2024 jan 14 - Hasper - 'We hebben een wonder nodig'
Prediker
1. Welkom bij de avonddienstVoorganger ds van Harten-Tiporganist dhr MeinemaThema: “Beter een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind”
2. Voor de dienst zingen we Gezang 441 – 1, 2 Komt, kinderen, niet dralen,
3. 1Komt, kinderen, niet dralen,want de avond is nabij!Wij zouden licht verdwalenin deze woestenij.Komt, vatten wij dan moednaar de eeuwigheid te streven,van kracht tot kracht te leven.in 't eind is alles goed.
4. 2Het zal ons niet berouwende smalle weg te gaan.Hij riep ons, de Getrouwe,en Hij ging zelf vooraan.Komt en vertrouwt op Hemdie u is voorgetogenen richt uw hart en ogenvast op Jeruzalem.
5. Welkom bij de avonddienstVoorganger ds van Harten-Tiporganist dhr MeinemaThema: “Beter een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind”
7. 1Komt nu met zang en roert de snaren,gij volk, dat leeft van 's HEREN recht.Hijzelf heeft zijn getrouwe schareneen lofzang in de mond gelegd.Word' als nooit tevoren / door wie Hem behoren't feestlied ingezet!Meldt de blijde mare / bij de klank der snaren,steekt de loftrompet.
8. 8 Wij wachten stil op Gods ontferming,ons hart heeft zich in Hem verheugd.Hij komt te hulp en geeft bescherming,zijn heilge naam is onze vreugd.Laat te allen tijde / uwe liefd' ons leiden,uw barmhartigheid.God, op wien wij wachten, / geef ons moed en krachtennu en voor altijd.
9. Stil gebedVotum en groetErezij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.Amen.
11. 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.
12. 28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. 29 En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte,
13. waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. 30 Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, (geef Ik) al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. 31 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.
14. 1 Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer. 2 Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.
15. ELB 161 Komt, laat ons vrolijk zingentot God die alles schiep.
16. 1Komt, laat ons vrolijk zingentot God die alles schiep.Die bloemen, vissen, vogelsuit niets tot leven riep;met nevels als een sluierde groene aarde tooit,zijn dauw als vreugdeparelsover de velden strooit.
17. 2Die heuvels schiep en dalen,waar Hij de aard' betrad,die zon en maan en sterrentot licht gaf op ons pad.Looft Hem dan die de mensentot vreugd' geschapen heeft,en die ons onze schuldenom Jezus'wil vergeeft.
18. 3O, God die ons in Christuseen machtig Vader zijt,verlos ons van het kwadenu en in eeuwigheid.Leer ons als kind'ren leven,en spelen in uw hof,en met de eng'len zingen,uw glorie en uw lof.
20. 1 Laten wij daarom op onze hoede zijn, dat niemand van u, terwijl nog een belofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blijven. 2 Want ook ons is het evangelie verkondigd evenals hun, maar het woord der prediking was hun niet van nut, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen, die het hoorden.
21. 3 Want wij gaan tot [de] rust in, wij, die tot geloof gekomen zijn, zoals Hij gesproken heeft: gelijk Ik gezworen heb in mijn toorn: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan, en toch waren zijn werken van de grondlegging der wereld af gereed.
22. 4 Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: En God rustte op de zevende dag van al zijn werken; 5 en hier wederom: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan. 6 Aangezien nog te wachten is, dat sommigen tot die rust zullen ingaan, en zij, die het evangelie eerst ontvangen hebben, niet ingegaan zijn wegens hun ongehoorzaamheid,
23. 7 stelt Hij wederom een dag vast, heden, als Hij door David na zo lange tijd spreekt, zoals boven gezegd werd: Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet. 8 Want indien Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij niet (meer) over een andere, latere dag gesproken hebben.
24. 9 Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. 10 Want wie tot zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne. 11 Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen.
25. Gezang 305 – 1 Waar God de Heer zijn schreden zet
26. 1Waar God de Heer zijn schreden zetdaar wordt de mens, van dwang gered,weer in het licht geheven.Als 's Heren woord weerklinkt met machtwordt aan het volk dat Hem verwachtde ware troost gegeven.
27. Zijn Geest weerstaat de valse schijnen schrijft in harten het geheimvan 's Vaders grote daden.Zo leven wij om Christus' wilte allen tijd gerust en stilalleen van zijn genade.
28. Lezen Prediker 4 : 4 – 64 Ook zag ik, dat al het zwoegen, alsook alle bekwaamheid in het werk, louter naijver is van de een op de ander; ook dit is ijdelheid en najagen van wind. 5 De dwaas slaat zijn armen over elkander en verteert zichzelf. 6 Beter is een handvol rust dan beide vuisten vol zwoegen en najagen van wind.
29. Gezang 479 – 1, 3 Aan U behoort, o Heer der heren,
30. 1Aan U behoort, o Heer der heren,de aarde met haar wel en wee,de steile bergen, koele meren,het vaste land, de onzeekre zee.Van U getuigen dag en nacht.Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.
31. 3Gij hebt de bloemen op de veldenmet koninklijke pracht bekleed.De zorgeloze vogels meldendat Gij uw schepping niet vergeet.'t Is alles een gelijkenisvan meer dan aards geheimenis.
33. 4Laat dan mijn hart U toebehorenen laat mij door de wereld gaanmet open ogen, open orenom al uw tekens te verstaan.Dan is het aardse leven goed,omdat de hemel mij begroet.
36. 1Looft overal, looft al wat adem heeft,looft God die leeft.De aard' is niet zo wijd,of God wordt lof bereid,zo hoog de hemel nietof daarheen reikt het lied.Looft overal, looft al wat adem heeft,looft God die leeft.
37. 2Looft overal, looft al wat adem heeft,looft God die leeft.De kerk zingt schoon en luidhet lied dat niemand stuit,het hart is 't bovenal,dat eeuwig zingen zal.Looft overal, looft al wat adem heeft,looft God die leeft.