1. Romeinen 1-8 spreekt van de liefdevolle God; dié God ontfermt zich over Israël en de volkeren.

2. Paulus bidt Romeinen 9

3. Paulus bidt en worstelt voor de ongelovigen van zijn volk, terwijl hij wéét, dat God zich uiteindelijk over hen zal ontfermen.

4. Paulus zag zijn eigen volk verharden, hoe zit het met Gods trouw?

5. Zal hun ongeloof het geloof van God teniet doen? Moge dat niet gebeuren! Romeinen 3:2,3

6. De ontfermende God

7. Het woord van God is niet uitgevallen; de beloften van God blijven

8. De beloften zijn van en voor Israël, 9:4 de kinderen van de belofte 9:8 er ligt een belofte in dit woord 9:9

9. Pottenbakker

10. Jeremia daalde af naar het huis van de pottenbakker (= formeerder, vormer)

11. Jeremia 18:4 ‘Mislukte de pot die hij bezig was te maken…’

12. Het huis Israël is een vat

13. Jeremia 18:4 ..zoals dat gaat met leem in de hand van de pottenbakker ..

14. De mensheid ook aardewerk

15. Jeremia 18:4 ..’dan maakte hij daarvan weer een ander vat, zoals het de pottenbakker goed dacht te maken’..

16. Ook door God gevormd:

17. ‘ ..maakte hij het tot een ander vat’ het = hetzelfde leem!

18. weer = hij keerde terug

19. ‘ Zoals het de pottenbakker goed dacht te maken’ = ‘Juist zoals het in de ogen van de pottenbakker oprecht leek te maken’

20. De grote Pottenbakker maakt eervolle vaten en oneervolle

21. Zoals de pottenbakker handelde, zo kan Jahweh dat met Israël doen Jeremia 18:5

22. Israël was wel … altijd in Zijn handen, en..

23. .. in Zijn ogen!

24. Romeinen 9:19-29 God, de grote pottenbakker aan het werk.

25. Israël: Gods partner

28. Alle vaten komen uit de handen van de ontfermende God

29. Gods toekomst: Lo-Ammi  Ammi Lo-Ruchama  Ruchama Zonen van de levende God!

30. ‘ Hem, de alleen wijze God, zij door Christus Jezus de heerlijkheid in de eonen van de eonen! Amen!’