1. S E E I N G T H I N G S D I F F E R E N T LY
de logistiek van flexibel onderwijs
verkennend onderzoek naar de stand van zaken in het hbo
White paper
3. voorwoord
Atos Consulting kent een lange traditie van het in kaart brengen van ontwikkelingen binnen de
onderwijssector. Het meest recente rapport dat wij hebben uitgebracht betreft een beschrijving van de
innovatie en excellentie van de bedrijfsvoering binnen het mbo (www.atosconsulting.nl/boeken).
Medio 2009 is Atos Consulting gestart met een nieuw initiatief; het verkennen van de stand van zaken van de onder-
wijslogistiek binnen het hbo en dan met name in relatie tot de wens om het onderwijs steeds meer vraaggestuurd
aan te bieden. Het voorliggende white paper ‘de logistiek van flexibel onderwijs’ is het resultaat van onze verkenning
van het afgelopen jaar. In dit kader hebben we een groot aantal bronnen geraadpleegd. Zo hebben we bijvoorbeeld
dankbaar gebruik gemaakt van publicaties van de HBO-raad, Triple A (een initiatief op het gebied van onderwijslogis-
tiek in de mbo-sector), Kennisnet en het lectoraat ICT en Onderwijsinnovatie van Hogeschool Windesheim. Ook heb-
ben wij een aantal experts op het gebied van flexibel onderwijs en onderwijslogistiek geïnterviewd en bij een zevental
instellingen ‘een kijkje in de keuken’ mogen nemen. Voor een overzicht van de geraadpleegde experts en de bezochte
instellingen verwijzen we naar de bijlage.
Op deze plaats willen we iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het white paper zeer hartelijk
bedanken. We hebben het afgelopen jaar diverse mooie voorbeelden gezien van hoe instellingen flexibilisering van het
onderwijs in de praktijk brengen en hoe men daar in onderwijslogistieke zin vorm aan geeft. Tegelijkertijd hebben we
ook kunnen vaststellen dat het professionaliseren van de onderwijslogistiek (‘operational excellence’) in combinatie
met het leveren van meer maatwerk (‘customer intimacy’) een grote opgave is, gegeven de omvang en complexiteit
van de instellingen en de randvoorwaarden waarbinnen moet worden gewerkt. We hopen dat het resultaat van ons
onderzoek en de praktijkvoorbeelden die wij presenteren een bijdrage zullen leveren aan het verder verbeteren van ‘de
logistiek van flexibel onderwijs’.
Projectteam Logistiek van flexibel onderwijs
Judith Akkerman
Jim Bijlstra
Lieke Hamers
Myrthe Nuninga
Steffanie Spoorenberg
Patrick Vogelaar
Ina Warnaer
3
4. achtergrond
2.1 aanleiding worden dat aansluit op de kenmerken en behoeften van
studenten (Schellekens, 2004). Bovendien leidt het be-
De noodzaak om onderwijs flexibeler in te richten is ter inspelen op de heterogeniteit van studenten tot een
de afgelopen jaren sterk toegenomen. Een aantal verdere reductie van de studie-uitval en tot een betere
maatschappelijke ontwikkelingen ligt hier mede aan aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt
ten grondslag. In navolging van het Sociaal Cultureel (Van Gelder 2007).
Planbureau en het Centraal Planbureau, worden deze
ontwikkelingen door de Projectgroep Flexibel Leren hbo-sector in cijfers
(2007)1 aangeduid als de 5 i’s, die zijn uitgewerkt naar Er zijn in totaal ruim 40 door het ministerie bekostigde hbo-instellingen.
de consequenties voor het onderwijs. Hierin komen Bij deze instellingen staan ongeveer 374.000 studenten ingeschreven.
onder andere de volgende punten naar voren: Naast het aanbieden van bachelor- en masteropleidingen, houden de
> Informatisering: de overgang naar een kenniseco- hogescholen zich bezig met toegepast onderzoek. In totaal zijn ongeveer
nomie creëert de noodzaak om onderwijs meer 350 lectoren actief en meer dan 35.000 medewerkers werkzaam. De totale
competentiegericht in te richten. Competentiegericht inkomsten van de hogescholen bedragen ongeveer 2,8 miljard euro (die
onderwijs biedt ook een kader om eerder verworven voor tweederde bestaan uit de rijksbijdrage). Het aandeel van de personele
competenties te benutten en kan er voor zorgen dat lasten ligt rond 70% en het aandeel van de huisvestingskosten bedraagt
deze verder worden ontwikkeld en verbeterd. gemiddeld 12%. De beheerskosten zijn goed voor de resterende 18% van
> Individualisering: er is vraag naar onderwijs dat aan- de kosten van de hogescholen (www.hbo-raad.nl).
sluit bij de individueel lerenden en hun persoonlijke
leerbehoeftes.
> Intensivering: door flexibiliteit van de werkende popu- 2.2 flexibilisering van het onderwijs
latie neemt het belang van ‘leven lang leren’ toe. Om
te kunnen voorzien in de behoefte aan nieuwe scho- Bij de inrichting van flexibel onderwijs, ook wel vraag-
lingstrajecten voor verschillende doelgroepen, neemt gestuurd of vraaggericht onderwijs genoemd, vormen
het aanbod van vraaggestuurd onderwijs toe. de kenmerken en behoeften van studenten het primaire
> Informalisering: er ontstaan nieuwe sociale netwerken, uitgangspunt. Flexibel onderwijs impliceert (een be-
met nieuwe onderwijsvormen. paalde mate van) inhoudelijke, didactische en organisa-
> Internationalisering: inhoud van onderwijs en onder- torische variatie met als doel het realiseren van een zo
wijsaanbod komen wereldwijd beschikbaar. hoog mogelijk onderwijsrendement. Naast de kenmer-
ken en behoeften van studenten vormen kwaliteitsei-
Uit publicaties van de HBO-raad blijkt dat Nederland sen en financiële randvoorwaarden andere belangrijke
een tekort aan hoger opgeleiden kent en dat de hbo- uitgangspunten bij de inrichting van flexibel onderwijs. In
sector, samen met universiteiten, voor de uitdaging essentie gaat het om het vinden van een balans tussen
staat om dit probleem te helpen oplossen (HBO-raad, flexibiliteit, kwaliteit en efficiëntie (Schellekens, 2004;
2008, 2009). Twee belangrijke maatregelen die dit Volberda, 2007).
probleem moeten aanpakken zijn het terugdringen van
de studie-uitval en het bedienen van nieuwe doelgroe- In de praktijk krijgt flexibel onderwijs veelal vorm
pen. Een van deze doelgroepen betreft bijvoorbeeld conform de principes van massamaatwerk of massa-
werknemers die zich willen nascholen en die wellicht, al individualisering. Dit heeft grote consequenties voor de
dan niet in combinatie met een EVC-procedure2, alsnog onderwijslogistiek, dat wil zeggen de wijze waarop het
een bachelor- of masterdiploma willen halen. Beide onderwijs gepland en georganiseerd wordt (Waslan-
maatregelen gaan ervan uit dat met het leveren van der, 2004). De invoering van flexibel onderwijs is een
meer flexibiliteit en maatwerk, onderwijs geboden kan complex vraagstuk, waarbij het gaat om een gebalan-
1 De projectgroep Flexibel Leren en de werkgroep Referentiearchitectuur van ROC-i-Partners werken samen aan een visie over de referentiearchitectuur van
een flexibele onderwijsorganisatie.
2 EVC staat voor Erkenning van Verworven Competenties.
4
5. ceerde herijking en herinrichting van strategie en beleid, logistiek in de mbo-sector), Kennisnet en het lectoraat
onderwijslogistieke processen, mensen, organisatie en ICT en Onderwijsinnovatie van Peter van ’t Riet binnen
infrastructuur. Voor het succesvol realiseren van een Hogeschool Windesheim.
dergelijke innovatie moet volgens Van Weert en Andries- > Raadplegen van experts. Een viertal experts is
sen (2005) zogeheten ‘businesskennis’ worden ontwik- geraadpleegd over de actuele ontwikkelingen met
keld, die het handelen van organisaties ondersteunt. betrekking tot de logistiek van flexibel onderwijs. Voor
Atos Consulting wil een bijdrage leveren aan de verdere een overzicht van de geraadpleegde experts wordt
ontwikkeling van de benodigde businesskennis en daar- verwezen naar de bijlage.
mee onderwijsinstellingen ondersteunen bij de invoering > Bezoeken aan instellingen. Er zijn interviews gehou-
van flexibel onderwijs. Hiertoe is in 2009 en 2010 een den met medewerkers van verschillende instellingen.
verkennend onderzoek uitgevoerd naar de stand van De interviews hebben plaatsgevonden op zowel
zaken van de onderwijslogistiek binnen het hbo, en strategisch niveau (College van Bestuur, Directeur
dan met name in relatie tot de wens om het onderwijs instituut) als op tactisch/operationeel niveau (mana-
steeds meer vraaggestuurd aan te bieden. ger bedrijfsbureau, manager onderwijsbureau, hoofd
planning & control). Bij de selectie van de instellingen
is rekening gehouden met de variëteit in de gekozen
2.3 doelstelling flexibiliteitstrategie, de omvang van de instellingen en
de geografische spreiding. De interviews zijn afgeno-
De doelstelling van het onderzoek is een bijdrage men bij de volgende zeven instellingen:
leveren aan de ontwikkeling en verspreiding van > Avans Hogeschool
praktijkkennis met betrekking tot de logistiek van flexibel > Hogeschool INHolland
onderwijs in het algemeen en binnen de hbo-sector in > Hogeschool Rotterdam
het bijzonder. Het accent ligt dus niet op het genereren > Noordelijke Hogeschool Leeuwarden
van theoretische kennis (‘know why’), maar juist op het > Open Universiteit
verzamelen, structureren en delen van praktijkkennis > Saxion
(‘know how’). > Hogeschool Windesheim
Deze praktijkkennis betreft enerzijds de pragmatische
oplossingen die instellingen hanteren ten aanzien van Per instelling zijn verschillende medewerkers geïnter-
de logistiek van flexibel onderwijs (best practices) en an- viewd van één of meer onderwijsafdelingen3. In totaal is
derzijds de moeilijkheden waar deze instellingen tegen met 18 verschillende personen gesproken. Bovendien is
aan lopen (knelpunten). De verzamelde praktijkkennis is gebruik gemaakt van documenten die door de des-
gestructureerd conform een referentiekader dat we in betreffende instellingen beschikbaar zijn gesteld. Voor
hoofdstuk drie nader toelichten. een totaaloverzicht van de participerende instellingen,
onderwijsafdelingen en geïnterviewde personen wordt
verwezen naar de bijlage.
