SlideShare a Scribd company logo
1 of 47
Download to read offline
Bezoek aan het nierdialysecentrum in het JESSA
ziekenhuis, campus Virga Jesse te Hasselt

              Roos Geurts (dialyseverpleegkundige)




                                      15 maart 2012, 3ZHVK
De eerste kunstnier      Prof Dr. Willem Kolff,
                      uitvinden van de kunstnier.
6 nefrologische artsen
                            1 hoofdverpleegkundige
                                  2 adjuncten
                            +/- 70 verpleegkundigen



      HASSELT               HASSELT              HEUSDEN              TONGEREN
Virga Jesseziekenhuis        Salvator        Sint-Franciscus ZH       A.Z. Vesalius
   (centrumdialyse)       (autodialyse)         (autodialyse)         (autodialyse)


38 dialyseplaatsen      12 dialyseplaatsen    10 dialyseplaatsen   10 dialyseplaatsen



 Maandag-Zaterdag        Ma-Woe-vrijdag      Maandag-Zaterdag       Ma-Woe-Vrijdag
  VM,NM,Nacht              VM en NM                VM                  VM en NM
                                                                           +
                                                                   Di-Do-Zaterdag VM
1.    Het verloop van een dialysebehandeling kunnen
      bespreken
        a)  Voorbereiding
                  Gegevensverzameling
                  Dialysetoestel
                  Patiënt
        b)  Aansluiten van een patiënt
        c)  Algemene kennis van de basisprincipes
        d)  Afsluiten van een patiënt
        e)  Nazorg

2.    De verpleegkundige aandachtspunten kunnen
      benoemen tijdens een dialysebehandeling
        a)  Tijdens het aansluiten
        b)  Tijdens de dialyse
        c)  Tijdens het afsluiten
3.    De meest voorkomende complicaties kunnen benoemen
      tijdens een dialysebehandeling
        a)    Hypotensie
        b)    Thoracale pijn
        c)    Krampen
        d)    Hoofdpijn
        e)    Koude rillingen en koorts

5.    De voedingsgewoonten van een patiënt kunnen verklaren
      en kunnen linken aan de normale bloedwaarden
        a)    Eiwitten
        b)    Fosfor
        c)    Kalium
        d)    Natrium
        e)    Vocht /water
a) Voorbereiding:
    Gegevensverzameling  via het individuele dialyseorder
               Naam en geboortedatum van de patiënt
               Soort dialyse; hemodialyse, hemodiafiltratie
               Soort kunstnier (BLS716,,F60)
               Vorm van toegangsweg voor dialyse (fistel of
                katheter)
               Dialyseduur (+/- 240 min)
               Dialysaatsamenstelling; K(alium) 1,2 of 3 C(alcium)
                2,5 ; 3 of 3,5
               Hoeveelheid bicarbonaat + natrium in het dialysaat
               Streefgewicht
               Afsluitvolume
               Hoeveelheid fraxiparine of dosis heparine
a)    Voorbereiding
     Dialysetoestel  benodigdheden
           dialyseleidingen (arterieel + veneus)
           kunstnier (polyflux 170 of 210, FX60, nefral)
           bibag (poederoplossing voor bicarbonaatmengsel)
           aansluitmateriaal
     Dialysetoestel  werkwijze
           toestel laten testen + monteren
           dialyseleidingen vullen met fysiologische oplossing + ontluchten
           dialysaatkoppelingen aan kunstnier bevestigen
           dialyseparameters instellen in toestel (dialyseduur, patiënt-specifieke
            gegevens zoals bicarbonaat/natrium samenstelling) a.d.h.v patiëntenkaart
     Patiënt
           Patiënt wegen = voor het bepalen van de ultrafiltratie a.d.h.v het vooraf
            bepaalde streefgewicht
           Comfortabele houding bieden in bed/zetel
           Voorzien van voldoende ondersteuning in rug, armen en benen
           Bloeddruk meten
b)     Aansluiten van een patiënt

     2 Mogelijkheden:
           a) Via een dialysekatheter
                 subclaviakatheter of vena femoralis katheter
           b) Via een AV fistel of goretex

     OPMERKING !!!
     Techniek van deze uit te voeren verpleegkundige handeling
     gebeurt volgens vastgelegde zorgprocedures (zie verder bij
     aandachtspunten)
= verbinding tussen een   = kunstmatige verbinding tussen
  vene en een arterie       een vene en een arterie
Een dialysebehandeling heeft twee belangrijke functies:
 1)  Verwijderen van afvalstoffen
 2)  Verwijderen van overtollig vocht

c)      De basisprincipes
     Verwijderen van afvalstoffen d.m.v diffusie doorheen een
     semipermeabel membraan

     DIFFUSIE
     = fysisch proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen van
     een omgeving met hoge concentratie naar een omgeving met een
     lage concentratie totdat er een gelijkmatige verdeling is.

     De mate van verdeling wordt bepaald door de grootte,
     concentratie en lading van de molecule in de oplossing.

     Toepassing op dialyse  diffusie wordt hier veroorzaakt door de
     concentratiegradiënt tussen bloed en dialysaat = stromen in
     tegenovergestelde richting = constante concentratiegradiënt over
     de hele lengte van de kunstnier.
Snelheid van diffusie afhankelijk van:
            De snelheid van de bloedpomp
            De snelheid van de dialysaatflow
            De concentratiegradiënt tussen bloed en dialysaat
            De eigenschappen van de kunstnier zoals type, dikte
             en oppervlakte van het membraan
c)    De basisprincipes
     Verwijderen van overtollig vocht d.m.v ultrafiltratie
     doorheen een semipermeabel membraan

        overtollig vocht onttrekken via de intravasculaire ruimte
         (extracellulair compartiment) zie ook dia nr17


     ULTRAFILTRATIE
     = fysisch proces waarbij vloeistof wordt getransporteerd doorheen
     een semi-permeabel membraan met behulp van een drukverschil.

     Resulterend drukverschil over het membraan = transmembraandruk
     of TMP  de druk die, bij een bepaald type nier, nodig is om een
     bepaalde hoeveelheid vocht uit een bepaalde hoeveelheid bloed te
     verwijderen
    Positieve druk aan de linkerkant (bloedzijde)  drukt
     vloeistof doorheen membraan = wordt door de
     bloedpomp tot stand gebracht
    Negatieve druk aan de rechterzijde (dialysaatzijde) 
     zuigt vloeistof doorheen membraan = wordt door een
     zuigpomp op de afvoerleiding (hydraulisch systeem) tot
     stand gebracht
c)   De basisprincipes

 CONVECTIE
 = beweging van opgeloste stoffen door middel van een
 waterstroom “meestromen”. Wanneer een oplossing in beweging
 is, zullen de daarin opgeloste stoffen meestromen.
 Voorbeeld: Koffie + suiker – oplossen zonder roeren versus oplossen m.b.v roeren


 Toepassing op dialyse  convectie wordt hier veroorzaakt door
 het proces ultrafiltratie. Membraanpermeabele opgeloste stoffen
 volgen het geültrafiltreerde water doorheen het membraan.
 Opmerking!!!
 Voor het verwijderen van grote opgeloste stoffen waarvan de
 diffusiesnelheid er laag is, is convectie het enige
 transportprincipe
d)   Afsluiten van een patiënt

