piekart geïnterviewd, hij is curator bij het NAI en houdt zich onder andere bezig met publieksbereik.
David van Zeggeren van Sparked is geïnterviewd voor het project IJdijkenroute waarvan hij de
projectmanager is. Voor het project van ATCB, IAM QR, zijn Ines Gall en Edgar Vijgeboom
geïnterviewd, zij hebben voor dit project een gedeelte van het design, de invoer en het CMS
gemaakt.28
Na het beschrijven van de drie cases word er in een schema weergegeven wat de sterke en zwakke
punten van de projecten zijn. Het doel van het geven van de drie cases en het schema is dat het voor
nieuwe locatieve media projecten ideeën genereert en met welke punten rekening gehouden kan
worden.
3.1 UAR van het NAI
Afbeelding 2: UAR applicatie van het NAI, voorbeeld De Bijenkorf Amsterdam.
28
Een Content Management System (CMS) is een software toepassing die het mogelijk maakt informatie te publiceren op
een internetpagina. Via de toepassing kunnen gegevens direct worden gepubliceerd op het internet en kan de informatie
op elk moment worden aangepast.
15
18. Introductie
UAR (Urban Augmented Reality) is een op locatie gebaseerde applicatie ontwikkeld door het NAI
(Nederlands Architectuurinstituut) en werd in Rotterdam gelanceerd op 30 juni 2010. Al lopend door
een stad met een smartphone maakt de applicatie het mogelijk om aan de hand van tekst, beeld,
archiefmateriaal, film en 3D modellen meer te weten te komen over de gebouwde omgeving. UAR
laat de stad zien zoals het was, zoals het had kunnen zijn en zoals het er in de toekomst uit komt te
zien. Op dit moment zijn de steden Amsterdam, Den Bosch, Den Haag, Gouda, Haarlem, Rotterdam
en Utrecht in UAR opgenomen.
Doel
Het doel van UAR is om over heel Nederland uit te groeien, dat er uiteindelijk één applicatie is over
Nederlandse architectuur waarin alles samen komt. Een doel van het NAI was om een nieuwe groep
mensen geïnteresseerd te krijgen voor architectuur of voor het NAI, dit doel is bereikt.
Partijen
UAR maakt gebruik van een stramien, ze zoeken één partij in een plaats die de leiding neemt, dit is
vaak een lokaal architectuurcentrum, deze partij zoekt daar zelf partijen bij. Het NAI vertrouwt de
partij volledig en deze krijgt carte blanche om het CMS te vullen. Er zijn dus tientallen partijen die
een rol spelen binnen UAR.
Techniek
De UAR applicatie maakt gebruik van Augmented Reality in Layar. Er wordt geen gebruik gemaakt
van fysieke punten, dit komt omdat er teveel punten zijn. UAR wilde juist werken met geo-locaties
via de satelliet zonder dat er markeringen aangebracht moesten worden, dit was voor hen
noodzakelijk. UAR werkt nu nog via een CMS waarin de verschillende partijen toegang tot hebben.
UAR dient als het ware als een platform. Op dit moment vindt er een onderzoek plaats naar de
koppeling van databases, zodat er minder tijd gaat zitten in het invoeren van informatie in het CMS.
De content is alleen te bekijken via de UAR app. Het ontwerp voor een pagina op het web ligt klaar,
maar daar is op dit moment geen budget voor. Naast deze financiële afweging is er ook een
auteursrechtelijke reden, er is toestemming om op een lage resolutie het fotomateriaal op een
mobiele website te gebruiken maar niet met een hogere resolutie op websites, dit heeft met
concurrentie te maken.
Doelgroep
De doelgroep van UAR is niet het vak-publiek, maar iedereen die belangstellend is voor zijn eigen
omgeving. In eerste instantie dacht UAR de groep van twintigers te bereiken, maar dertigers en
veertigers downloadde de applicatie het vaakst.
Kosten
Bij de opzet van het project was er geen businessplan. De reden hiervoor is dat het project heel klein
is ontstaan, het project is proefondervindelijk veel groter geworden. UAR heeft constant
geanticipeerd en doorgepakt op de successen die het project boekte. UAR is deels gefinancierd met
een subsidie voor digitalisering van twee ton, maar dit is maar een deel van de kosten, de rest heeft
het NAI zelf betaald.
16
19. Gebruik
Er zijn twee soorten gebruik van de applicatie:
1. Het toeristische gebruik, waarbij het gaat om de highlights.
2. Het “Shazam-achtige” gebruik, waarbij het gaat om het verkrijgen van sec informatie.29
Dit zijn twee verschillende manieren van gebruik, het ene heel recreatief en het andere om alleen
informatie te verkrijgen. Er zijn 60.000 downloads van de applicatie geweest, er is niet te achterhalen
of mensen de app nog steeds gebruiken. Wel kan er worden nagegaan hoeveel mensen de update
van de app downloaden, op deze manier kan het NAI het aantal actieve gebruikers bijhouden. Het is
moeilijk te achterhalen wat er in één sessie gebeurt.
Valkuilen
1. UAR is een technologisch project waar de organisatie van het NAI eigenlijk geen ervaring mee
heeft. Door veel met externen te werken is dit uiteindelijk opgelost.
2. Binnen een instelling gaat het vaak om het maken van een product, je zet het product neer
(bijvoorbeeld een tentoonstelling) en dan is het klaar. Bij de UAR applicatie werkt het niet zo,
het is een continu proces en er moet doorontwikkeld blijven worden. Doordat dit binnen het
NAI niet altijd is gebeurd heeft het project bijna een paar keer stil gelegen, even aankijken is
geen optie.
3. UAR is meer een platform dan een tentoonstelling van het NAI. UAR faciliteert voor veel
andere partijen die zelf content toevoegen en aanpassen. Hierdoor heeft UAR niet overal
greep op. Soms moet je als instituut accepteren dat content iets minder is, je kunt niet alles
controleren en editen.
4. Het doel van UAR was om over heel Nederland uit te groeien, dit duurt langer verwacht. Dit
heeft te maken met financiën en de economische situatie waardoor partijen vaker op de rem
gaan.
Meevallers
1. Het NAI wordt mede door de UAR applicatie als een heel innovatief instituut gezien en dat is
voor hen heel waardevol.