2.4 aanpak
Wij hebben we de volgende aanpak gehanteerd: 2.5 structuur
> Uitvoeren van literatuuronderzoek. De geraadpleegde
literatuur is met name gerelateerd aan en afkomstig In hoofdstuk 3 gaan we nader in op het referentieka-
van een aantal bestaande initiatieven op het gebied der dat wij hebben gebruikt. Hoofdstuk 4 beschrijft de
van flexibel onderwijs en onderwijslogistiek. Het gaat bevindingen aan de hand van het referentiekader en
hierbij onder andere om publicaties van de HBO-raad, in hoofdstuk 5 komen we tot een aantal conclusies en
Triple A (een initiatief op het gebied van onderwijs- aanbevelingen.
3 In dit onderzoek gebruiken wij de term onderwijsafdeling voor de in de hbo-markt gehanteerde termen instituut (Hogeschool Rotterdam, Noordelijke Hoge-
school Leeuwarden), Academie (Avans Hogeschool, Saxion), School (Hogeschool INHolland, Windesheim) en Domein (Hogeschool INHolland per eind 2010).
5
6. referentiekader
3.1 enterprise architectuur 3.2 onderwijsstrategie
Bij de uitvoering van ons onderzoek hebben wij gebruik De kenmerken en behoeften van studenten vormen het
gemaakt van een referentiekader: een algemene en uitgangspunt bij een onderwijsstrategie die is geënt op
praktische structuur voor de analyse en verwerking flexibiliteit. Er zijn verschillende aspecten van het onder-
van informatie op het gebied van flexibel onderwijs en wijs die kunnen worden geflexibiliseerd. Collis (1997)
onderwijslogistiek. onderscheidt zeven ‘flexibiliteitsdimensies’:
> Instapmogelijkheid: de student kan beginnen op
Als basis voor ons referentiekader hebben wij gekozen verschillende momenten en op basis van meerdere
voor de binnen Atos Consulting veel gebruikte enter- niveaus van voorkennis.
prise architectuur. Een enterprise architectuur beschrijft > Tijd: de student kan leren op geschikte momenten
de strategie van een organisatie in samenhang met de tijdens de werkdag, werkweek of weekend.
business en IT architectuur. De business architectuur > Plaats: de student kan werken op de campus, thuis,
betreft hier de producten en diensten, processen en op de werkplek of elke andere plek waar een verbin-
de organisatie, en de IT architectuur verwijst naar de ding is met het internet.
informatievoorziening en applicaties en technologische > Inhoud en niveau: de student heeft de mogelijkheid
infrastructuur. De onderlinge samenhang tussen deze om langs verschillende individuele leerwegen en op
elementen is van groot belang. Business en IT kunnen verschillende niveaus een cursus te volgen.
immers niet meer los van elkaar gezien worden (Van > Werkvormen: de student kan in groepsverband of
Dullemen, et al., 2008). individueel leren.
> Leermateriaal: de student gebruikt verschillende
soorten materiaal (video, documenten, audio, hyper-
teksten, software).
Mens en
Onderwijs- Processen > Communicatiemogelijkheid: de student kan gebruik
strategie organisatie
maken van synchrone (chats), asynchrone (virtuele
werkruimte) en fysieke (klaslokaal) communicatiemid-
Business architectuur Informatie delen.
domein
IT architectuur domein
Om de complexiteit van onze verkenning enigszins te
reduceren, hebben we de flexibiliteitsaspecten terugge-
Applicatie
bracht tot de volgende drie dimensies:
1. Inhoud
Technologische
> Variëteit
infrastructuur > Niveau
> Volgorde
2. Organisatie
> Plaats
> Tijd
In vervolg van dit hoofdstuk worden vijf onderdelen van
> Instroommogelijkheden
de enterprise architectuur nader uitgewerkt, uitgesplitst
3. Didactiek
naar: onderwijsstrategie, onderwijslogistiek (processen,
> Werkvorm
mens en organisatie en informatie en applicaties). De
> Leermateriaal
technologische infrastructuur blijft als onderdeel verder
> Communicatiemogelijkheden
buiten beschouwing. We sluiten het hoofdstuk af met
een samenvatting van het door ons gehanteerde refe-
De strategische afwegingen die die ten aanzien van
rentiekader.
bovengenoemde dimensies worden gemaakt, bepalen
de aard van het onderwijs en de keuzemogelijkheden
voor studenten.
6
7. 3.3 onderwijslogistiek Uit het onderwijsmodel van Triple A kunnen de volgende
onderwijslogistieke processen worden afgeleid:
3.3.1 Processen > Leervraag arrangeren: het formuleren van de leervraag
De keuze voor een bepaalde (flexibele) onderwijsstra- van een deelnemer, uitgedrukt in onderwijsproducten
tegie heeft consequenties voor de onderwijslogistiek. (les, een cursus, module of andere onderwijseenheid),
Maar wat is onderwijslogistiek? Triple A (2009) definieert eventueel aangevuld met additionele wensen en voor-
in haar Onderwijsencyclopedie onderwijslogistiek als waarden.
“het matchen van de leervraag van studenten (uitge- > Beheren onderwijscatalogus: het opstellen en onder-
drukt in onderwijsproducten uit de onderwijscatalogus) houden van de onderwijscatalogus, een verzameling
met de beschikbare docenten en middelen met als van onderwijsproducten beschreven aan de hand van
resultaat het geroosterde onderwijs dat de basis vormt productgegevens (titel, omvang, volgorde, leerstijl,
voor de uitvoering van het primaire proces (het onder- complexiteit, enz.) die de basis vormt voor onderwijs-
wijs)”. ontwikkeling.
> Inzetten middelen: het plannen van de inzet van
Triple A (2009) benadert onderwijslogistiek vanuit een onderwijsproducten, docenten en middelen (lokalen,
onderwijsprocesmodel: in het model van Triple A zijn leermaterialen) gedurende een bepaalde periode (tijd)
alle processen van een onderwijsinstelling, vanuit het en plaats.
perspectief van de student, opgenomen. Het beschrijft > Roosteren: het vastleggen van deelnemers om
het traject van een student (van inschrijving tot diplome- specifieke onderwijsproducten, aangeboden door
ring en uitschrijving) met alle bijbehorende gegevens- een bepaalde docent, op de gereserveerde tijden en
stromen en geeft inzicht in het onderlinge verband van plaatsen af te nemen.
alle processtappen.
architectuur
onderwijs
aantonen compe-
tenties en kennis
opleiden en leertraject bege- leervraag
inschrijven examineren
vormen leiding arrangeren
ontwikkelen beheren onder-
diplomeren toewijzen bpv
onderwijs wijscatalogus
leeraanbod
beheren loopbaan accepteren
plannen
aanpassen
beheren analyseren aan- registreren aan-
uitschrijven inzetten middelen en aanvullen
identiteit en afwezigheid en afwezigheid
rooster
overdracht toelevering aanpassen
deelnemer- uitwisseling bron verantwoordings- prognotiseren en aanvullen
gegevens informatie middelen
administratie voorbereiding onderwijs
Bron: Triple A Onderwijsencyclopedie (2009)
7
8. 3.3.2 Mens en Organisatie 3.4 samenvatting
De keuze voor een bepaalde onderwijsstrategie heeft
ook consequenties voor mens en organisatie. Hierbij De consequenties van flexibel onderwijs voor de onder-
valt te denken aan de organisatie en de besturing daar- wijslogistiek zijn afhankelijk van de gekozen strategie.
van, maar ook de menselijke component en de organi- Inhoudelijke flexibiliteit heeft andere gevolgen voor
satiecultuur. In paragraaf 4.3 zal per flexibiliteitsdimensie student, onderwijscatalogus, docenten en middelen dan
aangegeven worden wat de impact is op het aspect organisatorische en didactische flexibiliteit. Het in het
mens en organisatie. voorgaande beschreven referentiekader geeft inzicht
in de verbinding tussen de onderwijsstrategie van een
3.3.3 Informatie en Applicaties instelling als het gaat om flexibel onderwijs enerzijds en
Voor de uitvoering van de onderwijsstrategie en de de proces- en organisatiekant van de onderwijslogistiek
onderwijslogistieke processen zijn informatievoorzie- anderzijds.
ning en IT-systemen onmisbaar. In paragraaf 4.4 wordt
stilgestaan bij de impact van de gekozen strategie en
organisatieinrichting op de informatievoorziening, archi-
tectuur en het applicatielandschap.
