1. De verandering...
42 MAGAZINE SEPTEMBER 2016
Een nieuw beroepsprofiel
Een nieuwe programmaopbouw
Een nieuwe manier van curriculumontwikkeling
Én een nieuwe locatie.
Onderwijsinnovatie raakt iedereen in de organisatie: van management tot uitvoering
en van docenten tot roosteraars. Wat zijn de implicaties van nieuw beleid in de praktijk
en hoeveel invloed hebben de verschillende partijen eigenlijk op het proces van de
onderwijsvernieuwing?
Binnen de opleiding HKU Kunst en Economie (KE) zijn grote veranderingen aan de gang. Enige tijd terug werd
het beroepsprofiel herzien. Dit resulteerde in een nieuw curriculum én een andere opbouw van het programma.
In tegenstelling tot voorgaande jaren waar studenten al na het eerste jaar hun specialisatie moesten kiezen,
gaan studenten zich nu pas na de hoofdfase (leerjaar 1 en 2) in het derde en vierde leerjaar specialiseren.
De opleiding zit nu in het tweede jaar van het driejarige curriculumontwikkelingstraject.
Bij deze grote koersverandering kwam ook nog een verandering van locatie. HKU wil met haar acht scholen
een levendige stadscampus in Utrecht realiseren. De scholen Kunst en Economie en Media werden samen in
een nieuw aangekocht pand gevestigd.
De Link ging in gesprek met medewerkers van KE om te onderzoeken hoe die vanuit hun verschillende
functies, verschillende expertises en dus verschillende perspectieven aankijken tegen deze
onderwijsvernieuwingen, en hoe de ondersteuning daar een rol in heeft gespeeld.
TEKST: Edith dE Wit
FOTO’S: LiLian van Rooij
2. Deverandering
“De curriculumverandering waar we nu
middenin zitten, is drie en een halfjaar
geleden begonnen. Uit gespreken
met studenten en alumni kregen we
het inzicht dat er behoefte was aan
meer differentiatie binnen de opleiding.
Na uitgebreid onderzoek bleek dat
inderdaad te kloppen. We besloten
om onze studenten niet meer in vijf
studierichtingen voor verschillende
werkvelden op te leiden, maar ons te
gaan focussen op de rollen die onze
afgestudeerden in die werkvelden
vervullen. We hebben drie rollen
gedefinieerd (partner, entrepreneur en
connector, red). Belangrijk uitgangspunt
daarbij is dat je straks als professional,
welke rol je ook vervult, moet
kunnen omgaan met een stroom aan
veranderingen. Dit vraagt om een sterke
generieke basiskennis en het vermogen
om discipline-overstijgend te kunnen
samenwerken. Dat is dus iets waarmee
we bij de opbouw van het curriculum
heel goed rekening moesten houden.”
“Naast een curriculum-
verandering is er ook
een enorme cultuur
verandering gaande.”
“Een andere, belangrijke focus is dat
we studenten stimuleren om kritisch en
reflectief te zijn. In plaats van een ‘help
mij’-houding, moeten studenten leren
om hun vragen te formuleren en samen
op zoek te gaan naar oplossingen.
Voor docenten betekent dit dat zij
meer als coach moeten optreden
en ook hun eigen kwetsbaarheid
mogen tonen: ‘Ik weet het ook niet,
laten we het gaan uitzoeken.’ Naast
een curriculumverandering is er dus
ook een enorme cultuurverandering
MAGAZINE SEPTEMBER 2016 43
Gabrielle Kuiper,
Directeur HKU Kunst en Economie
gaande. We hebben vorig jaar de
eerste vernieuwing doorgevoerd en ik
kijk met een goed gevoel terug op dat
eerste jaar. Ook de verhuizing naar
dit nieuwe gebouw heb ik als positief
ervaren. Het is licht en transparant,
waardoor je elkaar makkelijker vindt.
