1. Digital Rights & Copyleft
Dossier
opleiding Master-na-Master Documentatie- en
Bibliotheekwetenschap
onderdeel Maatschappelijke Aspecten van Informatie
student David Coppoolse
documentversie 1.0i - 2009-09-14
2. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Voor het samenstellen van dit dossier werd gebruik gemaakt van
opensource-software waar mogelijk:
OpenOffice.org is een voor en door de gemeenschap ontwikkeld
kantoorpakket dat draait op alle belangrijke computerplatformen
(o.a. Windows, MacOS, Linux) en gebruik maakt van open,
componentgebaseerde programmeerinterfaces en op XML
gebaseerde bestandsformaten (OpenDocument). Website:
http://www.openoffice.org/
Mozilla Firefox is momenteel de op één na populairste webbrowser.
Firefox maakt gebruik van de opensource-opmaakmachine Gecko
en voelt zich eveneens thuis op de belangrijkste
computerplatformen. Website: http://www.mozilla.com/firefox
Zotero is een Firefox-extensie die helpt bij het verzamelen, beheren
en citeren van onderzoeksbronnen. Extensies voor tekstverwerkers
(o.a. OpenOffice.org en Microsoft Word) en blogprogramma’s (o.a.
WordPress) maken het mogelijk Zotero binnen die programma’s als
referentiedatabank te gebruiken. Website: http://www.zotero.org/
This work is licensed under the Creative Commons Attribution-
Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium License. To view a copy
of this license, visit http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/
2.0/be/ or send a letter to Creative Commons, 171 Second Street,
Suite 300, San Francisco, California, 94105, USA.
Documentversies
0.1 2008-03-20 Initiële bronnenlijst
0.3 2008-05-04 Conceptversie
1.0 2008-05-15 Definitieve versie
1.0i 2009-09-14 Versie voor Internet-publicatie. Geen
inhoudelijke wijzigingen.
Technische gegevens bronbestand
Bestandsformaat OpenDocument Text
Tekstverwerker OpenOffice.org 3.0
2
3. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Inhoudsopgave
1 Inleiding.......................................................................................................................................4
1.1 Digitale techniek: Kopieer- en distributiegemak..................................................................5
1.2 Alle macht aan de auteursrechthebbende?...........................................................................6
1.3 Het gemeenschappelijk kennisgoed.....................................................................................7
1.4 Dit dossier............................................................................................................................8
2 Digital rights management.........................................................................................................10
2.1 Sociale problematiek van DRM.........................................................................................11
2.1.1 ‘Fair use’..................................................................................................................11
2.1.2 Privacy....................................................................................................................13
2.1.3 Concurrentie...........................................................................................................14
2.1.4 Afhankelijkheid & Interoperabiliteit......................................................................14
2.1.5 Eerste verkoop........................................................................................................15
2.1.6 Rem op opensource-software .................................................................................16
2.1.7 Toegankelijkheid voor gehandicapten.....................................................................16
2.1.8 Bibliotheken............................................................................................................17
2.1.9 De Noord-Zuidproblematiek van intellectueel eigendom.......................................18
2.1.10 Is DRM houdbaar?................................................................................................18
2.1.11 Alternatieven voor DRM......................................................................................18
2.2 Consumentenonderzoek naar DRM..................................................................................19
3 Copyleft.....................................................................................................................................25
3.1 Open Source.......................................................................................................................25
3.1.1 Geschiedenis............................................................................................................25
3.1.2 Definitie..................................................................................................................26
3.1.3 Belangrijkste licenties..............................................................................................27
3.1.4 Een revolutionair concept?......................................................................................28
3.2 Creative Commons............................................................................................................29
3.2.1 Filosofie...................................................................................................................30
3.2.2 Juridische aspecten..................................................................................................31
3.2.3 Toepassingen...........................................................................................................32
4 Organisaties en initiatieven........................................................................................................34
5 Referenties.................................................................................................................................42
3
5. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
of Brazilian music, has joined with Creative Commons to release content and free
licenses in that Latin American country. (270)
De spanning tussen auteursrechten en nieuwe technologieën is geen nieuw gegeven. Binnen de
traditie van het auteursrecht heeft zich dit al diverse keren voorgedaan. Eerdere conflicten
ontstonden rond muziek op de radio, films op televisie, kabeltelevisie en de videorecorder. In al
deze gevallen ontstond een nieuwe status quo en wist de contentindustrie zich aan te passen en
te floreren. In enkele gevallen waren wetsaanpassingen nodig. Zulke aanpassingen moeten met
de nodige omzichtigheid worden gedaan en gebaseerd zijn op de sociale en economische noden
van alle betrokken partijen. De technische ontwikkelingen in de digitale wereld verlopen
echter snel en zijn soms ingrijpend.
1.1 Digitale techniek: Kopieer- en distributiegemak
De opkomst van de personal computer en Internet heeft een revolutie veroorzaakt in de
manier waarop de mensheid in staat is informatie te delen. Met relatief goedkope middelen kan
‘iedereen’1 zich tegenwoordig begeven op de ‘informatiesnelweg’. Door het Internet is de
personal computer het nieuwe ‘raam op de wereld’ geworden, met als verschil dat de pc (in
tegenstelling tot de televisie) de gebruiker niet alleen veel meer in staat stelt zelf te selecteren
wat hij uit die wereld ontvangt, maar hem ook toelaat om zelf informatie uit te zenden op een
manier die tot op heden ongekend was qua eenvoud en reikwijdte.
Het is de technische natuur van het Internet (of toch van het gedeelte dat we ‘het web’
noemen) om de informatie letterlijk dicht bij de gebruiker te brengen: In essentie is een
webbrowser een volautomatische kopieermachine, die bestanden over het netwerk kopieert
van een computer op afstand (een host of server) naar de locale machine van de surfer om ze dan
daar te interpreteren en (hopelijk) op een juiste manier weer te geven. Daarbij worden de
bestanden meestal niet alleen in het geheugen van de pc gelaten, maar ook opgeslagen in een
tijdelijke map (de cache) om het heropvragen bij de server van recent gebruikt materiaal
overbodig te maken en zo het ‘surfen’ te versnellen.
Deze oplossing zegt waarschijnlijk iets over de vroege ontwikkelaars van het web en het
daarbinnen gebruikte HTTP-protocol. Het snel en eenvoudig kunnen delen van informatie was
hun doel. In een omgeving met voor hedendaagse begrippen trage computers en netwerk
verbindingen, was het kopiëren van materiaal voor (tijdelijk) hergebruik een goede oplossing.
Dat de informatie zich daarmee ook op de computer van de gebruikers nestelde, was niet in
strijd met de doelstelling van het delen van informatie – integendeel.
When the Internet was first born, its initial architecture effectively tilted in the ‘no
rights reserved’ direction. Content could be copied perfectly and cheaply; rights could
not easily be controlled. Thus, regardless of anyone’s desire, the effective regime of
copyright under the original design of the Internet was ‘no rights reserved.’ Content
was ‘taken’ regardless of the rights. Any rights were effectively unprotected. (Lessig
2004, 276-277)
1 Een kanttekening die we hier moeten maken is dat de pc en het Internet toch voor een stuk zijn voorbehouden
aan dat deel van de mensheid dat een bepaald economisch welvaartsniveau heeft bereikt.
5
6. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
De opkomst van breedband-Internet heeft het kopieer- en distributievermogen van personal
computer en Internet nog eens versterkt. Materiaal dat door zijn omvang tot voor kort nog
vooral op fysieke dragers werd verspreid, begint meer en meer de weg door het netwerk te
vinden (denk aan films). Voor klein materiaal gaat kopiëren bijna ongemerkt.
Peer-to-peernetwerken hebben een mogelijkheid geschapen om bestanden uit te wisselen met
willekeurig wie, buiten het klassieke client/servermodel van het Internet om.2 De populariteit
van P2P-netwerken is door breedband-Internet nog toegenomen. Breedband is niet alleen snel,
het heeft ook als implicatie dat gebruikers (of toch hun computers) langdurig of zelfs altijd
online zijn. Materiaal dat wordt ‘ontdekt’ op een P2P-netwerk is daarom vaak ook
onmiddellijk beschikbaar.
1.2 Alle macht aan de auteursrechthebbende?
Dat potentieel voor ongebreideld kopiëren heeft een reactie uitgelokt van auteursrecht
hebbenden. Via wetgeving, rechtszaken en aanpassingen aan de infrastructuur slagen
rechthebbenden er meer en meer in om het originele, open karakter van het Internet te
veranderen. De architectuur van en wetgeving rond het Internet lijkt in toenemende mate een
omgeving te creëren waarin voor alle gebruik van ‘content’ toestemming nodig zal zijn.
De contentindustrie probeert uit bedrijfseconomische overwegingen met technologische
middelen de toegang tot auteursrechtelijk materiaal te controleren. Dit werkt beperkend op de
beschikbaarheid van auteursrechtelijk beschermd materiaal, zeker voor economisch minder
bedeelde groepen die zich de overblijvende toegangsmogelijkheden niet kunnen permitteren.
