2. 2
Inleiding
• De maatschappij waarin we leven is een:
– postindustriële, een reflexief moderne, een laatmoderne, een
postfordistische … maatschappij. We bevinden ons in de tweede
(derde) moderniteit, de vluchtige/vloeibare moderniteit, in een
risicomaatschappij, in een globaal tijdperk, in een netwerkmaatschappij
enz.
– maatschappij die zich kenmerkt door processen van:
destandaardisering, decentralisering, flexibilisering, secularisering,
individualisering, pluralisering, desinstitutionalisering en … ontgrenzing
• Ontgrenzing
– Proces waarbij de onder bepaalde historische omstandigheden tot stand
gekomen maatschappelijke instituties (afspraken, conventies) en
onderscheidingen die het handelen reguleren, door sociale
ontwikkelingen eroderen, ontbonden worden en daarbij een permanente
dynamiek krijgen heropening mogelijkheden: kansen en risico’s
– Ontgrenzing leidt tot nemen van beslissingen, tot politiek
3. 3
• Waarom de grensmetafoor?
– Biedt de mogelijkheid om vanuit eenzelfde invalshoek te benaderen:
• heel uiteenlopende maatschappelijke domeinen (arbeid, cultuur,
politiek …)
• en heel sterk van elkaar verschillende empirische fenomenen
(grenzen tussen activiteiten (werkend/werkloos), invloedssferen
(bedrijf/markt), tussen categorieën (nog niet of niet meer
leven/leven) …
– Leent zich tot het benoemen van verschillende soorten verandering:
grenzen kunnen verdwijnen, afbrokkelen, verschuiven, vager worden,
pluraliseren …
Inleiding
4. 4
• Ontgrenzing manifesteert zich op veel domeinen. Deze uiteenzetting
– Samenleven
• In gezin
• In breder maatschappelijk verband
– Cultuur
• Individualisering
• Secularisering
• Vermaatschappelijking natuur
– Economie en arbeidsbestel
• Economie
• Arbeidsbestel
– Politiek
Inleiding
5. 5
• Inleiding
1.1. ‘Das ganz normale Chaos der Liebe’ (Beck & Beck-Gernsheim)
• Gezinnen in verandering
– Van burgerlijk partnerschapsrelatietype
– Van ‘la famille nucléaire’ ‘la famille incertaine’
– Van gemeenschap gebaseerd op behoefte electieve affiniteit
– ‘Was kommt nach der Familie? Een postfamiliaal gezin
– Castells: crisis van het patriarchale gezin
– Laatmoderne, reflexief moderne, postmoderne … gezin
• Wat is er gaande?
– Baseline
– Dit model is niet verdwenen, verliest wel zijn modelkarakter
1. Samenleven
6. 6
• Ontwikkelingen
– Kwantitatief
• Huwelijken: van 65.220 (1960) naar 45.613 (2008)
• Echtscheidingen: van 4.589 (1960) naar 35.336 (2008)
• Fertiliteitsgraad: totaal vruchtbaarheidscijfer van 1,8
• Buitenechtelijke geboorten: van 2,1% (1960) naar 31% (2004)
• Ongehuwd samenwonenden: van 5% (1990) naar 29% (2007) –
Vlaamse vrouwen tussen 25 en 29 jaar
• Alleenwonenden: van 16% (1961) van de huishoudens naar 32,7%
(2004)
• Aandeel echtparen met ongehuwde kinderen: van 39,8% (1961) van
de huishoudens naar 26,9% (2004)
• Aangroei nieuw samengestelde gezinnen
1. Samenleven
7. 7
1. Samenleven
Figuur 1. Evolutie van de gecumuleerde echtscheidingscijfers naar huwelijksduur en jaar
van huwelijkssluiting. België 1955-2004
0
5
10
15
20
25
30
35
1 3 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27 29 31 33 35 37 39 41
Huwelijksduur (in jaren)
Percentageontbondenhuwelijken
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
2004
9. 9
• Kwalitatief
• Gezinnen fragmenteren: gezin is optelsom van potentieel met elkaar