         Bloed aanwezig in de dialyseleidingen zoveel
          mogelijk terug toedienen aan patiënt =
          minimaliseren van het eigen bloedverlies
         Epo toedienen via de veneuze leiding
         Bloeddrukcontrole
         Afsluitparameters noteren (zie verder bij
          verpleegkundige aandachtspunten bij afsluiten)
         Verwijderen van naalden of afsluiten van een
          dialysekatheter
e)   Nazorg
         Katheter of fistel voorzien van het nodige verbandmateriaal
         Wegen van de patiënt
         Verslag maken van het verloop van de dialyse met aandacht
          voor specifiek voorkomende complicaties
a)        Tijdens het aansluiten
         Toestel
     •      belang van de juistheid van de ingestelde parameters, vnl de totale
            ultrafiltratie
     •      fraxiparine of heparine toedienen via het toestel aan de
            bloedleidingen om stollingen te voorkomen
     •      drukken controleren op een pompsnelheid van 200 ml/min (veneus,
            arterieel, kunstnier,…)
     •      pompsysteem op snelheid zetten
         Patiënt met een dialysekatheter
     •      mondmasker zowel voor patiënt als verpleegkundige
     •      zo steriel mogelijk te werk gaan  goed desinfecteren met
            chloorhexidine (= groot infectierisico voor patiënt)
     •      goede observatie van de katheter, oa aanwezigheid van roodheid,
            korstje, zwelling
     •      aanwezig citraat + stolsels in katheterlumen voldoende verwijderen =
            goede dialyse
     •      op voorhand goed flushen om debiet te controleren
     •      steriele verbinding met de bloedleidingen maken
     •      zorgen voor een goede fixatie  voorkomen van afknikken en tractie
        Patiënt met een fistel
    •      mondmasker enkel voor de verpleegkundige
    •      fistel goed inspecteren op tekens van infectie, drukpijn, hematoom en
           aanwezigheid van de trilling
    •      steeds bloedkorstje verwijderen voor aanprikken
    •      prikplaats goed ontsmetten, afwisselende prikplaatsen gebruiken
    •      Knelband aanspannen
    •      steriel te werk gaan  aanprikken met teflon naalden
    •      rekening houden met de pijnbeleving van de patiënt
    •      juistheid van de positie van de naald(en) goed controleren
    •      Knelband losmaken
    •      de naaldkatheter goed fixeren met een vleugelslag en op de
           insteekopening steriele kleefpleister
    •      bij het aankoppelen van de leidingen opletten voor aanwezige stolsels
    •      bij het fixeren van de leidingen opletten voor druknecrose en tractie
        Patiënt met een gortex
    •      idem wat betreft de observatie
    •      steeds een andere prikplaats gebruiken
    •      in tegenstelling tot fistel geen knelband gebruiken bij het aanprikken
           (geen drukverhoging of verstopping)
    •      Aanprikken met ijzeren naalden


    OPMERKING !!! Een ruime praktijkervaring is vereist om een punctie bij
        een AV fistel uit te voeren, namelijk een perforatie kan leiden tot
        een uitgebreid hematoom en zelfs functieverlies van de AV fistel
Algemene parametercontroles zowel van het
                                       toestel als de vitale parameters van de
                                       patiënt worden om de 30 MIN uitgevoerd .
                                       Deze worden vervolgens bondig genoteerd
                                       op het hiervoor voorziene controleblad,
                                       alsook geregistreerd in het
                                       computersysteem van de afdeling.

b)   Tijdens de dialyse

         Toestel
     •       toestelparametercontrole
     •       pompsnelheden aanpassen a.d.h.v de waarneembare drukken
     •       problemen zoals stollingen, volgelopen drukleidingen, te hoge
             concentratie van het dialysaat,… op een correcte wijze oplossen
         Patiënt
     •       goede observatie gedurende de gehele dialyse  verschillende
             parameters oa de bloeddruk, polsslag, temperatuur, huidskleur,
             ademhaling, bewustzijn, …
     •       de nodige verpleegkundige handelingen uitvoeren bij aanwezigheid
             van complicaties (zie verder)
     •       individuele verzorgingen, voornamelijk specifieke wondverzorgingen
     •       individuele educatie, emotionele begeleiding
c)        Tijdens het afsluiten
                                                 Algemene aandachtspunten:
                                             •       bloed aanwezig in de leidingen zoveel mogelijk terug toedienen aan
                                                     patiënt = minimaliseren van het eigen bloedverlies
                                             •       EPO toedienen via de veneuze poort in de veneuze bloedleiding
                                             •       afsluitparameters noteren, zoals het tijdstip van afsluiten,
OPMERKING !!! Bij het verwijderen van




                                                     bloeddruk, polsslag, lichaamstemp°, totaal hoeveelheid gezuiverd
ijzeren naalden bij een gortex = GEEN




                                                     bloedvolume en de totale ultrafiltratie + eventuele bijzonderheden
                                                 Aandachtspunten afsluiten van een AV fistel:
dialyseklemmen gebruiken maar




                                             •       bloedleidingen niet deconnecteren van de naaldkatheter
                                             •       naald per naald verwijderen
                                             •       punctieplaats met een steriel absorberend kompres afdrukken
afdrukken met de hand




                                             •       dialyseklem op kompres plaatsen = druk uitoefenen om bloedding te
                                                     stoppen
                                             •       na bepaalde tijd, voorzichtig controleren of bloedding getopt is
                                             •       indien bloeden gestopt = punctieplaatsen met een steriel kompresje
                                                     bedekken gevolg door een steriel absorberend kompres waarrond
                                                     een verband wordt gewindeld
        Aandachtspunten afsluiten van een dialysekatheter
    •      bloedleidingen deconnecteren van de katheterlummen
    •      het uiteinde van de katheterlumen op een steriel veld leggen =
           infectierisico verkleinen
    •      de katheterpoort ontsmetten met chloorhexidine
    •      elk katheterlumen wordt eerst geflusht met 10ml fysiologische
           oplossing en vervolgens opgevuld met een aangegeven hoeveelheid
           citraat  bv) veneus beentje = 2,2 ml; arterieel beentje = 2,1ml
    •      het uiteinde van de katheterlumen wordt voldoende gereinigd met
           Hac 3,5% en nagedroogd
    •      katheterlumen steriel afsluiten met een luer lock dopje
    •      Vervolgens een verband maken, ofwel verband met tegaderm (=
           volledig op de huid) ofwel een sacoche verband (= zakje voor
           katheter in te leggen)
Staand order                          1.5
                                           Versie:
                Chronische hemodialyse
                                          September   Blad	
  1/2	
  
             Symptomatische hypotensie/     2010
                     Syncope


a)        Hypotensie/plotse bloeddrukval
         Oorzaken;
            Circulatoire ondervulling – te hoge ultrafiltratie, anemie of acute bloedding
            Verminderde cardiale reserve – hartfalen, sepsis, hartritmestoornissen,
             ischemie, hartinfarct, pericardtamponade
            Te sterke dalin van de osmolariteit (dialysaat natrium)
            Antihypertensiva voor dialyse
            Maaltijd tijdens de dialyse = episodisch
            Allergische reactie
            Dialysegebonden of chronisch persisterend = bij elke dialyse
         Symptomen;
            “Symptomatische hypotensie” = bloeddrukdaling met één of meer van de
             volgende klachten:
     –       Onwel voelen
     –       Kortademigheid
     –       Ijlhoofdigheid
     –       Buikpijn
     –       Misselijk
     –       Vagale symptomen; geeuwen, braken, spierkrampen
            “Syncope” = bloeddrukdaling met bewustzijnsverlies, klam zweet en faecale
             of urinaire incontinentie
Staand order                                  1.5
                                                       Versie:
                       Chronische hemodialyse
                                                   September 2010    Blad	
  2/2	
  
                    Symptomatische hypotensie/
                            Syncope




        Interventies bij hypotensie;
           Ultrafiltratie uitzetten
           Bed in trendelenburg
           Bloeddruk meten
           200 ml fysiologische oplossing toedienen
           Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken (Na profiel,
            maximum ultrafiltratie, gewijzigd gewicht op eerste dialysedag van de week)
           Indien goede reactie na 5min = stijging van de bloeddruk en verdwijnen van de klachten
             ultrafiltratie met 500ml verminderen en herstarten met ultrafiltreren.
           Indien onvoldoende recuperatie = dokter verwittigen
           Interventie bij syncope;
           Ultrafiltratie uitzetten
           Bed in trendelenburg
           Bloeddruk meten en instellen op een interval van 5 minuten
           200 ml fysiologische oplossing toedienen, intussen gelofusine® vragen aan collega
           2l O2 toedienen + cardiale monitor + saturatiemeter aansluiten
           Dokter verwittigen
           Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken
           Ultrafiltratie wordt pas terug geactiveerd na recuperatie van de patiënt en aanpassing
            van het streefgewicht door de arts
Staand order                           1.6
                                         Versie:
              Chronische hemodialyse
                                        September    Blad	
  1/2	
  
