3. Gez. 118 : 1
Op U, mijn Heiland, blijf ik hopen.
Verlos mij van mijn bange pijn!
Zie, heel mijn hart staat voor U open
en wil, o Heer, uw tempel zijn.
4. O Gij, wien aard' en hemel zingen,
verkwik mij met uw heilge gloed.
Kom met uw zachte glans
doordringen,
o zon van liefde, mijn gemoed!
5. Gez. 118 : 2
Vervul, o Heiland, het verlangen,
waarmee mijn hart uw komst
verbeidt!
Ik wil in ootmoed U ontvangen,
mijn ziel en zinnen zijn bereid.
6. Blijf in uw liefde mij bewaren,
waar om mij heen de wereld woedt.
O, mocht ik uwe troost ervaren:
doe intocht, Heer, in mijn gemoed!
7. Welkom op de tweede
advent zondag.
Voorganger ds Sijtsma –
van Oeveren
Organist Johannes de Vries
Thema: “Hij zal zeker komen.”
8. P 33 – 2, 8
Zingt al wie leeft van Gods genade,
9. Ps. 33 : 2
Zingt al wie leeft van Gods genade,
want waarheid is al wat Hij zegt.
Op trouw gegrondvest zijn zijn
daden,
op liefde rust zijn heilig recht.
10. Die zich openbaarde /
overal op aarde,
alles spreekt van Hem.
Heemlen hoog verheven, /
vol van blinkend leven,
schiep Hij door zijn stem.
11. Ps. 33 : 8
Wij wachten stil op Gods
ontferming,
ons hart heeft zich in Hem
verheugd.
Hij komt te hulp en geeft
bescherming,
zijn heilge naam is onze vreugd.
12. Laat te allen tijde / uwe liefd' ons
leiden,
uw barmhartigheid.
God, op wien wij wachten, / geef
ons moed en krachten
nu en voor altijd.
21. Ps. 119 : 1
Welzalig wie de rechte wegen gaan,
wie in de regels van Gods wijsheid
treden.
Zalig wie zijn getuigenis verstaan,
van ganser harte zoeken naar zijn
vrede.
22. Geen onrecht en geen dwaling lokt
hen aan.
De weg der zondaars wordt door
hen gemeden.
33. 1 Zie, Ik zend Mijn engel,
die voor Mij de weg bereiden zal.
Plotseling zal naar Zijn tempel komen
die Heere Die u aan het zoeken bent,
de Engel van het verbond,
in Wie u uw vreugde vindt.
Zie, Hij komt,
zegt de HEERE van de legermachten.
34. 2 Maar wie zal de dag van Zijn komst
verdragen?
Wie zal bij Zijn verschijning
standhouden?
Want Hij is als vuur van een edelsmid,
en als zeep van de blekers.
3 Hij zal zitten als iemand die zilver
smelt en reinigt: Hij zal de Levieten
reinigen en hen zuiveren als goud en
zilver. Dan zullen zij de HEERE een
graanoffer brengen in gerechtigheid.
35. 4 Dan zal het graanoffer van Juda en
Jeruzalem voor de HEERE aangenaam
zijn, zoals in de dagen van oude tijden
af, zoals in vroegere jaren.
5 Ik zal naar u toe komen voor het
oordeel.
Ik zal een snelle Getuige zijn
tegen de tovenaars, tegen de
overspelers,
tegen hen die valse eden afleggen
36. en tegen hen die het loon van een
dagloner met geweld inhouden,
die het recht van weduwe, wees en
vreemdeling ombuigen,
en Mij niet vrezen,
zegt de HEERE van de
legermachten.
37. 13 Uw woorden tegen Mij waren te
hard, zegt de HEERE. Maar u zegt:
Wat hebben wij onder elkaar tegen
U gesproken?
14 U zegt: God dienen is nutteloos!
Wat voor nut heeft het dat wij onze
taak ten behoeve van Hem vervullen
en dat wij in het zwart gaan
voor het aangezicht van de HEERE
van de legermachten?