referentiekader flexibel onderwijs
flexibele onderwijsstrategie business architectuur
1. Inhoudelijke flexibiliteit
2. Organisatorische flexibiliteit
3. Didactische flexibiliteit
onderwijslogistiek
1. Leervraag arrangeren Processen
enterprise
2. Beheren onderwijscatalogus architectuur
3. Inzetten middelen Mensen Organisatie
4. Roosteren
it architectuur
Informatie Applicaties
Techniek (buiten scope)
8
9. bevindingen
In dit hoofdstuk geven we een overzicht van onze bevin- hogeschool inholland: architect van je eigen loopbaan
dingen aan de hand van het beschreven referentiekader. Bij Hogeschool INHolland wordt per school gekeken welke competenties
In lijn met de doelstelling van onze verkenning komen studenten later nodig hebben in het beroepenveld. Hier sluiten de verschil-
hierbij zowel de pragmatische oplossingen die instellin- lende minors op aan. Hogeschool INHolland creëert in de toepassing van dit
gen hanteren als de ervaren knelpunten naar voren. studiemodel ruime keuzemogelijkheden voor studenten en daarmee steeds
meer individueel gerichte leerroutes binnen een opleidingstraject. Hierin is
Hogeschool INHolland uniek binnen het Nederlandse hbo-onderwijs. Ner-
4.1 onderwijsstrategie gens anders is het mogelijk om 25% van het onderwijspakket zelf samen te
stellen. Speciale aandacht gaat binnen dit keuzemodel uit naar de differen-
4.1.1 Inhoudelijke flexibilisering tiatieminor. De differentiatieminor is onderdeel van het studieprogramma
Inhoudelijke flexibilisering kenmerkt zich door het feit dat (bestaande uit 60 credits, ofwel studiepunten) vanaf het tweede studiejaar,
de studenten zelf invulling kunnen geven aan hun stu- waarin de student de mogelijkheid heeft om ook onderwijs buiten het eigen
dieprogramma. Dit doet de student door verbredende domein van de major en specialisatieminor te volgen. Dit kan ertoe leiden
of verdiepende inhoudelijke accenten aan te brengen in dat de student een bredere kijk op de samenleving ontwikkelt en op zijn ei-
zijn studieprogramma, die aansluiten bij zijn interesses, gen plaats en rol daarbinnen. Door de differentiatieminor zorgvuldig samen
ambities of onderscheidend vermogen op de arbeids- te stellen, kiest de student als het ware zijn eigen, unieke profilering op de
markt. arbeidsmarkt. De student wordt architect van zijn eigen loopbaan.
Bij alle instellingen hebben wij een bepaalde mate van Saxion kiest ervoor om binnen de studieroute HIDS
inhoudelijke flexibiliteit gezien, vooral op het niveau van (Human Information Design & Strategy) de inhoud van
de minors. Wij constateren echter ook dat veel instel- de opleiding niet vooraf in detail te bepalen. De onder-
lingen twijfels hebben over de volwassenheid van de wijscatalogus bevat zeer beperkte informatie en het
student in het kader van inhoudelijke flexibiliteit, zeker onderwijs zelf is slechts op hoofdlijnen ontwikkeld.
aan het begin van de opleiding. Om die reden vullen de
meeste opleidingen het studentgestuurde onderwijs pas saxion: de actualiteit bepaalt de inhoud
vanaf het tweede of derde jaar in. De studieroute HIDS valt onder de opleiding Informatiedienstverlening en
-management (IDM). In het curriculum worden vier ‘leerlijnen’ onderschei-
Wat betreft flexibiliteit op het niveau van een onderwijs- den: Communicatie, Menswetenschappen, Toegepaste Technologie en
eenheid binnen een major of een minor geldt dat dit Ondernemerschap. In alle leerlijnen staan innovatie en creativiteit centraal.
binnen de hbo-instellingen nog nauwelijks van de grond In de eerste twee jaar is er sprake van breed aanbodgestuurd onderwijs op
komt. In ieder geval niet voor de reguliere deeltijd of vol- alle bovengenoemde gebieden. In de laatste twee jaar ontwerpt de student
tijd hbo-student die na afronding van middelbare school samen met de docenten een eigen afstudeertraject. De opleiding valt of
of mbo instromen. De vraag is ook of deze studenten staat met actualiteit en dit model maakt het mogelijk direct te reageren op
wel behoefte hebben aan deze vormen van flexibiliteit. de razendsnelle ontwikkelingen in medialand. HIDS is voortdurend in bewe-
EVC-studenten hebben in het kader van een leven lang ging en het bedrijfsleven is nauw bij de studieroute betrokken door onder
lerenonderwijs deze behoefte zeker wel. Echter worste- andere het leveren van gastdocenten en het aanbieden van stageplaatsen.
len de meeste instellingen er nog mee hoe invulling te
De voorbeelden van Hogeschool INHolland en Saxion
geven aan flexibiliteit op onderwijsniveau en -volgorde.
laten zien dat studenten steeds meer zeggenschap krij-
gen bij de invulling van de eigen studieloopbaan. Door
Ter illustratie presenteren wij een aantal voorbeelden van
de instellingen wordt aangegeven dat studenten wel
inhoudelijke flexibilisering.
begeleiding nodig hebben om goed invulling te geven
aan deze keuzevrijheid. Dit vraagt ook andere compe-
Door Hogeschool INHolland wordt een zeer uitgebreide
tenties van docenten. Voor de meeste hbo-instellingen
invulling gegeven aan het major-minor model.
geldt dat docenten worstelen met het invullen van de rol
9
10. als studieloopbaanbegeleider. Dit heeft consequenties onderwijs volgt en de beschikbaarheid van docenten en
voor de traditionele rol van de docent. In paragraaf 4.3 ruimtes. Het komt zelden voor dat studenten zelf ook
komen we hier op terug. een voorkeur kunnen aangegeven voor de dag of tijdstip
waarop zij het onderwijs willen volgen. Binnen deeltijd,
4.1.2 Organisatorische flexibilisering duaal en avondonderwijs, is dit gangbaarder en wordt er
Een onderwijsstrategie die zich richt op organisatorische meer rekening gehouden met de wensen van de student.
flexibiliteit kenmerkt zich door het feit dat studenten op
meerdere momenten kunnen instromen (soms afhanke- Plaatsonafhankelijk onderwijs is in opkomst bij hbo-
lijk van het niveau van voorkennis) en uitstromen. Daar- instellingen. Een aantal instellingen beschikt over de
naast betreft het de flexibiliteit van tijd (periode, dag, faciliteiten om op afstand onderwijs te geven. Bij deze
tijdstip) waarop studenten onderwijs kunnen volgen en instellingen kunnen studenten onderwijs online volgen
de plaats waar het onderwijs wordt gevolgd. of online terugkijken. Toch zijn de meeste instellingen
Het onderwijs van de Open Universiteit, die onder an- er nog volledig op ingesteld dat een student naar de
dere hbo-opleidingen aanbiedt, is het ultieme voorbeeld instelling komt om het onderwijs te volgen. Dit komt
van organisatorische flexibiliteit. De Open Universiteit is voort uit de heersende overtuiging dat leren een sociaal
ooit om deze reden opgericht en heeft tijd- en plaatson- proces is waar contacturen voor nodig zijn. Daarnaast
afhankelijk onderwijs nog altijd als speerpunt. is men het erover eens dat de gemiddelde student on-
voldoende zelfstandig is of niet weet wat hij moet weten
open universiteit: studeren op basis van het ‘anytime, anyplace, en dus leren. Om deze reden biedt de Open Universiteit
anywhere’-principe studenten kansen om in cohorten te leren om zodoende
Als ‘de universiteit voor een leven lang leren’, positioneert de Open Univer- steun aan elkaar te hebben of in een semestersysteem
siteit (OU) zich op de dimensie organisatie. Aan de OU kan iedereen die 18 te werken met vaste deadlines.
jaar of ouder is (en niet middels het reguliere onderwijs wil/kan studeren) Hogeschool INHolland biedt een andere vorm van
volgens een eigen plan studeren op hbo- of universitair niveau. Deelnemers plaatsonafhankelijk onderwijs. Deze instelling, met loca-
ontvangen het studiemateriaal thuis en krijgen een eigen studieplek op ties in meerdere steden in de Randstad, biedt studenten
het internet, waar ze contact hebben met docenten en medestudenten. de mogelijkheid bepaalde vakken te volgen in verschil-
Er wordt modulair onderwijs geboden volgens het principe “begeleide lende steden.
zelfstudie”. De OU komt iets terug van de uiterste vorm van organisatori-
sche flexibiliteit. Om studierendement te verhogen wil de OU elementen van Bovenstaande laat zien dat er genoeg voorbeelden zijn
traditioneel onderwijs toevoegen (tegengestelde beweging). Van flexibiliteit van organisatorische flexibiliteit. Maar er zijn ook genoeg
naar maatwerk (voor groepen), omdat een deel van de studenten toene- twijfels en knelpunten. Is de reguliere student wel vol-
mende behoefte heeft aan meer ondersteuning, sociale cohesie, etc. wassen, gedisciplineerd en gemotiveerd genoeg om ‘op
afstand’ zelfstandig te leren? Wat te doen met sociale
Ook de traditionele hbo-instellingen kennen anno 2010 cohesie en praktijkonderwijs? En hoe om te gaan met
een bepaalde mate van organisatorische flexibiliteit om de logistieke uitdagingen? Om deze redenen is het in
studenten tegemoet te komen in hun wensen. Bij de de meeste gevallen nog altijd zo dat een student een
meeste instellingen kunnen studenten twee keer per jaar bepaald vak uit de onderwijscatalogus volgt op een
instromen en is het mogelijk op verschillende momenten gezette tijd (periode, dag, tijdstip) en plaats (lokaal).
uit te stromen ofwel af te studeren. De instellingen ge-
ven aan het aantal instroommomenten verder te willen 4.1.3 Didactische flexibilisering
vergroten. De instellingen worden echter wel beperkt Het uitgangspunt bij didactische flexibilisering is dat
door de accreditatie-eisen en de additionele kosten. De er wordt aangesloten bij de wijze waarop studenten
wettelijke bekostiging omvat nu slechts twee instroom- leren (leerstijlen van studenten). Bij didactische flexibi-
momenten. Met het oog op de verwachte bezuinigingen lisering gaat het er om dat studenten bij gelijkblijvende
lijkt een uitbreiding daarop nu niet haalbaar. inhoud en tentamens kunnen kiezen uit verschillende
didactische varianten om hun einddoel (het halen van
Wat betreft tijd, zien wij dat bijna alle instellingen het regu- het tentamen) te bereiken. We zien dit op verschillende
liere voltijdonderwijs op meerdere tijdstippen aanbieden. wijzen terugkomen binnen het onderwijsmodel van de
Dit is vaak het gevolg van het aantal studenten dat het instellingen. Zo kunnen studenten bij bepaalde oplei-
10
11. dingen, naast de voltijdvariant, bijvoorbeeld kiezen voor avans hogeschool: de leerbeleving centraal
een deeltijd- of duale variant. Met name de duale variant Bij de praktijkgerichte leerroute is de student in een bedrijf aanwezig
wijkt, door de grote praktijkgerichtheid, in didactische om bijvoorbeeld een jaarrekening te leren maken. De theoretische route
zin af van de voltijd- en deeltijdvariant. Deze laatste is bestaat voornamelijk uit hoorcolleges op school. De gemengde vorm is het
wellicht meer een voorbeeld van organisatorische flexi- praktijkblok zoals in de traditionele klassikale werkroute wordt gegeven.