                 Thoracale pijn           2010



b)    Thoracale pijn
         Oorzaken;
            Hypotensie
            Agina pectoris
            Hemolyse (beschadiging van de RBC bv door pomptrauma)
            Luchtembool
            Longembool
         Symptomen;
            Bij hypotensie = zie staand order 1.5
            Bij agina pectoris = drukpijn op borst, keeltoesnoering, uitstralende last in linker
             arm of interscapulair, vnl patiënten gekend met ischemische hartlijden
            Bij hemolyse = drukpijn op borst, kortademigheid, rugpijn, visuele tekens zoals
             portorode verkleuring van het bloed in de veneuze leiding
            Bij luchtembool = bij zittende patiënten eerder centrale symptomen zoals
             bewustzijnsverlies en convulties, bij liggende patiënten eerder kortademigheid,
             hoesten en pijn in de borstkast
            Bij longembool = hoesten, kortademigheid, pleurale prikkeling, bloedfluimpje
Staand order                              1.6
                                                 Versie:
                    Chronische hemodialyse
                                             September 2010   Blad	
  2/2	
  
                       Thoracale pijn




        Interventies bij angina pectoris;
         Ultrafiltratie stopzetten
         Bloeddruk meten; indien hypotensie deze behandelen zoals in staand order 1.5
         Dokter verwittigen
         3 L O2/min via neusbril toedienen + cardiale monitor aansluiten
         Indien BD hoger dan 120mmHg: 5mg Cedocard sublinguaal toedienen
     Interventies bij hemolyse, luchtembool of longembool;
         Onmiddellijk de veneuze leiding afklemmen en de dialyse stoppen
         Bloeddruk meten
         Bed in trendelenburg en de patiënt op linker zijde leggen
         Dokter verwittigen
         10 L O2 /min via masker toedienen + cardiale monitor aansluiten
         Leidingen ontkoppelen
Staand order                            1.4
                                          Versie:
               Chronische hemodialyse
                                         September    Blad	
  1/1	
  
                     Krampen               2010



c)        Krampen
         Oorzaken;
            Ondervulling, evt gepaard gaande met hypotensie
            Hyponatriëmie en andere elektrolyten stoornissen zoals hypomagnesiëmie
            Perifeer vaatlijden
         Symptomen;
            Pijn in de vingers, tenen, kuiten bij onverwachte bewegingen
            Kramptoestand van vingers of tenen
            Spierknobbels in de kuit
         Interventies;
            Bloeddruk en polsslag controleren
            Behandelen van hypotensie zoals beschreven in staan order 1.5
            Indien geen hypotensie, dien 3 gram glucose toe, indien diabeet 10 ml NaCl 10%
             toedienen
            Ijsfrictie, stretching, massage, flexium spray
            Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken (Na profiel,
             maximum ultrafiltratie, gewijzigd gewicht op eerste dialysedag van de week)
            Indien geen recuperatie opnieuw 3 gram glucose of 10 ml NaCl 10% toedienen
            Indien hierna geen verbetering binnen 15min, dokter om advies vragen
Staand order                                1.3
                                                Versie:
                  Chronische hemodialyse
                                            September 2010   Blad	
  1/1	
  
                       Hoofdpijn



d)   Hoofdpijn
         Oorzaken + symptomen;
            Dialyse discquilibrium; algemene hoofdpijn, gepaard met braken
            Hypoglycemie, hypernatriëmie, hyponatriëmie
            Subduraal hematoom; acute hevige hoofdpijn
            Migraine; eenzijdige hoofdpijn met pulserend karakter, in aanvallen
             opkomend, gepaard met duizeligheid, braken, lichtschuwheid,…
            Spanningshoofdpijn; frontaal of occipitaal, barstend of kloppend
            Hoofdpijn uitgelokt door medicatie
         Interventies;
            Controleer de vitale parameters; BD, pols, T°
            Evalueer het bewustzijn en pupillen, bij verwardheid of neurologische uitval,
             dokter verwittigen
            Glycemie controleren bij diabetes patiënten
            Dien paracetamol 1gram toe (Dafalgan forte®) indien geen verontrustende
             klachten of symptomen
            Indien niet beter na 30 min = dokter verwittigen om verder onderzoek te
             starten
Staand order                           1.7
                                                Versie:
                     Chronische hemodialyse:
                                               September    Blad	
  1/1	
  
                   Koude Rillingen en Koorts     2010



d)        Koude rillingen en koorts
         Oorzaken + symptomen;
             Koude rillingen = banaal koudegevoel door o.a. omgevingstemperatuur, tocht,
                                    temperatuur van het dialysaat
             Koorts = Bacteriëmie/septicemie  stijging van de lichaamstemperatuur > 37,5°C
                       steeds geassocieerde symptomen zoals grauwe lippen, minder alert,
                       tachycardie, neiging tot hypotensie, spierpijnen,…
         Interventies;
          Bij koude rillingen met geassocieerde symptomen of bij koortstijging tot meer dan 38°C
              Bloedname voor witte bloedceltelling en CRP (C- reactief proteïne; NW = < 0,8mg/dl) +
               complet met formule
              Afnemen van twee koppels hemoculteren via de dialyselijn
              Dokter verwittigen i.v.m mogelijk antibiotica voorschrift
              Eén extra koppel hemoculturen slechts op advies van de arts
              Planning voor de volgende dialyse; opnieuw CRP controle
A.  Regulering vochthuishouding en
                         elektrolytenbalans
                     B.  Ondersteuning van de
                         bloeddrukregulatie
                     C.  Verkrijgen/behouden van een goede
                         voedingstoestand (ook via
                         bloedwaarde albumine op te volgen,
                         NW: 3,5 - 5,0 g/dl)
                     D.  Vertraging van de achteruitgang van
                         de nierfunctie

 De basis van een goed dieet is een gevarieerde,
evenwichtige voeding met weinig zout, een juiste
   keuze in de vetstoffen en weinig eiwitten.
    Bouwstoffen voor het lichaam
                    Groei en vervanging van de lichaamscellen
                    Opgebouwd uit aminozuren
                    Eiwitopname is nodig, geen reservevoorraad
a)    EIWITTEN
 Stofwisseling van eiwit geeft UREUM  schadelijke afvalstof in het
 lichaam = > dan NW ureum = 17 – 51 mg/dl = ernstige klachten, zoals
 moeheid, misselijkheid, braken, smaakverandering, jeuk en hoofdpijn.
 De hoeveelheid op te nemen eiwit = individueel
  +/- 1 á 1,2 g/kg lichaamsgewicht

 Voedingsproducten waarin eiwit voorkomt:
         vlees, vis, gevogelte, eieren, melkproducten, yoghurt, noten en
 peulvruchten
 Voedingsproducten waarin eiwit minder voorkomt:
         brood, groenten, rijst, aardappelen, macaroni en koekjes
 Voedingsproducten waarin eiwit niet voorkomt:
         dieetmargarine, olie, honing, jam, suiker, frisdranken, thee, koffie,
 snoep en maïzena

 OPMERKING !!! Voedsel rijk aan eiwit = meestal ook rijk aan fosfor
  De nieren zijn betrokken bij de calciumfosfaathuishouding
   Worden via de voeding opgenomen (eiwitrijke producten en cola)
   Fosfor + calcium = stevigheid van de botten

b)   FOSFOR
Te veel fosfor = kan leiden tot jeuk, rode ogen
       schadelijk voor beendergestel  fosfor bind zich aan calcium uit
        de beenderen waardoor deze broos worden, neerslag van fosfor
        rond de gewrichten
       Schadelijk voor de hart-, long- en bloedvaten  afzetting van
        calciumfosfaat