2. Het bereik van de mensen is goed gelukt, er zijn heel veel nieuwe mensen geïnteresseerd
voor architectuur of voor het NAI. Dit had het NAI in eerste instantie niet verwacht.
Toekomst
Binnenkort gaat UAR ondergronds, dat betekent dat je bijvoorbeeld de Noord-Zuid lijn kunt bekijken.
Een consortium van partijen die heel veel met het ondergrondse hebben, zoals Ballast-Nedam. Over
sommige nieuwe ideeën kan nog niets gezegd worden. In de toekomst zal UAR meer steden gaan
toevoegen, Hilversum staat bovenaan deze lijst.
29
Shazam is software die je kunt downloaden op een smartphone. De gratis applicatie kan snel muziek herkennen en geeft
vrijwel meteen weer wat de titel en artiest is van het liedje.
17
20. 3.2 IJdijkenroute van Sparked
Afbeelding 3: IJdijkenroute van Sparked, voorbeeld Nassauplein Amsterdam.
Introductie
De IJdijkenroute is gerealiseerd door Sparked, een jong en innovatief bedrijf dat diensten en
oplossingen biedt voor de verbetering van online communicatie en interactie tussen bedrijven en
personen. De IJdijkenroute loopt van het Pontplein in Velsen naar de Jodenbreestraat in Amsterdam
en is ongeveer 40 km lang.
Doel
De IJdijkenroute heeft als doel de dijken zichtbaar en beleefbaar te maken en de verborgen verhalen
van de dijken te vertellen. De route richt zich op het uitdragen van de landschappelijke,
waterkerende, recreatieve, educatieve en cultuurhistorische waarden van de dijken.30 De fysieke
zichtbaarheid en het vertellen van verhalen aan verschillende doelgroepen zijn doelen die het project
IJdijkenroute inmiddels heeft bereikt.
Partijen
Oneindig Noord-Holland (ONH) heeft als het ware de IJdijkenroute geadopteerd. ONH is het
cultuurhistorische verhalenplatform van de Provincie Noord-Holland. De samenwerking is ontstaan
omdat de IJdijkenroute op zoek was naar een platform waar de verhalen op konden staan en er niet
genoeg budget was. ONH betaalt nu de helft van het project budget. De overheid, de gemeente en
verschillende stadsdelen zijn ook partners van de IJdijkenroute, zij hebben een aantal bordjes
geadopteerd.
Techniek
Voor het project IJdijkenroute is er gekozen voor QR-codes omdat dit voor de IJdijken toegankelijker
is dan veel andere locatiegebonden media (AR, applicaties) en omdat het zichtbaar is. De hele route
is op de website van ONH te vinden, daarmee wordt het voor de gebruiker duidelijk dat het een
route is en geen losse verhalen. Naast het platform van ONH is er de website IJdijkenroute.nl waar
informatie over het project te vinden is en routes te downloaden zijn. Het project is autonoom, er is
wel een samenwerking, maar het is een project van Sparked en dat probeert men met de website
ijdijkenroute.nl te verduidelijken.
30
http://www.ijdijkenroute.nl (geraadpleegd 2 januari 2012)
18
21. Doelgroep
De “digital natives” zijn de eerste doelgroep, dit zijn mensen die weten hoe ze moeten omgaan met
een telefoon. De cultuurhistorisch geïnteresseerden zijn de tweede doelgroep, dit zijn mensen tussen
de vijfenveertig en de zestig die routes fietsen en lopen. Ook de bewoners van de dijken zijn als
mogelijke doelgroep vastgesteld. Op dit moment is er weinig zicht op wie de codes scant waardoor
het moeilijk is een doelgroep analyse te maken, het is moeilijk te achterhalen of er gebruikers zijn die
een bepaalde route lopen of meerdere bordjes scannen.
Kosten
Om een mobiele website in de lucht te houden betaal je dataverkeer kosten. Hoe vaker de mobiele
website wordt geraadpleegd, hoe hoger de kosten zijn, dit is voor het project IJdijkenroute een paar
honderd euro. De financiering van de IJdijkenroute is rond tot 2013, er is momenteel geen budget
voor communicatie.
Gebruik
Alle gegevens worden verzameld in Google Analytics, hier kan worden teruggezien zien hoe vaak een
bordje gescand wordt.
Valkuilen
1. Er waren te weinig afspraken met de deelnemende partijen gemaakt over de content,
waardoor er last minute nog veel verhalen geschreven moesten worden.
2. Er is te weinig aan communicatie gedaan om uiteindelijk een goed effect te krijgen. Mensen
die erover hebben gehoord of gelezen gaan er gebruik van maken. Er was voor dit onderdeel
te weinig budget geraamd.
3. Er is vertrouwd op de aanwezigheid van bordjes op straat, wat misschien niet helemaal goed
was. Mensen herkennen de bordjes op straat niet en weten niet wat ze ermee moeten doen.
4. Mensen kunnen zonder smartphone de route niet volgen. Er zijn kleine foldertjes uitgegeven,
maar deze zijn vormgegeven als een soort communicatieboekjes met informatie over de
route met een paar verhaaltjes. De plattegrond die in de foldertjes is opgenomen is te klein,
er had eigenlijk gekozen moeten worden voor een boekje waarmee men zonder de mobiele
telefoon de route alsnog kan lopen en een groot deel van de verhalen kan lezen.
5. De kleine foldertjes liggen op een aantal plekken langs de route maar lang niet bij alle VVV´s,
hierdoor is de zichtbaarheid niet optimaal.
Meevallers
1. De taken waren goed verdeeld onder de verschillende partijen, hierdoor is de uitvoerfase
heel snel gegaan. Door deze goede communicatie is binnen drie weken een mobiele website
gebouwd, zijn vijfentachtig verhalen afgerond, zijn bordjes ontwikkeld, gemaakt en geplaatst
en de communicatie tussen Oneindig Noord-Holland geregeld.
2. De uiteindelijke kwaliteit en de hoeveelheid van de verhalen is heel goed. Er zijn vijfentachtig
verhalen op vierentwintig locaties.
