2. 1Korinthe 10
Dit is hun overkomen
tot een voorbeeld voor ons
en het is opgetekend
ter waarschuwing voor ons,
over wie het einde der eeuwen gekomen is.
11
2
3. 1Korinthe 10
Dit is hun overkomen
tot een voorbeeld voor ons
en het is opgetekend
ter waarschuwing voor ons,
over wie het einde der eeuwen gekomen is.
11
3
4. 1Korinthe 10
Dit is hun overkomen
tot een voorbeeld voor ons
en het is opgetekend
ter waarschuwing voor ons,
over wie het einde der eeuwen gekomen is.
11
4
6. Romeinen 5:2
... het geloof tot deze genade, waarin wij
STAAN...
1Korinthe 16:13
... STAAT in het geloof, weest manlijk,
weest sterk!
2Korinthe 1:24
... door het geloof STAAT gij vast.
6
7. Kolosse 1:23
... indien gij slechts wel gegrond en
STANDVASTIG blijft in het geloof en u niet
laat afbrengen van de hoop van het
evangelie...
1Korinthe 15:58
Daarom, mijn geliefde broeders, weest
STANDVASTIG, onwankelbaar, te allen tijde
overvloedig in het werk des Heren...
7
8. 1Korinthe 10
Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking
te doorstaan.
En God is getrouw,
die niet zal gedogen,
dat gij boven vermogen verzocht wordt,
want Hij zal met de verzoeking
ook voor de uitkomst zorgen,
zodat gij ertegen bestand zijt.
13
8
9. 1Korinthe 10
Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking
te doorstaan.
En God is getrouw,
die niet zal gedogen,
dat gij boven vermogen verzocht wordt,
want Hij zal met de verzoeking
ook voor de uitkomst zorgen,
zodat gij ertegen bestand zijt.
13
9
10. 1Korinthe 10
Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking
te doorstaan.
En God is getrouw,
die niet zal gedogen,
dat gij boven vermogen verzocht wordt,
want Hij zal met de verzoeking
ook voor de uitkomst zorgen,
zodat gij ertegen bestand zijt.
13
10
11. 1Korinthe 10
Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking
te doorstaan.
En God is getrouw,
die niet zal gedogen,
dat gij boven vermogen verzocht wordt,
want Hij zal met de verzoeking
ook voor de uitkomst zorgen,
zodat gij ertegen bestand zijt.
13
11
12. 1Korinthe 10
Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking
te doorstaan.
En God is getrouw,
die niet zal gedogen,
dat gij boven vermogen verzocht wordt,
want Hij zal met de verzoeking
ook voor de uitkomst zorgen,
zodat gij ertegen bestand zijt.
13
12
14. 1Korinthe 10
Ik spreek immers tot verstandige mensen;
beoordeelt dan zelf, wat ik zeg.
15
14
15. Niet, dat wij heerschappij voeren
over uw geloof;
neen, wij zijn medewerkers
aan uw blijdschap,
want door het geloof staat gij vast.
-2Korinthe 1:24-
15
16. 1Korinthe 10
Is niet de beker der dankzegging,
waarover wij de dankzegging uitspreken,
een gemeenschap
met het bloed van Christus?
16
16
17. 1Korinthe 10
Is niet de beker der dankzegging,
waarover wij de dankzegging uitspreken,
een gemeenschap
met het bloed van Christus?
16
17
18. Want anders, indien gij een zegen
uitspreekt met uw geest, hoe zal iemand,
die als toehoorder aanwezig is, op uw
dankzegging zijn amen spreken?
-1Korinthe 14:16-
18
19. En Hij nam de vijf broden en de twee
vissen, zag op naar de hemel, SPRAK DE
ZEGEN UIT en brak de broden ...
-Marcus 6:41Jezus dan nam de broden, DANKTE en
verdeelde ze onder hen...
-Johannes 6:11-
19
20. 1Korinthe 10
Is niet de beker der dankzegging,
waarover wij de dankzegging uitspreken,
een gemeenschap
met het bloed van Christus?
Is niet het brood, dat wij breken,
een gemeenschap met
het lichaam van Christus?
16
20
21. 1Korinthe 10
Is niet de beker der dankzegging,
waarover wij de dankzegging uitspreken,
een gemeenschap
met het bloed van Christus?
Is niet het brood, dat wij breken,
een gemeenschap met
het lichaam van Christus?
16
21
22. 1Korinthe 10
Omdat het één brood is, zijn wij,
hoe velen ook, één lichaam;
wij hebben immers allen deel
aan het ene brood.
17
22
23. 1Korinthe 10
Ziet, hoe het gaat
bij het Israel naar het vlees:
hebben niet zij, die de offers eten,
gemeenschap met het altaar?
18
23
24. 1Korinthe 10
Ziet, hoe het gaat
bij het Israel naar het vlees:
hebben niet zij, die de offers eten,
gemeenschap met het altaar?
18
24
25. 1Korinthe 10
Wat wil ik hiermede dan zeggen?
Dat een afgodenoffer iets is,
of dat een afgod iets is?
19
25
26. 1Korinthe 10
Integendeel, dat hun offeren
een offeren is aan boze geesten
en niet aan God
en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt
met de boze geesten.
20
26
27. 1Korinthe 10
Integendeel, dat hun offeren
een offeren is aan boze geesten
en niet aan God
en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt
met de boze geesten.
20
27