Ondanks beperkte fosfaatinname toch bepaalde aanbevolen
  hoeveelheid eiwit nodig via de voeding, dus via medicatie een te
  hoog fosforgehalte voorkomen.
       Gebruik van fosfaatbindende medicatie – binden het fosfaat
        via de voeding en verlaten het lichaam via het maag- darmkanaal
       Deze medicatie innemen vlak voor of tijdens de maaltijd
       Bijwerking = obstipatie
                  NW fosfor = 2,5 – 4,5 mg/dl
                  NW calcium = 8,9 – 10,3 mg/dl
    Een mineraal
                              Komt vooral voor in spiercellen
                              Functies              de impulsgeleiding door de zenuwen
                                             de spiercontractie
                                             het handhaven van de normale bloeddruk

c)    KALIUM
 NW kalium = 3,5 – 4,5 mmol/l
 Verstoring van het kaliumgehalte in het bloed heeft voornamelijk
 hartritmestoornissen tot gevolg en kan zelfs leiden tot een
 hartstilstand.
 Een eerste verschijnsel van een teveel aan kalium is een
 slaptegevoel in de benen en het moeilijk stappen

     De belangrijkste voedingsproducten waarin kalium voorkomt:
     aardappelen, groente, fruit, vruchtensap, gedroogde vruchten, koffie, tomaat,
     melkproducten, appelstroop en peulvruchten
     Voedingsproducten waarin minder kalium voorkomt:
     thee, rijst, deegwaren, frisdrank, kaas, roomboter, olie, jam, honing en suiker
Specifieke aandachtspunten bij kalium in de voeding zijn:


       de dagelijkse soep achterwege laten
       slechts één stuk fruit per dag consumeren
       aardappelen twee maal koken
       rijst en deegwaren inschakelen
       groenten één maal koken en het kookwater vervolgens
        weggieten, te mijden groenten zijn: spinazie, schorseneren,
        spruiten en witte bonen

   Om het kaliumgehalte tussen twee dialysebehandelingen niet te
     veel te laten stijgen, is er een kaliumbeperking in de voeding
     van 2000-2400 mg/dag nodig.

   Wanneer dit kaliumbeperkend dieet niet voldoende is, wordt er
    kaliumverlagende medicatie (kayexalate®) voorgeschreven =
    wordt gebruik ter behandeling van hyperkaliëmie die kan
    optreden bij acute of chronische nierinsufficiëntie.
    Een mineraal
                                                 Belangrijke rol bij de stofwisseling
                                                   vasthouden van vocht



c)        NATRIUM
 Normaal functionerende nieren = verwijderd evenveel natrium via de
 urine als opgenomen via de voeding
  Nierfalen = teveel natrium en dus teveel vocht in het lichaam
       Gevolgen = hoge bloeddruk, oedemen, kortademigheid,
   dorstgevoel

     In de voeding is natrium een onderdeel van het keukenzout.

     Voedingsproducten die veel zout bevatten:
         Chips, pinda’s, bouillonblokjes, drop, soep uit blik of pakjes

     Een natriumbeperking tot 5 à 6 gram zout (= zoutarm dieet) is
       zinvol bij hypertensie en ter ondersteuning van de
       vochtbeperking (veel zout = veel dorst)
d)        VOCHT/WATER

     Belangrijke functies:
               transportmiddel van voedingstoffen en stofwisselingsproducten
               regelen van de lichaamstemperatuur

           Balans tussen vochtverlies en vochtopname
          Normale uitscheiding via nieren, ontlasting, longen en
           transpiratie = totaal 2000ml/dag
          Verminderde nierfunctie = sterke vochtbeperking

     !!! VUISTREGEL !!!
     Slechts 500ml vocht per dag méér drinken dan dat men urineert
     Wondverzorgingsverpleegkundigen
     Predialyse - verpleegkundigen
     Vaatacces – verpleegkundigen
     Vaccinatie – verpleegkundigen
     Verpleegkundigen binnen het zorgenplan
     CPR verpleegkundigen
    Studie verpleegkundigen
    Stagementor
    Verantwoordelijke verpleegkundigen voor de
     maandelijkse bloednamen
    Verpleegkundigen in de wachtdienst (acute dialysen,
     externe dialyse op intensieve, MIC en CCU
    Mogelijkheden tot bijscholing, oa. Mentorschap opleiding
     Posthogeschool nefrologische opleiding, basiscursus hemodialyse,…
     hoofdzakelijk georganiseerd door ORPADT
     ( = organisatie van het paramedisch personeel der dialyse en transplantatiecentra)
Dialyse
Dialyse

More Related Content

What's hot

Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 preview
Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 previewUsing pySpark with Google Colab & Spark 3.0 preview
Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 previewMario Cartia
 
Signatures numériques
Signatures numériquesSignatures numériques
Signatures numériquesAdbo Ellah
 
μυθοι+νερό
μυθοι+νερόμυθοι+νερό
μυθοι+νερόAnastazzzia
 
Drainage thoracique
Drainage thoraciqueDrainage thoracique
Drainage thoraciquegoudaivaa
 
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝[211] 네이버 검색과 데이터마이닝
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝NAVER D2
 
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael Armbrust
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael ArmbrustStructuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael Armbrust
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael ArmbrustSpark Summit
 
презентація стиснення, архівування та розархівування даних
презентація   стиснення, архівування та розархівування данихпрезентація   стиснення, архівування та розархівування даних
презентація стиснення, архівування та розархівування данихOlga Sokolik
 
Le Damage Control à la phase Préhospitalière
Le Damage Control à la phase Préhospitalière Le Damage Control à la phase Préhospitalière
Le Damage Control à la phase Préhospitalière Réseau Pro Santé
 
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & Reflections
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & ReflectionsPrevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & Reflections
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & ReflectionsAli Jendoubi, MD
 
optimisation cours.pdf
optimisation cours.pdfoptimisation cours.pdf
optimisation cours.pdfMouloudi1
 
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터Donghyeon Kim
 
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™Databricks
 
Doppler cardiaque normal
Doppler cardiaque normalDoppler cardiaque normal
Doppler cardiaque normaloussama El-h
 

What's hot (17)

Remplissage vasculaire en anesthesie
Remplissage vasculaire en anesthesieRemplissage vasculaire en anesthesie
Remplissage vasculaire en anesthesie
 
Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 preview
Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 previewUsing pySpark with Google Colab & Spark 3.0 preview
Using pySpark with Google Colab & Spark 3.0 preview
 
Signatures numériques
Signatures numériquesSignatures numériques
Signatures numériques
 
μυθοι+νερό
μυθοι+νερόμυθοι+νερό
μυθοι+νερό
 
Drainage thoracique
Drainage thoraciqueDrainage thoracique
Drainage thoracique
 
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝[211] 네이버 검색과 데이터마이닝
[211] 네이버 검색과 데이터마이닝
 
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael Armbrust
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael ArmbrustStructuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael Armbrust
Structuring Spark: DataFrames, Datasets, and Streaming by Michael Armbrust
 
Les Abords vasculaire
Les Abords vasculaireLes Abords vasculaire
Les Abords vasculaire
 
презентація стиснення, архівування та розархівування даних
презентація   стиснення, архівування та розархівування данихпрезентація   стиснення, архівування та розархівування даних
презентація стиснення, архівування та розархівування даних
 
Le Damage Control à la phase Préhospitalière
Le Damage Control à la phase Préhospitalière Le Damage Control à la phase Préhospitalière
Le Damage Control à la phase Préhospitalière
 
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & Reflections
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & ReflectionsPrevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & Reflections
Prevention Of Venous Thromboembolism : Recommendations & Reflections
 
optimisation cours.pdf
optimisation cours.pdfoptimisation cours.pdf
optimisation cours.pdf
 
Ventilation-en-reanimation.docx
Ventilation-en-reanimation.docxVentilation-en-reanimation.docx
Ventilation-en-reanimation.docx
 
Rôle de l'IBODE dans le cadre d'une duodénopancréatectomie céphalique (DPC)
Rôle de l'IBODE dans le cadre d'une duodénopancréatectomie céphalique (DPC)Rôle de l'IBODE dans le cadre d'une duodénopancréatectomie céphalique (DPC)
Rôle de l'IBODE dans le cadre d'une duodénopancréatectomie céphalique (DPC)
 
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터
[논문리뷰] Data Augmentation for 1D 시계열 데이터
 
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™
Understanding Parallelization of Machine Learning Algorithms in Apache Spark™
 
Doppler cardiaque normal
Doppler cardiaque normalDoppler cardiaque normal
Doppler cardiaque normal
 