3. De samenwerkingen met een aantal musea gingen boven verwachting goed. Bijvoorbeeld
met het Amsterdam Museum.
4. Er wordt veel aandacht uit de tafel gehaald. Dit is een tafel met een kaart erop, die langs de
verschillende culturele instanties reist die meedoen.
19
22. Toekomst
In de toekomst wil de IJdijkenroute de route uitbreiden met meer QR-code borden. Ook wil het
project graag audio en video in de bestaande en nieuwe routes toevoegen. Het aangaan van nieuwe
samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld de ANWB, Staatsbosbeheer, Stadsherstel, VVV´s en
andere cultuurhistorische projecten lijkt de IJdijkenroute interessant.
3.3 IAM QR project van ATCB
Afbeelding 4: Iam Amsterdam QR applicatie, voorbeeld van een bord.
Introductie
Het QR-code project van ATCB (Amsterdam Toerisme en Congres Bureau) is een onderdeel van het
project “Explore Amsterdam”. Door middel van het scannen van een QR-code ontvangt de gebruiker
informatie over bijvoorbeeld het gebouw waar de gebruiker op dat moment voor staat. Naast deze
informatie ontvangt de gebruiker, op basis van de locatie, tips over andere interessante plekken in de
omgeving. De borden bestaan uit vier tegels: een tegel met een rood kruis die verwijst naar de 3
kruizen in het wapen van Amsterdam, een tegel met een gekantelde QR-code, een tegel met een
korte Engelse tekst en een tegel met een korte Nederlandse tekst over de locatie. In totaal zullen er
132 borden worden geplaatst.31
Doel
Het doel van het project is de toeristen (zowel Nederlandse als buitenlandse) te stimuleren om het
centrum uit te gaan en ook andere buurten van Amsterdam te ontdekken, de QR-code dient hierbij
als een soort trigger.
Partijen
Het project is uitgevoerd door het ATCB. Reclamebureau EdenSpiekermann bedacht en ontwikkelde
het design van de 132 borden samen met de aardewerkfabriek Koninklijke Tichelaar in Makkum.32
Studio Parkers heeft een deel van het design gedaan, de invoer en het CMS gemaakt. Het project is
een opdracht van gemeente Amsterdam Economische Zaken en is gerealiseerd in samenwerking met
Bureau Monumenten & Archeologie, Stadsarchief en de betreffende stadsdelen.33
31
http://www.dmmediaplein.nl/news/item-1359-citymarketingactie-amsterdam (geraadpleegd 3 januari 2011)
32
Ibidem.
33
http://www.atcb.nl/persberichten/bebording-andere-gezichten (geraadpleegd 2 januari 2011)
20
23. Techniek
Het project “Andere gezichten van Amsterdam” in opdracht van gemeente Amsterdam is een
onderdeel van het gemeentelijke project “Explore Amsterdam”, waar het QR-project aanhaakt. Met
het QR-project heeft het ATCB twee vliegen in klap, er is een mobiele website gemaakt en binnen
deze mobiele website bevindt zich het QR-project. Binnen het QR gedeelte bevindt zich een QR-code
scanner applicatie die de gebruikers gratis kunnen downloaden.
Doelgroep
Het project is zowel voor Amsterdammers als binnen- en buitenlandse toeristen bedoelt.
Kosten
Het maken en bevestigen van de borden (132 in totaal) kostte naar inschatting 75.000 euro. Naast
deze kosten zijn er kosten gemaakt voor alle website ontwerpen, hosting etc., dit was een bedrag
van 25.000 euro. Na de oplevering van de borden lopen alleen de hostingkosten door.
Gebruik
Op dit moment is alleen nog stadsdeel Noord live gegaan, dit was eind november 2011. Naar
verwachting is het Centrum het volgende stadsdeel wat live gaat. Het aantal gebruikers valt nu nog
mee, er zijn nog niet veel web statistieken beschikbaar. Op dit moment wordt de mobiele website
gemiddeld 25 keer per maand bezocht. Er kan worden achterhaald hoe vaak de app wordt download,
maar niet hoeveel QR codes er worden gescand.
Valkuilen
1. De content moest door verschillende partijen goedgekeurd worden en historisch correct zijn.
Dit duurde langer dan verwacht omdat er partijen om de hoek kwamen kijken, zoals de
eigenaren van de historische panden, die soms andere dingen wilden dan het stadsarchief.
2. Het ophangen van borden aan een monumentaal pand is als vrij lastig ondervonden, er is een
vergunning nodig en het kost veel tijd om die te krijgen.
3. Soms moet het bordje worden opgehangen op een locatie waar het niet mogelijk is om een
bordje op te hangen, bijvoorbeeld op een plek waar een bepaalde slag heeft plaatsgevonden.
Er moet dan een andere oplossing worden bedacht, bijvoorbeeld een paal neerzetten, wat
vaak hogere kosten met zich mee brengt.
4. Op dit moment worden QR-codes ingezet, maar over vijf jaar zijn deze misschien verouderd.
Misschien dat GPS nauwkeuriger wordt en dit veel vaker wordt toegepast, wat doe je dan
met de bordjes?
5. Op dit moment staan de standaard locaties in de applicatie, maar er wordt nog gekeken of
QR echt doorzet. Hierdoor wordt het niet helemaal 100% goed gedaan, er zijn bijvoorbeeld
nog geen thema’s.
Meevallers
1. Er is goed over nagedacht wat er allemaal op het bord komt te staan, het is geen soort
sponsor bord waar de QR-code in het niet valt.
2. Wat je je moet blijven afvragen: Is het relevant voor de gebruiker of de consument om op
dat moment te weten? Geen dubbele informatie geven, niet vertellen wat de gebruiker met
zijn eigen ogen kan zien.
21
24. 3. Er is rekening gehouden met de lengte van de URL’s achter de QR-codes. Deze zijn heel kort
gehouden, waardoor de code er duidelijk uit blijft zien en op deze manier kan de code
gemakkelijk gescand worden met een smartphone.
4. Er is rekening gehouden met vandalisme. Als er een derde van het QR-code bordje wegkrast
wordt dan blijft de code alsnog werken.