Daarnaast is er een tendens om intellectueel eigendom steeds langer te gaan beschermen. In de
Europese Unie is de verjaringstermijn van auteursrecht inmiddels gestandaardiseerd tot 70 jaar
na het overlijden van de auteur (waar dit in België en Nederland 50 jaar was). Ook in de
Verenigde Staten werd in 1998 een wet aangenomen waarin de auteursrechtelijke bescherming
van werken werd verlengd van 50 tot 70 jaar na overlijden. De duur van het auteursrecht voor
rechtspersonen ging van 75 jaar naar 95 jaar. De automatische toekenning van auteursrecht in
de VS (in 1976 werd de verplichte registratie afgeschaft) heeft het aantal werken waarop
auteursrecht rust aanzienlijk doen toenemen. Het resultaat is dat meer werk steeds langer aan
het publieke domein wordt onttrokken.
Lessig spreekt in dit verband over de overgang van een ‘vrije cultuur’ naar een ‘toestemmings
cultuur’. Hij stelt dat we komen uit een traditie van ‘vrije cultuur’. Dat is niet noodzakelijk een
anarchistische, maar één waarin de rechten van individuen en de gemeenschap zorgvuldig tegen
elkaar worden afgewogen en worden gerespecteerd.
2 Peer-to-peernetwerk laten gebruikers toe bestanden op hun eigen computer beschikbaar te stellen voor anderen.
Elke deelnemende machine wordt zo een server voor de andere computers in het netwerk. Meestal wordt een
‘listing’ van de beschikbare bestanden gepubliceerd op een centrale server, die van alle afzonderlijke
bestandslijsten een index bouwt. Gebruikers kunnen door te zoeken in deze index materiaal ‘ontdekken’ en
vervolgens kopiëren van de computer van een andere gebruiker (als die op dat moment online is).
6
7. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
A free culture supports and protects creators and innovators. It does this directly by
granting intellectual property rights. But it does so indirectly by limiting the reach of
those rights, to guarantee that follow-on creators and innovators remain as free as
possible from the control of the past. A free culture is not a culture without property,
just as a free market is not a market in which everything is free. The opposite of a free
culture is a ‘permission culture’—a culture in which creators get to create only with the
permission of the powerful, or of creators from the past. (Lessig 2004, xiv)
De ‘toestemmingscultuur’ is waar we volgens Lessing op af stevenen, en waar we ons tegen
moeten verzetten. ‘A free culture has been our past, but it will only be our future if we change
the path we are on right now.’ (xv)
Christopher May citeert in Digital Rights Management. The Problem of Expanding Ownership
Rights (2007, 61 e.v.) Siva Vaidhyanathan, die in de aanpassingen die de laatste tijd aan het
gebeuren zijn in het veld rond intellectuele eigendomsrechten vier ‘capitulaties’ ziet:
1. De capitulatie van balans voor controle. Er is geen balans als de auteursrechthebbende
alle macht bezit.
2. De capitulatie van het openbaar belang voor het individuele belang. In de discussies
rondom intellectueel eigendom in de jaren 1990 ging het vooral over diefstal en
pogingen de markt uit te breiden. Er was weinig publieke discussie over hoe auteurs
recht een algemeen goed kan zijn dat een rijk openbaar leven en diverse democratische
cultuur bevordert.
3. De capitulatie van democratisch overleg binnen natie-staten voor niet-verkozen,
multilaterale, niet-gouvernementele organisaties. De bescherming van intellectueel
eigendom was vroeger een locale aangelegenheid waarbij de bescherming van recht
hebbenden en de gebruikers op elkaar kon worden afgestemd op basis van concrete
maatschappelijke behoeften. Nu worden regels ‘van buitenaf’ opgelegd via verdragen als
het WIPO Copyright Treaty.
4. De capitulatie van cultuur voor techniek. Vroeger was auteursrecht een compromis
tussen producenten en gebruikers, dat democratisch werd onderhandeld, gerechtelijk
werd gearbitreerd en vaak rommelig en imperfect was. Nu overtroeft (vaak slechte)
techniek het openbaar belang van billijk gebruik en open toegang.
1.3 Het gemeenschappelijk kennisgoed
In reactie op deze versterking van intellectuele eigendomsrechten is opnieuw een tegen
beweging waar te nemen. Deze beweging richt zich niet tegen intellectueel eigendom op zich.
Wel ageert men tegen de toenemende verarming die men denkt waar te nemen in het publieke
domein van kennis en informatie als gevolg van de steeds restrictievere manier van omgaan met
rechten op intellectueel eigendom. May legt in zijn hoofdstuk ‘Markets, property, and history’
(2007, 36 e.v.) uit hoe deze deze ‘knowledge commons’ langzaam onder druk is komen te staan
sinds in het proto-kapitalistische Europa een markt in kennis en technologie ontstond.
7
8. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Waar informatie in wezen geen schaars goed is (we kunnen immers informatie aan iemand
doorgeven zonder dat we daar afstand van moeten doen), begonnen ondernemers zich kennis
en technieken eigen te maken met als strategisch doel de economische exploitatie hiervan. De
juridische bescherming die men hiervoor zocht, was aanvankelijk zeer beperkt. Van zodra de
eerste vormen van intellectueel eigendomsrecht ontstonden (in de Renaissance), zien we
tegelijkertijd het besef groeien van een ‘knowledge commons’ (gemeenschappelijk kennisgoed).
Temporele beperkingen op intellectueel eigendom werden ingezet om te zorgen dat sociaal
nuttige kennis uiteindelijk het algemeen belang zou kunnen dienen. Dat hield tevens een
erkenning in van het gegeven dat veel aspecten van ‘nieuwe’ kennis eigenlijk gebaseerd zijn op
gegevens uit de ‘knowledge commons’. De ‘eigenaar’ van die nieuwe kennis is daarom
schatplichtig aan die gedeelde bron. Het terugvloeien van nieuwe kennis naar de gedeelde bron
is bovendien van cruciaal belang om verdere innovatie en creativiteit te stimuleren.
Vandaar dat het weerhouden van materiaal aan het gemeenschappelijk kennisgoed aanvankelijk
werd gezien als privilege, dat alleen onder bepaalde voorwaarden werd verleend en dan nog in
de eerste plaats om de productie van bepaalde kennisgoederen of technieken te stimuleren. We
denken hierbij aan de octrooien die rond 1500 ontstonden in het boekwezen, waarbij ‘kopij
recht’ moest helpen een praktijk van roofdrukken in te perken. Deze privileges dienden om
drukkers in staat te stellen de investeringen die moesten worden gedaan voor nieuwe uitgaven
terug te verdienen. Dit was een tweesnijdend zwaard: de drukker had minder risico en de lezer
kon beschikken over een diverser boekenaanbod.
In het vervolg van de geschiedenis van de intellectuele eigendomsrechten zien we hoe deze vaak
zeer tijdelijke, voorwaardelijke monopolies de status van rechten krijgen, met weinig of geen
bijkomende plichten. Het idee dat kennis en informatie iemands eigendom kunnen zijn, werd
steeds vanzelfsprekender en uiteindelijk normaal gevonden. Daaraan gekoppeld werden, met
name in de twintigste eeuw, de omvang en duur van de juridische bescherming van wat
‘intellectueel eigendom’ ging heten, uitgebreid.
These rights construct a scarcity of legitimate use which is far from natural, and indeed
by limiting the use of such properties on the basis of wealth (by extracting a price for
use) can hardly be said to be self-evidently to the benefit of all members of society.
Therefore, significant time and effort is spent telling stories about intellectual property
that are meant to justify its existence as a set of legal rights. (May 2007, 39)
Bekijk in dit licht eens de digitalisering van bibliotheken en archieven. Met het optrekken van
de verjaringstermijnen in het auteursrecht valt momenteel het grootste deel van de twintigste
eeuw buiten bereik van dit soort projecten, tenzij veel energie worden gestoken in het achter
halen van auteursrechthebbenden (die mogelijk helemaal niet meer geïnteresseerd zijn in
uitoefening van hun rechten). Een groeiend zwart gat van recent materiaal is mogelijk het
gevolg.
1.4 Dit dossier
De problematiek van digitale rechten is complex gelaagd en zorgt voor veel discussie en
beroering zowel aan de kant van de makers en de uitgeverijen, als die van de gebruikers. Het is
8
9. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
bovendien een onderwerp in volle evolutie waarin allerlei partijen de windrichting proberen te
veranderen, wat het een boeiend én actueel onderwerp maakt.
Uiteraard moeten we ons in dit dossier tot een aantal aspecten beperken. Het volgende
hoofdstuk, ‘Digital rights management’, behandelt kort een aantal sociale problemen die bij
deze techniek komen kijken. We bekijken ook de conclusies van een Europees consumenten
onderzoek rond DRM. In hoofdstuk drie, ‘Copyleft’, nemen we een tweetal initieven onder de
loep die als doel hebben de ‘knowledge commons’ blijvend te voeden in een wereld waarin
intellectueel eigendomsrecht steeds feller wordt verdedigd. Het vierde hoofdstuk tenslotte, is
een oplijsting van een aantal organisaties en initiatieven die te maken hebben met de in dit
dossier behandelde onderwerpen. Via hun websites is een weelde aan aanvullende informatie te
bekomen.