Hoewel het ook wel wennen was
dat je je niet meer even ergens kunt
terugtrekken, zoals wel kon in het
oude gebouw. Docenten zijn zich
gaan professionaliseren, er is een
goede teamwerking ontstaan en alle
betrokkenen van het ontwikkelteam
zitten structureel iedere week om tafel,
zodat er indien nodig bijgestuurd kan
worden. Mensen zijn gegroeid, en dat
is ons doel voor onze studenten en
docenten. Daar ben ik trots op.”
3. 44 MAGAZINE SEPTEMBER 2016
Iris Eshel,
Projectleider
onderwijsontwikkeling
“Op basis van de nieuwe positionering
van onze opleiding zijn we inhoudelijk
aan de slag gegaan met deze
onderwijsvernieuwing. Niet alleen wat
je wilt veranderen is belangrijk, maar
ook hoe je dat doet. We wilden een
collectief leiderschap creëren waarin
teams gezamenlijk verantwoordelijk
zijn voor het uiteindelijke resultaat. In
plaats van een onderwijskundige in een
kamertje te zetten om het curriculum te
ontwikkelen, hebben wij er voor gekozen
om de docenten zelf de opleiding te
laten ontwikkelen in een kernteam met
daarnaast een aantal ontwikkelteams.
Ondertussen moest het onderwijs
natuurlijk ook gewoon doorgang vinden,
dus hebben we tijdelijk extra mensen
ingehuurd. Daar is ruimte en geld voor
vrijgemaakt.”
“Om samen te innoveren
moet je, net als de
studenten, continu in de
leerstand staan.”
“Ook de onderwijslogistiek is bij
het ontwikkelproces betrokken.
Onze opleidingscoördinator maakte
onderdeel uit van het ontwikkelteam.
Om goed te kunnen meedenken met
de docenten is zij zich heel actief gaan
verdiepen in onderwijsinhoudelijke
zaken, zoals leerrendement en
studiesucces. Onderwijs moet
organiseerbaar zijn, daarom waren
er voor de ontwikkelteams harde
eisen waar ze rekening mee moesten
houden. Denk bijvoorbeeld aan het
aantal lokalen en de ruimte per lokaal.
Samenwerking tussen docenten en de
onderwijslogistieke collega’s is dus ook
in een onderwijsontwikkelingsproces
cruciaal.
We hebben gekozen voor de
scrummethodiek waarin vernieuwingen
snel en stapsgewijs worden
geïmplementeerd en er ook snel kan
worden bijgestuurd als de zaken anders
lopen dan verwacht. Doordat docenten
nu een gedeelde verantwoordelijkheid
hebben en daardoor nog beter als
teams functioneren, weten ze elkaar
te vinden en worden de gevolgen van
de ingezette veranderingen ook veel
sneller duidelijk. Zo zijn we constant in
interactie met de omgeving, wat werkt
wel en wat niet. Om samen te innoveren
moet je, net als de studenten, continu in
de leerstand staan.”
4. MAGAZINE SEPTEMBER 2016 45
“Halverwege het ontwikkeltraject van
het eerste jaar ben ik op eigen initiatief
aangeschoven bij het kernteam en later
ook bij de verschillende ontwikkelteams.
‘Wat kom jij nou doen? We zijn nog niet
klaar’, was de eerste reactie. Men ziet
onderwijslogistiek als iets dat aan het
eind van een traject komt, maar ik vond
het juist zinvol om eerder betrokken
te zijn om alvast na te kunnen denken
over oplossingen en om, als ik
problemen voorzag, advies te kunnen
geven over hoe het wel zou kunnen.
Het nieuwe jaar zou van start gaan
in een nieuw gebouw. Ik was op de
hoogte van de mogelijkheden van het
nieuwe pand en kon daardoor adviseren
op het gebied van groepsgroottes
en combinaties van werkvormen.
Tegelijkertijd had ik me verdiept in
studiesucces voor studenten, en hoe
dat dan het beste georganiseerd kan
worden. Ik heb de samenwerking met
de ontwikkelteams ervaren als heel
zinvol en constructief. Zo was ik als
medewerker onderwijslogistiek echt een
gelijkwaardige partner.”
“Ik vond het zinvol om al
eerder betrokken te zijn.”