biliteit. Overigens geldt dat ook voor de duale variant. De student kan in elk blok kiezen of hij liever de praktijk in gaat of de
boeken in duikt. Maar een student mag niet altijd voor de praktijk kiezen,
Naast deze globale didactische flexibiliteit kan er ook hij moet alle routes hebben gedaan om uiteindelijk te kunnen slagen. Voor
sprake zijn van flexibiliteit binnen een bepaalde oplei- de ‘slimmeriken’ heeft de opleiding een individueel traject ontwikkeld. Deze
ding. De bezochte opleiding binnen Avans is hiervan studenten blinken niet alleen uit in een cijfer tien, maar in hun onderne-
een mooi voorbeeld. Didactische flexibiliteit op dit mend vermogen. Deze route is slechts voor enkelen weggelegd, omdat het
niveau komt overigens niet veel voor. veel van docenten vergt. Het gaat om zeer specifiek maatwerk, bijvoorbeeld
iemand die voor zijn eigen bedrijf snel wil leren een businessplan of jaar-
Alle hbo-instellingen hebben in hun onderwijsprogramma rekening op te stellen.
rekening gehouden met opleidingen en afstudeerrichtingen
waarbij een andere, vernieuwde didactiek voorop staat. alternatieve leerroute vanaf het tweede studiejaar in
De dimensie didactiek richt zich op flexibiliteit rondom de stellen. AFM ziet wel een verbetering van het studieren-
aangeboden werkvormen, leermaterialen en communica- dement bij studenten die studeren via hun eigen leerstijl
tiemogelijkheden. De betekenis die wij dan ook aan didac- en -beleving.
tiek meegeven is het organiseren en faciliteren van het
leren. De keuze om verregaand op de dimensie didactiek Verder zien wij dat stagebedrijven een steeds belang-
te flexibiliseren leent zich niet voor alle soorten opleidingen, rijkere rol spelen in de studieloopbaanbegeleiding van
is de ervaring van de meeste hbo-instellingen. een student. Dit geldt voornamelijk voor de praktijkge-
stuurde routes binnen de hogescholen waar de student
De meeste hogescholen hebben een bepaalde mate het grootste gedeelte van zijn studie binnen een bedrijf
van variatie in aanbod van diverse werkvormen. Naast doorbrengt. Er ontstaat een samenwerkingsverband op
‘traditionele’ colleges, werkcolleges, practica en trai- de inhoud tussen de onderwijsinstelling en het stagebe-
ningen wordt onder andere ook invulling gegeven aan drijf. Dit zien wij voornamelijk terug komen in het duale
probleemgestuurd onderwijs, praktijkgericht onderzoek, en deeltijd onderwijs waar de didactische flexibiliteit
zelfstudieopdrachten, games en skill labs. groter is dan bij klassiek voltijd onderwijs.
Avans Hogeschool is een van de instellingen die zich
ook op een ander vlak onderscheidt. Bij Avans Hoge-
school is binnen de Academie voor Financieel Manage- 4.2 processen
ment (AFM) gekozen om de leerstijl en -beleving van de
student centraal te stellen bij het volgen van een oplei- Bij het realiseren van inhoudelijke flexibiliteit wordt het
ding. AFM heeft vier leerroutes binnen haar opleidingen beheren van de onderwijscatalogus een steeds promi-
ontwikkeld waarbij de student de keuze heeft om de nenter en complexer proces. Studenten hebben immers
leerroute te volgen die het best bij hem past. Studenten volledig inzicht nodig in de keuzemogelijkheden binnen
kunnen kiezen voor een praktijkgerichte leerroute, the- de instelling om een goede vergelijking van het aanbod
oretische route of een gemengde vorm. ‘Slimmeriken’ te kunnen maken. Om dit te realiseren zien wij dat de
kunnen zelfs een individueel traject volgen. verantwoordelijkheid voor het opstellen en onderhouden
van de catalogus van opleidingsniveau naar onderwijs-
De praktijk laat echter zien dat studenten in het eerste afdelings- of instellingsniveau verschuift. Dit heeft vele
jaar risicomijdend gedrag vertonen rondom de keuze afstemmingsrondes tot gevolg, maar heeft als belangrijk
voor een specifieke leerroute. Studenten spelen op neveneffect dat efficiëntievoordelen worden behaald
safe en kiezen voor de traditionele route uit angst het door de uniformiteit en het beperken van de variëteit
propedeusejaar niet te halen. De Academie voor Finan- (geen dubbelingen, elke onderwijsafdeling wordt verant-
cieel Management binnen Avans Hogeschool heeft er woordelijk voor de vakken waarin deze excelleert, etc.)
daarom voor gekozen om het keuzemoment voor een
11
12. Een belangrijke randvoorwaarde voor één uitgebreide Voor het flexibiliseren van EVC-onderwijs geldt dat
onderwijscatalogus is de standaardisatie over de hbo-instellingen moeten toewerken naar een modulaire
onderwijsafdelingen heen rondom periodeplanning en opbouw van het onderwijsprogramma, waarin vakken
tentamenplanning. Ook voor andere onderwijslogistieke gescheiden van elkaar kunnen worden gevolgd.
processen geldt het credo: eerst standaardiseren om te
kunnen flexibiliseren. Dit uit zich bijvoorbeeld in centrale Organisatorische flexibiliteit heeft zijn weerslag op de
kaders rondom roostering van minoren en keuzeon- onderwijslogistieke processen van een hbo-instelling (als
derwijs. Dit pleit voor het maken van instellingsbrede onderdeel van de business architectuur). De leervraag
afspraken met betrekking tot roostering. Een voorbeeld arrangeren betreft bij instellingen niet alleen de inhoude-
hiervan is Hogeschool Rotterdam, die minoronderwijs lijke leervraag, maar ook de studentvoorkeur betreffende
aanbiedt op één afgesproken dag in de week. instroommoment, tijd en plaats. Echter, hoe groter het
aantal variabelen, hoe ingewikkelder de onderwijslogis-
windesheim: evenwicht in flexibiliteit en organiseerbaarheid tieke processen. Om deze reden zien wij bij instellingen
In lijn met de ambitie om vraaggestuurd onderwijs aan te bieden heeft die zich profileren op de organisatorische dimensie een
Windesheim een aantal jaar geleden de major-minor structuur ingevoerd. onderwijscatalogus met een relatief beperkt aanbod,
Dit heeft zijn weerslag op de onderwijscatalogus. Naast de major en die modulair/thematisch is opgebouwd en waarbij de
verdiepende minoren (per opleiding), worden er ook verbredende minoren vakken strak geformuleerd en afgebakend zijn. Dit
aangeboden. Deze zijn ook voor studenten van de andere schools binnen beperkt het aantal variabelen waarmee rekening moet
Windesheim toegankelijk. Ten aanzien van de onderwijscatalogus geldt worden gehouden. Het faciliteert daarnaast de student
een aantal uitgangspunten waar de drie opleidingen CMV, MWD en SPH in in het zelfstandig maken van de juiste keuzes. Deze
gezamenlijkheid aan moeten voldoen: het aanbieden van een brede prope- keuzes zijn van groot belang, zeker bij een instelling als
deuse, samenwerken aan het aanbod van verbredende minoren, aanbod in de Open Universiteit, omdat een aantal vakken samen
verschillende varianten (voltijd, deeltijd en duaal) en de mogelijkheid tot het in een bepaalde volgordelijkheid, ervoor zorgt dat een
volgen van een verkort traject. Hierbij is een evenwicht tussen flexibiliteit student een hbo-diploma haalt.
en organiseerbaarheid een vereiste. Daartoe is de volgende ondersteuning
gerealiseerd: inhoudelijke begeleiding door de studieloopbaanbegeleider, Bij instellingen die kiezen voor organisatorische flexibi-
communicatie over de mogelijkheden en keuzeprocedures en logistieke or- liteit zien wij vaak dat het begeleiden van de student bij
ganisatie van het keuzeproces en de verwerking van de gemaakte keuzes. het maken van deze keuzes (arrangeren leervraag) en
Dit laatste verloopt nog niet vlekkeloos, maar er wordt hard gewerkt aan het beheren van de onderwijscatalogus centraal belegd
het laten meegroeien van de ondersteunende systemen op het gebied van is. Op basis van heldere centrale kaders, wordt vervol-
bijvoorbeeld roostering, cijferadministratie en ICT met de ambities op het gens de inhoud decentraal verder vorm gegeven. Ook
gebied van vraagsturing. het inzetten van middelen gebeurt veelal centraal. Zo is
bij de Open Universiteit één van de belangrijkste proces-
sen het centraal beschikbaar stellen van studiemateria-
Als wij processen, middelen en roosteren nader be- len aan de ingeschreven studenten.
schouwen, dan zien wij dat over het algemeen geldt
dat de efficiëntie van het gebruik van middelen afneemt Een voordeel van deze vorm van flexibiliteit is, in tegen-
wanneer gekozen wordt voor inhoudelijke flexibiliteit in stelling tot de inhoudelijke dimensie, de toename in ef-
het onderwijsprogramma. Er vindt versnippering plaats ficiëntie van middelen. Door avondonderwijs kunnen on-
in de vakken, waardoor extra docenten en ruimtes derwijsruimtes en andere faciliteiten meer uren per dag
nodig zijn om het vak te kunnen geven. Om als instel- worden gebruikt, zelfs in het weekend. Hier tegenover
ling meer zekerheid te krijgen in de aantallen studenten staat dat de ondersteunende processen zoals catering
per vak, kan het hanteren van inschrijvingslimieten en en schoonmaakdiensten hierop moeten afgestemd en
drempels helpen om een efficiënte inzet van ruimtes en dat roostering wederom complexer wordt.
docenten te realiseren.
