2. “Weet je zeker dat je het allemaal zal redden?”,
vraagt Iris voor de laatste keer.
3. Kelsy zucht:
“Tante Ris, ik ben echt al wel oud genoeg om te
gaan studeren. En bovendien gaat Shania ook
mee, we zullen wel een beetje op elkaar letten!”
4. “Sorry, ik ben gewoon bezorgd om je!”,
lacht Iris, terwijl ze Kelsy nog eens omhelst,
“Maar weet vooral dat ik ongelooflijk trots op je
ben!”
5. “Ik ben ook heel erg trots op je, meisje!”,
mengt Lex zich in het gesprek,
“Laat ze daar op de universiteit maar eens zien
wat je in je mars hebt!”
6. “En ik zal je ook missen, nichtje! Vooral omdat ik
je dan niet meer kan pesten!”,
plaagt Maarten, terwijl hij Kelsy over haar
hoofd wrijft.
7. Ook Valentina komt nog even afscheid nemen.
“Je komt toch nog wel terug, Kelsy?”,
vraagt ze met een trillend stemmetje.
8. En wanneer Kelsy bevestigend knikt, omhelst
het meisje haar stevig.
9. “Dan gaan we weer leuk spelen, hé?”,
vraagt Olivia,
“En wil je me dan ook eens vertellen wat voor
speciale dingen je leert op de universiteit?”
10. En dan verschijnt de taxi luid toeterend voor de
deur. Het is tijd voor Kelsy om te vertrekken. Ze
loopt naar de auto toe, en glimlacht breed naar
de chauffeur:
“Zijn we weg?”
11. Nog één keer zwaait ze naar haar familie, die
aan de deur staat te wachten:
“Daag! Ik bel jullie nog!”
12. Langzaam laat Shania haar blik door de kamer
glijden. Vreemd dat ze deze plek vier jaar niet
meer zal zien.
Shania
13. Hoe vaak heeft ze hier niet op haar bed liggen
nadenken, of zich opgemaakt voor haar
kaptafel? Hoe vaak heeft ze hier niet haar eigen
fantasiewereld gecreëerd, en gehoopt dat haar
echte leven zo was?
14. Ze zucht diep. Het kan haar niet schelen of
mama ooit nog zal bijdraaien, zij is hier toch
weg!
15. Terwijl ze de living nog eens goed rondkijkt,
loopt ze naar de telefoon om een taxi te bellen.
16. Ze kijkt nog even om, voordat ze de taxideur
achter zich dichttrekt. In dit huis heeft ze haar
jeugd doorgebracht, ze hoopt dat haar
studententijd beter zal verlopen!
17. Iris zit aan de computer, en legt de laatste hand
aan haar autobiografie: “Iris Sophia Normal.
Mijn leven als wonderkind.”
Iris,
Lex,
Maarten,
Olivia,
Valentina
18. “Dit lijkt me het juiste moment om te stoppen.”,
mompelt ze bij zichzelf,
“Als deze roman goed verkoopt, kan er
trouwens nog altijd een vervolg komen!”
En ze mailt het hele verhaal door naar een
uitgever.
20. Tot haar grote verbazing ziet Iris een man
uitstappen met in zijn handen… een exemplaar
van haar biografie! En haar verbazing wordt
nog groter, wanneer ze in de kofferbak nog
grote stapels boeken ziet liggen.
21. Vol trots neemt ze het boek van de man aan, en
loopt naar binnen: “Kom eens allemaal kijken!”
22. Maar binnen wacht haar nog een grotere
verrassing. Maarten legt net de hoorn van de
telefoon neer en omhelst haar:
“Mama, proficiat! Je boek is gewoon een echte
bestseller!”
23. En de dag wordt er nog beter op! Stuiterend van
blijdschap stapt Iris later die dag haar carpool
uit:
“I did it! I did it!!!”
24. Ze loopt naar binnen, en vliegt Lex in de armen:
“Het is me gelukt! Ik heb de top van de carrière
Wetenschap bereikt!!!”
25. Terwijl ze haar armen nog steviger om Lex’ hals
klemt, denkt ze hardop na:
“Een nichtje op de universiteit, drie
prachtkinderen, een geweldige man, een
bestseller én de top van mijn carrière! Kan het
leven nog beter worden?”
26. Haar blijdschap wordt onderbroken door het
gerinkel van de telefoon, en benieuwd neemt
Iris op.
“Met Iris Sophia Normal.”
28. “Marit gaat bevallen? Zeg dat dan toch meteen!
Wacht even, ik kom eraan!”
Zonder te beseffen dat ze zelfs haar werkkledij
nog aanheeft, springt Iris in de auto en rijdt ze
naar de studentenbuurt.
29. Ze komt tegelijk met haar vader aan, en samen
haasten ze zich naar binnen.
30. Daar staat Marit al, haar handen om haar buik
geklemd.
“Hopelijk… is het deze keer geen drieling…”,
kreunt ze, toch nog in de stemming voor een
grapje.
31. De rest van de familie lacht zenuwachtig, maar
kijkt dan vertederd toe…
32. … hoe Marit een schattig, klein baby’tje in haar
armen houdt.
“Hé, kleine meid! Jij zat blijkbaar toch alleen in
mijn buik, hé?”
33. “Kom, laten we maar eens gaan kennismaken
met je familie!”,
zegt ze, terwijl ze zachtjes haar neus tegen het
babyneusje drukt.
35. Er trekt even een schaduw over zijn gezicht:
“Zo jammer dat Yasmine de geboorte van haar
kleindochter niet kan meemaken. Ze ligt met een
zware longontsteking in bed, en het lijkt maar
niet beter met haar te gaan…”
36. “Ze was zo blij toen ze hoorde dat je zwanger
was… Trouwens, hoe heet onze jongste
kleindochter?”
37. “Ze is naar mama genoemd,”
antwoordt Marit,
“Wat er ook gebeurt, mama zal blijven
voortleven in onze kleine Jasmin.”
38. “Daar ben ik blij om…”,
klinkt een zwakke, hese stem vanuit de
deuropening. Moeizaam loopt Yasmine de
kamer binnen.
“En dan zou ik nu mijn kleindochter willen zien!”
39. “Mama! Je mag helemaal je bed niet uit van de
dokter, laat staan dat je buiten mag! Bovendien
is wat je nu doet heel besmettelijk voor
Jasmintje, en…”
40. Marit zwijgt wanneer ze haar moeder met
Jasmin in haar armen ziet. Misschien is dit wel
de eerste en enige keer…
41. “Kom, mama! Ik breng je naar huis!”,
zegt Iris dan resoluut,
“Ik hoor aan je stem dat je je veel beter
voordoet dan je bent.”
“Ja ja…”, moppert Yasmine, maar uit haar keel
ontsnapt alweer een rauwe kuch.