3. Mijn Jezus, ik houd van U, ik noem
U mijn vriend,
want U nam de straf op U die ik had
verdiend.
De grote Verlosser, mijn Redder
bent U;
'k heb van U gehouden, maar nooit
zoveel als nu.
4. Mijn Jezus, ik houd van U, want U
hield van mij,
toen U aan het kruis hing, een
wond in uw zi,j.
Voor mij de genade, een
doornenkroon voor U;
'k heb van U gehouden, maar nooit
zoveel als nu.
5. Ik zal van U houden in leven en
dood
en ik wil U prijzen, zelfs dan in mijn
nood.
Als ik kom te sterven, dan roep ik
tot U:
'k Heb van U gehouden, maar nooit
zoveel als nu.
6. Als ik in uw glorie, uw eeuwigheid
kom,
Dan buig ik mij voor U in uw
heiligdom.
Gekroond met uw heerlijkheid zal 'k
zingen voor U:
'k Heb van U gehouden, maar nooit
zoveel als nu.
7. Welkom
Laatste zondag van het
kerkelijk jaar.
Voorganger ds van Harten – Tip
Organiste mevr Schaper
Thema: “Kom!!”
8. P 103 – 1, 2
Zegen, mijn ziel, de grote naam
des HEREN,
9. 1 Zegen, mijn ziel, de grote naam
des HEREN,
laat al wat binnen in mij is Hem eren,
vergeet niet hoe zijn liefd' u heeft
geleid,
gedenk zijn goedheid, die u wil
vergeven,
die u geneest, die uit het graf uw leven
verlost en kroont met
goedertierenheid.
10. 2 Loof Hem,
die zo met gaven u verzadigt,
dat uw bestaan, met glorie
begenadigd,
gelijk een arend nieuw bevleugeld
wordt.
Het volk in druk heeft van Hem recht
verkregen,
Hij heeft aan Mozes eens getoond zijn
wegen,
op Israël zijn zegen uitgestort.
11. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
12. Verootmoediging
P 103 – 3
Hij is een God van liefde en
genade,
13. 3
Hij is een God van liefde en genade,
barmhartigheid en goedheid zijn de
daden
van Hem die niet voor altijd met ons
twist,
die ons niet doet naar alles wat wij
deden,
ons niet naar onze ongerechtigheden
vergeldt, maar onze schuld heeft
uitgewist.
15. 4
Zo hoog en wijd de hemel staat
gerezen
boven de aarde, is voor wie Hem
vrezen
zijn liefde en zijn goedertierenheid.
Zo ver verwijderd 't westen is van 't
oosten,
zo ver doet Hij van hen die Hij wil
troosten
de zonden weg, ja Hij heeft ons
bevrijd.
17. 9
Laat heel het machtig koninkrijk des
HEREN
zijn grote naam, zijn grote daden eren.
Komt allen tot de lof des HEREN saam.
Lof zij den HEER in hemel en op aarde,
die aan zijn volk zijn liefde
openbaarde,
en zegen gij, mijn ziel, zijn grote naam.
24. Lezen Jesaja 55 : 1 t/m 3
Uitnodiging tot het heil des HEREN
25. 1 O, alle dorstigen, komt tot de
wateren, en gij die geen geld hebt,
komt, koopt en eet; ja komt, koopt
zonder geld en zonder prijs wijn en
melk. 2 Waarom weegt gij geld af
voor wat geen brood is en uw
vermogen voor wat niet verzadigen
kan?
26. Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij
het goede eet en uw ziel zich in
overvloed verlustige. 3 Neigt uw
oor en komt tot Mij; hoort, opdat uw
ziel leve; Ik zal met u een eeuwig
verbond sluiten: de betrouwbare
genadebewijzen van David.
28. 7
God zij geprezen met ontzag.
Hij draagt ons leven dag aan dag,
zijn naam is onze vrede.
Hij is het die ons heeft gered,
die ons in ruimte heeft gezet
en leidt met vaste schreden.
29. Hij die het licht roept in de nacht,
Hij heeft ons heil teweeggebracht,
dat wordt ons niet ontnomen.
Hij droeg ons door de diepte heen,
de HERE Here doet alleen
ons aan de dood ontkomen.
30. 9
God is de bron, de klare wel,
springader voor heel Israël,
uit Hem vloeit louter zegen.
Zijn lof ontspringt als een fontein,
zijn volk zal louter vreugde zijn,
komend van allerwege.
31. God, onze sterke bondgenoot,
toon ons uw macht, uw krachten
groot;
Gij zult uw stad gedenken.
Vorsten van verre bieden Hem
terwille van Jeruzalem
hun eerbied, hun geschenken.
33. 10 En hij zeide tot mij: Verzegel de
woorden van de profetie van dit
boek niet, want de tijd is nabij. 11
Wie onrecht doet, hij doe nog meer
onrecht; wie vuil is, hij worde nog
vuiler; wie rechtvaardig is, hij
bewijze nog meer rechtvaardigheid;
wie heilig is, hij worde nog meer
geheiligd.