in conflict staande levensplannen
• Gezinnen diversifiëren: op vrijwel alle punten die te maken hebben
met huwelijk, gezin, seksualiteit, kinderen is keuzemogelijkheid én
keuzedwang opgetreden pluralisering gezinsvormen - begrippen
• Gezinnen democratiseren: verandering in interne
machtsverhoudingen – van bevelshuishouding
onderhandelingshuishouding
• Individualisering (vooral van de vrouwelijke biografie) als oorzaak
• Het gezin verdwijnt niet – het verandert, het pluraliseert
1. Samenleven
10. 10
1.2. Naar een ‘société des identités’ (Beauchemin)
• Samenleven in bredere maatschappij tussen mannen/vrouwen
(genderrelaties), jongeren/ouderen (relaties tussen generaties),
autochtonen/allochtonen …
• Seksisme, racisme, agisme, handicapisme …
• Dit thema confronteert ons met fenomeen van de sociale
identiteitsdynamiek (relatief nieuw)
– Ordewoorden: recht op verschil, verschil in de gelijkheid, diversiteit en
diversiteitsbeleid, gelijkheid, billijkheid, niet-discriminatie, tolerantie…
– Ontstaan van nieuwe breuklijnen berustend op territorialiteit,
nationaliteit, seksuele identiteit, religie, leeftijd …
• Deze fragmentatie leidt tot revendicaties in de publieke sfeer. Bv.:
• sociale orde gebaseerd op biologische verschillen
• heteroseksualiteit als de sociale norm
• kleding – hoofddoekendebat (BOEH)
– Sociale bewegingen
1. Samenleven
11. 11
1.2.1. ‘De la société des hommes à la société des femmes’ (Touraine)
• Verandering in verhouding mannen en vrouwen: genderrevolutie
– Onderwijs
– Tewerkstelling
– Politieke instellingen
– …
• Toekomst? Spanning ‘nieuw bewustzijn’ en ‘oude toestanden’
• Tegenkrachten: een nieuw traditionalisme
• Vrouwen op zoek naar een nieuw type cultuur (Touraine)
1. Samenleven
12. 12
1. Samenleven
Figuur 3. Evolutie van de activiteitsgraden naar geslacht en leeftijdscategorie. België -
1961, 1985 en 2004
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
14-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64
Mannen 1961
Mannen 1985
Mannen 2004
Vrouwen 1961
Vrouwen 1985
Vrouwen 2004
13. 13
1.2.2. Vergrijzing
• Transformatie leeftijdsstructuur bevolking
– Lage fertiliteit + stijgende levensverwachting = vergrijzing
– Individuele veroudering: succes
– Vergrijzing bevolking: zeer grote uitdaging
• Verandering in gedragingen/opvattingen ouderen
– Van verplichting naar keuze
– Andere levensstijl
– Grotere diversiteit
– Grotere weerbaarheid – sociale bewegingen
1. Samenleven
14. 14
Tabel 1. Evolutie van de Belgische bevolking per leeftijdsgroep sinds 1960.
Aantallen en aandelen
1. Samenleven
15. 15
1.2.3. Van een mono- naar een multiculturele maatschappij
• Tot ver in de 20ste eeuw … vanaf de jaren ’70
• Stelling: ‘Internationale migratie is van alle tijden, maar zij is nooit zo
algemeen verspreid en sociaaleconomisch en politiek zo significant
geweest als nu …” (Castles & Miller)
• Karakteristiek voor de huidige migratie (Castles & Miller)
– Globalisering van de migratie
– Toename in volume van internationale bewegingen van mensen
– Differentiatie van de migratie
– Feminisering van de migratie
– Toenemende politisering van de migratie
1. Samenleven
16. 16
• Migratie in Belgische context
– Toename
– Heel grote heterogeniteit – Transmigratie (PS: begrip multiculturaliteit?)