Toekomst
Er is nagedacht over het verwerken van een aantal thema’s binnen de QR-codes en stadsdelen, dit is
nu om budget redenen niet gerealiseerd, dit zal in de toekomst wel gedaan worden. Door het
koppelen van stadsdelen en QR-codes aan thema’s ontstaan er verhalen met een begin en een einde
wat gebruikers zal stimuleren om door te gaan en om meer te willen weten. Er zullen in de komende
maanden steeds meer borden worden geplaatst in de deelnemende stadsdelen.
3.4 Schema: locatieve media projecten in de openbare ruimte
Zie volgende bladzijde (Figuur 2).
22
25. Figuur 2 - De sterke en zwakke punten van de 3 cases.
UAR IJdijkenroute IAM QR
Sterke punten van het project
Nieuwe groep mensen geïnteresseerd in Fysieke zichtbaarheid van de dijken Toerist wordt door dit project uit het centrum geleid
1. architectuur en het NAI
In 7 grote steden aanwezig met veel punten Vergeten verhalen teruggehaald Tweetaligheid van de bordjes
2. van informatie
Collectie van het NAI in de openbare ruimte Eigen website waar informatie te vinden is en routes te De borden zijn overzichtelijk, duidelijke teksten, herkenbaar
3. te bekijken downloaden zijn op straat
Proefondervindelijk is het project veel groter Onderdeel van grootschalig verhalenplatform waardoor Rekening gehouden met invloeden van buitenaf, o.a.
4. geworden dan verwacht meer bekendheid verkleuring van de borden door de zon
Constant geanticipeerd en doorgepakt op de Uitvoerfase ging heel snel en goed door duidelijke Rekening gehouden met vandalisme, een derde van de QR-
5. successen onderlinge communicatie code kan weggekrast worden
60.000 downloads van de applicatie geweest Uiteindelijke kwaliteit en de hoeveelheid (85) van de Op meerdere locaties in de verschillende stadsdelen
6. verhalen erg goed aanwezig
Het NAI wordt mede door de UAR app als Er zijn in totaal 24 QR-code borden waar de verhalen te Na het scannen van een code ontvang je meer interessante
7. heel innovatief gezien vinden zijn punten in de buurt
Zwakke punten van het project
Door samenwerking veel partijen geen Subsidie loopt tot 2013, daarna geen geldtoevoer meer Geen thema´s of duidelijke verhaallijn aanwezig
1. controle op toegevoegde content
UAR is meer een platform dan een Veel logo´s op de QR-code borden aanwezig, waardoor Hoge bandbreedte waardoor hoge kosten voor buitenlandse
2. tentoonstelling van het NAI geworden wirwar toerist
Geen website van het project vanwege Door weinig afspraken met partijen over de content, Veel partijen zeggenschap over de content waardoor dit
3. budget en auteursrecht lastminute veel verhalen geschreven langer duurde dan verwacht
Content is alleen te bekijken via UAR Op dit moment geen budget meer voor communicatie Het verkrijgen van vergunningen om borden op te hangen
4. aan een historisch pand duurde lang
financiële en de economische situatie: Het project heeft vertrouwd op de aanwezigheid op Nu maakt het project gebruik van QR-codes, straks is dit
5. partijen vaker op de rem straat, dit is niet genoeg misschien verouderd
Technologisch project: het inzetten van Foldertjes zijn verkeerd vormgegeven, mensen kunnen
6. externen kost extra geld zonder smartphone de route niet lopen
23
26. 4. Publieksonderzoek
De doelstelling van het publieksonderzoek is erachter komen hoe wenselijk het inzetten van
locatieve informatie over onroerend erfgoed bij het publiek is en of er vanuit de markt vraag is naar
het project ´Erfgoed-info’. De deelvraag die tijdens het onderzoek beantwoordt dient te worden: ‘Is
er interesse vanuit het publiek in locatieve informatie over onroerend erfgoed?’.
Om de deelvraag te kunnen beantwoorden is er gekozen om een kwantitatief onderzoek uit te
voeren in de vorm van een online enquête.34 Online onderzoek is een snelle en betrouwbare manier
van dataverzameling.
Een online onderzoek brengt een aantal voordelen met zich mee:
1. In korte tijd zijn veel respondenten te bereiken;
2. De onderzoekgegevens worden direct in bestandsvorm beschikbaar gemaakt;
3. Respondenten kunnen de vragenlijst invullen wanneer het hen goed uitkomt;
35
4. Er kan gebruik worden gemaakt van zowel audio- als videofragmenten.
Een aantal nadelen van een online onderzoek zijn:
1. Het bereik van de enquête is beperkt tot internetgebruikers;
2. Intensieve begeleiding van de respondent en extra uitleg bij de enquêtevragen is niet
mogelijk;
36
3. Minder inzicht in non-respondenten.
Het opstellen van de online enquête bestond uit een aantal fasen. Deskresearch, gesprekken37,
voorlopige vragen opstellen, controle door expert, proef enquête uitdelen onder testpubliek,
definitieve vragen formuleren en de enquête online zetten.38
De enquête heeft online gestaan op diverse sociale media van erfgoed instanties. De enquête heeft
gestaan op de Facebookpagina van de Reinwardt Academie, de Erfgoed2.0 pagina op LinkedIn en op
Twitter via David van Zeggeren en Bob Crezee. Ook heb ik gebruik gemaakt van mijn eigen netwerk.
In totaal hebben 150 respondenten de enquête ingevuld. Hierbij is rekening gehouden met drie
doelgroepen:
39
1. De professional; experts uit het veld via Linkedin pagina Erfgoed 2.0 en Twitter.
40
2. De erfgoed student; via de Facebookpagina van de Reinwardt Academie.
3. De niet cultureel- of erfgoedexperts; vrienden, familie, kennissen.
34
Zie bijlage 2 voor de online enquête.
35
http://www.right.nl/kwantitatief-onderzoek/voor-en-nadelen-kwantitatief-onderzoek (geraadpleegd 26 september 2011)
36
http://www.cultuurformatie.nl/Onderzoeksrapporten/VRM05_Publieksonderzoek.pdf (geraadpleegd 26 september
2011)
37
Kennismakingsgesprekken waarbij ik aanwezig was o.l.v. Liesbeth Jansen. Gesprekken met Onno Meerstadt (Stadsherstel
Amsterdam), Leo Endedijk (De Hollandsche Molen) en Jan Altenburg (Paleis Soestijk).
