Wat is netwerken eigenlijk? Een nare bezigheid met “kruiwagens”, of een mooie manier om contact te maken, te onderhouden en een mooie baan te vinden? Meer dan 70% van de huidige vacatures worden opgevuld “via-via”, de meeste vacatures verschijnen dus niet meer in de krant. In deze workshop leer je op een praktische manier hoe je je kansen op de arbeidsmarkt kunt vergroten door te netwerken. Zeer geschikt voor studenten van alfastudies zoals Geschiedenis, Godsdienstwetenschap en Nederlands.

1. Workshop
Netwerken: op weg naar een baan
Arbeidsmarktdag 5 juni 2013
Fac. GG&GW, Rijksuniversiteit Groningen
Dr. M.P. Schipperheijn
Communicatiespecialist
alfaatwork@gmail.com
Twitter: @alfa_at_work

2. Indeling
1. Moet dat nou?
2. Wat is netwerken?
3. Kennis en vooral kunde: Fase 1
4. Klaar voor de start….
5. Ready, set, go! Fase 2
6. Netwerken ‘on the road’

3. 1. Moet dat nou?
Netwerken:
Vraag 1: Waar denk je aan?
Noem nu een paar termen waar je aan
denkt bij het woord “netwerken”
1 2 3 4 5 6

4. Denk je misschien aan:
• Moeilijk
• ‘Kruiwagens’
• Heb geen netwerk
• Opschepperij
• Strooien met
visitekaartjes
• ‘vrindjes’
1 2 3 4 5 6

5. Of associeer je het ook met:
• Leuke nieuwe
gesprekken
• Ander kunnen helpen
• Iets nieuws leren
• Onverwachte
ontwikkelingen
• Goede feedback
• Nieuwe informatie
• Zelfkennis
1 2 3 4 5 6

6. 2. Wat is netwerken?
‘Leggen en onderhouden van contacten en
wederzijds helpen om doelen te bereiken’
‘Doorgeven van informatie om iets te
kunnen betekenen voor elkaar’
1 2 3 4 5 6

7. 2.Wat is netwerken?
Oefening 2: doe je het al?
 Hoe kwam je aan de volgende zaken:
1. Je laatste (bij)baan
2. Je laatste kamer
3. Leuk goedkoop eettentje

8. 3. Kennis en vooral kunde: Fase 1
Drie stappen in 1e fase:
 Weet wie je bent
 Weet wat je kunt
 Weet wat je zoekt
1 2 3 4 5 6

9. 1. Hoe weet je…?
• Wie je bent? > waar ben je trots op?
• Wat je kunt? > onderzoek en benoem je
kennis en expertise
• Wat je zoekt? > beschrijf je ideale
wensloopbaan en durf specifiek te wezen:
gebruik gangbare functienamen
1 2 3 4 5 6

10. 4. Klaar voor de start…
offline en online
• Offline: goed CV, visitekaartjes, ‘elevator
pitch’, uiterlijke presentatie
Waarom?
1.Helpt je doel te formuleren
2. Is service voor je gesprekspartners!
1 2 3 4 5 6

11. Wees gereed: Offline
Oefening 3: maak je visitekaartje
Schrijf nu een visitekaartje, goed
ingedeeld
1 2 3 4 5 6

12. Wees gereed: Online
1. Bedenk, hoe je gevonden wilt worden:
wat benadruk je?
 Kijk eens bij professionals die dat al
doen!
1. Hoe wordt je nu gevonden? Check dat!
 Kies de juiste media, in ieder geval
LinkedIn
1 2 3 4 5 6

13. 5. Ready, set, go! Fase 2
Stappen in 2e fase:
Word concreet: ken je netwerk
1. Breng jouw arbeidsmarkt in kaart
2. Breng je netwerk in kaart
3. Weet iedereen dat je werk zoekt?
Spreek het uit!
1 2 3 4 5 6

14. Oefen!
4. Oefenen op bekende en vertrouwde
personen
5. Maak via hen contact met iemand die je
niet kent via telefoon of mail
6. Bereid goede vragen voor
1 2 3 4 5 6

15. Oefening
Oefening 4: bereid goede vragen voor
 Schrijf 2 goede vragen op,
die je kunt stellen tijdens een
netwerkgesprek
1 2 3 4 5 6

16. Netwerken
7. Vraag deze mensen om nieuwe
contacten en advies, niet om een baan
8. Bedenk, wat je zelf te bieden hebt
9. Wees attent, ook na je gesprek:
bedankmail, LinkedIn uitnodiging
1 2 3 4 5 6

17. 6. Netwerken ‘on the road’: voorbereiding
1. Bedenk, dat veel mensen
zich ongemakkelijk voelen
tijdens borrels, recepties
etc.
2. Neem je voor 1 persoon te
spreken, die je nog niet of
nauwelijks kent
3. Neem visitekaartjes mee
1 2 3 4 5 6

18. 6. Netwerken ‘on the road’: ter plaatse
1. Maak een leuk praatje met 1 persoon
2. Luister: vraag meer dan je vertelt
3. Houd het gezellig: niet te lang
1 2 3 4 5 6

19. En als laatste……
6. Oefen en have fun!