9
10. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
TM
2 Digital rights management
Digital rights management (DRM) is een algemene benaming voor
technieken die worden ingezet om het gebruik van gedistribueerde
digitale content te beheren en om ongeautoriseerd gebruik ervan te
voorkomen. DRM bestaat in veel vormen en kan worden aangebracht in
hardware of in software. In de dagelijkse praktijk vinden we DRM bij
cd’s met kopieerbeveiliging3, online diensten voor het downloaden van
muziek of boeken, dvd’s die alleen in bepaalde landen kunnen worden afgespeeld of bij ‘pay-
per-view’ televisie.
Over het gebruik van digital rights management is nogal wat discussie. Voorstanders ervan zien
het als een noodzakelijke middel om auteursrechthebbenden in staat te stellen hun werk te
beschermen tegen ongeautoriseerd kopiëren. Dit zou noodzakelijk zijn om het produceren van
oorspronkelijk werk economisch interessant te houden.
Tegenstanders zien DRM als middel om extra munt te slaan uit oorspronkelijk materiaal. Door
het gebruik ervan te beperken, stijgt het aantal verkoopmogelijkheden. Tegenstanders vinden
het woord ‘rights’ misleidend omdat het bij DRM in de eerste plaats gaat om het beperken van
het gebruik van materiaal. Tegenstanders signaleren ook dat auteursrechthebbenden via DRM
vaak beperkingen proberen op te leggen die in het verleden niet bestonden en dat de
bescherming van materiaal via DRM in een aantal opzichten verder gaat dan de bescherming
die de auteurswetgeving biedt. DRM-systemen worden ook gezien als competitiebeperkend.
(2008a) De aanzienlijk kost die distributeurs moeten maken voor DRM moet worden
geabsorbeerd en zorgt er dus voor dat een kleiner deel van de consumentenprijs terugvloeit
naar de makers van de werken.4
De term ‘digital rights management’ zelf staat ook al ter discussie. ‘Digital restrictions
managent’ zou een alternatieve, juistere benaming zijn. Volgens May (2007) is ‘digital rights
management’ naar voor geschoven door de contentindustrie omdat het relatief neutraal klinkt.
Vroeger werd eerder van ‘kopieerbeveiliging’ gesproken. Andere termen zoals ‘technical
protection measures’, ‘content controle’ en ‘digital rights restrictions’ zijn accurater, maar
minder of niet gangbaar. May gebruikt daarom toch ‘digital rights management’ (en wij doen
dat hier verder ook).
3 Het logo op deze pagina is dat van het ‘Copy Controlled’-beschermingssysteem dat tussen 2001 en 2006 door
EMI en Sony BMG in diverse regio’s werd gebruikt op audio-cd’s. Het logo is een geregistreerd handelsmerk en
wordt hier geciteerd voor onderwijskundige doeleinden. De eigenaars van het handelsmerk worden op geen
enkele manier verondersteld de inhoud van dit document te onderschrijven.
4 Schattingen van de kosten voor DRM belopen één miljard US$ voor 2007, oplopend tot 1,9 miljard per jaar
tegen 2012. (Jaques 2007) Ter vergelijking: De omzet van de audiomarkt in de Verenigde Staten tussen 2008 en
2012 wordt geschat op negen miljard US$ per jaar en blijft min of meer constant (door de gestaag dalende cd-
verkoop). (McQuivey 2008, 10)
10
11. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Recentelijk horen we in de media positievere geluiden over de grote platenmaatschappijen en
DRM. Waar zij tot voor kort hardnekkig vasthielden aan allerlei technieken voor
kopieerbeveiliging in Internetdownloads, lijkt men overstag te gaan voor de druk van de
consument en de concurrentie van het (illegale) circuit van de peer-to-peernetwerken. Maar
uitspraken als die hieronder doen vermoeden dat dit niet noodzakelijk voor altijd het geval zal
zijn:
Erwin Goegebeur, de directeur van EMI België, zegt dat ‘het experiment met drm-vrije
muziek via iTunes zijn vruchten afwerpt. De consument vraagt duidelijk naar muziek
zonder de verwarrende technologie.’ Volgens de platendirecteur is er met
kopieerbeveiliging op zich niets mis. ‘Alleen bleef de technologie mank lopen en zijn
we beter af zonder drm zoals we ze nu kennen’, aldus Goegebeur. (2007)
Bovendien gaat het hier enkel om de muziekindustrie. Filmindustrie en uitgeverij lijken nog
niet geneigd de DRM-optie over boord te gooien. DRM is voorlopig een economische en
sociale realiteit.
‘DRM evolved over the past two decades to serve corporations that needed a means to
deal with information piracy, peer-to-peer file sharing and various regulatory
requirements,’ said Robert Rosenberg, president of Insight Research. ‘So in a sense
DRM did not arise to meet the needs of end users, and in fact it may be said to have
evolved to spite the end user. Organisations like Creative Commons have emerged to
balance the respective and sometimes conflicting rights of artists and creators, media
companies, and individuals who share content. But, by and large, the focus of the DRM
industry is to protect the rights of the owner of the content, not the end user.’ (Jaques
2007)
In de rest van dit hoofdstuk bespreken we eerst een aantal sociale problemen die zich kunnen
voordoen als informatie wordt ingekapseld in een DRM-systeem. In het tweede deel halen we
een aantal conclusies boven uit een consumentenonderzoek naar DRM. De uitkomsten van
deze Europese enquête, die enkele jaren geleden werd gehouden, kunnen misschien helpen
verklaren waarom de muziekindustrie op het moment de DRM-piste aan het verlaten is.
2.1 Sociale problematiek van DRM
2.1.1 ‘Fair use’
Als er in de context van DRM wordt gesproken over ‘fair use’ (billijk gebruik) refereert men
aan de rechten die het auteursrecht of de rechtspraak niet reserveert voor de rechthebbende.
Sommigen zien deze privileges of wettelijke uitzonderingen als de mazen in het net van het
auteursrecht, terwijl anderen menen dat die een onvervreemdbaar deel uitmaken van de
precaire balans tussen eigendomsrechten op intellectueel materiaal en de gebruikers hiervan.
Vandaag de dag doet vrijwel elk DRM-systeem een aanslag op het gevestigde ‘billijk gebruik’
van muziek, films of boeken. Toekomstige, nog ongekende vormen van ‘fair use’ kunnen door
DRM bij voorbaat al worden verhinderd. Speciale uitzonderingen op het auteursrecht kunnen
11
12. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
onmogelijk worden gemaakt. Te denken valt aan uitzonderingen voor het onderwijs,
onderzoek, doorverkoop, bibliotheken en gehandicapten.
Wie denkt DRM te omzeilen in voor wettelijk toegelaten uitzonderingen op het intellectuele
eigendom, denkt beter twee keer na. Omdat gebleken is dat DRM-systemen niet onbreekbaar
zijn5, wordt inmiddels gerechtelijke bescherming voorzien op wereldschaal. Het WIPO
Copyright Treatment (WCT), dat ook door België werd ondertekend en hier in 2006 in
werking trad, stelt:
The Treaty obliges the Contracting Parties to provide legal remedies against the
circumvention of technological measures (e.g., encryption) used by authors in
connection with the exercise of their rights and against the removal or altering of
information, such as certain data that identify works or their authors, necessary for the
management (e.g., licensing, collecting and distribution of royalties) of their rights
(“rights management information”). (1996)
Dit werd in de Verenigde Staten doorgevoerd bij wet in de Digital Millennium Copyright Act
(DMCA) in 1998. De Europese richtlijn 2001/29/EC, ook bekend als de EU Copyright
Directive (EUCD), dwong de leden van de Europese Unie dit gegeven in wet om te zetten.
Hierover is verhitte discussie geweest. Voorstanders van DRM vinden dat bewust opgelegde
technische beperkingen een uitdrukking zijn van de wensen van de rechthebbende over wat er
met zijn materiaal al dan niet mag gebeuren. Het illegaal maken van het omzeilen van die
technieken is niet meer dan de wettelijke fundering van het idee dat de wens van de recht
hebbende steeds prevaleert. Tegenstanders vinden het hoe dan ook onwenselijk dat de hand van
de rechthebbende zich via DRM zo ver uitstrekt dat hij in staat is om toegelaten wettelijk
uitzonderingen op het auteursrecht te verhinderen. Door het omzeilen van DRM te
criminaliseren, krijgt een rechthebbende een ijzeren hand – zelfs in die gevallen waarin het
auteursrecht dat oorspronkelijk niet wenselijk achtte.
Ook in de Belgische auteurswet is nu rechtsbescherming opgenomen tegen het omzeilen van
“doeltreffende technische voorzieningen door een persoon die weet of redelijkerwijze behoort
te weten dat hij aldus handelt”. (Elst 2007, 159) Om de uitzonderingen op de rechten van de
auteur hiermee niet volledig te ontkrachten vereist de auteurswet daarnaast wel dat “de recht
hebbenden binnen een redelijk termijn, afdoende vrijwillige maatregelen moeten nemen [...]
om ervoor te zorgen dat aan de gebruiker van het werk de nodige middelen verschaft worden
om gebruik te kunnen maken van (een aantal van) de uitzonderingen op de exclusieve rechten.”