12
13. Bij roostering kunnen wij onderscheid maken tussen Het proces leervraag arrangeren is van ondergeschikt
het roosteren van het onderwijs en het roosteren van belang bij didactische flexibiliteit. De student bepaalt
tentamens. Bij de Open Universiteit vindt alleen tenta- niet inhoudelijk wat hij studeert, maar bepaalt de manier
menroostering plaats (centraal). Het onderwijs wordt waarop hij studeert, passende bij zijn leerstijl en -bele-
immers op afstand geboden. Bij (één instituut van) de ving.
Hogeschool Rotterdam zal binnenkort geen sprake
meer zijn van tentamenroostering. Het roosterproces bij didactische flexibiliteit is dyna-
misch. Zoals wij bij AFM van Avans Hogeschool zien,
hogeschool rotterdam: het digitale toetscentrum
loopt een aantal leerroutes door elkaar heen. Bij de
Het instituut voor Financieel Management van deze instelling stelt studen-
indeling van de klassen moet er al rekening gehouden
ten in staat tijdsonafhankelijk, wanneer het hen uitkomt en zij de leerstof
worden met de diverse routes. Zeker bij de routes waar-
beheersen, tentamens te doen in het digitaal toetscentrum. In februari zijn
in het aantal lessen beperkt is, is het een kunst toch een
de eerste tentamens nog per groep afgenomen, maar in de toekomst is het
aantrekkelijk rooster op te stellen waarbij de student
de bedoeling dat studenten in de toetsweken via een stoelreserveringssys-
toch naar school komt om deze te volgen. Het inzetten
teem kunnen kiezen op welke dag en op welk tijdstip ze een toets maken.
van meerdere leerroutes vergt veel extra werk voor de
roosteraar en er zijn extra docenten benodigd. Er wordt
Een andere manier om de roostering voor instellingen
bij Avans Hogeschool een beroep gedaan op de crea-
behapbaar te houden zien we terug bij Noordelijke
tieve geest van de roosteraars, de blokcoördinatoren en
Hogeschool Leeuwarden. Deze hogeschool kiest ervoor
de medewerker bedrijfsprocessen. Een oplossing die
het aantal variabelen te beperken door bij bepaalde
zij daarvoor hebben bedacht is het combineren van de
opleidingen de onderwijsruimtes niet in te roosteren.
vakken van de theoretische route en de praktijkgerichte
noordelijke hogeschool leeuwarden: roosteren zonder onderwijs- route op de vrijdagen om die extra inzet van mensen en
ruimtes middelen te beperken.
De Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) verzorgt voor ruim 10.000
studenten onderwijs. ‘Flexibel onderwijs op maat’ is een van de vier pijlers Bij de instellingen met didactische flexibiliteit zoals
uit hun onderwijsconcept. Het onderwijs is zo ingericht dat professionals Avans Hogeschool en Saxion wordt over het alge-
uit de beroepspraktijk gemakkelijk kunnen instromen (gestroomlijnde meen decentraal geroosterd, dichtbij de student en de
EVC-procedure). Ook geeft de NHL aan nuchter en eigenzinnig te zijn. Dit docent. Vanwege het ontbreken van een integrale (ICT)
zien wij terug in hun roosteringsproces. Een NHL-student wordt ingeroos- ondersteuning is binnen de Academie voor Financieel
terd voor een bepaald vak, op een bepaald tijdstip en met een bepaalde Management een procescoördinator aangesteld. De
docent. Samen met de docent en de andere studenten, zoekt de student bij procesmanager fungeert als spin in het web (afstem-
aanvang van het onderwijs (de les) naar een adequate, beschikbare ruimte. ming inzet catalogus, mensen en middelen) en zorgt
Dit kan een lokaal zijn, een praktijkruimte, de kantine of wellicht een locatie voor draagvlak bij de betrokken partijen.
buiten de instelling. Bij de keuze van werkvormen moet idealiter een opti-
maal aanbod aanwezig zijn van de fysieke en elektroni-
Over de onderwijslogistieke processen kunnen wij over sche middelen van de leeromgeving. De student moet
het algemeen zeggen dat flexibiliteit op de dimensie gebruik kunnen maken van een variëteit aan media en
didactiek van weinig invloed is op de inhoud van de on- werkruimtes (ateliers/skills-labs/vaklokalen) die welover-
derwijscatalogus bij de hogescholen. Studenten worden wogen worden ingezet. Vrijwel alle hogescholen bieden
in dezelfde competenties en vakken opgeleid, alleen de verschillende werkruimtes aan die toegespitst zijn op
weg er naar toe is anders. Het leermateriaal daarente- de aangeboden werkvorm. Inzicht in de beschikbare en
gen is divers (aangepast aan de didactische variant) en benodigde ruimtes, het soort onderwijs en de groeps-
is self-explaining. Het verdient wel de voorkeur om de grootte is essentieel voor het efficiënt inzetten van de
inhoud van de catalogus vorm te geven vanuit een cen- beschikbare ruimte.
traal kader, aangezien er een verbijzondering plaatsvindt In het algemeen kunnen wij stellen dat de middelen de
van de catalogus door het aanbieden van diverse leer- didactische flexibiliteit begrenzen. De onderwijsinstellin-
routes. Dit maakt het beheer van de onderwijscatalogus gen geven aan dat het gebouw en het soort lokalen niet
complexer. altijd passend zijn bij de gewenste werkvorm.
13
14. 4.3 mens en organisatie en sparringpartner. Omdat al deze competenties vaak
moeilijk in een docent te verenigen zijn, maken alle
De docent krijgt naast het geven van onderwijs een onderwijsinstellingen gebruik van gastdocenten uit de
nadrukkelijke andere rol; die van studieloopbaancoach. praktijk en aparte studieloopbaanbegeleiders.
Bijkomend effect voor de docent is dat de inhoud van
de onderwijscatalogus zo strak is vormgegeven dat Uit het onderzoek blijkt dat de digitale didactiek, door
er nauwelijks vrijheid is om invulling te geven aan de Simons (2002) gedefinieerd als de kennis en kunde met
inhoud van het onderwijs, aangezien vakken binnen en betrekking tot het gebruik van ICT voor het faciliteren
buiten de opleiding volledig op elkaar zijn afgestemd. De van het leren, nog niet of nauwelijks aanwezig is bij de
studieroute HIDS van Saxion is hierop een uitzondering. docenten. Hierdoor loopt de hogeschool achter op
de kennis en kunde van de student. Docenten maken
Over het algemeen betekent het kiezen voor inhoudelij- bewust en onbewust geen gebruik van de geboden
ke flexibiliteit dat er opleidings- en afdelingsoverstijgend middelen. De flexibele leeromgeving moet idealiter een
wordt georganiseerd. De afstemming tussen centraal en optimale mix van synchrone, asynchrone en fysieke
decentraal neemt hierbij een prominente rol in. Instel- communicatie bevatten. Jongeren van nu zijn media-
lingsbrede afspraken maken het mogelijk de logistieke smart en maken volop gebruik van allerlei digitale soci-
processen in de greep te houden. ale netwerken en ICT-voorzieningen en mogelijkheden
die voorhanden zijn buiten de hogeschool. Op deze ma-
Het is ook denkbaar de complexiteit het hoofd te bie- nier kan een situatie ontstaan dat studenten een eigen
den door docenten anders te organiseren. Naar mate didactische vorm gaan bedenken en zich niet aan de
een instelling streeft naar meer inhoudelijke flexibiliteit, voorgedefinieerde vormvoorschriften houden. Voor alle
zouden organisaties ervoor kunnen kiezen om docenten hogescholen, en dan vooral voor de docenten, ligt er de
los te koppelen van opleidingen en hen te organiseren uitdaging om zich te verdiepen in de ontwikkelingen en
rondom vakgebieden. Daarnaast is het van belang dat toepassingsmogelijkheden van digitale didactiek.
hbo-instellingen een goede personele planning hebben,
waarin aandachtig wordt gekeken naar de verdeling in Ook organisatorische flexibiliteit is van invloed op mens
een vaste en flexibele schil van docenten. Om te kun- en organisatie. We zien dat de onderwijslogistiek centra-
nen voldoen aan de vraag van EVC-onderwijs zou een ler wordt georganiseerd. In ieder geval, wanneer dit
instelling ervoor kunnen kiezen om gebruik te maken het vaststellen van de kaders waarbinnen de logistieke
van “freelance”-docenten. processen zich afspelen, betreft. Centralisatie garan-
deert immers een bepaalde mate van uniformiteit, die
De variatie aan werkvormen, leermaterialen en com- decentraal flexibiliteit tot gevolg heeft.
municatiemogelijkheden vraagt om een onderzoekende,
ondernemende en creatieve houding van de student én Ook voor de docent heeft organisatorische flexibiliteit
docent. De student moet bewust zijn van zijn of haar aanzienlijke consequenties. De inhoud van het werk
leerstijl en -beleving en de docent moet over de com- verschuift, naar mate het onderwijs plaats- en tijdonaf-
petenties beschikken om de leerstof op verschillende hankelijker wordt, van onderwijs geven naar studiebege-
manieren over te brengen op de student. leiding. Dit vraagt om andere competenties, die niet bij
alle docenten aanwezig zijn. Daarnaast wordt ook van
Om invulling te geven aan de verschillende werkvormen de docenten verwacht dat zij flexibel beschikbaar zijn.
moeten docenten andere vaardigheden ontwikkelen Ideaal voor een moderne docent die past in ‘het nieuwe
om de student te inspireren, motiveren, begeleiden en werken’-concept; een docent die vanuit huis (waar ook
coachen. Een docent moet ruimte geven aan de actu- ter wereld) online onderwijs geeft en niet wil vastzit-
aliteit van de dag, aandacht besteden aan proces en ten aan een 9 tot 5 werkritme. Het gebruik maken van
product, belangstelling tonen, de studenten stimuleren docenten uit het bedrijfsleven wordt hierdoor eenvou-
om leervragen te stellen in het licht van hun competen- diger. Het gevolg hiervan is minder docenten met een
tieontwikkeling en de discussie en dialoog aangaan. De vast contract, een toename van het aantal freelance-
docent transformeert steeds meer naar een ervarings- docenten en een intensieve samenwerking met partners
deskundige, vakinhoudelijke studieloopbaanbegeleider voor gastdocenten.