38
B. Verhage, Inleiding tot de marketing (2005) 114-116
39
http://www.linkedin.com/groups/Erfgoed-20-1160637?home=&gid=1160637&trk=anet_ug_hm (geraadpleegd 6
september 2011)
40
https://www.facebook.com/ReinwardtAcademie (geraadpleegd 6 september 2011)
24
27. Bovengenoemde doelgroepen lopen onderling erg uiteen, maar het is geen blinde steekproef.
Hierdoor zijn de resultaten niet representatief voor de totale populatie.
In dit hoofdstuk zullen de resultaten van het online onderzoek uitgelicht worden. De resultaten van
de online enquête zullen besproken worden aan de hand van grafieken en tabellen. Omdat er geen
vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd is op het gebied van QR-codes voor onroerend erfgoed, zullen de
uitkomsten en bevindingen achteraf niet vergeleken worden met soortgelijke onderzoeken. Een
aantal enquête vragen zullen apart vergeleken worden met onderzoeken, deze onderzoeken dienen
als referentiekader.41
4.1 Resultaten
4.1.1 Algemene informatie respondent
In totaal hebben 150 respondenten de enquête ingevuld. Naar schatting is 65% van de enquêtes
ingevuld via Linkedin of Twitter, 10% door Reinwardt studenten en 25% door vrienden, familie en
kennissen. 34.67% van de respondenten is man en 65.33% is vrouw. De gemiddelde leeftijd van de
respondent is 35 jaar.
Ruim 42% van de respondenten geeft aan werkzaam te zijn in de kunst-of cultuur sector en 19.33%
geeft aan een kunst- of cultuur gerelateerde studie te volgen. Als je het percentage van de
respondenten werkzaam in de culturele sector vergelijkt met het percentage Nederlanders dat
werkzaam is in de culturele sector, is 42% van de respondenten een zeer hoog percentage. In 2009
werkte 2.0% van de totale Nederlandse bevolking in de culturele sector volgens Eurostat, Cultural
Statitics, 2011.42
Op de vraag: ‘Hoe vaak bezoekt u erfgoedinstelling?’ werd verschillend geantwoord. Er is één
persoon die aangeeft nooit erfgoedinstellingen te bezoeken en 29% van de respondenten bezoekt
vaak een erfgoedinstelling. 28% van de respondenten gaf als antwoord regelmatig een
erfgoedinstelling te bezoeken.
Informatie over erfgoed wordt door de respondent op verschillende manieren verkregen. De meest
voorkomende media hiervoor is internet dat zowel thuis als op de mobiele telefoon wordt
geraadpleegd, dit medium werd door de respondent 131 keer gekozen.
Op de gestelde vraag waren verschillende antwoorden mogelijk wat betekent dat sommige
respondenten één medium hebben aangevinkt en sommige meerdere antwoorden hebben ingevuld.
De respondent heeft gemiddeld 2.84 keer een antwoord ingevuld. Het is dus niet zo dat de
percentages in Grafiek 1 laten zien welk medium het vaakst gebruikt wordt, maar het aantal keren
dat de media door de respondent gekozen is.
41
T. Thomassen (red.) Archiefgebruikers: Consumenten van het verleden (2004) 59-69
42
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/cache/ITY_OFFPUB/KS-32-10-374/EN/KS-32-10-374-EN.PDF (geraadpleegd 25
november 2011)
25
28. Grafiek 1 – Verkrijgen van informatie over erfgoed.
Op welke wijze komt men aan informatie over erfgoed?
Vakbladen 32,67%
Tijdschriften 46,67%
Televisie 36%
Sociale media 53,33%
Internet 87,33%
Anders 28%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Percentage
Het medium internet wordt door 87.33% van de respondenten geraadpleegd voor het verkrijgen van
informatie over erfgoed. Uit een recent onderzoek van het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek)
blijkt dat in Nederland het aantal internetgebruikers procentueel snel stijgen.
“De toename van mobiel internetten is vooral te danken aan de ontwikkelingen en verspreiding van
de smartphone. In 2011 gaf 43 procent van de internetgebruikers aan online te gaan via een mobiele
telefoon. Dat is een verdubbeling vergeleken met een jaar eerder (21 procent). Ruim 20 procent van
de internetters ging mobiel op het web via de laptop. Dit aandeel is vrijwel gelijk gebleven aan vorig
jaar, maar is wel anderhalf keer zo hoog als in 2007 (13 procent).” – CBS, persbericht 25 oktober
2011.43
Naast het raadplegen van internet worden ook sociale media en tijdschriften door de respondent
vaak geraadpleegd. Het gebruik van sociale media zie je steeds meer toenemen in Nederland. In
2011 gaf 53% van de internetgebruikers aan dat ze in de voorgaande drie maanden actief waren
geweest op sociale netwerken zoals Hyves, Facebook en Twitter. Vooral jongeren maken hier veel
gebruik van (88%).44
Op de vraag: ‘Hoe komt u doorgaans aan informatie over erfgoed?’ was er ook de mogelijkheid om
een ander medium in te vullen, 42 respondenten (28%) hebben hiervan gebruik gemaakt. Zie Figuur
3 voor de anders genoemde media door de respondent.
43
http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C80FA519-21C2-4421-A52B-BE47E543CC80/0/pb11n067.pdf (geraadpleegd 25 oktober
2011)
44
Ibidem.
26
29. Figuur 3 – Informatie over erfgoed op een andere manier verkregen dan de geboden keuzemogelijkheden.
Anders, namelijk:
Advertenties op straat (2)
Bij erfgoed zelf
Boeken (2)
Familie (2)
Folder Museumjaarkaart
Folders (2)
Historische verenigingen
Kennissen (3)
Krant (6)
Mond op mond/ via via (9)
Netwerk (5)
Via opleiding (3)
Vrienden (5)
4.1.2 Smartphone
Om erachter te komen hoeveel respondenten in het bezit zijn van een smartphone werd de volgende
vraag gesteld: ‘Bent u in het bezit van een smartphone?’. Op deze vraag gaven 105 respondenten aan
in het bezit te zijn van een smartphone (70%). 45 respondenten (30%) gaven aan niet in het bezit te
zijn van een smartphone.
