4. Regels in de klas
1. We luisteren naar elkaar
2. Als we iets willen zeggen, steken we onze vinger omhoog.
3. We pesten elkaar niet, we lachen elkaar niet uit en we
sluiten elkaar niet buiten.
4. We blijven van elkaars spullen af.
5. We accepteren én respecteren elkaar en we schelden
elkaar niet uit.
6. We blijven met onze concentratie bij de les.
7. We schreeuwen niet tijdens de les en in de klas.
8. We wachten op onze beurt.
9. We rennen niet door het lokaal en in de gang.
5. Opdracht
0 Groepjes 4-5 kinderen
0 Elk groepje kiest een woordvoerder
0 Na het kiezen zoeken jullie samen naar het antwoord
0 10 minuten
0 Na die 10 minuten presenteert je woordvoerder jullie
antwoord aan de klas.
0 Vergelijk de antwoorden met elkaar en bespreek de
overeenkomsten en/of de verschillen.
7. Voor de volgende keer (14 mei)
0 Zoek eens een stukje van een (oude) filosoof op
0 Schrijf een hele korte samenvatting over de informatie
die je gevonden hebt.
0 Bedenk een open filosofische vraag (dus geen ja/nee
vraag)
Notas del editor
Vorm groepjes van vier à vijf studenten in de klas, bepaal wie de woordvoerder van de groep is en zoek gezamenlijk naar een antwoord. Zorg ervoor dat de stoelen (per groep) in een cirkel staan. Een tafel in het midden kan ook. De woordvoerder mag aantekeningen maken en deze gebruiken voor de presentatie van het gezamenlijk antwoord. De docent legt de diverse groepjes een tijdslimiet op (10 min). Na de aangegeven tijd geven de woordvoerders hun groepsstandpunten weer. De docent zoekt naar overeenkomsten tussen de diverse standpunten, maar vooral stipt zij de verschillen aan. Voer op basis van die verschillen een klassendiscussie. Laat de studenten aan het woord en zoek vooral niet met ijzeren discipline naar een heldere rode draad.
Elke leerling kiest uit de geschiedenis van de filosofie een kort authentiek stukje van een filosoof. De volgende keerkomt de leerling met een korte mondelinge samenvatting ervan en stelt hij of zij een open filosofische vraag Deze vraag moet dan worden beantwoord door een andere leerling. De docent kan die leerling aanwijzen, maar de bedenker van de vraag mag dat ook doen. Het is wel de bedoeling dat alle leerlingen een vraag stellen en iedereen een antwoord kan geven. Dus, twee antwoorden voor één leerling kan niet.