38. 15 Welnu, wij prijzen de hoog-
moedigen gelukkig: niet alleen
worden zij die goddeloosheid doen,
opgebouwd, zelfs als zij God beproe-
ven, ontkomen zij. 16 Dan spreken zij
die de HEERE vrezen, ieder tot zijn
naaste: De HEERE slaat er acht op en
luistert. Er is een gedenkboek
geschreven voor Zijn aangezicht,
voor wie de HEERE vrezen en wie
Zijn Naam hoogachten.
39. 17 En zij zullen voor Mij, zegt de
HEERE van de legermachten, op de
dag die Ik maken zal, een persoonlijk
eigendom zijn. Ik zal hen
sparen, zoals een man zijn zoon
spaart die hem dient. 18 Dan zult u
opnieuw het onderscheid zien tussen
een rechtvaardige en een goddeloze,
tussen wie God dient en wie Hem
niet dient.
40. 1 Want zie, die dag komt, brandend
als een oven. Dan zullen alle
hoogmoedigen en allen die
goddeloosheid doen, stoppels
worden. En de dag die komt, zal ze
in vlam zetten, zegt de HEERE van
de legermachten, Die van hen
wortel noch tak zal overlaten.
41. 2 Maar voor u die Mijn Naam vreest,
zal de Zon der gerechtigheid
opgaan en onder Zijn vleugels zal
genezing zijn;
en u zult naar buiten gaan en
dartelen
als kalveren uit de stal.
42. 3 U zult de goddelozen vertrappen.
Voorzeker, stof zullen zij worden
onder uw voetzolen
op die dag die Ik bereiden zal,
zegt de HEERE van de
legermachten.
44. Gez. 67 : 1
God zij geloofd uit alle macht,
Hij komt zijn volk bevrijden
en heeft aan Israël gebracht
verlossing in zijn lijden.
Hij heeft zijn teken opgericht:
45. verheffing van het aangezicht
voor heel het huis van David,
zoals voorlang geschreven stond
heeft Hij gedacht aan zijn verbond,
zo doet Hij ons herleven.
46. Gez. 67 : 2
Bevrijding uit de vijandschap
de hand van die ons haten,
gelijk Hij eens gezworen had
Abraham onze vader,
opdat wij in rechtvaardigheid
47. de Here God zijn toegewijd
ons leven lang op aarde,
Zo zult gij voor de Heer uitgaan,
een stem die Hem de toegang
baant:
bereidt Hem alle wegen!
48. de Engel van het verbond, in Wie u
uw vreugde vindt. Zie, Hij komt, zegt
de HEERE van de legermachten. 2
Maar wie zal de dag van Zijn komst
verdragen? Wie zal bij Zijn
verschijning standhouden?
“Hij zal zeker komen”
50. Gez. 121 : 1
God lof! Nu is gekomen
Gods aangename tijd:
de Koning onzer dromen,
de Heer der heerlijkheid
treedt, zonder praal en pracht,
in onze wereld binnen,
om hier te overwinnen
de duivel en zijn macht.
51. Gez. 121 : 3
Gij machtigen der aarde,
't is uit met Gods geduld,
zo gij Hem niet aanvaarden,
Hem niet aanbidden zult.
Wie in hun trots en waan
zich tegen Hem verheffen,
die zal zijn gramschap treffen,
die doet Hij ondergaan.
52. Gez. 121 : 4
Gij armen en verdrukten,
w r gij op aarde zijt,
gebeukten en gebukten
in deze boze tijd,
houdt moed, Hij nadert al!
Gij moogt uw Held ontvangen,
de Vorst van uw verlangen,
met liedren zonder tal!
55. G 126 -1, 2, 3
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
56. Gez. 126 : 1
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
57. Gez. 126 : 2
Bereid dan voor zijn voeten
de weg die Hij zal gaan;
wilt gij uw Heer ontmoeten,
zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, bekeer u nu,
verhoog de dalen, effen
de hoogten die zich heffen
tussen uw Heer en u.
58. Gez. 126 : 3
Een hart dat wacht in ootmoed
is lieflijk voor de Heer,
maar op een hart vol hoogmoed
ziet Hij in gramschap neer.
Wie vraagt naar zijn gebod
en bidden blijft en waken,
in hem wil woning maken
het heil, de Zoon van God.
59. Zegen
Amen, amen, amen!
Dat wij niet beschamen
Jezus Christus onze Heer,
amen, God, uw naam ter eer!