Uit een onderzoek van Telecom Paper (4 augustus 2011) blijkt dat vier op de tien Nederlandse
consumenten (42%) in het tweede kwartaal van 2011 een smartphone gebruikten.45 Dit is een flinke
stijging ten opzichte van het jaar daarvoor, toen waren nog maar 30% van de Nederlandse
consumenten in het bezit van een smartphone. Deze stijging is vooral te danken aan de jongeren. In
de leeftijdscategorie 15-29 bezit 60% een smartphone terwijl tussen de 60 en 64 jaar slechts 20% een
smartphone bezit.46
Onderstaande grafiek (Grafiek 2) geeft het aantal smartphone bezitters per leeftijdscategorie weer.
De leeftijdscategorie 16-25 jaar is duidelijk de koploper in het bezit van een smartphone. Naar mate
de leeftijden oplopen, loopt het bezit van een smartphone af. De gegevens uit de enquête zijn
vergelijkbaar met de gegevens uit het onderzoek van Telecom Paper.
Uitgerekend is 81,25% van de mannen en 68,49% van de vrouwen in het bezit van een dergelijke
telefoon.
45
http://www.telecompaper.com/nieuws/smartphone-penetratie-stijgt-naar-42-procent-in-nederland (geraadpleegd 1
december 2011)
46
http://www.marketingfacts.nl/berichten/20110804_42_procent_van_de_nederlanders_in_bezit_van_smartphone/
(geraadpleegd op 1 december 2011)
27
30. Grafiek 2 – Smartphonebezit ingedeeld naar leeftijd.
Bezit smartphone ingedeeld naar leeftijd
50
Aantal respondenten
45
40 44
35
30
25
20 nee
15 18 19 ja
10 13 12
14
5 10
6 4 6 2 2
0
16-25 26-35 36-45 46-55 56-65 66-75
Leeftijdscategorie
De groep van 70% respondenten die in het bezit is van een smartphone, bezitten verschillende type
smartphones. De iPhone is met 38 gebruikers de meest voorkomende telefoon binnen de groep
smartphone bezitters. De Android telefoon komt op de tweede plaats met 36 gebruikers. Het
antwoord: ‘Anders, namelijk’ werd twee keer ingevuld met Vodafone 360 en de Sony-Ericsson.
Grafiek 3 geeft in percentages weer welk type smartphone de respondent bezit.
Grafiek 3 – Type smartphone bezit in percentages.
Type smartphones
1,90%
20%
iPhone
36,19%
Android
7,62% Nokia
Blackberry
Anders
34,29%
“Ruim een derde van de smartphonebezitters in Nederland bezit een telefoon met Android als
besturingssysteem. Een op de vijf maakt gebruik van een iPhone met iOS. Dat blijkt uit onderzoek van
The Phone House onder duizend smartphonebezitters. The Phone House noemt de cijfers opmerkelijk
omdat de iPhone voorheen altijd aan de leiding ging. Uit het onderzoek kwam naar voren dat 17
procent van de respondenten WindowsMobile gebruikt en 16 procent een Blackberry in het bezit
28
31. heeft. 13 procent heeft een telefoon met Symbian van Nokia.” – Persbericht van nu.nl, 16 maart
2011. 47
De resultaten uit de enquête komen in de buurt van het onderzoek van The Phone House (zie
bovenstaand persbericht). Uit beide onderzoeken blijkt dat ruim een derde van de
smartphonebezitters in het bezit is van een telefoon met Android als besturingssysteem. Als
koploper komt de iPhone uit de enquête met ruim 36%, dit is in het onderzoek van The Phone House
anders. In dat onderzoek komt naar voren dat maar een op de vijf Nederlanders in het bezit is van
een iPhone, hier zit dus een duidelijk verschil tussen. Uit het onderzoek van The Phone House blijkt
dat 16% van de respondenten in het bezit is van een Blackberry, uit de online enquête komt naar
voren dat 20% van de respondenten in het bezit is van een Blackberry. Deze percentages zijn ten
opzichte van elkaar geen groot verschil. De resultaten uit de online enquête komen deels overeen
met de cijfers uit het onderzoek van The Phone House over het algemene smartphone bezit in
Nederland.48
Om een beeld te krijgen van wat voor soort erfgoedapplicaties de smartphone bezitters gebruik
maken, werd hen de volgende vraag voorgelegd: ‘Binnen de erfgoedsector zijn een groot aantal
mobiele applicaties ontwikkeld. Van welke applicaties heeft u wel eens gebruik gemaakt?’.
Van de respondenten die in het bezit zijn van een smartphone raadpleegt 41.9% wel eens een
applicatie die is ontwikkeld door een erfgoedinstelling. In Grafiek 4 staan de applicaties opgenomen
die de respondenten raadplegen. Er zijn 44 respondenten die deze vraag hebben ingevuld, omdat er
meerdere antwoorden mogelijk waren is deze vraag gemiddeld 1.75 keer ingevuld.
Bij deze vraag werd de respondent ook de mogelijkheid geboden om voor ‘anders, namelijk’ te
kiezen. Deze mogelijkheid van het geven van een open antwoord werd door 20 respondenten
gebruikt. Hier kwamen interessante antwoorden uit. Deze antwoorden zijn terug te vinden in Figuur
4.
Grafiek 4 - Geraadpleegde erfgoed applicaties door smartphone bezitters.
Geraadpleegde erfgoed applicaties
UAR (NAi) 38,64%
Streetmuseum(London) 22,73%
Museumapp (Amsterdam Museum, Waag Society) 27,27%
JeVincent (Van Gogh Museum) 29,55%
IkophetMuseumplein (Stedelijk Amsterdam) 4,55%
IJdijkenroute (Sparked) 6,82%
Anders 45,45%
0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
47
http://www.nu.nl/gadgets/2468941/een-derde-smartphonebezitters-heeft-android.html (geraadpleegd 25 november
2011)
48
Ibidem.