(Elst 2007, 159)
5 Zelfs als encryptietechnieken niet kunnen worden omzeild, is er nog het ‘analog hole’ of het ‘analog
reconversion problem’ (alweer een eufemisme van de contentindustrie). Digitale informatie moet om
waarneembaar te zijn voor de menselijke zintuigen altijd in een analoog formaat worden omgezet. Het is dan
relatief eenvoudig om van die analoge weergave weer een digitale (onbeschermde) opname te maken. Er is een
lobby van de contentindustrie om ook dit ‘gat’ te dichten, onder andere via wettelijk verplichte beperkingen in
afspeelapparatuur. De technische haalbaarheid van het dichten van het ‘analog hole’ staat even zeer ter discussie
als de pogingen ertoe.
12
13. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Wat men zich hierbij in de praktijk moet voorstellen, is echter onduidelijk. Het lijkt
bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat distributeurs zullen ingaan op verzoeken van individuele
consumenten om een thuiskopie te kunnen maken, zelfs als dit legitiem zou zijn. Daarnaast is
er de praktische consequentie van het moeten verwerken van mogelijk zeer veel (al dan niet
legitieme) verzoeken om van de uitzonderingen gebruik te maken. Het verwerken van de
aanvragen van alle docenten die videomateriaal willen gebruiken in hun les (zich beroepend op
de uitzondering in het mededelingsrecht waarbij de kosteloze privé-uitvoering in het kader van
schoolactiviteiten is toegelaten) zou wel eens een tijdrovende, dure klus zijn voor een
distributeur.
2.1.2 Privacy
Doordat de bedoeling van DRM is te kunnen bepalen wie onder welke omstandigheden
gebruik maakt van beschermd materiaal, is privacy een voor de hand liggend issue bij een
dergelijk systeem. Er zijn DRM-systemen die voor elk gebruik van een bestand ‘naar huis
bellen’ om te zien of dit wel is toegelaten. Dit laat bijvoorbeeld toe dat een distributeur
individuele gebruikspatronen vastlegt en hiervan commercieel gebruik maakt.
DRM wordt vaak ingezet in een context waarin mensen gewend zijn in alle anonimiteit
gebruik te maken van een werk, zoals in hun eigen huis. Anonimiteit heeft zijn waarde bij het
ontdekken en gebruiken van intellectueel materiaal. De mogelijkheid om anoniem informatie
te bekomen, kan worden gezien als een essentieel onderdeel van het recht op vrije menings
uiting. Het vervangen van anonimiteit door surveillance zal informatiegebruikers er zeker van
weerhouden sommige bronnen te raadplegen.
De Data Protection Working Party, een onafhankelijk adviesorgaan van de Europese Unie op
het gebied van databescherming en privacy, sprak zijn zorg uit over het nadelig effect dat het
(legitiem) gebruik van technologiën om werken te beschermen zou kunnen hebben op de
bescherming van de persoonlijke gegevens van individuen.
As for the application of data protection principles to the digital management of rights,
[the Working Party] has observed, an increasing gap between the protection of
individuals in the off-line and on-line worlds, especially considering the generalised
tracing and profiling of individuals. The Working Party calls for a development of
technical tools offering privacy compliant properties, and more generally for a
transparent and limited use of unique identifiers, with a choice option for the user.
(2005a, 8)
Systemen voor kopieerbescherming die de privacy beschermen zouden wel mogelijk zijn, maar
worden niet direct gebruikt.
The design choice to pierce anonymity using DRM is not a necessary choice or
foregone conclusion. It is one choice among many. Content protection does not
require information about the identity of individuals accessing that content. (Fewer,
Gauvin en Cameron 2007, 16)
13
14. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Zelfs in een situatie waarin overheden en consumentenorganisaties kunnen garanderen dat
privacy binnen een DRM-systeem gewaarborgd blijft, ligt de macht aan de kant van de
distributeur en is de informatiegebruiker dus kwetsbaar. We kunnen ons dan ook vragen
stellen bij de wenselijkheid van zoiets als ‘privacy vriendelijke’-DRM.
2.1.3 Concurrentie
Een risico van digital rights management is dat het innovatie, concurrentie en keuze
mogelijkheden voor de consument in de weg kan staan. DRM kan gebruikt worden om
kunstmatige beperkingen op te leggen. Daardoor worden buitenstaanders uitgesloten van
concurrentie. DRM-standaarden lijken in eerste instantie een oplossing voor allerlei
compatibiliteitsproblemen te zijn, maar dit is mogelijk niet zo. Zeker als zo’n standaard wordt
ontwikkeld door een kartel van gevestigde bedrijven binnen een sector, is waakzaamheid
geboden. Een gestandaardiseerde DMR-oplossing laat juist toe dat gevestigde bedrijven de
markt onderling verdelen en zo concurrentie uitsluiten. Een voorbeeld: Als alle distributeurs
voor e-books hetzelfde DRM-systeem toepassen, kan iedereen met willekeurige e-reader alle
boeken die hij in licentie heeft lezen. Echter, als de achtste Harry Potter maar via een enkele
distributeur beschikbaar is, kan de prijs hoog gehouden worden. Vanuit dit standpunt kan het
wettelijk beschermen van DRM-oplossingen dan ook in vraag gesteld worden, zeker als het
erom gaat de zogenaamde ‘vrije markt’ te beschermen.
DRM stelt distributeurs ook in staat om informatiegoederen selectief beschikbaar te maken.
Een bekend fenomeen is de regiocode voor dvd’s. Op deze manier probeert men te vermijden
dat goederen die in een armer land beschikbaar komen voor een lagere prijs worden
geïmporteerd naar rijkere landen en daar de verkoop ondermijnen. Goederen worden eerst
voor een hoge prijs aangeboden in de markten waar men de hoogste opbrengst denkt te halen,
en pas later in economisch minder interessante gebieden. Arme landen beschikken op die
manier altijd het laatst over informatiegoederen – pas als rijkere markten verzadigd zijn, komt
materiaal beschikbaar in ontwikkelingslanden.
2.1.4 Afhankelijkheid & Interoperabiliteit
Dat DRM de consument zeer afhankelijk kan maken van de leverancier van de informatie,
toont het recente geval waarbij Microsoft de stekker uit de autorisatieservers trekt van het
DRM-systeem van MSN Music Store – een dienst die Microsoft al enige tijd geleden verving
door Zune Marketplace. Doordat de autorisatieservers binnenkort niet meer beschikbaar zijn,
kunnen klanten van de verdwenen webwinkel straks hun nummers niet meer afspelen als zij
hun computer upgraden of herinstalleren. Ze kunnen immers geen nieuwe autorisatiesleutels
meer aanvragen. (Molenaar 2008) Dat betekent in feite dat die nummers op termijn
onbruikbaar worden. De door Microsoft geboden ‘oplossing’ (het op cd-rom branden van de
nummers) is omslachtig, duur en geeft kwaliteitsverlies. (2008)
Interoperabiliteit is een risico bij DRM. Interoperabiliteit veronderstelt dat informatie
materialen door de legitime gebruiker kunnen gebruikt worden op verschillende manieren, dus
14
15. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
zonder van toestellen of software van een bepaalde fabrikant gebruik te hoeven maken.
Momenteel zijn DRM-systemen nogal ‘vertikaal’, wat inhoudt dat ze de klant dwingen om
binnen een bepaald platform te blijven. Dat werkt ook ‘lock-in’ in de hand: Omdat een
consument zijn aangekocht materiaal wil kunnen blijven gebruiken en geen variëteit aan
software of hardware wenst aan te schaffen voor het werken met bestanden van verschillende
platforms, zal hij geneigd zijn binnen zijn oorspronkelijke DRM-systeem te blijven en in zijn
keuzemogelijkheden beperkt zijn tot de leveranciers die informatiemateriaal, toestellen of
software (mogen) maken voor dit platform. Een gekend voorbeeld van gebrek aan inter
operabiliteit zijn de afzonderlijke DRM-systemen voor digitale muziekbestanden van Apple en
Microsoft.
2.1.5 Eerste verkoop
DRM-systemen kunnen worden gebruikt om het doorverkopen, uitlenen en zelfs het weggeven
van informatiegoederen te beperken. Voor traditionele informatiegoedederen zoals boeken en
cd's bestaat een tweedehandsmarkt. Dit is mogelijk door het recht op eerste verkoop: De
uitgeverij of distributeur verkoopt de informatie op een fysieke drager. Daarna eindigt de
controle die de rechthebbenden op dit object kunnen uitoefenen. De eigenaar ervan kan het
verkopen, uitlenen of weggeven. Een digitale variant met DRM laat dit niet toe.
Wie niet meer is geïnteresseerd in een e-book of digitaal muziekbestand, kan dit momenteel
niet doorverkopen. Voor wie bereid (of genoodzaakt) is te wachten tot materiaal in het
goedkopere tweedehandscircuit komt, is dit een stap terug. Het informele leenverkeer wordt
onmogelijk gemaakt. In ontwikkelingslanden, waar de tweedehandsmarkt belangrijk is en een
betaalbaarder bron vormt voor allerlei goederen, is de de remmende werking van de
beperkingen op doorverkoop nog sterker. Als bijvoorbeeld schoolboeken niet meer
tweedehands kunnen worden aangekocht, heeft dat een weerslag op de gemeenschap als geheel.
