Waar kies je voor? KerkNoordwolde voorganger de Lange
ABBA
1. Welkom op de avonddienst Viering Heilig Avondmaal Voorganger ds Scholing Organist Joh. de Vries Thema: “Abba”
2.
3. 1 Heilig, heilig, heilig, heilig, is de Heer. Heilig, heilig, heilig, heilig is de Heer. Hij die zonder einde altijd wezen zal, eeuwig is en machtig, Meester van 't heelal.
4. 2 Heilig, heilig, heilig, heilig, is de Heer. Heilig, heilig, heilig, heilig is de Heer. Almacht zonder weerga, liefde immermeer. Heilig, heilig, heilig, heilig is de Heer.
5. Welkom op de avonddienst Viering Heilig Avondmaal Voorganger ds Scholing Organist Joh. de Vries Thema: “Abba”
6.
7. Laat ieder 's HEREN goedheid prijzen, zijn liefde duurt in eeuwigheid. Laat, Israël, uw lofzang rijzen: Zijn liefde duurt in eeuwigheid. Dit zij het lied der priesterkoren: Zijn liefde duurt in eeuwigheid. Gij, die den HEER vreest, laat het horen: Zijn liefde duurt in eeuwigheid.
8.
9. De HEER is God, zijn gunst verheugde ons oog en hart met vrolijk licht. Nu worde 't offer onzer vreugde op zijn altaren aangericht. Gij zijt mijn God, U zal ik prijzen, o God, U roemen wijd en zijd. Laat aller lof ten hemel rijzen: Gods liefde duurt in eeuwigheid
10.
11. 1 O Vader die uw woning sticht hoog in het ontoeganklijk licht, geef onze hand de zekerheid om in de ontrouw van de tijd een huis te bouwen dat gewaagt van uw geduld dat alles draagt.
12. 3 O Geest, Gij mortel van Gods kerk, hoe ijdel is ons metselwerk, hoe pover is het offer dat wij dragen naar de nieuwe stad, voeg onze harten thans tesaam, een heilig huis voor Christus' naam.
13. 4 O Heilige Drievuldigheid die eerste en die laatste zijt, wil ons ontmoeten van omhoog, laat ons feestvieren voor uw oog, bereid voor ons de heilge dis in 't huis dat U geheiligd is.
14.
15. Onze Vader in de hemel, heilig is uw naam. Laat uw koninkrijk spoedig komen. Laat uw wil worden gedaan. In de hemel, zo ook hier op aard'. Onze Vader in de hemel, heilig is uw naam. Laat uw koninkrijk spoedig komen. Laat uw wil worden gedaan. In de hemel, zo ook hier op aard'.
16. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.
17. Onze Vader in de hemel, geef ons daaglijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij dat doen. Hen vergeven die ons iets schuldig zijn.
18. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid.
19. En leidt ons niet in verzoeking, maar verlos ons van het kwaad.
20. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Want van U is het koninkrijk, de kracht en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen. Amen.
21.
22. 'k Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot. Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij. 'k Zie naar Hem op en 'k weet: Hij is mij steeds nabij.
23.
24. Abba, Vader, U alleen, U behoor ik toe. U alleen doorgrondt mijn hart, U behoort het toe. Laat mijn hart steeds vurig zijn, U laat nooit alleen. Abba, Vader, U alleen U behoor ik toe.
25. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen. Dat mijn wil voor eeuwig zij d'uwe en anders geen. Laat mijn hart nooit koud zijn, Heer. Laat mij nimmer gaan. Abba, Vader, laat mij zijn slechts van U alleen.
26. Abba, Father, let me be Yours and Yours alone. May my will forever be evermore Your own. Never let my heart grow cold. Never let me go. Abba, Father, let me be Yours and Yours alone.
27.
28.
29. Halleluja, eeuwig dank en ere, lof, aanbidding, wijsheid, kracht, word' op aard' en in de hemel, Here, voor uw liefd' U toegebracht!
30. Vader, sla ons steeds in liefde gade; Zoon des Vaders, schenk ons uw genade; uw gemeenschap, Geest van God, amen, zij ons eeuwig lot!
35. Het gebed 11 1 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ 2 Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:
36. “ Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. 3 Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. 4 Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’
37. 5 Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, 6 want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.”
38. 7 En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” 8 Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn,
39. dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. 9 Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.
40. 10 Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. 11 Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? 12 Of een schorpioen, als het om een ei vraagt?
41. 13 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’