1. JEUGDBELEIDalsCATEGORIAAL BELEID Prof. dr. Guy Redig VUB – Agogiek Steunpunt Jeugd - mei 2011

2. 2 Gebaseerd op artikel “Categoriaal beleid Belangrijke denkoefening voor een integrale en interactieve beleidsbenadering” Kluwer – Gids Sociaal en Educatief Werk - 2010 Dr. Guy Redig, m.m.v. dr. Danielle Dierckx Referenties aan “Armoedebeleid van overheden: over het aanleggen van kruispunten en rotondes” Dr. Guy Redig en Dra. Danielle Dierckx ACCO - Jaarboek Armoede en sociale uitsluiting - 2003

3. BACK TO BASICS JEUGDBELEID BELEID OVERHEID JEUGD 3

4. 4 BACK TO BASICS: BELEID NADENKEN & HANDELEN TOEKOMST BEPAALT TOEKOMST = DOEL BELEID DOEL = GEWENST EFFECT PLAN & PLANNING CYCLISCH HANDELEN CYCLISCH NADENKEN

5. 5 BACK TO BASICS: OVERHEID DEMOCRATISCH SYSTEEM POLITIEKE PROCESSEN VERSCHILLENDE NIVEAUS OVERHEID DIVERSE BEVOEGDHEDEN EIGEN STRUCTUREN EIGEN CULTUUR BESTUURSSTIJLEN

6. 6 BACK TO BASICS: JEUGD DEEL VAN DE BEVOLKING = CATEGORIE KENMERK = LEEFTIJD 0 TOT 25 j CULTUREEL BEPAALD HISTORISCH JEUGD SUBCATEGORIEËN BASIS VAN LEEFTIJDEN SUBSECTOREN BEPAALD PER BELEIDSSFEER

9. 9 Territoriale ordening De complexe werkelijkheid Categoriale ordening Sectorale ordening BELEID : KEUZES MAKEN, ORDENEN (3) Verbijzondering van de werkelijkheid

11. bijeenbrengen van actoren & netwerken, maatregelen, begrotingen, besluitvorming

14. keuze voor territoriale verkaveling

15. centrale versus decentrale democratie

16. creatie van een verticale as

17. organisatie van aansluitende bevoegdheden

18. organisatie van aansluitende structurenTerritoriaal beleid: controversieel

21. heel sterk ingebed, overal verspreik

22. vanzelfsprekend voor heel wat sectoren

23. klinkt neutraal en handigSectoraal beleid: overheersend paradigma

25. kan zeer natuurlijk klinken

26. communicatief gemakkelijk

28. te complex, onnodige nieuwe actoren en factoren

29. angst stigmatiseren & apartheid van doelgroepenCategoriaal beleid: controversieel

30. 14 BELEID : DUS DRIEDIMENSIONAAL

32. sectoraal – sectoraal: bijv. schoolsportbeleid

33. categoriaal – categoriaal: bijv. jeugd en mensen met beperking/beleid voor kinderen & jongeren met beperking

34. sectoraal – territoriaal: bijv. welzijn en provincie / provinciaal welzijnsbeleid

35. territoriaal – categoriaal: bijv. jeugd en gemeente/ gemeentelijk jeugdbeleid

36. sectoraal – categoriaal: sport en jeugd/ jeugdsportbeleidOf uitbreiding naar nog meer verkeer op het kruispunt of rotonde

37. 16 BELEID : CREATIE VAN BELEIDSKRUISPUNTEN of –ROTONDES (1) JEUGDWERK

38. 17 BELEID : CREATIE VAN BELEIDSKRUISPUNTEN of –ROTONDES (2) JEUGD WELZIJN ONDERWIJS CULTUUR

39. 18 BELEID : BELEIDSAUTOSTRADE Vb. AUTOSTRADE WELZIJNSBELEID GEZONDHEID CULTUUR ARBEID RUIMTE JEUGD OUDEREN ONDERWIJS MOBILITEIT

41. organisatie:complex

42. sturing: complex

43. weinig ervaring

45. organisatie:complex

46. sturing: complex

47. weinig ervaring

48. vertraagtREMEDIËRING SECTORAAL BELEID PRIMAIR DEFENSIEF: OPLAPPEN, NALOPEN SECUNDAIRE IDENTITEIT 19

50. vooral remediërend, defensief, oplappen sectoraal beleid

52. overheersing sectorale aanpak: bedreiging

53. angst voor complexiteit en verlies aan efficiëntie

54. onbekendheid, weinig ervaring

55. overheersende organisatie van de structuren: bedreiging

56. niet zo’n krachtige categoriale actorenKortom: angst voor verandering van paradigma

57. 21 CATEGORIAAL BELEID : EEN PLEIDOOI (2) Categoriaal beleid brengt een leefwerelddimensiein het beleidsdiscours. Dit is nuttig, want het verbetert de kwaliteit van het beleid: verdieping, integratie, verbreding… 1 Categoriaal beleid vormt een uitstekende omgeving voor een interactieve en participatieve aanpak, benadert mensen op een integrale wijze. Het maakt het beleid meer democratisch en maatschappelijk gedragen. 2

59. vertrekkend vanuit de mens/mensen als geheel

60. dus niet verkaveld in onderwerpen

61. wel vanzelfsprekende dwarsverbindingen

63. confronteert beleidssectoren systematisch met de natuurlijk geïntegreerde visies en meningen van beleidscategorieën

65. steunt essentieel op grote kennis van en hechte dialoog met mensen in hun ganse leefwereld

66. bezorgt “beleidsmaker” onmisbare en unieke betrokkenheid van mensen

68. categoriaal beleid uitermate geschikt en wellicht noodzakelijk voor interactieve en participatieve aanpak.

70. sterke integrerende impact

71. meer democratisch draagvlak, betrokkenheid

73. ent op andere beleidslogica’s via kruispunten en rotondes

75. geen kansen van sectorale spelers

76. te weinig duurzaamheid

77. te weinig deskundigheid

78. te weinig enthousiasme, zelfs nogal cynisme

79. verloren lopen in de eigen categorie: autisme

80. slechte verkeersleiding op kruispunten/rotondes

82. diverse praktijken in verschillende fasen van ontwikkeling

83. zelden als categoriaal geëxpliciteerd (wel JEUGD)

84. geen overheersend discours

85. veelal miskend & onbekend

86. koppige weerstand van sommige sectoren

88. ouderen (in opmars)

89. mensen in armoede (voor zover niet gesectoraliseerd)

90. etnisch-cultureel diverse groepen (minderheden…)

92. 28 HOE STERK IS CATEGORIAAL BELEID (3) LET’S DO THE TEST: JEUGDBELEID VLAANDEREN

94. beginnende praktijken, in verschillende snelheden

95. noodzakelijke aanvulling voor meer samenhangend beleid

96. noodzakelijk voor meer democratie, interactieve bestuursstijl

98. weinig overtuiging, dynamiek, enthousiasme

99. heel weinig onderzoekswerk

100. weinig internationale referenties

101. vele tegenstanders, overwicht van het sectorale paradigma

102. past niet in de managerial overheidscultuur (cynisme)

104. heeft behoefte aan believers, enthousiasme en deskundigen

105. eigenlijk is de pionierstijd voorbij

107. geen bondgenootschap met andere categoriale proefpolders (ouderen, mensen met beperking, etnisch-cultureel diverse groepen…)

108. niet meer vorming, onderzoek en praktijkbeschrijvingen?

109. niet meer internationale benchmarking?