1. Gebouwde Kennis in de Etalage
Jubileumevenement 100 jaar IGO
5 november 2010, Hogeschool Utrecht
Verslag van workshop D3: Stad en Mobiliteit
Workshopleiders: Arnold Helfrich, Theo Dusseldorp en Richard Savenije.
Arnold opent de workshop en stelt allereerst zichzelf en de twee andere workshopleiders voor.
Vervolgens zet hij de opzet van de workshop uiteen: Ieder van de drie workshopleiders zullen twee
stellingen (pitches) poneren en daarop toelichting geven. Daarna kiezen de deelnemers de drie naar hun
mening beste en interessantste stellingen uit en wordt rond de drie workshopleiders een groep gevormd
die elk over een stelling van gedachten zullen wisselen. Doel is dialoog, kennisuitwisseling, inspiratie en
prikkeling. Wat is de impact van de statement? Hoe groot is de realiseerbaarheid? Is er een tijdspad aan
te geven op een bepaald scenario te realiseren? Tenslotte wordt door elk der workshopleiders een
terugrapportage gegeven over hetgeen in hun groep naar voren is gekomen.
Stelling 1 (Theo): Bezit binnensteeds vervoermiddel is voorbij.
We moeten de mobiliteit bekijken in relatie met de ruimteschaarste. We zijn steeds meer gaan reizen in
het woon-werkverkeer. De dagelijkse minimale bewegingsbehoefte is ca. 3 kwartier. Moeten we de
mobiliteit zelf doen of deze uitbesteden? Het eigen mobiliteits- of transportmiddel biedt steeds minder
zekerheid om op tijd te komen. P en R moet worden aangeboden en daarna fiets of OV. Maar willen we
ons wel ontkoppelen van ons vervoermiddel en ons overgeven aan een reisbegeleider?
Stelling 2 (Richard): Krimpgebieden actief inrichten.
In de grote steden is nog steeds veel vraag naar woningen. Waar komen die mensen vandaan?
Voornamelijk uit het oosten. Om te voorkomen dat alles ongecontroleerd gaat moet de overheid proactief
i.p.v. reactief bezig zijn: concentratie in de Randstad en de krimpgebieden bewust aanwijzen en die ook
inrichten.
Stelling 3 (Arnold): Maak autorijden zo duur als het echt kost (en er zijn geen files meer)
De auto is (niet) de melkkoe van de samenleving. De aanschafprijs is relatief steeds goedkoper geworden
en de brandstofprijs is al 40 jaar 7 % van het inkomen, maar de kosten zijn 3 à 4 maal de fiscale
opbrengst.
Stelling 4 (Theo): Energie-transitie geeft ruimte en mobiliteit.
Het klimaat in de binnensteden is bedorven. Fijnstof in de steden kost haar bewoners 2 tot 5 levensjaren.
Daarom elektrisch rijden. Elektrische tractie is robuust, goedkoop, schoon en efficiënt, zeker als we van
zonne-energie gebruik maken. Het energienetwerk ligt er al. Het spoor komt langs alle steden en het
lokale openbare vervoer moet meer ondersteund worden. Bijvoorbeeld in Utrecht de proef met de
inductiebus op lijn 2.
Stelling 5 (Richard): Leg een cordon sanitair rond de binnensteden.
Alleen toegang voor openbaar vervoer en langzaam verkeer.
2. Stelling 6 (Arnold): In 2030 is werken echt anders ingericht.
De files zullen verminderen. Niet investeren in asfalt, maar in kennis. Scheiding tussen werk en privé zal
vervagen.
De stellingen 2, 4 en 6 blijken de deelnemers het meest aan te spreken en daarmee wordt dan ook aan
de slag gegaan.
Terugkoppeling.
Stelling 2 (Richard). De krimp moet gestuurd worden. Er moet een regionaal profiel opgesteld worden om
kernen aan te wijzen waar een aantal voorzieningen overeind moeten blijven. Deze kernen moeten dan
vanuit de andere kernen goed bereikbaar zijn.
Daartoe is regionale samenwerking nodig.
Stelling 4 (Theo). De verkeerstromen zullen bij E-transitie toenemen, maar omdat het schoner is, zal dit
de leefbaarheid bevorderen. Randvoorwaarde is echter wel dat dergelijke complexe systemen
betrouwbaar zullen zijn.
Stelling 6 (Arnold). Het nieuwe werken van de Generatie Einstein levert geen files. Maar misschien blijft
toch wel de wet van Behoud van Reistijd gelden: bij de mensen zal altijd de behoefte blijven bestaan om
contact met collega’s te hebben. Dit levert misschien wel weer nieuwe files op.