11. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
12. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
13. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
14. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
15. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
16. God zij geloofd uit alle macht (LvdK 67) t. W. Barnard; m. Straatsburg 1525
17. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
33. 1 Dit zijn de laatste woorden van David:
Spreuk van David, de zoon van Isaï,
en spreuk van de man die hoog geplaatst
is,
de gezalfde van Jakobs God,
de liefelijke in Israëls lofzangen.
2 De Geest des HEREN spreekt door mij,
zijn woord is op mijn tong;
34. 3 Israëls God spreekt, Israëls Rots zegt tot
mij: Een rechtvaardige heerser over de
mensen, een heerser in de vreze Gods,
4 hij is als het morgenlicht bij het opgaan
der zon,
een morgen zonder wolken:
door de glans na de regen
spruit jong groen uit de aarde.
35. 5 Maar niet alzo mijn huis bij God!
Toch heeft Hij mij een eeuwig verbond
gegeven,
geordend in alles en verzekerd.
Want al mijn heil en alle welbehagen,
zou Hij die niet laten uitspruiten?
6 Doch de nietswaardigen – zij zijn allen
als verstrooide doornen;
voorwaar, zij worden niet met de hand
aangevat:
36. 7 moet iemand ze aanraken,
dan voorziet hij zich van ijzer of
lansschacht,
en met vuur worden zij op de plaats zelf
geheel verbrand!
38. 67 En zijn vader Zacharias werd vervuld
met de heilige Geest en profeteerde,
zeggende:
68 Geloofd zij de Here, de God van Israël,
want Hij heeft omgezien naar zijn volk en
heeft het verlossing gebracht,
69 en heeft ons een hoorn des heils
opgericht,
in het huis van David, zijn knecht,
39. 70 – gelijk Hij gesproken heeft door de
mond zijner heilige profeten van oudsher
–
71 om ons te redden van onze vijanden en
uit de hand van allen, die ons
haten, 72 om barmhartigheid te betonen
aan onze vaderen en zijn heilig verbond te
gedenken, 73 de eed, die Hij zwoer aan
Abraham, onze vader,
gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze
dagen.
40. 74 dat Hij ons zou geven, zonder vreze, uit
de hand der vijanden verlost,
75 Hem te dienen in heiligheid en
gerechtigheid voor zijn aangezicht, al onze
dagen.