Recentelijk zagen we trouwens zelfs dat ook het doorverkopen (of zelfs weggooien!) van
auteursrechtelijk materiaal in fysieke vorm wordt aangevochten. Universal betwist het
doorverkopen van door hen gratis verstrekte promotie-cd’s via eBay en:
De Electronic Frontier Foundation vreest dat, wanneer Universal in deze zaak gelijk
krijgt, het hek van de dam zal zijn. Uitgevers zouden de doorverkoop van alle boeken,
platen en dvd's kunnen verbieden en de rechten van de koper zouden zo onderuit
gehaald kunnen worden. Uitgevers zien niet graag dat hun producten worden
doorverkocht, omdat tweedehands exemplaren concurreren met nieuwe. (Stapel 2008)
Ook waren er berichten over een mogelijk verbod op ongeautoriseerd herstel of doorverkoop
van HP-printers waarin gebruik werd gemaakt van octrooien, en enige opschudding over een
(overigens ongebruikt) patent van Sony op een methode om het gebruik van PS3-spellen te
verhinderen op andere PS3-consoles dan dat waarop het aanvankelijk werd geactiveerd (met
alle consequenties van dien voor uitleen en doorverkoop). Het laatste geval zou een voorbeeld
zijn van vergaande DRM op een fysieke drager (de spellen worden op dvd uitgegeven).
15
16. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
2.1.6 Rem op opensource-software
Opensource-software wordt ontwikkeld in samenwerkingsverband door programmeurs die
werken op vrijwillige basis. Deze programma’s worden vrijgegeven onder licenties die iedereen
toelaten de code ervan te zien en te verbeteren (hierover meer in hoofdstuk 3). Opensource-
software is een verre van marginaal verschijnsel: een groot deel van het Internet wordt in stand
gehouden op basis van dit soort software. Opensource-software laat niet alleen het gebruik en
het verbeteren van software toe, maar maakt het ook mogelijk software beschikbaar te maken
in locale versies, in de taal van de gebruikers. Voor kleine taalgebieden (die typisch on
interessant zijn voor grote softwarehuizen) is dit extra interessant. Het schept ook ongekende
mogelijkheden voor organisaties of landen die geen geld hebben om aan softwarelicenties te
besteden maar wel over de nodige technische expertise beschikken om dit soort software te
gebruiken.
Opensource-software is in essentie onverenigbaar met DRM. DRM sluit de software of
bestanden met inhoud immers volledig af van de gebruiker, waardoor die alleen over de door
de fabrikant voorziene functionaliteiten beschikt en dat zonder te weten hoe die precies
werken. Wie de ‘shrinkwrap’-licenties van ‘gesloten’ software leest, weet bovendien dat die
vaak clausules bevatten waarin de sofware ‘as-is’ ter beschikking wordt gesteld – eigenlijk
zonder enige garantie dat ze werkt. Het kan dus zijn dat je auto niet goed rijdt, terwijl je ook
nog eens niet onder de motorkap mag kijken.
In de opensource-filosofie moet de gebruiker de mogelijkheid hebben om de programma’s aan
een nader onderzoek te onderwerpen. Dat betekent dat dit soort software nooit kan worden
ingezet in een context waar DRM van toepassing is. Immers, wie kan zien hoe software
programma’s werken, kan zien hoe het DRM-mechanisme functioneert en dit vervolgens
omzeilen. Het gevolg is dat de voordelen van opensource-software niet kunnen worden
gebruikt in een gebied waar DRM wordt gebruikt. Bijvoorbeeld: Een opensource e-reader zal
nooit DRM-beschermde e-books kunnen weergeven.
Dit heeft wederom een extra impact in die gebieden van de wereld waar opensource-software
een noodzaak is omdat commerciële alternatieven niet binnen het financieel bereik liggen.
2.1.7 Toegankelijkheid voor gehandicapten
In veel landen bevat het auteursrecht provisies die het mogelijk maken gehandicapten toegang
te geven tot informatiemateriaal. Zolang dit zonder winstbejag is, mag vaak zonder
toestemming van de auteur een ‘toegankelijke’ versie van bijvoorbeeld een boek worden
gemaakt. Doven, blinden en mensen met andere beperkingen kunnen zo kennis nemen van
materiaal dat anders voor hen buiten bereik blijft.
Juist door het beschikbaar komen van informatie in digitaal formaat wordt informatie dan ook
gemakkelijker toegankelijk voor mensen met beperkingen. De recente evoluties in de
informatie- en communicatietechnologie zijn voor hen meer dan voor anderen een revolutie.
Een elektronisch boek kan door een computer worden voorgelezen of weergegeven op een
braille-terminal, waardoor een blinde niet meer afhankelijk is van en hoeft te wachten op een
16
17. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
vrijwilliger die een opname maakt of een versie in braille typt. Er is geen vertraging meer op
materiaal met actualiteitswaarde – de blinde kan hiervan gelijk met de ziende kennis nemen.
DRM kan hier een sta-in-de-weg vormen. Het e-book van Adobe kan worden voorgelezen,
maar het formaat laat distributeurs ook toe deze mogelijkheid voor een specifiek boek af te
zetten. Als een DRM-formaat of -implementatie het voorlezen helemaal niet toelaat, is het
omzeilen van deze beperking illegaal (zie boven). Op deze manier heeft DRM de technische
mogelijkheid om wettelijk toegelaten uitzonderingen op het auteursrecht te blokkeren, met alle
gevolgen van dien voor zwakkere informatiegebruikers.
2.1.8 Bibliotheken
Bibliotheken spelen een belangrijke maatschappelijke rol omdat ze alle leden van de gemeen
schap in staat stellen om toegang te krijgen tot kennis, ideeën, meningen en culturele en
wetenschappelijke informatie. In onderzoek en onderwijs is toegang tot informatie essentieel.
De toevoeging van digitale informatie aan bibliotheekdiensten heeft het belang van de
bibliotheek daarbij nog versterkt. De manier waarop die toegang tot digitaal materiaal wordt
verstrekt is soms technisch en juridisch complex. DMR verhoogt die complexiteit nog eens.
Het kan toegang verhinderen (waar dit bijvoorbeeld wel zou zijn toegelaten onder het locale
auteurrecht) of onnodig ingewikkeld maken. De bibliotheek wordt bovendien nog
afhankelijker van de leverancier. Het onderhandelen over uitzonderingen op digitale
beperkingen is voorbehouden aan de grotere, rijkere bibliotheken.
The result is that the digital divide will increase as under-resourced libraries or those in
smaller, rural or underprivileged communities (ironically standing to benefit most from
digital technologies) lose out on their statutory rights. (2005)
Voor bibliotheken en archieven die een rol spelen bij het conserveren en beschikbaar houden
van ons cultureel en wetenschappelijk erfgoed is DRM een extra handicap. De problemen met
het bewaren van digitaal materiaal, dat regelmatig moet worden aangepast aan nieuwe data
formaten, applicatie- en besturingssysteemsoftware en dragers, zijn op zich al groot. Het
gebruik van producentspecifieke DRM-formaten levert grote risico’s naar toekomstige
ontsluiting van het materiaal. De kans dat de juiste hard- en software om het weer te geven in
de toekomst niet meer beschikbaar zijn, is reëel.
Anderzijds moeten we vermelden dat DRM een aantal mogelijkheden biedt voor bibliotheken
wat betreft het uitlenen van werken. Het is onwaarschijnlijk dat bibliotheken toelating zullen
krijgen voor zoiets als het uitlenen van actuele boeken via Internet als er geen enkele vorm van
controle kan zijn op het aantal (gelijktijdige) uitleningen of op de uitleentermijn. Het gaat hier
dan echter wel om het extern beschikbaar maken van materialen (met mogelijk ook weer de
nodige issues voor de consument).
In de context van erfgoed kunnen we nog opmerken dat DRM bedrijven toelaat zich werk toe
te eigenen dat deel uitmaakt van het publieke domein.
17
18. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
2.1.9 De Noord-Zuidproblematiek van intellectueel eigendom
Dat DRM speciaal voor armere landen problematisch kan zijn, werd in het voorafgaande al
enkele keren aangestipt. Dit is gerelateerd aan een breder issue, waarbij intellectuele eigendoms
rechten in het algemeen een hindernis vormen voor de ontwikkeling van deze landen. In deze
tijd van digitale revolutie, waarin wereldwijde communicatie gemakkelijker is dan ooit,
verhindert de wetgeving op intellectueel eigendom het delen van informatie en van elkaar
leren.
Wie is geïnteresseerd in deze problematiek, kan de volgende publicatie als uitgangspunt nemen
voor verdere studie:
Story, Alan, Colin Darch en Debora Halbert. 2006. The Copy/South Dossier. Issues in
the economics, politics, and ideology of copyright in the global South. The
Copy/South Research Group http://www.copysouth.org/ (Bezocht 2008-05-09).
Het dossier is integraal beschikbaar op Internet.
2.1.10 Is DRM houdbaar?
Ondanks DRM tieren ‘illegaal kopiëren’ en ‘Internetpiraterij’ welig. Aanvankelijk leek DRM
misschien dé manier om informatieconsumenten ‘eerlijk te houden’. Dat DRM wetgeving
nodig heeft om zich te kunnen handhaven, zou wel eens een symptoom van de onhoud
baarheid van DRM kunnen zijn. Elk DRM-systeem kan worden omzeild (al is het maar door
de informatie analoog te kopiëren en eventueel kwaliteitsverlies voor lief te nemen) en het
delen van gegevens is technisch zo gemakkelijk geworden dat het bijna vanzelf gaat. De
beperkingen die DRM oplegt zouden er wel eens mede de oorzaak van kunnen zijn dat
consumenten zich wenden tot ongeautoriseerde kanalen zoals P2P-netwerken.