– Politisering van de migratie: vier debatten
• Wenselijkheid, c.q. noodzakelijkheid van de migratie
• Culturele identiteit
• Maatschappelijke achterstelling en discriminatie
• Debat op partijpolitieke niveau
1. Samenleven
17. 17
Inleiding
2.1. Van standaardbiografie naar keuzebiografie: individualisering
• Wat? Ontwikkeling waarbij het leven van de mensen loskomt van de
bindingen met traditie, familie en sociale collectiviteiten – in de
plaats komt wel een afhankelijkheid van ganse reeks moderne
instituties
• Oorzaak: veranderingen teweeggebracht door processen van
modernisering:
– surplus aan economisch kapitaal en zekerheden geboden door de
verzorgingsstaat
– Surplus aan cultureel kapitaal
– Eisen arbeidsmarkt inzake mobiliteit
– Nieuwe ICT contact met alternatieve sociaalculturele systemen
2. Cultuur
18. 18
• Kortom: vervanging van de wijze van leven in de industriële
maatschappij (1ste
moderniteit – Beck) door een wijze van leven
waarbij individuen hun biografie zelf moeten produceren
• Metafoor: treinmodel versus automodel
• Empirisch onderzoek: individualisering – dimensies en domeinen
– Detraditionalisering: verminderende kracht van de traditie om gedrag te
bepalen
– Desinstitutionalisering: afname lidmaatschap traditionele instituties zoals
politieke partijen, vakbonden, kerken
– Privatisering: waarden, politieke en godsdienstige opvattingen en
gedragingen steeds minder gevormd door sociale groepering waartoe
men behoort. Bv. kiesgedrag, levensloop, identiteit
2. Cultuur
19. 19
• Gevolgen
– Individuele gevolgen
• ‘Een modern leven leiden is moeilijk’
• Ontwikkelen eigen identiteit
• Trefzeker kunnen kiezen is belangrijk sociale ongelijkheid en
eigen verantwoordelijkheid
– Maatschappelijke gevolgen
• Afnemende solidariteit? Neen – wel andere vorm van inzet
• Onderzoek ACW-diensten en deelorganisaties
– Meer gericht engagement
– Attitudes worden ervaren als kritischer
– Wijze van betrokkenheid op organisatie
2. Cultuur
20. 20
2.2. Van religieus naar seculier
• Secularisering: afnemende betekenis van de religie in sociale
instituties, cultuur en individuele leven van mensen
– België/Europa
– Rest van de wereld?
• Naarmate landen evolueren van agrarische naar industriële
maatschappijen
• Maar: secularisering is geen wereldwijd fenomeen
Desecularisering
2. Cultuur
21. 21
• De revival van de religie
– Niet een terugkeer van wat was
– Wel een terugkeer onder andere verschijningsvorm:
• Van religie als verplichting naar consumptie van religie (Davie)
• Van religie naar spiritualiteit (Heelas & Woodhead)
– Kenmerken laatmoderne religie (Vermassen)
• Fundamentalisme
2. Cultuur
22. 22
2.3. Vermaatschappelijking van de natuur
• Ontwikkeling van wetenschap en technologie grensmarkeringen
tussen natuur en maatschappij worden meerduidig
– Sportdoping
• Zuivere lichamen – ‘geprepareerde’ lichamen
• Onderscheid? - gendoping
– Genetisch gemanipuleerde levensmiddelen (‘genfood’)
• Natuurlijke – onnatuurlijke levensmiddelen
• Gentechnologie Verschillende soorten grensontbinding
– Wanneer begint het leven?
• Niet-menselijk – menselijk leven
• Biomedische ontwikkelingen waar liggen grenzen?
2. Cultuur
23. 23
– Klimaatsverandering
• Natuurlijke – antropogene oorzaken
• Pluralisering van natuurlijke grensmarkeringen
• De risicomaatschappij
– Menselijk ingrijpen in natuur drastische verbetering van
levensomstandigheden van (veel) mensen
– Diezelfde ontwikkeling risico’s
• Nucleaire wetenschap en technologie
• Grootschalige veeteelt (“To beef or not to beef”)
• Industriële accidenten in chemische nijverheid
• Genetisch gemanipuleerde organismen
• …
– Besluit: kwantitatieve en kwalitatieve verandering van risico’s
risicomaatschappij
2. Cultuur
24. 24
Inleiding
3.1. Een ‘nieuwe’ economie
3.1.1. Globalisering
– Wat?
