Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens achttiende zondag door het jaar (C) op Ten Bos (Sint Amanduskerk Erembodegem)
De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: http://www.kerkembodegem.be/tenbos/liturgie/vieringen.html
Niet voor schuren die niet duren (18de zondag door het jaar C)
1.
2. Ga jij met mij
de weg die uittocht heet,
een weg van opzien, afzien,
en van zwerven?
Een tocht die uit moet
lopen, hemelsbreed
op leven
voor wie ongeleefd al sterven,
en liefde
voor wie aan de onmin leed
een thuis
voor alwie onderdak moest derven.
3. Ga jij met mij
de weg die speurtocht heet,
die ons een glimp van God
zal doen opvangen?
Hij bergt een schat
waaraan de mot niet vreet
en overstijgt
ons allerhoogst verlangen.
Ons doodshemd
maakt Hij tot een bruiloftskleed
om alle liefde levend op te vangen.
(Oosterhuis/‘Ditisdedag’)
8. Wat brengt een mens
het zwoegen op?
Een hand gevuld met lucht.
Niets kan hij doen,
dat blijvend is.
en nooit komt hij tot rust.
God heeft de tijden vastgesteld,
en alles heeft zijn uur.
Hij zoekt geluk maar vindt gemis
en nooit komt hij tot rust.
9. Gods gang lijkt ondoorgrondelijk,
een duister zinsverband.
Al blijven duizend vragen staan
wij leven uit zijn hand.
God heeft de tijden vastgesteld,
en alles heeft zijn uur.
Al klagen wij de hemel aan,
wij leven uit zijn hand.
(NaarSytzeDeVries/‘Hierstaattotafscheid’)
10.
11. Pr. Ik geloof in God, oorsprong en voltooiing
en in wat Hij tussen mensen te weeg brengt.
Al. Ik geloof dat Hij elke mens
zijn eigen plaats geeft
om te worden wie hij is.
12. Pr. Ik geloof in het kleine
dat werelden kan veranderen.
Al. Ik geloof in het grote
waarvan ik een deel ben,
onvervangbaar
als een druppel in de stroom.
13. Pr. Ik geloof in de waarde van zorg,
die mensen met geduld en tederheid omringt.
Al. Ik geloof in de liefde
die dag na dag gedaan moet worden.
Ik geloof dat mensen
kunnen groeien naar het wezenlijke
door de weg te gaan van Jezus
Christus, man van licht,
man van God. Amen.
14.
15. (Taizé)
De oogst is groot en op dat
woord, zijn velen opgestaan om
u te volgen.
Wij bidden U, zend in de tijd Uw
Geest, die stuwkracht is.
16.
17. God die leven hebt gegeven
in der aarde schoot,
alle vrucht der velden moeten w’ U vergelden,
dank voor ‘t daaglijks brood.
Niet voor schuren, die niet duren,
gaf U vruchtbaarheid,
maar opdat op aarde, in uw goede gaarde,
niemand honger lijdt.
Maar wij rijken, ach, wij blijken
hard en onverstoord.
Open onze oren, Heer, opdat wij horen
‘t roepen aan de poort.
Wil dan geven, dat ons leven
zelf ook vruchtbaar zij.
Laat in goede daden ‘t werk van uw genade
opgaan, sterk en vrij.
18.
19.
20.
21.
22. [voorganger]
Wij bidden om het Rijk Gods,
hier en nu, in ons midden.
Wij smeken
om wat nu nog onbestaanbaar lijkt
en toch niet wijkt
uit onze dromen.
23. [Allen]
Wij roepen om
de langverwachte,
om de mens die weet van recht en vrede
een die niet kwijnen zal,
niet gebroken worden,
opdat de wereld ooit
zal zijn omgekeerd.
24. [Vg]
Wij bidden om de Messias,
om de mens die toegang zoekt in ons allen:
die als de lente en de zomer
telkens weer opnieuw begint
en ons verzoent, verzacht
tot één en al menslievendheid,
-tot naasten,
25. [Al.]
Jij, die niemand aan zijn verleden bindt ,
maar die ons voor een toekomst wint,
ver voorbij aan
onze smalle burgermansdromen
van schuur en voorraadskast,
van ieder voor zich;
blijf ons roepend nabij.
26. [Vg]
Jij, die ons de ogen opent
voor een lang ontweken koninkrijk
van oog en oor voor elkaar
en onze lieve moeder aarde.
Laat Jouw droom geboren worden
hier en nu,
middenin ons hoofd en hart.
27. [Al.]
Wij bidden om Jouw Geest in ons
die zuiver hoort
Gods eigen stem
in het roepen van verdrukten om bevrijding;
die daarom kiest
en doet wat hij kan
om de armen nabij te komen;
die macht en aanzien aflegt
om geloofwaardig te zijn;
28. [Vg]
die dwars
door zijn schaamte en schande heen
probeert een bondgenoot
te zijn van de minsten.
Wij bidden om de mens
die onder ons allang
is opgestaan
29. [Al.]
Jezus, onuitroeibaar begin,
onuitwisbare weg
en onafwendbaar teken van toekomst voor allen:
het leven wereldwijd gedeeld,
wij, naar elkander toe gebroken
als levend brood,
wij, voor elkander uitgeschonken
als bekers wijn van hand tot hand.
[ RECHTSTAAN ]
30. [Vg]
Zoals Hij ons heeft voorgedaan
op die laatste avond…
Wij verkondigen hier
het mysterie van zijn dood
en tegelijk bidden we
dat hij opnieuw mag komen
hier en nu, in ons midden.
31. [Al.]
Wij bidden om die mens in ons
die Messias naast ons.
Dat hij niet zal kwijnen,
niet gebroken worden;
dat zijn Geest steeds opnieuw geboren wordt,
tot hier, dan toch het recht mag zegevieren,
tot wij met allen zijn:
Jouw langverwachte koninkrijk van vrede.
32. [Vg]
Dan zul jij in onze ogen
opnieuw ten volle zijn Vader zijn,
een Vader van alle mensen…
33. Vader van alle mensen
onzichtbaar, toch dichtbij.
Jouw naam is heel bijzonder:
"Je bent er steeds voor mij"
Doe Jouw dromen komen,
Jouw hemels mooie plan.
Die vrede wil ik brengen
en helpen waar ik kan.
Leer ons wat er nodig is,
brood voor elke dag
Leer ons te vergeven
zodat Je weer lacht.
Maak ons sterk en zeker
en toon de juiste weg.
Ik wil er echt voor gaan. Ik
geloof wat ik nu zeg.
36. Geef ons Uw vrede,
geef vrede aan wie op U vertrouwt.
Geef ons Uw vrede, geef vrede. (Taizé)
37.
38. Liefde gaf Jou duizend namen,
groot en edel, schoon en zoet;
Maar geen een
die 't hart der Vlamen
even hoog verblijden doet
Als de naam, o Moeder Maagd,
die Jij in ons landje draagt.
Schoner klinkt hij
dan al d'and'ren:
onze Lieve Vrouw van Vlaand'ren.
39. Blijf in 't Vlaamse harte tronen,
als de hoogste Koningin,
Als de beste moeder wonen
in elk Vlaamse huisgezin !
Sta ons bij in alle nood,
nu en in het uur der dood.
Ons, Jouw kind'ren
en ook d'and'ren,
liefste, Lieve Vrouw van Vlaand'ren.
(August Cuppens / De Vocht Lodewijk)