29
32. Figuur 4 – Andere erfgoedapplicaties die door smartphone bezitters gebruikt worden.
Anders, namelijk:
7scenes
Ambacht
ANWB buitenleven
De streetARt Layar
HistoryPin
Layar (kunst) (2)
Layar, Unesco, e.v.a
Leidse Loper
Love Art: National Gallary, Londen
MAMS (layar)
QR codes bij het Keringhuis
QR Heerlen Vertelt
Rijksmonumenten e.v.a.
Stellingtour
TOP's groene hart
Voornamelijk apps van buitenlandse instellingen
Xwashier
4.1.3 QR-codes
Om erachter te komen in hoeverre de respondent bekend is met het scannen van QR-codes werd de
volgende vraag in de enquête gesteld: ‘Scant u wel eens QR-codes met uw smartphone?’.
104 van de 105 respondenten in het bezit een smartphone hebben deze vraag ingevuld. Om een
evenwichtig beeld te krijgen van het gebruik van QR-codes is een grafiek opgesteld waarin
leeftijdscategorieën staan opgenomen (Grafiek 5). De antwoorden van de respondent op de verticale
as lopen op van het nooit scannen van een QR-code (1) naar het vaak scannen van een QR-code (5).
Uit een wereldwijd onderzoek van Queaar.com blijkt dat de grootste groep (25%) QR-code scanners
in de leeftijdscategorie 35-44 jaar te zitten.49 Uit de enquête blijkt dat de leeftijdscategorie 16-25 jaar
de grootste groep is met 43.75%. Uit de twee onderzoeken blijkt dat de leeftijdscategorieën uit
elkaar lopen. Het onderzoek van Quaar.com is wereldwijd, het verschilt per land welke
leeftijdscategorie het vaakst gebruik maakt van het scannen van een QR-code. Zo wordt er
bijvoorbeeld in Japan het meeste gebruik gemaakt van het scannen van QR-codes, gevolgd door de
Verenigde Staten. In deze landen is de trend QR-codes groter dan in Nederland.50
49
http://www.frankwatching.com/archive/2011/10/21/de-snelle-opkomst-van-qr-codes-infographic/ (geraadpleegd 5
december 2011)
50
Ibidem.
30
33. Grafiek 5 – Gebruik QR-code scannen ingedeeld naar leeftijdscategorie.
QR-code scannen ingedeeld naar leeftijd
Vaak 5
16-25
4
26-35
3
36-45
2
46-55
Nooit 1
56-65
Geen antwoord
66-75
0 2 4 6 8 10 12 14
Aantal respondenten
Wat opvalt aan de grafiek is dat er vaak de keuzemogelijkheid ‘geen antwoord’ is gegeven door de
respondent. Een reden hiervoor kan zijn dat de respondent niet bekend is met het fenomeen QR-
codes en de vraag links heeft laten liggen. Wat je kunt opmaken uit de gegevens in de grafiek is dat
het gebruik van QR-codes niet optimaal is. Slechts 4 respondenten geven aan vaak van de methode
gebruik te maken. Dit staat tegenover 18 respondenten, in dezelfde leeftijdscategorie, die aangeven
nooit gebruik te maken van het scannen van QR-codes. Gemiddeld scant de leeftijdscategorie 16-25
het vaakst QR-codes.
In de online enquête is een filmpje opgenomen om de respondent een beeld geven van locatieve
media in de openbare ruimte. Het filmpje bevat een fragment van een Youtube filmpje over ‘The
World Park Campaign’, dit is een project in Central Park, New York City, USA.51 Het project gaat over
QR-codes in het Central Park. De bezoeker krijgt na het scannen van een QR-code verschillende
dingen te zien. Zo kan de QR-code doorlinken naar Augmented Reality, naar filmpjes, informatie over
de geschiedenis van het park en naar een kinderpagina met een speurtocht waarin ‘Mister Squirrel’
kinderen door het park rondleidt.
Afbeelding 9: Fragment uit YouTube filmpje over de World park Campaign.
51
http://www.youtube.com/watch?v=7OCyfV_k2_g (geraadpleegd 28 september 2011)
31
34. Na het bekijken van het filmpje, zie Afbeelding 9, kreeg de respondent de volgende vraag
voorgelegd: ‘Wat zou u er van vinden als er een herkenbaar, fysiek teken komt wat aan geeft dat er
op een (fysieke)plek (virtuele)informatie beschikbaar is. Dit teken of 'Tag' zal na het scannen met de
smartphone informatie weergeven in de vorm van een mobiele webpagina. Zou dit voor u een
interessante manier zijn om aan informatie te komen?’
Deze vraag werd door 125 respondenten ingevuld, 113 respondenten (90.4%) antwoordden ‘ja’ en
12 respondenten (9.6%) antwoordden ‘nee’.
Terugkerende antwoorden (Ja):
‘Het eenvoudig is, snel, kort en bondig, plus ik zit niet met een irritante gids opgescheept of
een flyer waarvan ik de helft niet lees.’
‘Het snel en toegankelijk is. De informatie is op een gemakkelijke manier te verkrijgen. Naar
verwachting is deze informatie accuraat en up to date.’
‘Ik dan extra informatie krijg wat ik anders zou missen. En de plek krijgt extra lading en
betekenis.’
‘Het 'leuk' lijkt. Iets wat ik misschien zou doen als ik op vakantie ben of in elk geval geen
haast heb. Ik zie het vooral als 'vermaak'. Dat het informatief is, is bijzaak. Tenzij je het voor
educatieve doeleinden voor bijvoorbeeld speurtochten of schoolreisjes wil inzetten.’
‘Vernieuwend is en omdat je zo ook interactieve informatie kan krijgen. Niet alleen een saai
bord met tekst, maar ook film, geluid en daarnaast ook veel foto’s.’
‘Het onnodig papierverspilling tegengaat.’
‘Er geen moeilijke URL ingetikt moeten worden. Je snel bij de info bent terwijl je die anders
nooit zou achterhalen.’