DRM straft bovendien de goedwillende consument. Als een kwaadwillende gebruiker een e-
boek wil downloaden dat beschikbaar is in onbeschermd formaat, zal die dat toch wel doen. De
goedwillende betaalt voor het boek en zit dan opgescheept met allerlei beperkingen. DRM-
systemen zijn bovendien een extra kostenpost voor informatiedistributie.
Tenslotte hindert DRM mogelijk een aantal cruciale aspecten van informatie, zoals beschik
baarheid, gebruiksgemak en uitwisseling.
2.1.11 Alternatieven voor DRM
Een alternatief voor DRM is het bevorderen van cultuur via open licenties en zakenmodellen
die niet proberen een informatiepolitiestaat te installeren. Er zijn al voorbeelden van hoe dit
mogelijk is. Als men er in slaagt massaal flessenwater te verkopen in een land als België, waar
overal drinkbaar water uit de kraan komt, moet het ook mogelijk zijn MP3-downloads te
verkopen op een manier die kan concurreren met P2P-netwerken.
In een rapport van INDICARE over DRM en consumentenacceptatie worden de volgende
mogelijke alternatieven voor DRM genoemd (Helberger e.a. 2004, 104 e.v.):
18
19. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
● Open Licensing Schemes
Dit komt neer op ‘gewoon geen DRM gebruiken’. Dit vereist een zeker vertrouwen
tussen de producent en de consument en is eerder geschikt voor bepaalde soorten
content met een hoge specialistische of actualiteitswaarde (bijvoorbeeld bij kranten) of
waar de financiële kost van ‘lekken’ relatief klein is.
● Sponsorship and Advertising
Dit is analoog aan de gekende reclame van radio, televisie en websites.
● Content Promotion
Een voorbeeld hiervan is het gratis beschikbaar maken van muziek van nog onbekende
artiesten, schrijvers, etc.
● Promotion of Complementary Products and Services
Denk aan bijkomende diensten (bijvoorbeeld toegang via een mobiele telefoon),
bijkomende hardware (een specifiek toestel om de bestanden mee weer te geven) of
andere producten (concerttickets, merchandising, etc.).
● Syndication
Verkoop van werk via andere aanbieders, bijvoorbeeld een platenmaatschappij die
muziek aanbied via de fabrikant van mobiele telefoons of via de ISP als extra optie bij
het Internetabonnement.
● Levies
Makers en distributeurs worden vergoed via heffingen op fysieke dragers (harde
schijven, usb-sticks, ...) en afspeelapparatuur (mp3-spelers, computers, ...). Momenteel
worden heffingen eigenlijk vooral gebruikt als schadeloosstelling voor illegaal gebruik
van werken.
Voor elk van deze alternatieven zijn nu al voorbeelden te vinden. In hoeverre ze in een
economische praktijk levensvatbaar zullen zijn, zal afhangen van veel factoren, zoals het
aangeboden materiaal, de doelgroep en het business model van de distributeur.
2.2 Consumentenonderzoek naar DRM
INDICARE staat voor INformed DIalogue about Consumer Acceptability of DRM Solutions
in Europe. De doelen van het INDICARE-project, dat in 2006 werd afgesloten, waren het
bevorderen van het bewustzijn rondom DRM, helpen bij het in overeenstemming brengen van
de heterogene belangen van de diverse spelers en het ondersteunen van de ontwikkeling van
een gemeenschappelijke Europese positie wat betreft de consumenten- en gebruikersproblemen
bij DRM-oplossingen.
Het INDICARE-project heeft enkele jaren geleden twee consumentenonderzoek uitgevoerd:
Eén naar het gebruik van digitale muziek en DRM (Dufft e.a. 2005) en één naar digitale video
en DRM (Dufft e.a. 2006). De doelstelling van deze onderzoeken was “to gather reliable data
on the preferences and behaviour of European consumers with respect to digital goods and on
their awareness and acceptance of DRM.” (Dufft e.a. 2006, 6)
19
20. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
Met name het onderzoek naar muziek is interessant omdat veel Internetgebruikers al daad
werkelijke ervaring hebben met digitale muziek. Hierdoor kon men in het onderzoek veel
concrete vragen stellen over het effectief gebruik ervan en niet over potentieel of voorgenomen
gebruik. Dat levert namelijk vaak oppervlakkige resultaten op. Het onderzoek betrof zeven
Europese landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Spanje, Frankrijk, Hongarije, Nederland en
Zweden) en meer dan 4800 respondenten, wat het statistisch zeer relevant maakt.
Hieronder volgen enkele interessante conclusies uit het onderzoek over digitale muziek en
DRM, hier en daar aangevuld met informatie uit het onderzoek over digitale video. Daarbij
moet worden opgemerkt dat er soms belangrijke verschillen zijn tussen de onderzochte landen.
In het volgende kijken we alleen naar de Europese gemiddelden.
● Het gebruik van digitale muziek is onder Europese Internetgebruikers wijd verbreid.
69% van de Internetgebruikers ervaring heeft met muziek op de computer, waarbij 34%
hun computer regelmatig gebruikt voor digitale muziek.
● De belangrijkste redenen om géén digitale muziek te gebruiken, zijn gebrek aan kennis
(38%), gebrek aan tijd (25%) en gebrek aan technische uitrusting (22%). Deze laatste
reden kan ook wijzen op een gebrek aan kennis: De meeste Internetgebruikers
beschikken immers wel degelijk over het juiste materiaal om digitale muziek te
gebruiken. Door het gebruik van digitale muziek snel en eenvoudig te maken, kan dus
nog een grote markt worden aangeboord.
● Digitale muziek is niet hetzelfde als ‘Internetdownloads’. Het merendeel van de digitale
muziek komt van eigen cd's of die van vrienden. Het gebruik van P2P-netwerken is ook
een populaire bron. Hoewel een derde van de Internetgebruikers een online
muziekwinkel heeft gebruikt, doet nog geen 10% dit enkele keren of meer per maand.
● Het op cd branden, het delen en het
lokaal opslaan van muziekbestanden
wordt door alle gebruikers van digitale
muziek veel gedaan (zie de grafiek
hiernaast). Hieruit concluderen de
auteurs dan DRM-systemen die deze
activiteiten sterk beperken niet snel
zullen kunnen rekenen op acceptatie
door de consument. Consumenten zijn
eraan gewend geraakt te kunnen
branden, delen en opslaan en zullen
kiezen voor een digitaal muziekaanbod Gebruik van digitale muziek (Dufft e.a. 2005, 17)
dat dit gedrag wel ondersteunt.
● Hoewel het merendeel het Internet gebruikt om gekende muziek van gekende artiesten
te downloaden (85%), blijkt een aanzienlijk deel ook onbekende muziek van gekende
artiesten (44%) of muziek van onbekende artiesten (32%) te downloaden. De auteurs
20
21. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
zien dit als een indicatie dat het Internet een goede bron is voor consumenten om
nieuwe muziek en nieuwe artiesten te leren kennen.
● Bijna twee derde van de gebruikers van digitale muziek die een nieuwe artiest ontdekten
op het Internet, heeft daarna een cd van die artiest gekocht. Dit geldt zelfs voor 57% van
de jongeren. 16% van de downloaders kocht digitale muziek van zijn nieuwe artiest en
maar liefst 33% ging naar een concert. De auteurs komen tot een interessante
economische gevolgtrekking:
We can conclude that the Internet is an excellent tool for musicians and their
labels to promote new works. This is particularly true for less known musicians.
This finding calls into question frequent claims by the music industry that the
large availability of music on the Internet does depress music sales. Music on
the Internet rather seems to support the marketing activities of music labels.
The music industry should, therefore, aim at making it easy for consumers to
discover new music on the Internet. Rather than discouraging file sharing with
DRM technology, they should support sharing and recommendation features.
(Dufft e.a. 2005, 22)
● Consumenten hechten belang aan de interoperabiliteit en duurzaamheid van digitale
muziekbestanden. 84% van de gebruikers vind het tamelijk (26%) of heel (58%)
belangrijk dat bestanden tussen verschillende toestellen kunnen worden uitgewisseld.
45% maakt zich in meer of mindere mate zorgen over het kunnen blijven gebruiken van
bestanden in de toekomst. Muziekleveranciers zouden er dus goed aan doen inter
operabiliteit te promoten, bijvoorbeeld door organisaties voor technische standaarden te
ondersteunen.
● In de context van DRM wordt vaak gesproken over de (on)mogelijkheden van het weer
verkopen van ‘gebruikt’ materiaal dat niet langer interessant wordt gevonden. Slechts
een kwart van de gebruikers zou dit in meer of mindere mate willen kunnen doen – het
merendeel (56%) wil dit helemaal niet. (Het zou interessant zijn eens te onderzoeken of
dit overeenkomt met de tweedehandsmarkt in cd's: Laten de meeste mensen hun niet-
langer-gedraaide cd's gewoon in de kast staan?)