Viewers also liked

Bases de la dialyse ab 2013
Bases de la dialyse ab 2013Bases de la dialyse ab 2013
Bases de la dialyse ab 2013Alain Birbes
 
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006alagout
 
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999Alain Birbes
 
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierLes bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierFatimezzahra Moun
 
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003Alain Birbes
 
Desinfection globale ab 2005
Desinfection globale ab  2005Desinfection globale ab  2005
Desinfection globale ab 2005Alain Birbes
 
Uniponcture formation a birbes 04 2014
Uniponcture formation a birbes 04 2014Uniponcture formation a birbes 04 2014
Uniponcture formation a birbes 04 2014Alain Birbes
 
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007Alain Birbes
 
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.ppt
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.pptVHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.ppt
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.pptodeckmyn
 
Conductivite ab atd 2006
Conductivite ab atd 2006Conductivite ab atd 2006
Conductivite ab atd 2006Alain Birbes
 
Diaporama type EPU
Diaporama type EPUDiaporama type EPU
Diaporama type EPUjrlarue
 
Cours photo filtre - collège pilote Tunisie
Cours photo filtre  - collège pilote TunisieCours photo filtre  - collège pilote Tunisie
Cours photo filtre - collège pilote TunisieTunisie collège
 
Lésions dermatologiques et endocrinologie.
Lésions dermatologiques et endocrinologie.Lésions dermatologiques et endocrinologie.
Lésions dermatologiques et endocrinologie.endocrinologie
 
Les outils de diagnostic en maintenance
Les outils de diagnostic en maintenanceLes outils de diagnostic en maintenance
Les outils de diagnostic en maintenanceFabio Sanders
 

Viewers also liked (20)

Bases de la dialyse ab 2013
Bases de la dialyse ab 2013Bases de la dialyse ab 2013
Bases de la dialyse ab 2013
 
Genérateur de dialyse
Genérateur de dialyseGenérateur de dialyse
Genérateur de dialyse
 
L'hemodialyse
L'hemodialyseL'hemodialyse
L'hemodialyse
 
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006
Conductivite du dialysat en hémodialyse atd 2006
 
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999
Osmose inverse et traitement de l'eau pour hemodialyse ensig 1999
 
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmierLes bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
Les bases de l'hémodialyse pour l'infirmier
 
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003
Desinfection du traitement d’eau et des generateurs de dialyse atd 2003
 
Desinfection globale ab 2005
Desinfection globale ab  2005Desinfection globale ab  2005
Desinfection globale ab 2005
 
GESTION DES COMPLICATIONS DES CATHÉTERS EN HEMODIALYSE
GESTION DES COMPLICATIONS DES CATHÉTERS EN HEMODIALYSEGESTION DES COMPLICATIONS DES CATHÉTERS EN HEMODIALYSE
GESTION DES COMPLICATIONS DES CATHÉTERS EN HEMODIALYSE
 
Uniponcture formation a birbes 04 2014
Uniponcture formation a birbes 04 2014Uniponcture formation a birbes 04 2014
Uniponcture formation a birbes 04 2014
 
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007
Desinfection en hemodialyse generateurs traitement d'eau afib 2007
 
LES ABORDS VASCULAIRES CHEZ LES PATIENTS DIABÉTIQUES EN HÉMODIALYSE
LES ABORDS VASCULAIRES CHEZ LES PATIENTS DIABÉTIQUES EN HÉMODIALYSELES ABORDS VASCULAIRES CHEZ LES PATIENTS DIABÉTIQUES EN HÉMODIALYSE
LES ABORDS VASCULAIRES CHEZ LES PATIENTS DIABÉTIQUES EN HÉMODIALYSE
 
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.ppt
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.pptVHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.ppt
VHB et VHC chez l'hémodialysé et greffé rénal.ppt
 
Corinne.Isnard Bagnis
Corinne.Isnard BagnisCorinne.Isnard Bagnis
Corinne.Isnard Bagnis
 
5 20 377
5 20 3775 20 377
5 20 377
 
Conductivite ab atd 2006
Conductivite ab atd 2006Conductivite ab atd 2006
Conductivite ab atd 2006
 
Diaporama type EPU
Diaporama type EPUDiaporama type EPU
Diaporama type EPU
 
Cours photo filtre - collège pilote Tunisie
Cours photo filtre  - collège pilote TunisieCours photo filtre  - collège pilote Tunisie
Cours photo filtre - collège pilote Tunisie
 
Lésions dermatologiques et endocrinologie.
Lésions dermatologiques et endocrinologie.Lésions dermatologiques et endocrinologie.
Lésions dermatologiques et endocrinologie.
 
Les outils de diagnostic en maintenance
Les outils de diagnostic en maintenanceLes outils de diagnostic en maintenance
Les outils de diagnostic en maintenance
 

Similar to Dialyse

Similar to Dialyse (9)

Sessie 1: Het canuleteam
Sessie 1: Het canuleteamSessie 1: Het canuleteam
Sessie 1: Het canuleteam
 
Orgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasieOrgaandonatie na euthanasie
Orgaandonatie na euthanasie
 
Venapunctie 2012
Venapunctie 2012Venapunctie 2012
Venapunctie 2012
 
Opheffen vernauwing nierbekken urineleider
Opheffen vernauwing nierbekken urineleiderOpheffen vernauwing nierbekken urineleider
Opheffen vernauwing nierbekken urineleider
 
Femoraal breuk-ntvg
Femoraal breuk-ntvgFemoraal breuk-ntvg
Femoraal breuk-ntvg
 
Mucoviscidose
Mucoviscidose Mucoviscidose
Mucoviscidose
 
Seminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar
Seminar 21-11-2014 - Dr. H. VerhaarSeminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar
Seminar 21-11-2014 - Dr. H. Verhaar
 
Vgt najaar08 ge
Vgt najaar08 geVgt najaar08 ge
Vgt najaar08 ge
 
High Care Symposium 7 april 2011 / Tracheacanule
High Care Symposium 7 april 2011 / TracheacanuleHigh Care Symposium 7 april 2011 / Tracheacanule
High Care Symposium 7 april 2011 / Tracheacanule
 

