Een ingezonden spreekbeurt met powerpoint aan SuperSpreekbeurt. Het is gemaakt door Tom Koenen. Lees verder op http://superspreekbeurt.nl/overig/powerpoint-gezichtsbedrog
2. Wat is gezichtsbedrog?
De 4 soorten van gezichtsbedrog
De oorzaken (omstandigheden).
Waar kan je gezichtsbedrog tegenkomen ?
Leuke voorbeelden
Vragen stellen
3. Gezichtsbedrog is zien wat je denkt te zien.
Je hoofd ziet altijd makkelijke dingen maar als je
iets ziet wat heel moeilijk is dan raakt je hoofd
door de war!
Je hersens snappen dus niet wat je ziet!
Dus je kijkt met je ogen, maar ziet met je
hersenen.
4. Dubbelzinnige figuren : deze kan je op 2
manieren bekijken en je kan er maar 1 tegelijk
zien, ook al zie je dat het 2 figuren zijn.
Hersenen kunnen zich maar op 1 ding tegelijk
concentreren.
Kijk maar eens naar het voorbeeld:
5. Wat zie je als je goed
kijkt….. Een mooie
dame….. Of is het toch
een heks ?????
6. Na-figuren :
als je lang na een plaatje hebt gekeken, en dan je
ogen dichtdoet, dan zie je een na-figuur.
Dit komt omdat je ogen moe worden, ook als je
je ogen dicht doet. Na een tijdje zie je weer
normaal.
Hier een voorbeeld:
7. kijk rustig naar
de vier kleine
stipjes in het
midden van de
tekening. Doe
dit voor
tenminste 30
seconden. Kijk
daarna naar een
witte kale muur.
Wat zie je nu ?
8. Visuele-illusies
(ogen voor de gek houden)
In je fantasie is het zo echt dat je dingen ziet die
er niet zijn.
Hier een voorbeeld :
9.
10. Onmogelijke figuren
sommige plaatjes kloppen niet, maar zien eruit
alsof ze wel kloppen.
weer een voorbeeld:
11.
12. Er zijn 5 dingen die ervoor zorgen dat je
gezichtsbedrog krijgt:
1. Ervaring
2. Wat er omheen gebeurt
3. Schuine lijnen
4. Lichtinval
5. Temperatuur verschillen
13. Ervaring:
je kijkt niet alleen met je ogen, maar je hoofd
vind sommige dingen logisch. Zoals het ABC
…zeg maar hard op.
(maar staat dit er wel? )
14. Wat er omheen gebeurt
je hersenen bekijken het hele plaatje, dus ook
wat er omheen gebeurt. Daardoor kan je
dingen anders zien.
Welke middenstip is groter ?
15. Schuine lijnen :
bijv. een treinrails. Als de trein dichterbij komt,
dan wordt hij groter, en verder weg kleiner.
Een voorbeeld …welke stip is groter ?
16. Licht inval / schaduw
door schaduw denk je te weten hoe iets eruit
moet zien.
17. Grote temperatuur verschillen:
als er extreme warmte of kou is, dan gaan je
hersens dingen zien die er niet zijn. (ze zien
wat je wilt zien) zoals een fata morgana.
(luchtspiegeling)
18. • Bij goochelaars en zakkenrollers
• Bij de dieren -> camouflage
• Bioscoop -> 3D brillen, vliegende mensen,
transformaties, spoken , enzo
• Hologram -> 3D lazerstralen in spookhuis
• Lachspiegel