Uitdagingen in de praktijk
“Na de ontwikkeling moesten alle
veranderingen ook nog georganiseerd
worden. Er zijn veel studenten met
veel contacturen dus gemakkelijk is dat
niet. We hebben een groep van 280
eerstejaarsstudenten. Voorheen was
dat moeilijk te roosteren in de ruimte die
ons ter beschikking stond. Nu bieden
we het onderwijs gespiegeld aan: de
ene helft volgt de ene leerlijn en de
andere helft de andere leerlijn en bij de
Ineke van den Berg,
Onderwijscoördinator
start van het tweede semester wisselen
ze. Dat maakt het makkelijker om te
roosteren.
Een andere onderwijslogistieke
uitdaging is het feit dat in het nieuwe
onderwijs de toetsing tussentijds
plaatsvindt en niet meer in vaste
tentamenweken. Dat is voor studenten
prettiger maar voor het onderwijsbureau
onoverzichtelijker. Er zijn geen vaste
ijkmomenten meer waarop je controleert
of de cijfers op tijd zijn ingevoerd.
Daardoor heb ik de zaken minder onder
controle dan voorheen. Ook is het lastig
dat het onderwijs nu per semester loopt,
terwijl de systemen ingericht zijn per
blok.
Ondertussen is ook het tweede jaar
ontwikkeld en dat heeft grote gevolgen
voor het rooster. Voorheen bestond
alleen het eerste jaar uit een grote
groep studenten. De tweedejaars
waren flexibeler in te roosteren
omdat ze waren onderverdeeld in vijf
studierichtingen. Dat is nu radicaal
anders, want in het eerste semester van
het tweede jaar volgen alle studenten
hetzelfde programma. In plaats van vijf
kleine, moet je nu één groot puzzelstuk
zien in te passen. Het heeft me moeite
gekost om dit te roosteren en ik ben er
eigenlijk nog niet helemaal tevreden
over.”
“Er wordt veel leuks
bedacht maar het moet
ook uitgevoerd worden.”
Een terug- en vooruitblik
“Terugkijkend op het curriculum-
ontwikkelingstraject vind ik de aanpak
erg ambitieus. Er is veel enthousiasme
en ambitie en dat leidt tot spannend
onderwijs. Er wordt veel leuks bedacht
maar het moet ook uitgevoerd worden.
Daarvoor moeten mensen vaak harder
werken dan gezond is. Ik verwacht
dat ook de komende jaren pittig zullen
zijn. De onderwijslogistiek wordt
ingewikkelder. Dat is op zich niet erg,
maar het kost wel meer tijd en dus
krijgen we het drukker. Ook zijn er
veel studenten die het onderwijs uit
voorgaande jaren nog niet hebben
afgerond. Die lessen worden nu niet
meer aangeboden, dus moeten er voor
hen nu individuele studieregelingen
komen. “
Meerdere locaties
“Het was goed dat de verhuizing parallel
liep met de ontwikkeling van het eerste
jaar. Zo kon in de ontwikkeling van het
curriculum rekening worden gehouden
met de mogelijkheden van het pand.
Bovendien kon het nieuwe pand nog
aangepast worden zodat het beter bij
het nieuwe onderwijs aansloot. De HKU
wil graag een levendige stadscampus
met meerdere locaties. Ook dat heeft
consequenties voor de organisatie
van het onderwijs. In de roostering
moet je er rekening mee houden dat
de docenten en studenten slechts
een keer per dag - alleen gedurende
de lunchpauze - van locatie mogen
wisselen. Ook heeft iedere locatie
weer zijn eigen kenmerken, waardoor
de locaties niet altijd uitwisselbaar
zijn. Wij zijn als onderwijslogistiek
wel meeverhuisd naar het nieuwe
pand, maar omdat het onderwijs op
verschillende locaties plaatsvindt is er
toch meer afstand tussen het onderwijs
en de ondersteuning.”
Deverandering
5. “Als docent en onderwijskundige
ben ik al betrokken bij de
onderwijsvernieuwing vanaf het
moment dat de gedachte ontstond dat
er een nieuw curriculum moest komen.