● Niet alleen willen gebruikers geen muziekdiensten die hun flexibiliteit beperken, het
onderzoek ontkracht tevens de bewering van contentproviders dat consumenten allerlei
features en flexibele gebruiksrechten verwachten zonder daarvoor te willen betalen. Een
paar voorbeelden: 63% betaalt liever één euro voor een nummer waarmee men kan
doen wat men wil in plaats van vijfig cent voor een nummer dat men maar drie keer
kan branden of kopiëren. 86% betaalt liever één euro voor een nummer dat op alle
toestellen kan worden afgespeeld dan vijftig cent voor een nummer dat maar op één
soort toestel werkt. 56% betaalt liever één euro voor een nummer dat kan worden
gedeeld met familie en vrienden dan de helft voor een nummer dan niet kan worden
gedeeld.
● De meerderheid van de consumenten wil de muziek die zij kopen graag ‘bezitten’ en
wijst beperkingen in tijd voor het gebruik van muziekbestanden af. Streaming en huren
21
22. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
zijn dan ook voor de meesten mindere interessant opties. 79% betaalt liever één euro
voor een ‘eindeloos’ nummer dan twintig cent voor een nummer dat gedurende één
maand kan worden afgespeeld.
● Consumenten zijn (nog) geen fan van een techniek als ‘watermerken’ die het toelaat om
illegaal gebruikt materiaal terug te voeren op de consument aan wie het materiaal ooit
was verkocht. Materiaal met een watermerk is typisch niet beperkt qua gebruik, maar
toch betaalt een kleine meerderheid liever meer voor een onbeperkt muziekbestand
zonder watermerk, of minder voor een muziekbestand zonder watermerk en met
kopieerbeperkingen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de onbekendheid van deze
technologie.
● Met de consumentenkennis over DRM is
het nog zeer triest gesteld in Europa.
Zoals uit het taartdiagram hiernaast blijkt,
weet 63% van de digitale muziek
gebruikers helemaal niet wat DRM is en
weet 86% dit niet of niet precies. Het
kennisniveau over DRM stijgt met leeftijd
en opleidingsniveau en mannen menen er
meer over te weten dan vrouwen.
Opvallend genoeg zijn frequente
gebruikers van digitale muziek niet beter
dan gemiddeld geïnformeerd. Het
onderzoek over digitale video geeft
vergelijkbare percentages. Hierin stellen
de onderzoekers ook: Kennis van DRM (Dufft e.a. 2005, 36)
DRM awareness will probably rise over time, when commercial offerings
protected by DRM technologies are becoming more widely used and
consumers start reaching the limits that DRM can set to usage. For example,
consumers that purchased digital content replacing their computers or mobile
devices may find that licensed content becomes inaccessible because they were
not able to backup their DRM licenses. Hence, independent music producers
and labels, for example, are abandoning DRM technologies and use this
decision as promotion for their content and consumer-friendliness [...]. (Dufft
e.a. 2006, 33)
● De online-winkels lijken niet al te scheutig te zijn met het verstrekken van informatie
over DRM op de muziek die zij verstrekken. 79% van de gebruikers heeft geen idee of
de muziek die zij het laatste kochten een vorm van bescherming bevatte. 71% weet niet
of er sprake van van gebruiksbeperkingen op dat materiaal en nog eens 16% weet het
wel, maar niet in welke mate. Van de kopers van digitale video weet maar 33% te
vertellen of het laatst gekochte materiaal al dan niet beschermd was. Gezien het feit dat
de meeste gebruikers flexibiliteit wensen bij het gebruik van aangekocht materiaal,
22
23. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
lopen online-winkels het risico op teleurgestelde (wegblijvende) klanten als zij hun
kopers niet beter beginnen te informeren.
● Van de gebruikers van digitale muziek kan 43% het niet schelen of er auteursrecht rust
op muziek. 14% zegt niet te weten wat copyright is. Onder tieners zijn deze percentages
nog hoger (47% en 24%). Het onderzoek naar digitale video geeft een hoger percentage
(50%) van Internetgebruikers die het iets kan schelen of er auteursrecht op digitale video
rust, met een duidelijk verschil tussen tieners (40%) en ouderen (55%).
● Er heerst grote onzekerheid over welk gebruik van digitale muziek is toegelaten en
welke niet. De onderzoekers voeren dit onder meer terug op de onduidelijkheid over
het maken van privé-kopieën in de auteurswetgeving van de meeste Europese landen.
Ook het ongenuanceerde, criminaliserende beeld dat in ‘anti-piracy’-campagnes wordt
opgehangen over Internet-downloaders zou kunnen leiden tot onzekerheid over legale
issues.
● Weinig gebruikers zijn op de hoogte van privacy-issues die spelen bij DRM. Van de
ondervraagden die een minimaal begrip heeft van DRM, weet de helft niet dat DRM-
systemen kunnen worden gebruikt voor monitoring en het maken van consumenten
profielen. Maar 17% is om deze reden tegen het gebruik van DRM. Het onderzoek over
digitale video geeft vergelijkbare uitkomsten. Zware Internetgebruikers of frequente
gebruikers van digitale video zijn even ongeïnformeerd over DRM als de lichte
gebruikers. Tieners weten er het minst over.
● Veel gebruikers weten niet wat ze moeten denken van DRM. Tussen een kwart en een
derde van de ondervraagden had geen mening over de statements in de tabel ‘Mening
over DRM’. Een grote groep is er van overtuigd dat DRM bedoeld is om de winsten van
de muziekindustrie te vergroten. De groep die denkt dat DRM helpt om muzikanten te
compenseren is al kleiner. Vooral oudere gebruikers (die minder geneigd zijn om via
P2P muziek te zoeken) nemen
DRM voor lief – dat hoort nu
eenmaal bij online
muziekwinkels. Met name de
frequente gebruikers van digitale
muziek betalen liever een heffing
op blanco opslagmedia dan voor
beschermde bestanden. Maar iets
meer dan de helft ziet DRM als
een middel om alleen maar te
hoeven betalen voor de muziek
zie ze echt willen (losse nummers
versus volledige albums). Mening over DRM (Dufft e.a. 2005, 44)
● Peer-to-peer (P2P)-netwerken krijgen veel aandacht als het gaat om de problematiek van
illegaal kopiëren en hun gebruikers worden gestigmatiseerd als ‘piraten’. Het onderzoek
23
24. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
richtte zich daarom in meer detail op de (regelmatige) P2P-gebruikers en kwam tot de
volgende conclusies:
○ P2P-gebruikers zijn voornamelijk tieners (32% van de internetgebruikers tussen 10
en 19 jaar is een regelmatige P2P-gebruiker tegenover 14% van de 40-plussers). P2P-
gebruikers zijn vaker mannen dan vrouwen.
○ P2P-gebruikers experimenteren met allerlei soorten digitale muziek en zijn veel
vaker dan gemiddeld ook gebruiker van digitale muziek op een draagbare speler of
telefoon. Opvallend genoeg hebben de meeste P2P-gebruikers een relatief kleine
hoeveelheid muziek op hun PC staan.
○ P2P-ers gebruiken ook vaker dan gemiddeld het Internet om onbekende muziek of
artiesten te ontdekken. Daarbij zijn P2P-ers er niet alleen maar op uit gratis muziek
binnen te halen. 60% kocht een cd, 34% ging naar een concert en 15% kocht meer
digitale muziek van een nieuw ontdekte artiest. Dat is maar juist onder het
gemiddelde van alle Internetgebruikers en hier geldt dus ook dat
P2P users are [...] an interesting customer group for the music industry.
Contrary to the common picture of ‘illegal file sharers’ that do not
want to pay for music, we find that an above average share of P2P users
have purchased music from online music stores over the past 6 months
(36% compared to 29% on average) and/or used subscription services
(17% compared to 11%). It is also interesting to see that their evaluation
of online music stores and their willingness to pay a higher price for
digital content with more flexible usage rights or the ability to transfer
music to different devices does not differ significantly from the average
use. (Dufft e.a. 2005)
○ P2P-ers liggen wel minder wakker van auteursrecht: 57% kan het niet schelen of er
auteursrecht op muziek rust (tegenover 43% gemiddeld). Ze zijn er ook vaker van
overtuigd dat het legaal is om P2P-netwerken te gebruiken voor het verkrijgen of
aanbieden van muziek.
24
25. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
3 Copyleft
Laten we beginnen met te stellen wat ‘copyleft’ niet is. Het is geen
parodie op copyright. Het is geen ontkenning van het auteursrecht of
intellectueel eigendom per se. Het is geen oproep voor het kapen van
oorspronkelijk materiaal. Het is geen anarchistische beweging. Zoals we
hieronder zullen zien is ‘copyleft’ een serieus alternatief om te
voorkomen dat een bepaalde creatie wordt afgeschermd van vrije verspreiding, juist door
gebruik te maken van het auteursrecht.
Copyleft is ontsproten aan de wereld van softwareprogrammeurs, waar het principe een eerste
toepassing vond in de General Public License en mee aan de basis lag van de ‘free and open
source’-beweging. Inmiddels heeft het een bredere toepassing gekregen onder makers van ander
oorspronkelijk werk. Via de Creative Commons-licenties is copyleft een eenvoudig toepasbare
praktijk geworden voor iedereen die auteursrechtelijk beschermd werk creëert of bezit en dit
gedeeltelijk wil vrijgeven aan de gemeenschap.