14
15. 4.4 informatie en applicaties in de markt. Momenteel hebben de meeste hogescho-
len verschillende systemen ter ondersteuning van de
Onderwijs vindt steeds meer buiten de deuren van de in- verschillende processen, maar het blijkt moeilijk om de
stelling plaats en studenten benutten de keuzevrijheid door informatie uit deze systemen met elkaar te verbinden.
vaker uitstapjes te maken buiten hun opleiding. Daarom De integratie tussen de systemen is een moeizaam pro-
is het van belang dat studenten gebruik kunnen maken ces voor elke hbo-instelling. De systemen kunnen in de
van dezelfde faciliteiten op het gebied van ICT en IT-infra- meeste gevallen afzonderlijk van elkaar in elke behoefte
structuur. Hierbij valt te denken aan uniforme systemen en voorzien, maar om effectiviteits- en efficiency voor-
werkwijzen rondom het aanmelden van vakken en tenta- delen te kunnen behalen moeten de systemen goed
mens, het leren vanuit de digitale leeromgeving, het inzien geïntegreerd zijn. Het ontbreekt aan geautomatiseerde
van tentamenuitslagen, maar ook het werken op verschil- koppelingen en het informatietransport gebeurt voor-
lende onderwijslocaties middels dezelfde inloggegevens. namelijk handmatig waarbij de benodigde informatie
wordt gecombineerd met additionele spreadsheets. Dit
Uit ons onderzoek blijkt dat er grote verschillen bestaan heeft tot gevolg dat er veel inconsistenties in de gege-
tussen de onderwijsinstellingen op het gebied van IT- vens ontstaan, fouten optreden, extra controles moeten
beleid. worden uitgevoerd, onvoldoende betrouwbare manage-
hogeschool inholland heeft haar fusieverleden aangegrepen om het mentinformatie beschikbaar is en het beheer uiteindelijk
uiterst complexe en gevarieerde applicatielandschap om te vormen naar een zeer arbeidsintensieve exercitie wordt.
een gestructureerd IT-beleid en uniforme architectuur op instellingsniveau
om daarmee onderwijs over verschillende locaties heen mogelijk te maken. Binnen de instellingen zien wij zowel gebruik van
Deze infrastructuur wordt centraal beheerd en iedere wijziging moet standaard technologie van externe leveranciers als ook
worden aangevraagd, wordt geanalyseerd en getest, alvorens deze centraal maatwerk, zelfbouwsystemen en spreadsheets.
aan het applicatielandschap toe te voegen. Bij Hogeschool INHolland wor-
den ICT-middelen dan ook intensief ingezet om onderwijs en toetsing op Voor wat betreft de standaard technologie maken de
afstand mogelijk te maken. De keuze voor dit IT-beleid maakt het mogelijk instellingen onder andere gebruik van
om een zeer gevarieerd aanbod van inhoudelijke en didactische flexibiliteit > Peoplesoft, Osiris of Educator voor het inschrijf en
te bieden aan de student en zorgt ervoor dat alle faciliteiten op alle locaties volgsysteem, waarbij Educator ook de logistiek kan
uniform en toegankelijk zijn. ondersteunen;
> Blackboard, Sakai en/of Winvision voor de elektroni-
Voor het overgrote deel van de hbo-instellingen geldt nog sche leeromgeving en het digitaal portfolio;
dat er op centraal niveau geen integrale strategie en ar- > Syllabus+, Untis of IRIS voor de roostering en planning.
chitectuur is opgezet. Dit heeft tot gevolg dat een diffuus
IT-beleid en een grote verscheidenheid aan applicaties Bij organisatorische en didactische flexibiliteit ligt de
(systemen van externe leveranciers, maatwerksystemen, nadruk nog meer op het inzetten van digitale middelen
spreadsheets en databases) op academie of domein- die betrekking hebben op ondersteuning van het leren
niveau ontstaan. Bij deze instellingen gaat het IT-budget bij de student. Bij de Open Universiteit ligt de prioriteit
dan ook vaak rechtstreeks naar de academies of domei- voornamelijk op ondersteunende ICT om “afstands-
nen. In het kort komt het er op neer dat elke academie leren” mogelijk te maken. ICT-ontwikkelingen blijven
zijn eigen “systemen” gebruikt en ontwikkelt. Bovendien belangrijk bij het flexibel maken van een organisatie.
zien we bij een enkele instelling dat er nog veel geëxperi-
menteerd wordt met het gebruik van technologie. Over- Uit ons onderzoek blijkt dat de inzet van elektronische
wegingen die hierbij belangrijk zijn hebben betrekking op en digitale middelen sterk wisselend is tussen de hoge-
de vraag of er een applicatie moet komen die het best scholen. Een goede ontsluiting van de leermaterialen en
integreert met bestaande applicaties of dat er gekozen ICT-voorzieningen is essentieel aangezien de student
moet worden voor de applicatie die het best past bij de minder vaak fysiek aanwezig is in het klaslokaal. Hoge-
filosofie van de onderwijsinstelling. Het gebrek aan stan- school INHolland is hier uitermate goed op ingespeeld
daardisatie beperkt de mogelijkheid tot flexibiliseren. en de student kan vanuit elke plaats inloggen op zijn of
De hbo-instellingen geven aan dat een goed onder- haar elektronische leeromgeving en digitaal portfolio.
steunend IT-systeem op het gebied van integrale
onderwijslogistieke processen nauwelijks voorhanden is
15
16. conclusies &
aanbevelingen
In dit laatste hoofdstuk komen we tot een aantal conclu- Het is van belang om de student centraal te stellen bij
sies en aanbevelingen naar aanleiding van ons verken- het maken van strategische keuzes rondom de flexibili-
nend onderzoek. Het referentiekader, zoals toegelicht in sering van het onderwijs. Wat zijn nu precies de wensen
hoofdstuk 3, vormt hierbij de kapstok. van de student, in welke mate kan en wil de student
zelfstandig studeren of keuzevrijheid hebben. De stu-
dent zal in dit proces ook betrokken moeten worden.
5.1 onderwijsstrategie
Binnen de keuzes die gemaakt moeten worden, is het
De flexibilisering van onderwijs is een zeer actueel on- van belang pragmatisch te handelen en niet te ambitieus
derwerp. Alle deelnemende instellingen denken hierover te willen zijn. Het aantal instroommomenten hoeft niet
na en hebben vormen van flexibilisering geïmplemen- naar tien. Twee of drie kan prima zijn, maar moet in het
teerd. In gesprekken op strategisch niveau binnen de totaal van de strategie worden bekeken. Bij het maken
instellingen komt naar voren dat de instellingen worste- van strategische keuzes dienen de hbo-instellingen
len met de mate van flexibilisering. Het houdt instellingen rekening te houden met het steeds vrijer verkrijgbaar
bezig wat studenten nu echt willen en tot welk niveau worden van inhoud. De student zal daar zelf en via de
zij flexibilisering aan kunnen. Daarnaast leven er veel instelling een toenemend beroep op doen. Dit betekent
vragen over wat mogelijk is binnen de bestaande bekos- dat de onderwijsontwikkeltaak van de docent zal ver-
tigingsregels, accreditatiekaders en aangekondigde schuiven naar een coachende en begeleidende rol om
bezuinigingen. de student te faciliteren het onderwijs tot zich te nemen.
Ook raden wij instellingen aan niet op alle dimensies
Wij hebben geconstateerd dat er bij het vaststellen van gelijktijdig te veel te willen flexibiliseren, maar de nadruk
de flexibiliteitstrategie weinig tot geen rekening wordt te leggen op één van dimensies. Dit is een manier om
gehouden met wat de onderwijslogistiek aan kan. Op als instelling een onderscheid te maken in de markt. Bo-
strategisch niveau hebben bestuur en management vendien is het te ambitieus om op alle dimensies ‘best
vaak ambitieuze plannen en veranderen hierbij regel- in class’ te zijn en we zien daar in de praktijk ook geen
matig van koers. Zij betrekken de logistieke afdelingen voorbeelden van.
onvoldoende in het besluitvormingsproces, waardoor
veel van deze plannen niet of niet goed worden geïm- Alvorens een strategische keuze te maken, moet de
plementeerd. Dit zorgt voor veel onbegrip en frustratie organisatie goed weten wat het aan kan in het kader
op tactisch/operationeel niveau bij de afdelingen die zich van flexibilisering. Het is hierbij in onze ogen noodzake-
bezig houden met onderwijslogistieke processen. Daar- lijk eerst de consequenties voor de onderwijslogistiek
naast leidt het feit dat sommige instellingen de onder- (business en IT architectuur) in kaart te brengen en dan
wijsafdelingen ruimte geven zelf hun flexibiliteitstrategie pas een definitieve keuze te maken. Dit betekent dat de
te bepalen, tot grote logistieke uitdagingen. onderwijslogistieke afdelingen (tijdig) betrokken moeten
worden, omdat zij het beste kunnen inschatten wat de
Ondanks alle vragen die instellingen hebben ten aanzien onderwijslogistiek aankan. Daarbij dienen strategische
van (de mate van) flexibilisering, zien wij dat de drie keuzes omarmd te worden in de gehele organisatie. De
onderscheiden dimensies van flexibel onderwijs terugko- logistieke rekbaarheid van instellingen moet niet over-
men binnen de onderwijsstrategieën van de instellingen. schat worden. Wij raden instellingen daarom ook aan
Flexibilisering op de dimensie inhoud komt het meeste om de onderwijsstrategie niet vaker dan elke drie jaar
voor, maar flexibilisering op de dimensies organisatie en tegen het licht te houden.
