15. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
16. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
17. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
18. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
19. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
20. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
21. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
22. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
23. Heer, uw licht en uw liefde schijnen (EL 382) t. & m. G. Kendrick; v. K. Stelma
24. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
49. Gebed voor Salomo 72
1 Voor Salomo.
O God, geef de koning Uw recht
en Uw gerechtigheid aan de zoon
van de koning.
2 Dan zal hij over Uw volk
rechtspreken met gerechtigheid
en over Uw ellendigen met recht.
50. 3 De bergen zullen voor het
volk vrede dragen
en de heuvels, met
gerechtigheid.
4 Hij zal de ellendigen van het
volk recht doen,
hij zal de kinderen van de
arme verlossen
en de onderdrukker
verbrijzelen.
51. 5 Zij zullen U vrezen, zolang
de zon en de maan er zijn,
van generatie op generatie.
6 Hij zal neerdalen als regen
op het gemaaide veld,
als regendruppels die de aarde
bevochtigen.
52. 7 In zijn dagen zal de
rechtvaardige tot bloei komen;
er zal grote vrede zijn, tot de
maan er niet meer is.
8 Hij zal heersen van zee tot
zee,
van de rivier de Eufraat tot de
einden der aarde.
53. 9 De woestijnbewoners zullen
voor hem neerbukken, zijn
vijanden zullen het stof oplikken.
10 De koningen van Tarsis en de
kustlanden zullen schatting
brengen; de koningen van Sjeba
en Seba zullen schatten
aanvoeren. 11 Ja, alle koningen
zullen zich voor hem neerbuigen,
alle heidenvolken zullen hem
dienen.
54. 12 Want hij zal de arme
redden die om hulp roept, en
de ellendige, en wie geen
helper heeft. 13 Hij zal de
geringe en arme sparen
en de ziel van de armen
verlossen.
14 Hij zal hun ziel van list en
geweld bevrijden,
hun bloed is kostbaar in zijn
ogen.
55. 15 Hij zal leven!
Men zal Hem van het goud van
Sjeba geven,
men zal voortdurend voor Hem
bidden,
de hele dag zal men Hem
zegenen.
56. 16 Is er een handvol koren op
het land,
op de top van de bergen,
de vrucht daarvan zal ruisen
als de Libanon;
de stedelingen zullen bloeien
als het gewas op de aarde.
57. 17 Zijn naam zal voor eeuwig
blijven;
zolang de zon er is, wordt zijn
naam van kind tot kind
voortgeplant.
Zij zullen in Hem gezegend
worden;
alle heidenvolken zullen Hem
gelukkig prijzen.
58. 18 Geloofd zij de HEERE God,
de God van Israël;
Hij doet wonderen, Hij alleen.
19 Geloofd zij voor eeuwig Zijn
heerlijke Naam;
laat heel de aarde met Zijn
heerlijkheid vervuld worden.
Amen, ja, amen.
20 Hier eindigen de gebeden
van David, de zoon van Isaï.
60. 1 Het eerste boek heb ik
gemaakt, o Theofilus, over
alles wat Jezus begonnen is te
doen én te onderwijzen,
2 tot op de dag waarop Hij
opgenomen is, nadat Hij
door de Heilige Geest aan de
apostelen, die Hij uitgekozen
had, opdrachten had gegeven.
61. • 3 Hij heeft Zichzelf, nadat
Hij geleden had, ook levend
aan hen vertoond, met veel
onmiskenbare
bewijzen, veertig dagen
lang, waarbij Hij door hen
gezien werd en over de
dingen sprak die het
Koninkrijk van God betreffen.
62. De hemelvaart
4 En toen Hij met hen samen
was, beval Hij hun dat zij niet
uit Jeruzalem weg zouden
gaan, maar de belofte van de
Vader zouden verwachten, die
u, zei Hij, van Mij gehoord
hebt;
63. 5 want Johannes doopte wel
met water, maar u zult met de
Heilige Geest gedoopt worden,
niet lang na deze dagen.
6 Zij dan die samengekomen
waren, vroegen Hem: Heere,
zult U in deze tijd voor Israël
het Koninkrijk weer
herstellen?
73. O HEERE God U bent de Koning van ’t
heelal
Uw liefde komt tot ons, U ziet ons overal
Voor U is niets, o God, echt niets voor U
verborgen
U bent het Die ons steeds, ja, daag’lijks
blijft verzorgen
Uw trouw is o zo groot, Uw macht niet t’
evenaren
U zult Uw volk altijd in eeuwigheid
bewaren.
74. O HEERE God U geeft een koning in ons
land
Geef hem de kracht de wijsheid en een
goed verstand
Om ons door Uw genade lief’lijk te
regeren
En alle geld en goed verstandig te beheren
Tot lof en eer van U, de God van onze
vaad‘ren
En laat hem trouw en veel, ja, daag‘lijks
tot U naad’ren
75. O HEERE God betoon aan Hem en zijn
gezin
Te zijn de God die ieder die U vreest
bemin
Laat deze vreze Gods hem altijd
vergezellen
Geef hem ook om hem heen heel goede
metgezellen
76. In voor- en tegenspoed, in goed’ en
kwade dagen
Om saâm – in eendracht – vreed’ en liefde
te bewaren
77. Dit alles tot Gods eer en tot Zijn roem en
deugd
Dat geeft aan ieder mens de ware
zielevreugd
Door Jezus Christus, Die, als Koning is
gegeven
‘t Geloof in Hem alleen, dat geeft ons
eeuwig leven
78. U zij de glorie God, tot in all’
eeuwigheden
En laat ons al te saâm in dat spoor mogen
treden
82. 2 In Godes vrees te leven
heb ik altijd betracht,
daarom ben ik verdreven,
om land, om luid' gebracht.
Maar God zal mij regeren
als een goed instrument,
dat ik zal wederkeren
in mijnen regiment.
85. 15 Voor God wil ik belijden
en zijne grote macht,
dat ik te genen tijden
den koning heb veracht,
dan dat ik God den Here,
de hoogste Majesteit,
heb moeten obediëren
in der gerechtigheid.