Dialyse

  • 1. Bezoek aan het nierdialysecentrum in het JESSA ziekenhuis, campus Virga Jesse te Hasselt Roos Geurts (dialyseverpleegkundige) 15 maart 2012, 3ZHVK
  • 2. De eerste kunstnier Prof Dr. Willem Kolff, uitvinden van de kunstnier.
  • 3.
  • 4.
  • 5. 6 nefrologische artsen 1 hoofdverpleegkundige 2 adjuncten +/- 70 verpleegkundigen HASSELT HASSELT HEUSDEN TONGEREN Virga Jesseziekenhuis Salvator Sint-Franciscus ZH A.Z. Vesalius (centrumdialyse) (autodialyse) (autodialyse) (autodialyse) 38 dialyseplaatsen 12 dialyseplaatsen 10 dialyseplaatsen 10 dialyseplaatsen Maandag-Zaterdag Ma-Woe-vrijdag Maandag-Zaterdag Ma-Woe-Vrijdag VM,NM,Nacht VM en NM VM VM en NM + Di-Do-Zaterdag VM
  • 6. 1.  Het verloop van een dialysebehandeling kunnen bespreken a)  Voorbereiding   Gegevensverzameling   Dialysetoestel   Patiënt b)  Aansluiten van een patiënt c)  Algemene kennis van de basisprincipes d)  Afsluiten van een patiënt e)  Nazorg 2.  De verpleegkundige aandachtspunten kunnen benoemen tijdens een dialysebehandeling a)  Tijdens het aansluiten b)  Tijdens de dialyse c)  Tijdens het afsluiten
  • 7. 3.  De meest voorkomende complicaties kunnen benoemen tijdens een dialysebehandeling a)  Hypotensie b)  Thoracale pijn c)  Krampen d)  Hoofdpijn e)  Koude rillingen en koorts 5.  De voedingsgewoonten van een patiënt kunnen verklaren en kunnen linken aan de normale bloedwaarden a)  Eiwitten b)  Fosfor c)  Kalium d)  Natrium e)  Vocht /water
  • 8. a) Voorbereiding:   Gegevensverzameling  via het individuele dialyseorder   Naam en geboortedatum van de patiënt   Soort dialyse; hemodialyse, hemodiafiltratie   Soort kunstnier (BLS716,,F60)   Vorm van toegangsweg voor dialyse (fistel of katheter)   Dialyseduur (+/- 240 min)   Dialysaatsamenstelling; K(alium) 1,2 of 3 C(alcium) 2,5 ; 3 of 3,5   Hoeveelheid bicarbonaat + natrium in het dialysaat   Streefgewicht   Afsluitvolume   Hoeveelheid fraxiparine of dosis heparine
  • 9.
  • 10. a) Voorbereiding   Dialysetoestel  benodigdheden   dialyseleidingen (arterieel + veneus)   kunstnier (polyflux 170 of 210, FX60, nefral)   bibag (poederoplossing voor bicarbonaatmengsel)   aansluitmateriaal   Dialysetoestel  werkwijze   toestel laten testen + monteren   dialyseleidingen vullen met fysiologische oplossing + ontluchten   dialysaatkoppelingen aan kunstnier bevestigen   dialyseparameters instellen in toestel (dialyseduur, patiënt-specifieke gegevens zoals bicarbonaat/natrium samenstelling) a.d.h.v patiëntenkaart   Patiënt   Patiënt wegen = voor het bepalen van de ultrafiltratie a.d.h.v het vooraf bepaalde streefgewicht   Comfortabele houding bieden in bed/zetel   Voorzien van voldoende ondersteuning in rug, armen en benen   Bloeddruk meten
  • 11. b) Aansluiten van een patiënt 2 Mogelijkheden: a) Via een dialysekatheter  subclaviakatheter of vena femoralis katheter b) Via een AV fistel of goretex OPMERKING !!! Techniek van deze uit te voeren verpleegkundige handeling gebeurt volgens vastgelegde zorgprocedures (zie verder bij aandachtspunten)
  • 12.
  • 13. = verbinding tussen een = kunstmatige verbinding tussen vene en een arterie een vene en een arterie
  • 14. Een dialysebehandeling heeft twee belangrijke functies: 1)  Verwijderen van afvalstoffen 2)  Verwijderen van overtollig vocht c) De basisprincipes Verwijderen van afvalstoffen d.m.v diffusie doorheen een semipermeabel membraan DIFFUSIE = fysisch proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen van een omgeving met hoge concentratie naar een omgeving met een lage concentratie totdat er een gelijkmatige verdeling is. De mate van verdeling wordt bepaald door de grootte, concentratie en lading van de molecule in de oplossing. Toepassing op dialyse  diffusie wordt hier veroorzaakt door de concentratiegradiënt tussen bloed en dialysaat = stromen in tegenovergestelde richting = constante concentratiegradiënt over de hele lengte van de kunstnier.
  • 15. Snelheid van diffusie afhankelijk van:   De snelheid van de bloedpomp   De snelheid van de dialysaatflow   De concentratiegradiënt tussen bloed en dialysaat   De eigenschappen van de kunstnier zoals type, dikte en oppervlakte van het membraan
  • 16. c) De basisprincipes Verwijderen van overtollig vocht d.m.v ultrafiltratie doorheen een semipermeabel membraan  overtollig vocht onttrekken via de intravasculaire ruimte (extracellulair compartiment) zie ook dia nr17 ULTRAFILTRATIE = fysisch proces waarbij vloeistof wordt getransporteerd doorheen een semi-permeabel membraan met behulp van een drukverschil. Resulterend drukverschil over het membraan = transmembraandruk of TMP  de druk die, bij een bepaald type nier, nodig is om een bepaalde hoeveelheid vocht uit een bepaalde hoeveelheid bloed te verwijderen
  • 17.
  • 18.   Positieve druk aan de linkerkant (bloedzijde)  drukt vloeistof doorheen membraan = wordt door de bloedpomp tot stand gebracht   Negatieve druk aan de rechterzijde (dialysaatzijde)  zuigt vloeistof doorheen membraan = wordt door een zuigpomp op de afvoerleiding (hydraulisch systeem) tot stand gebracht
  • 19. c) De basisprincipes CONVECTIE = beweging van opgeloste stoffen door middel van een waterstroom “meestromen”. Wanneer een oplossing in beweging is, zullen de daarin opgeloste stoffen meestromen. Voorbeeld: Koffie + suiker – oplossen zonder roeren versus oplossen m.b.v roeren Toepassing op dialyse  convectie wordt hier veroorzaakt door het proces ultrafiltratie. Membraanpermeabele opgeloste stoffen volgen het geültrafiltreerde water doorheen het membraan. Opmerking!!! Voor het verwijderen van grote opgeloste stoffen waarvan de diffusiesnelheid er laag is, is convectie het enige transportprincipe
  • 20. d) Afsluiten van een patiënt   Bloed aanwezig in de dialyseleidingen zoveel mogelijk terug toedienen aan patiënt = minimaliseren van het eigen bloedverlies   Epo toedienen via de veneuze leiding   Bloeddrukcontrole   Afsluitparameters noteren (zie verder bij verpleegkundige aandachtspunten bij afsluiten)   Verwijderen van naalden of afsluiten van een dialysekatheter
  • 21. e) Nazorg   Katheter of fistel voorzien van het nodige verbandmateriaal   Wegen van de patiënt   Verslag maken van het verloop van de dialyse met aandacht voor specifiek voorkomende complicaties
  • 22. a) Tijdens het aansluiten  Toestel •  belang van de juistheid van de ingestelde parameters, vnl de totale ultrafiltratie •  fraxiparine of heparine toedienen via het toestel aan de bloedleidingen om stollingen te voorkomen •  drukken controleren op een pompsnelheid van 200 ml/min (veneus, arterieel, kunstnier,…) •  pompsysteem op snelheid zetten  Patiënt met een dialysekatheter •  mondmasker zowel voor patiënt als verpleegkundige •  zo steriel mogelijk te werk gaan  goed desinfecteren met chloorhexidine (= groot infectierisico voor patiënt) •  goede observatie van de katheter, oa aanwezigheid van roodheid, korstje, zwelling •  aanwezig citraat + stolsels in katheterlumen voldoende verwijderen = goede dialyse •  op voorhand goed flushen om debiet te controleren •  steriele verbinding met de bloedleidingen maken •  zorgen voor een goede fixatie  voorkomen van afknikken en tractie
  • 23. Patiënt met een fistel •  mondmasker enkel voor de verpleegkundige •  fistel goed inspecteren op tekens van infectie, drukpijn, hematoom en aanwezigheid van de trilling •  steeds bloedkorstje verwijderen voor aanprikken •  prikplaats goed ontsmetten, afwisselende prikplaatsen gebruiken •  Knelband aanspannen •  steriel te werk gaan  aanprikken met teflon naalden •  rekening houden met de pijnbeleving van de patiënt •  juistheid van de positie van de naald(en) goed controleren •  Knelband losmaken •  de naaldkatheter goed fixeren met een vleugelslag en op de insteekopening steriele kleefpleister •  bij het aankoppelen van de leidingen opletten voor aanwezige stolsels •  bij het fixeren van de leidingen opletten voor druknecrose en tractie