didactiek zien wij ook terug. De manier waarop instellin-
gen invulling geven aan flexibiliteit verschilt. Een be- Om de invoering van de gewenste flexibiliteitstrategie
langrijke overeenkomst is dat instellingen ervoor kiezen succesvol te laten verlopen, moeten bestuur en ma-
flexibiliteit pas vanaf het tweede of derde studiejaar in te nagement beperkte vrijheid geven aan de interpretatie
vullen. Dit hangt samen met de opvatting dat studenten van de strategie door onderwijsafdelingen. Daarnaast
een bepaalde taakvolwassenheid moeten hebben om moeten zij sturing geven aan de logistieke afdelingen
goed gebruik te kunnen maken van bepaalde keuzemo- over de wijze waarop de strategie geïmplementeerd
gelijkheden. wordt. Zij dienen hiertoe centrale kaders af te geven ten
16
17. aanzien van een adequate onderwijslogistiek (business roosteringsprocessen. Bij de planningsprocessen is
en IT-architectuur), bijvoorbeeld door gebruik te maken de belangrijkste oorzaak daarvan de autonomie die
van de zachte dwang van informatiesystemen. Daar- onderwijsafdelingen bij vrijwel alle hogescholen bezitten
naast moeten zij een stapsgewijze en projectmatige om hun eigen organisatie in te richten. Bij de rooste-
implementatie van beoogde veranderingen afdwingen, ringsprocessen lijkt de diversiteit vooral te ontstaan uit
om de succeskans zo groot mogelijk te maken. verschil in aandacht voor en inzicht in het roosterpro-
ces aan de kant van het bestuur van de hbo-instelling.
Argumenten voor het maken van een keuze tussen een
5.2 processen centrale en decentrale roosterorganisatie zijn wisselend,
kunnen binnen een hogeschool soms snel veranderen
In zijn algemeenheid kunnen wij stellen dat de drie en lijken niet altijd even doordacht.
dimensies verschillende consequenties hebben voor de
genoemde onderwijslogistieke processen: leervraag ar- Met betrekking tot de onderwijslogistieke processen
rangeren, beheren onderwijscatalogus, inzetten midde- adviseren wij om standaarden te definiëren voor de
len en roosteren. Zo heeft de dimensie inhoud een grote inrichting en de procedures van de belangrijkste onder-
impact op de onderwijscatalogus en heeft de dimensie wijslogistieke processen, die zowel binnen als tussen de
organisatie nauwelijks impact op dit proces. Wanneer onderwijsafdelingen en de betrokken diensten gelden.
er flexibilisering op meerdere dimensies tegelijkertijd
wordt toegepast zien wij wel dat de onderwijslogistieke Het is hierbij belangrijk dat taken, verantwoordelijkheden
processen complexer en dynamischer worden door het en bevoegdheden worden geformuleerd en vastgelegd.
toenemend aantal variabelen waar rekening mee moet Het beschrijven van alle processen en het opzetten van
worden gehouden. een adequate administratieve organisatie en interne con-
trole (AO/IC) is de eerste stap naar meer uniformiteit en
Uit ons onderzoek blijkt dat er in de markt weinig tot standaardisatie. Hierdoor wordt de kwaliteit van de on-
geen best practices te benoemen zijn rondom een derwijslogistieke processen verhoogd en is de organisatie
optimale onderwijslogistieke procesinrichting. Er be- beter en sneller in staat te anticiperen op veranderingen.
staan grote verschillen tussen de hbo-instellingen. De
onderwijslogistieke processen, en in het bijzonder de Zowel het eigenaarschap van deze standaarden als
plannings- en roosteringsprocessen, zijn veelal decen- het proceseigenaarschap zal belegd moeten worden
traal belegd en over het algemeen laat de efficiëntie en op centraal niveau terwijl op afdelingsniveau verant-
de kwaliteit te wensen over waardoor onder andere de woordelijken worden aangewezen voor de uitvoering
volledigheid en tijdigheid van de roosters onder druk en het informatiebeheer. Deze standaarden moeten
komt te staan. Ook tussen de onderwijsafdelingen bin- worden geïmplementeerd voor alle onderwijsafdelin-
nen een hbo-instelling ontstaan onderlinge verschillen in gen en betrokken diensten om uniformiteit te creëren.
werkwijze, effectiviteit, efficiëntie en kwaliteit door deze Flexibiliseren door te standaardiseren is nog steeds het
decentrale procesinrichting. Momenteel wordt op een geldende credo!
aantal dimensies de flexibilisering nog maar op kleine
schaal toegepast. Hierdoor wordt de inefficiëntie niet
altijd goed zichtbaar. Wij voorzien dat de decentrale ver- 5.3 mens en organisatie
snipperde procesinrichting flexibilisering op grote schaal
gaat beperken. Slechts in een klein aantal gevallen zijn Bij vrijwel alle hogescholen zien wij geen uniforme inrich-
de (roosterings-) processen centraal belegd met gebruik ting van de integrale keten van de onderwijslogistieke
van centrale applicaties. Er is desalniettemin een enor- processen terug. Tevens ontbreekt de sturing op deze
me efficiëntieslag en kwaliteitsverbetering te behalen integrale keten. Het is belangrijk dat de strategische
als de onderwijslogistieke processen op centraal niveau keuzes rondom de procesinrichting onderdeel uitmaakt
belegd worden. van de besluitvorming van het bestuur en management.
Er bestaat dus geen uniformiteit tussen de hogescholen De grote autonomie van de onderwijsafdelingen om hun
met betrekking tot de inrichting van de plannings- en eigen planningsprocessen in te richten en de geringe
17
18. mate van standaardisatie van het roosterproces staan bewerkstelligen, zullen bestuur en management de
een efficiënte inrichting van de plannings- en rooste- interpretatievrijheid van de onderwijsafdelingen om dat
ringsketen in de weg. Daarnaast wordt er vanuit het beleid naar eigen inzicht te interpreteren moeten afrem-
bestuur en management met betrekking tot planning en men en zullen zij meer sturing moeten geven aan de
roostering onvoldoende gestuurd op de kwaliteit van de wijze waarop het geïmplementeerd wordt. Definieer een
totale procesketen. Daardoor blijft een bedrijfscultuur in uniform kader met duidelijke grenzen waarbinnen een
stand waarin weinig planmatig gewerkt wordt (“alles op onderwijsafdeling eigen keuzes mag maken.
het laatste moment”) en waarbij de roosteraar elke keer
op het laatste moment weer een aanzienlijke inspanning De onderwijsafdelingen zullen zo georganiseerd moeten
moet verrichten om alle knelpunten in de procesgang worden dat zij qua omvang zoveel mogelijk vergelijkbaar
op te vangen. Aangezien de meeste roosteraars dit als zijn en aan een standaard organisatiemodel voldoen.
onderdeel van hun werk zien komt de gebrekkige kwali- Een uniforme duidelijke besturingsfilosofie waarbij taken,
teit en organisatie van de plannings- en roosteringspro- bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle be-
cessen uiteindelijk nauwelijks aan het licht. De meeste trokkenen in de onderwijslogistieke keten goed vastge-
klachten vanuit de roosteraars hebben betrekking op legd zijn is noodzakelijk om medewerkers in de orga-
het niet tijdig en correct aanleveren van gegevens en het nisatie te stimuleren om volgens de onderwijsstrategie
laat doorvoeren van wijzigingen. Ook bij de uitvoering te werken. Naast een gestandaardiseerde organisatie-
van het onderwijs wordt veel afgeweken van de roosters inrichting van onderwijsafdelingen en ondersteunende
waardoor er onoverzichtelijke situaties ontstaan. diensten is het ook noodzakelijk om de onderwijscata-
logi en onderwijsproducten uniform te beschrijven en in
Ook de docenten krijgen te maken met een aanzienlijke te richten.
rolverandering door de invoering van flexibel onderwijs.
Het doorvoeren van de flexibiliteitsaspecten van de Er moet dan ook aandacht besteed worden aan de ont-
verschillende dimensies vereist het aannemen van een wikkeling van competenties op het gebied van plannen
fundamenteel andere rol van de docent. De docent en beheren van personeel, ruimtes en middelen. Instel-
transformeert steeds meer naar een ervaringsdeskun- lingen kunnen acties uitzetten om de bedrijfscultuur
dige, vakinhoudelijke studieloopbaanbegeleider en van onderwijsafdelingen minder vrijblijvend te maken
sparringpartner. Dit vraagt andere competenties van en het verantwoordelijkheidsbesef aan te wakkeren van
de docent. De docent is niet meer degene die voor de management en de docenten te interesseren voor een
klas staat en die alleen het overdragen en toetsen van efficiënt gebruik van de middelen van de hogeschool.
leerstof in zijn of haar takenpakket heeft, maar hij trans- De boodschap moet zijn dat verantwoordelijkheid voor
formeert naar iemand die leeromgevingen aanbiedt die de logistieke kanten van het onderwijs een integraal as-
studenten in staat stellen een leervraag te ontwikkelen pect vormt van de professionaliteit van onderwijsmana-
en te beantwoorden. Vrijwel alle hbo-instellingen hebben gers en docenten. Er zal aangestuurd moeten worden
moeite om invulling te geven aan de rol van ‘nieuwe do- op een efficiëntere onderwijsontwikkeling, een betere
cent’. In de praktijk is het moeilijk om de competenties roosterdiscipline en op een meer verantwoord gebruik
die flexibel onderwijs vraagt in één docent te verenigen. van onderwijsruimten door docenten. Er moet een cul-
Niet alle huidige docenten zijn geschikt als studieloop- tuurverandering plaatsvinden waardoor het makkelijker
baanbegeleider of willen überhaupt die rol niet vervullen. wordt om aanspreekbaar te zijn op gedrag en het aan-
Daardoor maken alle onderwijsinstellingen gebruik van spreken van anderen hierop. Management en docenten
gastdocenten uit de praktijk en aparte studieloopbaan- moeten gedrag vertonen dat voortkomt uit hogeschool-
begeleiders. Een aantal andere hogescholen zetten breed belang in plaats van individueel belang.
professionaliserings- en scholingstrajecten op om het
personeel te ondersteunen bij deze transformatie.