De 90.4% respondenten die ‘ja’ hebben geantwoord geven vaak als reden dat het scannen van codes
gemakkelijk en snel is. Ook dat de informatie aan een plek gekoppeld wordt (on the spot) vinden de
respondenten relevant. De informatie zal hierdoor laagdrempelig worden, mits je in het bezit van
een smartphone bent. Je krijgt direct de informatie die beschikbaar is op je telefoon, waardoor het
minder tijd en moeite kost en dat maakt het voor de respondenten leuk. Ook de keuzevrijheid wordt
als een groot pluspunt gezien. De omgeving van het bordje speelt voor de respondenten ook een rol,
door het scannen van de code krijgt de omgeving meer context en kan er een confrontatie ontstaan
tussen oud en nieuw. De codes voorkomen dat de informatie in de vorm van bordjes aan de gevel
moet, wat door het grotendeel van de respondenten als iets positiefs wordt gezien.
Terugkerende antwoorden (Nee):
‘Nee, omdat ik weet dat ik beperkte informatie bekijk terwijl ik mogelijk ook nog meer er om
heen wil weten.’
‘QR-scanner op Blackberry zit er niet automatisch op en moet eerst als app gedownload
worden. Daarom eerder geneigd om via internet te zoeken, hoewel een eenmalige download
wellicht handiger zou zijn omdat in buitenland mobiel internet vaak niet beschikbaar is.’
‘Ik geen geduld heb om uitgebreid (op straat) te gaan lezen, of op zo een mini schermpje een
website te bekijken.’
‘Een foto maken en wachten op de informatie via een mobiel netwerk is vaak nog net iets te
sloom om fijn te gebruiken, en over enkele jaren is er waarschijnlijk weer een nieuw systeem.
Bijvoorbeeld via NFC.’
32
35. ‘QR codes inscannen omslachtig is en omdat de huidige initiatieven (even los van erfgoed)
kampen met te weinig inhoud of gewoon botte reclame bevatten.’
Een aantal respondenten geeft aan ‘nee’ te hebben geantwoord omdat zij niet in het bezit zijn van
een smartphone. Ook geeft iemand aan niets te hebben met QR-codes en dat het overbodig is. Er
wordt ook aangekaart dat men op zoek is naar specifieke informatie en deze door het scannen van
een QR-code niet zal krijgen.
De vraag ‘Hoe vaak denkt u van de methode (het scannen van Tags) gebruik te maken?’ werd door
de respondent positief beantwoord. Uit Grafiek 6 kan er opgemaakt worden dat de grootste groep
respondenten kiest voor de middenweg, het regelmatig scannen van de codes. Het kopje ‘1 keer’ is
met 3 respondenten de kleinste groep.
Met deze resultaten geeft de respondent aan geïnteresseerd te zijn in de methode van het scannen
van informatie op locatie. Ook kan er geconcludeerd worden dat de respondenten de methode
gemiddeld 5 keer zouden gebruiken.
Grafiek 6 – In welke mate denkt de respondent gebruik te maken van de methode (het scannen van tags) ingedeeld naar leeftijd.
Gebruik van methode ingedeeld naar leeftijd
Meer dan 10 keer 16-25
Gebruik naar aantal keer
7,5 26-35
5 36-45
2,5 46-55
1 keer 56-65
Geen antwoord
66-75
0 5 10 15 20 25
Aantal respondenten
4.1.4 On the spot informatie
Om erachter te komen op welke wijze de respondent op dit moment aan informatie komt over
onroerend erfgoed, werd de volgende vraag in de online enquête opgenomen: ‘Stel dat u een
wandeling maakt door een stad en u ziet een interessant gebouw staan. U bent geïnteresseerd in de
geschiedenis, de bouwconstructie of het huidige gebruik van het gebouw. Op welke wijze komt u op
dit moment aan dergelijke informatie?’. Deze open vraag is door de respondent meerdere malen
ingevuld. Het antwoord ‘niet’ staat ook opgenomen als informatiebron in Figuur 5. 10 respondenten
geven aan niet aan informatie te willen komen en hebben geen vragen als ze op een locatie aanwezig
zijn. De respondenten verkrijgen op diverse manieren informatie over onroerend erfgoed. De
verschillende informatiebronnen kunnen worden ingedeeld in twee groepen. De oude media
(kranten, tijdschriften, folders) en de nieuwe media (applicaties, QR scannen, internet op mobiele
33
36. telefoon). Een groot aantal respondenten past peer-to-peer educatie toe, zij stellen het op prijs als ze
van een ander persoon de informatie krijgen en daar vervolgens op kunnen reageren (gebouw
binnen lopen, familie, voorbijgangers). De getallen die tussenhaakjes staan in Figuur 5 geven aan hoe
vaak de informatiebron gekozen is door de respondent.
Figuur 5 – Huidige informatiebronnen on the spot.
Informatiebronnen
ANWB bordjes
Augmented Reality applicatie
Boeken (12)
Erfgoed.mobi
Familie (3)
Folder (6)
Gebouw binnen lopen (3)
Google (Maps/Places) (16)
Informatieborden (20)
Internet telefoon (66)
Internet thuis (36)
iPad
Layar
Museum
Niet (10)
QR scannen (7)
Reisgids (2)
Schriftelijke bronnen (3)
Straat advertenties
UAR applicatie (2)
Voorbijgangers (6)
VVV (7)
Wikipedia (9)
Een aantal terugkerende antwoorden:
‘Soms staat er een tekst bij een gebouw, maar vaker zoek ik informatie later op internet op.
Ik vind het hoe dan ook veel prettiger om rustig thuis verder te zoeken, dan dat ik ter plekke
info moet lezen. Dat geldt ook voor info in musea ed.’
‘Folder. PS mijn iPhone is een 3G. Die kan nog geen QR aan! Hoop dat u zoiets meeneemt in
de enquêteresultaten! Ook dat dit op Twitter te lezen is...als de enquête verder nergens zou
staan (weet ik niet...) dan sociale media vertekent dit uiteraard de resultaten... PS2
onderstaande filmpje met mijn iPhone niet aanklikbaar en dus niet te zien!’
‘Ik vraag het mij even af en vergeet het weer. Ik neem dus eigenlijk niet de moeite om het
nog op te zoeken.’
‘Ja, via internet of sneller via een smartphone.’
‘Als er geen informatiebordje bij staat, probeer ik het op te zoeken via mijn telefoon.’
‘In eerste instantie hopelijk via een bordje, zo niet dan QR-code/Layar/erfgoed.mobi/UAR of
opzoeken via straatnaam.’
34