– Financiële markten: een ‘Automaton’ (Castells)
– Internationalisering van productie, distributie en management
• Toename directe buitenlandse investeringen
• Expansie multinationale corporaties
• Organisatorische transformatie van het productieproces:
transnationale productienetwerken
– Twee opmerkingen
• Globalisering is een gradueel proces
• Globalisering is een multidimensionaal fenomeen
3. Economie en arbeidsbestel
25. 25
3.1.2. ‘Informationalisme’
– Benutting ICT van industrialisme naar ‘informationalisme’
– Kenmerken nieuwe ICT:
• zelfexpanderende verwerkings- en communcatiecapaciteit
• recombineren van informatie
• zeer grote flexibiliteit
– Impact op het bedrijfsleven: flexibele manufacturingsystemen
• Van massaproductie naar ‘small-batch’-productie
• Van ‘economies of scale’ naar ‘economies of scope’
• Kortom: deze technologieën laten toe de standaardisering van het
fordisme te doorbreken.
– Impact niet enkel binnen bedrijven, maar op gehele economie en op
maatschappij
3. Economie en arbeidsbestel
26. 26
3.1.3. De netwerkeconomie, c.q. – maatschappij
– Organisatorische veranderingen
– Twee conclusies:
• desintegratie organisatorisch model van de verticale bureaucratie
• nieuwe organisatievormen zijn gebaseerd op netwerken
– De netwerkmaatschappij
3.2. De ontgrenzing van het arbeidsbestel (arbeidsorganisatie,
arbeidsmarkt, arbeidsverhoudingen)
– Institutionele grensmarkeringen van het fordisme/taylorisme:
tewerkstellingsvorm – temporele grenzen tussen arbeid en leven –
scheiding productie en reproductie – normering prestatiebeoordeling en
loonbepaling – controle in kader van hiërarchie – uitwisselbaarheid van
de werknemers – arbeid geeft inhoud aan vrije tijd – belangenconflicten
opgelost via collectieve onderhandelingen
– Dit model is aan het ontgrenzen. Oorzaak: nevengevolgen van
moderniseringsprocessen
3. Economie en arbeidsbestel
27. 27
3.2.1. Organisatie van de onderneming
– Decentralisatie en vermarkting grenzen tussen binnen en buiten?
• Decentralisatie?
• Vermarkting?
– Optiek: overwinnen van in crisis geraakte fordistisch type van
rationalisering
– Grenzen aan de ontgrenzing
3.2.2. Benutting en prestatie van de werknemers
– Van ‘werknemer als object van rationalisering’ naar ‘werknemer als
subject van rationalisering’ – de ‘werkondernemer’
– Van ‘scheiding tussen persoon en arbeidskracht’ naar ‘subjectivering
van de arbeid’
3. Economie en arbeidsbestel
28. 28
3.2.3. Inzet en beschikbaarheid van arbeidskracht
– Ontgrenzing van arbeidsvoorwaarden: flexibilisering
• Arbeidscontract
• Arbeidsduur
• Arbeidstijden
• Arbeidsplaats
• Arbeid en vrije tijd (work + leisure = weisure).