Als ontwikkelteams zijn we eerst heel
goed gaan nadenken over wat we
wilden bereiken en hoe we te werk
zouden kunnen gaan. Om kennis en
inspiratie op te doen, hebben alle leden
van de ontwikkelteams een driedaagse
training gevolgd bij KAOSpilot
(in Denemarken red.), waarin het
ontwerpen van de leeromgeving en
leerervaring van de student centraal
staat. Na afloop hadden we enorm veel
zin om ons onderwijs bewust anders
in te richten. Hierbij zijn we niet bang
voor chaos, maar gaan we ervan uit
dat juist uit de initiële chaos nieuwe
oplossingen ontstaan die je van te
voren niet had kunnen bedenken. Zo
willen we ontwerpgerichte studenten
opleiden (die oplossingen ontwerpen
voor vraagstukken uit het werkveld)
die in staat zijn in onoverzichtelijke
omstandigheden nieuwe perspectieven
te ontdekken en oplossingen te
bedenken.”
Uit de comfortzone
“Deze vorm van onderwijs - starten
vanuit onzekerheid en al doende tot
nieuwe inzichten komen - kent twee
uitersten. Het kan fantastisch werken en
Arjan Moerbeek,
Docent en Onderwijskundige
heel goed bij je passen of juist helemaal
niet. Het haalt je uit je comfortzone,
want het vraagt van je dat je kunt
omgaan met het ongemak van het ‘niet
weten’.
Bij deze aanpak gaat de student zelf
een grote rol spelen in zijn eigen
opleiding. Dat leerproces moet je als
docent goed begeleiden. We willen
graag dat studenten de openheid
zoeken, nieuwsgierig blijven en zich
niet conformistisch opstellen. Dat is een
grote verandering voor de studenten
die in hun vooropleidingen op een
heel andere manier onderwijs kregen.
Het nieuwe onderwijs is spannend
voor zowel docenten als studenten.
Dat hebben we soms onderschat. Er
bestaat toch ergens een behoefte aan
houvast in de vorm van kapstokjes en
lijstjes, maar we hebben afgesproken
dat we het zonder lijstjes doen.”
“We willen geen pakketjes
over de schutting gooien.”
“Mensen die onderwijs ontwikkelen
houden zich het liefst zoveel mogelijk
met de inhoud bezig. Dan blijkt
hoe belangrijk onderwijslogistiek
is als adviseur in dit proces.
Onderwijslogistiek moet vanaf
dag één betrokken worden bij
onderwijsontwikkeling. We hebben het
afgelopen schooljaar het curriculum
voor het tweede jaar ontwikkeld. Daarbij
is de onderwijslogistiek veel minder
betrokken geweest. Uit evaluaties
van dit ontwikkeljaar komt naar voren
dat dit iets is wat het eerste jaar beter
is gegaan dan het tweede jaar. De
betrokkenheid is noodzakelijk, we
willen geen pakketjes over schuttingen
gooien.”
Trots
“Met onze nieuwe manier van onderwijs
bots je vanzelfsprekend tegen dingen
op (of loop je tegen dingen aan). Je
kunt in ontwikkeling nooit helemaal
vrij je gang gaan. Ook als het nieuwe
onderwijs in de praktijk wordt gebracht
moet je goed overleggen met
bijvoorbeeld de roostering. Overleg
is sowieso belangrijk als je op deze
manier bezig bent met onderwijs. Het is
goed als je samen structureel kijkt naar
wat er wel en niet goed is gegaan en
naar wat er nog gedaan kan worden.
Dat is een hele opgave. Het liefst zou
je nog een blik mensen opentrekken
om hieraan bij te dragen. Gelukkig is en
blijft de motivatie van de mensen goed.
De aanpak die wij hebben gekozen
is heel avontuurlijk. Ik ben er trots op.
Samen met mijn collega’s kijk ik uit naar
het komende jaar.”
Deverandering
MAGAZINE SEPTEMBER 2016 47