5.4 informatie en applicaties
Het is belangrijk om op een integrale manier te sturen
op onderwijsstrategie én onderwijslogistiek en daarbij Het applicatielandschap ter ondersteuning van de logis-
een realistisch ambitieniveau te kiezen. Om een suc- tieke processen is divers. Er wordt veelal gekozen voor
cesvolle invoering van strategisch onderwijsbeleid te best-of-breed applicaties, maatwerk of zelfbouw of zelfs
18
19. ondersteuning door middel van spreadsheets op decen-
traal niveau. Het ontbreekt te vaak aan een integraal
informatiebeleid waardoor er geen koppeling bestaat
tussen de verschillende informatiedomeinen. Dit wordt
in stand gehouden door de autonomie die onderwijsaf-
delingen hebben bij het inrichten van hun eigen proces-
organisatie. Doordat op decentraal niveau het IT-beleid
wordt bepaald ontstaat er een wirwar aan verschillende
(overlappende) applicaties in de onderwijslogistieke ke-
ten op instellingsniveau. Om inzicht te verkrijgen worden
gegevens weer overgenomen en gecombineerd in ad-
ditionele spreadsheets. Het ontbreken van een integrale
systeemoplossing voor de onderwijslogistieke proces-
sen vanuit de markt draagt ook bij aan dit probleem.
Applicaties die momenteel bij de meeste hogescholen
centraal worden beheerd dienen vooral ter ondersteu-
ning van de processen rondom de kernregistratie en
de traditionele ondersteunende processen (financiën,
personeel, inkoop, facilitaire zaken).
Om de flexibilisering naar een hoger plan te tillen en
daarbij effectiviteits- en efficiency voordelen te kunnen
behalen is het noodzakelijk om een integrale informatie-
architectuur voor de onderwijslogistieke keten te ontwer-
pen en op centraal niveau te implementeren. Benader de
informatiearchitectuur voor de onderwijslogistiek vanuit
een hogeschoolperspectief als een geïntegreerd geheel,
waaraan op het hoogste niveau sturing moet worden
gegeven door het college van bestuur, of door een CIO
met gedelegeerde bevoegdheden die de lijnbevoegd-
heden van de managers van onderwijsafdelingen en
diensten overschrijden. Het is belangrijk om een business
en IT-architectuur op te stellen met vooraf gedefinieerde
informatiestandaarden die centraal worden beheerd.
Het is daarbij onze aanbeveling om bij grootschalige
IT-implementaties technologie in te zetten die zich in de
praktijk bewezen heeft. Met andere woorden, bij be-
drijfskritische systemen gaat operational excellence voor
innovatie. De keuze voor best-of-breed is nog steeds
een valide keuze, maar zorg daarbij voor geautomati-
seerde koppelingen tussen de verschillende applicaties
ten behoeve van betrouwbare informatie en de te beha-
len effectiviteits- en efficiency voordelen.
Zorg bij vernieuwingen voor een gefaseerde implemen-
tatie met realistische ambities. Verlies hierbij het men-
selijke aspect niet uit het oog, een IT-implementatie is
geen puur technische aangelegenheid.
19
20. referenties
> Collis, B., Using Telematics to increase the flexibility of generic types of courses in (post)academic education and
continuing professional development, Enschede, Universiteit Twente, 1997.
> Geurts, J., “Van opleidingsfabriek naar loopbaancentrum. Pleidooi voor een integraal herontwerp van het middelbaar
beroepsonderwijs”, Gids Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie, Elsevier, februari, 2003.
> Haandrikman, M. & Jacobs, H., “Maatwerk en flexibilisering: handreikingen voor competentiegerichte opleidingen”,
MBO Raad, 2008.
> “Hogescholen branchejaarverslag hbo 2007”, HBO-raad, 2008.
> “Naar een nieuwe verenigingsagenda” (green paper), HBO-raad, 2009.
> HBO-raad (www.hbo-raad.nl).
> “Visie op leren en onderwijslogistiek”, Projectgroep Flexibel Leren, Zoetermeer, Kennisnet, 2007.
> Schellekens, A., “Towards flexible programmes in higher professional education: An operations-management ap-
proach”, Open Universiteit, 2004.
> Simons, P.R.J., “Digitale didactiek: hoe (kunnen) academici leren ICT te gebruiken in hun onderwijs”, Universiteit
Utrecht, Inaugurele rede, 10 oktober 2002.
> “Triple A Ontwerp & Onderzoek”, Triple A Onderwijsencyclopedie, Zoetermeer, Triple A, 2009.
> Van Aken, J, “Bedrijfskunde als ontwerpwetenschap”, Bedrijfskunde, 66(1), 1994, pp. 16-26.
> Van Dullemen, J., et al., Enterprise architectuur: een managementinstrument voor business transformatie, Utrecht,
Atos Consulting, 2010.
> Van Gelder, W., Vraaggericht werken in het middelbaar beroepsonderwijs: onderzoek naar maatwerk in het MBO,
Nijmegen, Ravestijn & Zwart, 2007.
> Van ‘t Riet, P., De opzet van een onderzoek (interne notitie ten behoeve van de Kenniskring LICTO), Zwolle, Hoge-
school Windesheim, 2008.
> Van ’t Riet, P., “Knelpunten in de plannings- en roosteringsprocessen van de hogescholen”, Zwolle, Hogeschool
Windesheim, 2009.
> Van Weert, T. & Andriessen., “Onderzoeken door te verbeteren: overbruggen van de kloof tussen theorie en praktijk
in hbo-onderzoek”, Creative Commons (http://creativecommons.org/licenses/by-nd-nc/1.0/nl/), 2005.
> Volberda, H.W., De flexibele onderneming: strategieën voor succesvol concurreren, Deventer, Kluwer, 2007.
> Waslander, S., Wat scholen beweegt: over massa-maatwerk, onderwijspraktijk en examens in het voortgezet onder-
wijs, Arnhem, Cito, 2004.
20
21. bijlage
In deze bijlage geven wij een overzicht van de experts die wij hebben geraadpleegd ten behoeve van onze verkenning,
van de instellingen die wij hebben bezocht en de personen die wij hebben gesproken en van de mensen die namens
Atos Consulting hebben geparticipeerd.
experts
> Ad Schellekens van de Open Universiteit
> Peter van ’t Riet van Windesheim
> Erik van den Beld van Saxion
> Ans Gielen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
instellingen
Instelling Naam Functie
Avans Hogeschool Ron ten Kortenaar Directeur Academie voor Financieel Management
Jolanda Vermeeren Senior medewerker bedrijfsprocessen
Hogeschool INHolland Lein Labruyère Vice-voorzitter College van Bestuur
Han Smits Directeur School of Technology
Monique Koelewijn Directeur Facilitaire Zaken
Gert Idema Teamleider proceskwaliteit Bestuurlijke Agenda
Hogeschool Jan Roelof Lid College van Bestuur
Rotterdam
Johan Sevenhuijsen Directeur Dienst Concernstrategie
Wijnand van den Brink Directeur Instituut voor Financieel Management
Jan van Veen Onderwijsmanager Instituut voor Gezondheidszorg
Kai Glerum Manager bedrijfsvoering Instituut voor Gezondheidszorg
Noordelijke Hoge- Simone Schoonhoven Hoofd Organisatiekwaliteit
school Leeuwarden
André Abrahamse Hoofd Informatisering
Open Universiteit Paul Kirschner Hoogleraar onderwijspsychologie
Kathleen Schlusmans Senior onderwijstechnoloog
Saxion Hans Oeloff Onderwijsmanager Academie Communicatie, Informatie-
technologie & Informatiemanagement (CII)
Windesheim Arjen van den Akker Onderwijsmanager School of Human Movement &
Sports
Christien Rippen Onderwijsmanager School of Social Work
21
22. over atos consulting
Wij, als Atos Consulting, zijn een toonaangevende, Atos Consulting is een zelfstandig onderdeel van
internationale business- en IT-consultancy organisatie Atos Origin, de grootste beursgenoteerde Europese
met wereldwijd meer dan 2.500 gedreven professionals. IT-dienstverlener (5,5 miljard euro), waar ruim 50.000
Bij Atos Consulting hebben we een eigen kijk op zaken. mensen werken, van wie circa 8.000 in Nederland. Atos
Met een positieve aanpak werken we aan strategische Origin stelt haar klanten - top 500-ondernemingen - in
adviezen die resulteren in pragmatische oplossingen. staat hun visie om te zetten in resultaten door strategi-
Uiteraard samen met onze klanten. We pakken elk sche advisering, systeemintegratie en managed operati-
project onbevangen aan, zijn creatief, toegankelijk en ons. Bezoek voor meer informatie over onze werkwijze,
werken gemakkelijk samen. We denken in oplossingen klanten en resultaten: www.atosconsulting.nl
en daar waar we mogelijkheden zien, zorgen wij ervoor
dat het lukt. De relatie met Atos Origin staat voor een
voorsprong op technologisch gebied waardoor tech-
nologische kansen en innovaties voor onze opdracht-
gevers maximaal worden benut. Bij Atos Consulting
combineren we sector expertise met know-how van
bedrijfsprocessen. Hierdoor bieden onze consultants
vanuit een onafhankelijke positie, passende en deskun-
dige adviezen.
22