34. 12 Zie, Ik kom spoedig en mijn loon
is bij Mij om een ieder te vergelden,
naardat zijn werk is. 13 Ik ben de
alfa en de omega, de eerste en de
laatste, het begin en het einde. 14
Zalig zij, die hun gewaden wassen,
opdat zij recht mogen hebben op
het geboomte des levens en door
de poorten ingaan in de stad.
35. 15 Buiten zijn de honden en de
tovenaars, de hoereerders, de
moordenaars, de afgodendienaars
en ieder, die de leugen liefheeft en
doet.
16 Ik, Jezus, heb mijn engel
gezonden, om ulieden dit te
betuigen voor de gemeenten. Ik ben
de wortel en het geslacht van
David, de blinkende morgenster.
36. 17 En de Geest en de bruid zeggen:
Kom! En wie het hoort, zegge:
Kom! En wie dorst heeft, kome, en
wie wil, neme het water des levens
om niet.
18 Ik betuig aan een ieder, die de
woorden der profetie van dit boek
hoort: Indien iemand hieraan
toevoegt
37. God zal hem toevoegen de plagen,
die in dit boek beschreven zijn; 19
en indien iemand afneemt van de
woorden van het boek dezer
profetie, God zal zijn deel afnemen
van het geboomte des levens en
van de heilige stad, welke in dit
boek beschreven zijn.
38. 20 Hij, die deze dingen getuigt,
zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen,
kom, Here Jezus!
21 De genade van de Here Jezus zij
met allen.
40. 1
Eens zal op de grote morgen
klinken het bazuingeschal,
dan zal Jezus wederkomen
als de Rechter van 't heelal.
41. Refrein:
Wie zal op die grote morgen
buigen voor die majesteit?
Wie zal op die grote morgen
vluchtenvoor die heerlijkheid?
42. 2
Eens zal op de grote morgen
't mensdom zwijgen eind'lijk stil:
dan zal Jezus Christus vragen:
'Wat deed u om mijnentwil?'
43. Refrein:
Wie zal op die grote morgen
buigen voor die majesteit?
Wie zal op die grote morgen
vluchtenvoor die heerlijkheid?
44. 3
Eens zal op de grote morgen
Jezus' macht worden erkend:
dan zal ieder mens beseffen,
dat Gods Woord geen leugens kent.
45. Refrein:
Wie zal op die grote morgen
buigen voor die majesteit?
Wie zal op die grote morgen
vluchtenvoor die heerlijkheid?
46. Elb. 406 : 4
Eens zal op de grote morgen
blank en bruin worden vereend:
kleur of ras is niet belangrijk,
maar Gods gunst aan ons verleend.
47. Refrein:
Wie zal op die grote morgen
buigen voor die majesteit?
Wie zal op die grote morgen
vluchtenvoor die heerlijkheid?
48. “Kom!!”
17 En de Geest en de bruid zeggen:
Kom! En wie het hoort, zegge: Kom!
En wie dorst heeft, kome, en wie wil,
neme het water des levens om niet.
50. 1
Eens, als de bazuinen klinken
uit de hoogte, links en rechts,
duizend stemmen ons omringen,
ja en amen wordt gezegd,
rest er niets meer dan te zingen, -
Heer, dan is uw pleit beslecht.
51. 4
Als de graven openbreken
en de mensenstroom vangt aan
om de loftrompet te steken
en uw hofstad in te gaan:
Heer, laat ons dan niet ontbreken,
want de traagheid grijpt ons aan.
52. 6
Van die dag kan niemand weten,
maar het woord drijft aan tot spoed,
zouden wij niet haastig eten,
gaandeweg Hem tegemoet,
Jezus Christus, gistren, heden,
komt voor eens en komt voor goed!
53. Wij zien terug op het afgelopen
kerkelijke jaar:
“Afscheid” (Nel Benschop)
54. Afscheid
Ik dank U Heer, voor al het goede -
het was véél,
Ik dank U voor het brood van mijn
bescheiden deel
en voor Uw kracht, die in mijn
zwakheid werd volbracht;
Ik dank U voor het licht in elke
donk’re nacht;
55. Ik dank U voor de vriendschap die
ik ondervond,
Ik dank U, dat U mij juist met Uw
boodschap zond.
Dank voor Uw liefde, die ik overal
ontving,
Voor al Uw goedheid, Vader, ben ik
te gering.
56. Ik dank U voor dit leven - het is
goed geweest.
Maar boven alles dank ik voor Uw
Heilige Geest.
Gij weet van al mijn zonden en Gij
weet van mijn berouw:
Ik voel mij klein en nietig. –
Here Jezus, kom maar gauw!
58. 1
HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
't ligt alles open voor uw ogen.
60. 8
Ik loof U die mijn schepper zijt,
die met uw liefde mij geleidt,
Gij hebt mijn oerbegin
aanschouwd,
in 't diepst der aarde opgebouwd.
Niets blijft er voor uw oog
verborgen.
Ja, Gij omringt mij met uw zorgen.
62. 9
Gij zijt mij overal nabij,
uw ogen waken over mij
van toen ik vormloos ben ontstaan.
Gij wist hoe het zou verder gaan.
Ja, in uw boek stond reeds te lezen,
wat eens mijn levensweg zou
wezen.