– De ‘nieuwe sociale kwestie’ (Castel)
• Destabilisering van de stabielen
• Installatie in de precariteit
• De overtolligen – werkloosheid
– Van 70.000 begin jaren ’70 naar 600.000 in augustus 2009
(OESO-data)
– 723.260 vergoede werklozen in augustus 2009 (RVA-data)
3. Economie en arbeidsbestel
29. 29
3.2.4. Collectieve arbeidsverhoudingen
– Industriële relaties: weerspiegeling van periode waarin ze tot
ontwikkeling kwamen
– Nu ontbinding van de grensmarkeringen ten gevolge van:
• openstelling van bedrijfsmatige grenzen
• grotere verscheidenheid aan werknemers- en werkgeverszijde
uitdaging collectieve vormen van belangenverdediging tendensen
tot verzelfstandiging bepaalde geledingen vakbonden
• globalisering van industrie en dienstverlening
– Van moderne laatmoderne arbeidsverhoudingen
3. Economie en arbeidsbestel
30. 30
3.3. Sociale gevolgen
– Nieuwe technologieën vragen een nieuw type werknemer
– Sociale ongelijkheid en armoede
• Evolutie loonongelijkheid 1995-2005 (OESO, 2007)
• Evolutie inkomensongelijkheid 1985-2005 (OESO, 2008)
• Evolutie verdeling wereldinkomen (Wade, 2001)
• Stiglitz: globalisering: mogelijkheden en realiteit
3. Economie en arbeidsbestel
31. 31
Figuur 4. Ongelijkheid tussen arm en rijk in de wereld: het champagneglas-
patroon (Wade, 2001)
3. Economie en arbeidsbestel
32. 32
Inleiding
• De drie dimensies van de politiek
– ‘Politics’ – besluitvorming
– ‘Polity’ – bestel
– ‘Policy’ – beleid
• Elk van deze dimensies: vragen antwoorden ontgrenzing
politiek. Wagner: “Na verloop van tijd werd algemeen aanvaard dat:
– politieke representatie het best kon verlopen via met elkaar in competitie
staande politieke partijen en politieke deliberatie via onderhandelingen
tussen de topfiguren van die partijen
– de grenzen van het politieke bestel = met deze van de natiestaat en dat
– de legitieme activiteiten van de staat verder konden gaan dan het
bewaren van ‘law and order”
• Vanaf de jaren ’70 werden deze conventies in vraag gesteld
4. Politiek
33. 33
4.1. ‘Politics’ – besluitvorming
4.1.1. Erosie van de electorale instituties
– Afnemende participatie aan verkiezingen
– Electorale instabiliteit
– Afname identificatie met politieke partijen
4.1.2. Onconventionele politieke actie
4.1.3. Subpolitisering
– Stelling Beck: “De politieke constellatie van de industriële maatschappij
is onpolitiek geworden, terwijl wat onpolitiek was in die periode nu
politiek aan het worden is”. Er zijn andere kanalen ontstaan voor het
bedrijven van politiek:
– Activering van burgers en actiegroepen, ontwikkelingen in de media,
‘het persoonlijke is politiek’
– De modernisering van het techno-economisch systeem: ontwikkelingen
op vlak van wetenschappelijk onderzoek, technologie en bedrijfsleven
4. Politiek
34. 34
4.2. ‘Polity’ – bestel
– Uitgangssituatie
– Verschuiving van een regulering door de staat naar een polycentrische
wijze van reguleren (overgang van een Westfaalse – post-Westfaalse
staat) – Oorzaak: proces van globalisering
– Regimes die meespelen in maatschappelijk regulering
• Supranationale instanties (macroregionalisering)
• Wereldwijd opererende organisaties
• Microregionalisering
• Private, niet-officiële instanties
– Een ‘multilayered governance’ – een regulering met meerdere lagen
4. Politiek
35. 35
4.3. ‘Policy’ – beleid
– Uitgangssituatie: de nachtwakersstaat
– Op naar de verzorgingsstaat
• Einde 19de
eeuw
• Na WO II
• Op moment dat de verzorgingsstaat zijn grootste coherentie
bereikte werden grenzen in vraag gesteld
– Minder staat, meer markt
• Dereguleren
• Liberaliseren
• Privatiseren
– Roep om de terugkeer van de staat: “De onzichtbare hand van de vrije
markt werkt alleen als er een stevige elleboog is waaraan hij zich kan
vasthouden” (Moesen)
4. Politiek
36. 36
• In welke maatschappij leven wij?
• Ontgrenzing leidt tot politiek
• Hierbij is belangrijke rol weggelegd voor (onder meer)
– Staat
– Middenveld
– ACW
Besluit