  • 24. Patiënt met een gortex •  idem wat betreft de observatie •  steeds een andere prikplaats gebruiken •  in tegenstelling tot fistel geen knelband gebruiken bij het aanprikken (geen drukverhoging of verstopping) •  Aanprikken met ijzeren naalden OPMERKING !!! Een ruime praktijkervaring is vereist om een punctie bij een AV fistel uit te voeren, namelijk een perforatie kan leiden tot een uitgebreid hematoom en zelfs functieverlies van de AV fistel
  • 25. Algemene parametercontroles zowel van het toestel als de vitale parameters van de patiënt worden om de 30 MIN uitgevoerd . Deze worden vervolgens bondig genoteerd op het hiervoor voorziene controleblad, alsook geregistreerd in het computersysteem van de afdeling. b) Tijdens de dialyse  Toestel •  toestelparametercontrole •  pompsnelheden aanpassen a.d.h.v de waarneembare drukken •  problemen zoals stollingen, volgelopen drukleidingen, te hoge concentratie van het dialysaat,… op een correcte wijze oplossen  Patiënt •  goede observatie gedurende de gehele dialyse  verschillende parameters oa de bloeddruk, polsslag, temperatuur, huidskleur, ademhaling, bewustzijn, … •  de nodige verpleegkundige handelingen uitvoeren bij aanwezigheid van complicaties (zie verder) •  individuele verzorgingen, voornamelijk specifieke wondverzorgingen •  individuele educatie, emotionele begeleiding
  • 26.
  • 27.
  • 28. c) Tijdens het afsluiten  Algemene aandachtspunten: •  bloed aanwezig in de leidingen zoveel mogelijk terug toedienen aan patiënt = minimaliseren van het eigen bloedverlies •  EPO toedienen via de veneuze poort in de veneuze bloedleiding •  afsluitparameters noteren, zoals het tijdstip van afsluiten, OPMERKING !!! Bij het verwijderen van bloeddruk, polsslag, lichaamstemp°, totaal hoeveelheid gezuiverd ijzeren naalden bij een gortex = GEEN bloedvolume en de totale ultrafiltratie + eventuele bijzonderheden  Aandachtspunten afsluiten van een AV fistel: dialyseklemmen gebruiken maar •  bloedleidingen niet deconnecteren van de naaldkatheter •  naald per naald verwijderen •  punctieplaats met een steriel absorberend kompres afdrukken afdrukken met de hand •  dialyseklem op kompres plaatsen = druk uitoefenen om bloedding te stoppen •  na bepaalde tijd, voorzichtig controleren of bloedding getopt is •  indien bloeden gestopt = punctieplaatsen met een steriel kompresje bedekken gevolg door een steriel absorberend kompres waarrond een verband wordt gewindeld
  • 29. Aandachtspunten afsluiten van een dialysekatheter •  bloedleidingen deconnecteren van de katheterlummen •  het uiteinde van de katheterlumen op een steriel veld leggen = infectierisico verkleinen •  de katheterpoort ontsmetten met chloorhexidine •  elk katheterlumen wordt eerst geflusht met 10ml fysiologische oplossing en vervolgens opgevuld met een aangegeven hoeveelheid citraat  bv) veneus beentje = 2,2 ml; arterieel beentje = 2,1ml •  het uiteinde van de katheterlumen wordt voldoende gereinigd met Hac 3,5% en nagedroogd •  katheterlumen steriel afsluiten met een luer lock dopje •  Vervolgens een verband maken, ofwel verband met tegaderm (= volledig op de huid) ofwel een sacoche verband (= zakje voor katheter in te leggen)
  • 30.
  • 31. Staand order 1.5 Versie: Chronische hemodialyse September Blad  1/2   Symptomatische hypotensie/ 2010 Syncope a) Hypotensie/plotse bloeddrukval  Oorzaken;   Circulatoire ondervulling – te hoge ultrafiltratie, anemie of acute bloedding   Verminderde cardiale reserve – hartfalen, sepsis, hartritmestoornissen, ischemie, hartinfarct, pericardtamponade   Te sterke dalin van de osmolariteit (dialysaat natrium)   Antihypertensiva voor dialyse   Maaltijd tijdens de dialyse = episodisch   Allergische reactie   Dialysegebonden of chronisch persisterend = bij elke dialyse  Symptomen;   “Symptomatische hypotensie” = bloeddrukdaling met één of meer van de volgende klachten: –  Onwel voelen –  Kortademigheid –  Ijlhoofdigheid –  Buikpijn –  Misselijk –  Vagale symptomen; geeuwen, braken, spierkrampen   “Syncope” = bloeddrukdaling met bewustzijnsverlies, klam zweet en faecale of urinaire incontinentie
  • 32. Staand order 1.5 Versie: Chronische hemodialyse September 2010 Blad  2/2   Symptomatische hypotensie/ Syncope  Interventies bij hypotensie;   Ultrafiltratie uitzetten   Bed in trendelenburg   Bloeddruk meten   200 ml fysiologische oplossing toedienen   Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken (Na profiel, maximum ultrafiltratie, gewijzigd gewicht op eerste dialysedag van de week)   Indien goede reactie na 5min = stijging van de bloeddruk en verdwijnen van de klachten  ultrafiltratie met 500ml verminderen en herstarten met ultrafiltreren.   Indien onvoldoende recuperatie = dokter verwittigen  Interventie bij syncope;   Ultrafiltratie uitzetten   Bed in trendelenburg   Bloeddruk meten en instellen op een interval van 5 minuten   200 ml fysiologische oplossing toedienen, intussen gelofusine® vragen aan collega   2l O2 toedienen + cardiale monitor + saturatiemeter aansluiten   Dokter verwittigen   Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken   Ultrafiltratie wordt pas terug geactiveerd na recuperatie van de patiënt en aanpassing van het streefgewicht door de arts
  • 33. Staand order 1.6 Versie: Chronische hemodialyse September Blad  1/2   Thoracale pijn 2010 b) Thoracale pijn  Oorzaken;   Hypotensie   Agina pectoris   Hemolyse (beschadiging van de RBC bv door pomptrauma)   Luchtembool   Longembool  Symptomen;   Bij hypotensie = zie staand order 1.5   Bij agina pectoris = drukpijn op borst, keeltoesnoering, uitstralende last in linker arm of interscapulair, vnl patiënten gekend met ischemische hartlijden   Bij hemolyse = drukpijn op borst, kortademigheid, rugpijn, visuele tekens zoals portorode verkleuring van het bloed in de veneuze leiding   Bij luchtembool = bij zittende patiënten eerder centrale symptomen zoals bewustzijnsverlies en convulties, bij liggende patiënten eerder kortademigheid, hoesten en pijn in de borstkast   Bij longembool = hoesten, kortademigheid, pleurale prikkeling, bloedfluimpje
  • 34. Staand order 1.6 Versie: Chronische hemodialyse September 2010 Blad  2/2   Thoracale pijn  Interventies bij angina pectoris;   Ultrafiltratie stopzetten   Bloeddruk meten; indien hypotensie deze behandelen zoals in staand order 1.5   Dokter verwittigen   3 L O2/min via neusbril toedienen + cardiale monitor aansluiten   Indien BD hoger dan 120mmHg: 5mg Cedocard sublinguaal toedienen  Interventies bij hemolyse, luchtembool of longembool;   Onmiddellijk de veneuze leiding afklemmen en de dialyse stoppen   Bloeddruk meten   Bed in trendelenburg en de patiënt op linker zijde leggen   Dokter verwittigen   10 L O2 /min via masker toedienen + cardiale monitor aansluiten   Leidingen ontkoppelen
  • 35. Staand order 1.4 Versie: Chronische hemodialyse September Blad  1/1   Krampen 2010 c) Krampen  Oorzaken;   Ondervulling, evt gepaard gaande met hypotensie   Hyponatriëmie en andere elektrolyten stoornissen zoals hypomagnesiëmie   Perifeer vaatlijden  Symptomen;   Pijn in de vingers, tenen, kuiten bij onverwachte bewegingen   Kramptoestand van vingers of tenen   Spierknobbels in de kuit  Interventies;   Bloeddruk en polsslag controleren   Behandelen van hypotensie zoals beschreven in staan order 1.5   Indien geen hypotensie, dien 3 gram glucose toe, indien diabeet 10 ml NaCl 10% toedienen   Ijsfrictie, stretching, massage, flexium spray   Ingestelde totale ultrafiltratie kritisch verifiëren, dialyseorder nakijken (Na profiel, maximum ultrafiltratie, gewijzigd gewicht op eerste dialysedag van de week)   Indien geen recuperatie opnieuw 3 gram glucose of 10 ml NaCl 10% toedienen   Indien hierna geen verbetering binnen 15min, dokter om advies vragen
