3. 1
Ruis, o Godsstroom der genade
in gemeent' en huis en hart!
Laat in U gezond zich baden,
wat gebogen gaat door smart!
Stroom, o heil'ge Geest, terneder
op het uitgedroogde land;
en de bloemen bloeien weder,
haast verwelkt door zonnebrand.
4. 2
Laat het uit Gods hemel stromen
in de kerken overal!
Van uw nederdaling dromen
moede harten zonder tal.
Nieuwe liefde, nieuwe zangen,
kracht, die zielen opwaarts tilt,
brengt uw ruisen, die 't verlangen
als een heilig lied doortrilt.
5. 3
Komt, gij dorstigen, hier drinken
uit die milde heilfontein!
Laat uw ziel in 't stof niet zinken,
maar in haar gereinigd zijn.
Laat U door haar golven dragen
tot waar liefde nooit verkoelt,
waar de kust der aardse dagen
door Gods vreugde wordt omspoeld.
6. Welkom
Voorganger ds J. Kijzer
organist Johannes de Vries
Thema: “1, 2, 3 God zorgt
OOK voor 3”
7. G 380 – 1, 2, 3
Ontwaak o mens, de dag breekt aan
9. Ontwaak, o mens (LvdK 380) t. J. Keble; m. S. Webbe; v. J.J. Thomson, W. Barnard
10. Ontwaak, o mens (LvdK 380) t. J. Keble; m. S. Webbe; v. J.J. Thomson, W. Barnard
11. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
18. Refrein:
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur
zal Hij open doen.
Als je zoekt dan zul je 't vinden,
halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
19. 1
Als je de Vader vraagt om 'n brood
geeft Hij je zeker nooit een steen.
Al je gebeden klein of groot,
heus Hij vergeet er niet een.
20. Refrein:
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur
zal Hij open doen.
Als je zoekt dan zul je 't vinden,
halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
21. 2
Als je mijn Vader iets wil vragen,
vraag in mijn Naam,
Ik zal het doen.
Ik ben met je alle dagen.
Ik ben dezelfde als toen.
22. Refrein:
Als je bidt zal Hij je geven.
Als je klopt aan de deur
zal Hij open doen.
Als je zoekt dan zul je 't vinden,
halleluja.
Halleluja, halleluja, halleluja.
25. 36 Terwijl ze nog aan het vertellen waren,
kwam Jezus zelf in hun midden staan en
zei: ‘Vrede zij met jullie.’ 37 Verbijsterd en
door angst overmand, meenden ze een
geestverschijning te zien. 38 Maar hij zei
tegen hen: ‘Waarom zijn jullie zo ontzet en
waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel?
26. 39 Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het
zelf! Raak me aan en kijk goed, want een geest
heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien
dat ik heb.’ 40 Daarna toonde hij hun zijn
handen en zijn voeten. 41 Omdat ze het van
vreugde nog niet konden geloven en
stomverbaasd waren, vroeg hij hun: ‘Hebben
jullie hier iets te eten?’ 42 Ze gaven hem een
stuk geroosterde vis. 43 Hij nam het aan en at
het voor hun ogen op. 44 Hij zei tegen hen:
27. ‘Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen
jullie gezegd dat alles wat in de Wet van
Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen
over mij geschreven staat in vervulling
moest gaan.’ 45 Daarop maakte hij hun
verstand ontvankelijk voor het begrijpen
van de Schriften. 46 Hij zei tegen hen: ‘Er
staat geschreven dat de messias zal lijden
en sterven, maar dat hij op de derde dag
zal opstaan uit de dood, 47-48
28. en dat in zijn naam alle volken opgeroepen
zullen worden om tot inkeer te komen,
opdat hun zonden worden vergeven. Jullie
zullen hiervan getuigenis afleggen, te
beginnen in Jeruzalem. 48 [47–48] 49 Ik zal
ervoor zorgen dat de belofte van mijn
Vader aan jullie wordt ingelost. Blijf in de
stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn
bekleed.’
29. 50 Hij nam hen mee de stad uit, tot bij
Betanië. Daar hief hij zijn handen op en
zegende hen. 51 Terwijl hij hen zegende,
ging hij van hen heen en werd opgenomen
in de hemel. 52 Ze brachten hem hulde en
keerden in grote vreugde terug naar
Jeruzalem, 53 waar ze voortdurend in de
tempel waren en God loofden.
40. 1 Toen de dag van het Pinksterfeest
aanbrak waren ze allen bij elkaar. 2
Plotseling klonk er uit de hemel een geluid
als van een hevige windvlaag, dat het huis
waar ze zich bevonden geheel vulde. 3 Er
verschenen aan hen een soort vlammen,
die zich als vuurtongen verspreidden en
zich op ieder van hen neerzetten,
41. 4 en allen werden vervuld van de heilige
Geest en begonnen op luide toon te
spreken in vreemde talen, zoals hun door
de Geest werd ingegeven. 5 In Jeruzalem
woonden destijds vrome Joden, die
afkomstig waren uit ieder volk op aarde. 6
Toen het geluid weerklonk, dromden ze
samen en ze raakten geheel in verwarring
omdat ieder de apostelen en de andere
leerlingen in zijn eigen taal hoorde spreken.
42. 7 Ze waren buiten zichzelf van verbazing en
zeiden: ‘Het zijn toch allemaal Galileeërs
die daar spreken? 8 Hoe kan het dan dat
wij hen allemaal in onze eigen moedertaal
horen?
43. 14 Daarop trad Petrus naar voren, samen
met de elf andere apostelen, verhief zijn
stem en sprak de menigte toe: ‘U, Joden en
inwoners van Jeruzalem, luister naar mijn
woorden en neem ze ter harte. 15 Deze
mensen zijn niet dronken, zoals u denkt;
het is immers pas het derde uur na
zonsopgang. 16 Wat hier nu gebeurt, is
aangekondigd door de profeet Joël:
44. 17 “Aan het einde der tijden, zegt God,
zal ik over alle mensen mijn geest uitgieten.
Dan zullen jullie zonen en dochters
profeteren,
jongeren zullen visioenen zien en oude
mensen droomgezichten.
18 Ja, over al mijn dienaren en dienaressen
zal ik in die tijd mijn geest uitgieten,
zodat ze zullen profeteren.
45. 19 Ik zal wonderen doen verschijnen aan
de hemel boven
en tekenen geven op de aarde beneden,
bloed en vuur en rook.
20 De zon zal veranderd worden in
duisternis en de maan in bloed
voordat de grote, stralende dag van de
Heer komt.
21 Dan zal ieder die de naam van de Heer
aanroept worden gered.”
46. 22 Israëlieten, luister naar wat ik u zeg:
Jezus uit Nazaret is door God tot u
gezonden, hetgeen gebleken is uit de grote
daden en de wonderen en tekenen die
God, zoals u bekend is, door zijn toedoen
onder u heeft verricht.