  • 36. Staand order 1.3 Versie: Chronische hemodialyse September 2010 Blad  1/1   Hoofdpijn d) Hoofdpijn  Oorzaken + symptomen;   Dialyse discquilibrium; algemene hoofdpijn, gepaard met braken   Hypoglycemie, hypernatriëmie, hyponatriëmie   Subduraal hematoom; acute hevige hoofdpijn   Migraine; eenzijdige hoofdpijn met pulserend karakter, in aanvallen opkomend, gepaard met duizeligheid, braken, lichtschuwheid,…   Spanningshoofdpijn; frontaal of occipitaal, barstend of kloppend   Hoofdpijn uitgelokt door medicatie  Interventies;   Controleer de vitale parameters; BD, pols, T°   Evalueer het bewustzijn en pupillen, bij verwardheid of neurologische uitval, dokter verwittigen   Glycemie controleren bij diabetes patiënten   Dien paracetamol 1gram toe (Dafalgan forte®) indien geen verontrustende klachten of symptomen   Indien niet beter na 30 min = dokter verwittigen om verder onderzoek te starten
  • 37. Staand order 1.7 Versie: Chronische hemodialyse: September Blad  1/1   Koude Rillingen en Koorts 2010 d) Koude rillingen en koorts  Oorzaken + symptomen;   Koude rillingen = banaal koudegevoel door o.a. omgevingstemperatuur, tocht, temperatuur van het dialysaat   Koorts = Bacteriëmie/septicemie  stijging van de lichaamstemperatuur > 37,5°C steeds geassocieerde symptomen zoals grauwe lippen, minder alert, tachycardie, neiging tot hypotensie, spierpijnen,…   Interventies; Bij koude rillingen met geassocieerde symptomen of bij koortstijging tot meer dan 38°C   Bloedname voor witte bloedceltelling en CRP (C- reactief proteïne; NW = < 0,8mg/dl) + complet met formule   Afnemen van twee koppels hemoculteren via de dialyselijn   Dokter verwittigen i.v.m mogelijk antibiotica voorschrift   Eén extra koppel hemoculturen slechts op advies van de arts   Planning voor de volgende dialyse; opnieuw CRP controle
  • 38. A.  Regulering vochthuishouding en elektrolytenbalans B.  Ondersteuning van de bloeddrukregulatie C.  Verkrijgen/behouden van een goede voedingstoestand (ook via bloedwaarde albumine op te volgen, NW: 3,5 - 5,0 g/dl) D.  Vertraging van de achteruitgang van de nierfunctie De basis van een goed dieet is een gevarieerde, evenwichtige voeding met weinig zout, een juiste keuze in de vetstoffen en weinig eiwitten.
  • 39.   Bouwstoffen voor het lichaam   Groei en vervanging van de lichaamscellen   Opgebouwd uit aminozuren   Eiwitopname is nodig, geen reservevoorraad a) EIWITTEN Stofwisseling van eiwit geeft UREUM  schadelijke afvalstof in het lichaam = > dan NW ureum = 17 – 51 mg/dl = ernstige klachten, zoals moeheid, misselijkheid, braken, smaakverandering, jeuk en hoofdpijn. De hoeveelheid op te nemen eiwit = individueel  +/- 1 á 1,2 g/kg lichaamsgewicht Voedingsproducten waarin eiwit voorkomt:  vlees, vis, gevogelte, eieren, melkproducten, yoghurt, noten en peulvruchten Voedingsproducten waarin eiwit minder voorkomt:  brood, groenten, rijst, aardappelen, macaroni en koekjes Voedingsproducten waarin eiwit niet voorkomt:  dieetmargarine, olie, honing, jam, suiker, frisdranken, thee, koffie, snoep en maïzena OPMERKING !!! Voedsel rijk aan eiwit = meestal ook rijk aan fosfor
  • 40.   De nieren zijn betrokken bij de calciumfosfaathuishouding   Worden via de voeding opgenomen (eiwitrijke producten en cola)   Fosfor + calcium = stevigheid van de botten b) FOSFOR Te veel fosfor = kan leiden tot jeuk, rode ogen   schadelijk voor beendergestel  fosfor bind zich aan calcium uit de beenderen waardoor deze broos worden, neerslag van fosfor rond de gewrichten   Schadelijk voor de hart-, long- en bloedvaten  afzetting van calciumfosfaat Ondanks beperkte fosfaatinname toch bepaalde aanbevolen hoeveelheid eiwit nodig via de voeding, dus via medicatie een te hoog fosforgehalte voorkomen.   Gebruik van fosfaatbindende medicatie – binden het fosfaat via de voeding en verlaten het lichaam via het maag- darmkanaal   Deze medicatie innemen vlak voor of tijdens de maaltijd   Bijwerking = obstipatie NW fosfor = 2,5 – 4,5 mg/dl NW calcium = 8,9 – 10,3 mg/dl
  • 41.   Een mineraal   Komt vooral voor in spiercellen   Functies  de impulsgeleiding door de zenuwen  de spiercontractie  het handhaven van de normale bloeddruk c) KALIUM NW kalium = 3,5 – 4,5 mmol/l Verstoring van het kaliumgehalte in het bloed heeft voornamelijk hartritmestoornissen tot gevolg en kan zelfs leiden tot een hartstilstand. Een eerste verschijnsel van een teveel aan kalium is een slaptegevoel in de benen en het moeilijk stappen De belangrijkste voedingsproducten waarin kalium voorkomt: aardappelen, groente, fruit, vruchtensap, gedroogde vruchten, koffie, tomaat, melkproducten, appelstroop en peulvruchten Voedingsproducten waarin minder kalium voorkomt: thee, rijst, deegwaren, frisdrank, kaas, roomboter, olie, jam, honing en suiker
  • 42. Specifieke aandachtspunten bij kalium in de voeding zijn:   de dagelijkse soep achterwege laten   slechts één stuk fruit per dag consumeren   aardappelen twee maal koken   rijst en deegwaren inschakelen   groenten één maal koken en het kookwater vervolgens weggieten, te mijden groenten zijn: spinazie, schorseneren, spruiten en witte bonen Om het kaliumgehalte tussen twee dialysebehandelingen niet te veel te laten stijgen, is er een kaliumbeperking in de voeding van 2000-2400 mg/dag nodig. Wanneer dit kaliumbeperkend dieet niet voldoende is, wordt er kaliumverlagende medicatie (kayexalate®) voorgeschreven = wordt gebruik ter behandeling van hyperkaliëmie die kan optreden bij acute of chronische nierinsufficiëntie.
  • 43.   Een mineraal   Belangrijke rol bij de stofwisseling  vasthouden van vocht c) NATRIUM Normaal functionerende nieren = verwijderd evenveel natrium via de urine als opgenomen via de voeding  Nierfalen = teveel natrium en dus teveel vocht in het lichaam Gevolgen = hoge bloeddruk, oedemen, kortademigheid, dorstgevoel In de voeding is natrium een onderdeel van het keukenzout. Voedingsproducten die veel zout bevatten:   Chips, pinda’s, bouillonblokjes, drop, soep uit blik of pakjes Een natriumbeperking tot 5 à 6 gram zout (= zoutarm dieet) is zinvol bij hypertensie en ter ondersteuning van de vochtbeperking (veel zout = veel dorst)
  • 44. d) VOCHT/WATER Belangrijke functies:   transportmiddel van voedingstoffen en stofwisselingsproducten   regelen van de lichaamstemperatuur Balans tussen vochtverlies en vochtopname   Normale uitscheiding via nieren, ontlasting, longen en transpiratie = totaal 2000ml/dag   Verminderde nierfunctie = sterke vochtbeperking !!! VUISTREGEL !!! Slechts 500ml vocht per dag méér drinken dan dat men urineert
  • 45.   Wondverzorgingsverpleegkundigen   Predialyse - verpleegkundigen   Vaatacces – verpleegkundigen   Vaccinatie – verpleegkundigen   Verpleegkundigen binnen het zorgenplan   CPR verpleegkundigen   Studie verpleegkundigen   Stagementor   Verantwoordelijke verpleegkundigen voor de maandelijkse bloednamen   Verpleegkundigen in de wachtdienst (acute dialysen, externe dialyse op intensieve, MIC en CCU   Mogelijkheden tot bijscholing, oa. Mentorschap opleiding Posthogeschool nefrologische opleiding, basiscursus hemodialyse,… hoofdzakelijk georganiseerd door ORPADT ( = organisatie van het paramedisch personeel der dialyse en transplantatiecentra)