Zoals we zullen zien, houdt het copyleftprincipe niet alleen vrijgave in, maar ook bescherming
van het materiaal. Niet, zoals bij DRM, tegen de gebruiker, maar tegen het verdwijnen ervan
uit het publieke domein.
3.1 Open Source
“[T]o use copyright law to build a world of software that must be kept free”
(Lessig 2004, 280)
3.1.1 Geschiedenis
De schrijver van de eerste ‘open source’-licentie voor software, Richard Stallman, had een hekel
aan intellectuele eigendomsrechten voor software en was er van overtuigd dat deze onnodig
waren om programmeurs te motiveren om code te schrijven. Hij vond dat ze het gebruik en de
verspreiding van software tegenwerkten. Hij vond het delen van elkaars code ‘a fundamental
act of friendship’ en het kopiëren van software ‘as natural as breathing’ (bij De Laat 2005,
1519). Vanuit een hedendaags perspectief lijkt dat misschien een extreem concept, gewend als
we zijn aan het andere uiterste met zijn licentiecodes, software-activering over het Internet en
campagnes als ‘Windows Genuine Advantage’ die er op uit zijn de rechten op programmatuur
zo veel mogelijk voor te behouden aan de producent ervan.
Maar Stallman kwam uit de computeroertijd, waarin software bestemd was voor specifieke
hardware en fabrikanten niet wakker lagen van het beschermen van de software. Die draaide
toch niet op andermans machines. Dat betekende dat er een gemeenschap van onderzoekers en
ontwikkelaars ontstond die vrije toegang had tot de software die op hun computers draaide en
die naar believen kon aanpassen en verbeteren. Net zoals wetenschappelijk werk stond
computercode open voor kritiek en verbetering door iedereen met voldoende inzicht in de
25
26. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
materie. Echter, naar mate software ‘portable’ werd en relatief gemakkelijk kon worden
overgezet tussen verschillende systemen, werd het economisch aantrekkelijk (in de visie van
sommigen) om te zorgen dat de code ervan niet meer beschikbaar was voor iedereen. Dit had
de ‘noodzaak’ tot het geheim houden van de inhoud van software tot gevolg.6
Thus, the practice of proprietary code began to spread, and by the early 1980s,
Stallman found himself surrounded by proprietary code. The world of free software
had been erased by a change in the economics of computing. And as he believed, if he
did nothing about it, then the freedom to change and share software would be
fundamentally weakened. (Lessig 2004, 280)
Als tegenreactie begon Stallman in 1984 aan de ontwikkeling van
een vrij besturingssysteem, in de hoop op die manier vrije
softwareontwikkeling deels in stand te kunnen houden. Hij
richtte de Free Software Foundation op en begon aan het GNU7-
project, dat resulteerde in het GNU/Linux-besturingssysteem.
Om de door vrijwilligers geschreven programmacode van het
project te beschermen, creëerde hij een tegendraads soort van
licentie, die mee aan de bron ligt van de ‘open source’-beweging.
Het GNU-logo
3.1.2 Definitie
Wat ‘open source’ is, laat zich het gemakkelijkst uitleggen aan de hand van de definitie van het
Open Source Initiative (OSI). Na verwoede discussies binnen de opensource-gemeenschap heeft
OSI vastgesteld wat nu eigenlijk opensource-software is. Dat is software die wordt uitgebracht
onder een licentie die:
1. Het gebruik, de correctie en het aanpassen van de broncode van het programma vrijelijk
toelaat; én
2. De vrije distributie toelaat van het programma en de correcties en aanpassingen erop; én
3. Geen personen of groepen uitsluit van het gebruik van het programma; én
6 In dit verband is het goed om te weten dat softwarecode op twee manieren gepubliceerd kan worden: als
‘broncode’ (source code) of als ‘objectcode’. Broncode wordt meestal opgeslagen als tekstbestand en bevat de door
de ontwikkelaar in een programmeertaal geschreven routines. Als zodanig is zo’n bronbestand leesbaar (en
herbruikbaar) voor andere programmeurs. Objectcode wordt (via een ‘compiler’, een vertaalprogramma) van de
broncode afgeleid en zo geschikt gemaakt om door een specifiek soort computer te worden ingelezen en
uitgevoerd. Bestanden in objectcode noemt men wel ‘binaries’ omdat de programmatuur die erin is vervat is
gereduceerd tot enen en nullen en voor mensen onleesbaar is. Wie alleen over de objectcode van een programma
beschikt, heeft een technisch probleem als hij de precieze werking ervan wil kennen. Objectcode is van een veel
lager abstractieniveau dan broncode en het terugvertalen van objectcode naar broncode is een uitermate
moeizaam of zelfs onmogelijk proces. Door alleen de objectcode van software vrij te geven en niet de broncode,
kan men software in een functionele vorm distribueren zonder het achterliggende raderwerk te hoeven bloot te
geven. Software waarvan de leesbare broncode wél vrij beschikbaar is, noemt men daarom ‘open source’.
7 GNU is een recursief acroniem dat staat voor ‘GNU's Not Unix’. Stallman vond precies de verwikkelingen
rond het eigendomsrecht van het besturingssysteem UNIX uitermate onverkwikkelijk.
26
27. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
4. Alle vormen van gebruik toelaat.
Deze voorwaarden zorgen ervoor dat bij opensource-software een cyclus ontstaat waarin de
broncode voortdurend wordt aangepast en weer beschikbaar wordt gemaakt ten voordele van
iedereen. (Bovenstaande voorwaarden zijn overigens maar de belangrijkste – de volledige lijst
van de in totaal tien vereisten van de Open Source Definition (OSD) is te vinden op de website
van OSI.)
3.1.3 Belangrijkste licenties
De meest invloedrijke opensource-licenties werden al in de jaren 1980 geformuleerd: de General
Public Licence (GPL) en de Berkeley Software Distribution (BSD)-licentie. De verschillen
tussen de twee reflecteren fundamentele meningsverschillen over intellectueel eigendom en
zakelijke belangen.
De GPL werd opgesteld door Richard Stallman en het mag dan ook niet verbazen dat die in
alle opzichten al voldeed aan de bovengenoemde voorwaarden van OSI voor een opensource-
licentie. Maar daarnaast bevat de GPL een intrigerende vondst: Aanpassingen van de code of
software die op de code is gebaseerd mogen alleen opnieuw in omloop worden gebracht onder
dezelfde licentievoorwaarden als de oorspronkelijke code. Niet alleen de code wordt door
gegeven – de rechten die bij de code horen moeten óók doorgegeven worden.
Dat heeft twee implicaties:
1. Alle afgeleide code blijft altijd beschikbaar in het publieke domein. Zelfs als er een
commerciële versie van de code wordt uitgebracht, moet tegelijkertijd de broncode
worden gepubliceerd.
2. Alle code die eenmaal onder de GPL is uitgebracht, blijft voor altijd gebonden aan de
GPL.
De licentie wordt daarom wel vergeleken met een virus: vanaf het moment dat code is uit
gebracht onder de GPL zijn alle volgende generaties ‘besmet’ met die licentie. Niemand mag
zich een latere versie van de code toe-eigenen. Het paradoxale is dat hier het auteursrecht
(‘copyright’) wordt gebruikt om origineel materiaal stevig te verankeren in het publieke
domein en voor altijd voor iedereen beschikbaar te houden. Vandaar dat de GPL de bijnaam
‘copyleft’ heeft gekregen.
De tweede belangrijke opensource-licentie is van iets later datum, maar bevat dit ‘virus’ niet.
De schrijvers van de BSD-licentie waren al gewend aan en overtuigd van de voordelen van de
opensource-praktijk. Wie goede software wilde maken, redeneerden ze, zou die praktijk ook
zonder beperkende clausules wel volgen. Het ging hen er vooral om dat software zo breed
mogelijk verspreid en gebruikt kon worden. De BSD-licentie is dan ook vrijzinniger dan de
GPL en laat toe om nieuwe versies van code te verspreiden in gesloten vorm.
BSD en GPL zijn nog altijd de meest gebruikte opensource-licenties. Uiteraard ontstonden er
in de loop der jaren alternatieven, geschreven door mensen die niet volledig tevreden waren
met de bestaande licenties. Het merendeel hiervan is echter een afgeleide van de BSD (de
27
28. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
meeste) en GPL (enkele), en geen van de nieuwe licenties is ooit algemeen gebruikt. De enige
uitzondering is misschien de Hacktivismo-licentie, die een radicalere versie is van de GLP en
politieke beperkingen oplegt voor het (her)gebruik van de code. Zo mag de code niet gebruikt
worden voor schendingen van de mensenrechten. Vanwege die gebruiksbeperkingen is het
overigens geen opensource-licentie in de definitie van OSI.
Enkele statistische gegevens over de opensource-licenties die in 2005 in gebruik waren op twee
grote ontwikkelplatformen laten zien dat het grootste deel van de ontwikkelaars van
opensource-software hun programma’s onder een GPL(-achtige) licentie openbaar maakt (De
Laat 2005, 1520):
Platform Freshmeat Sourceforge
Website http://freshmeat.net/ http://sourceforge.net/
Aantal softwarepaketten 36.000 60.000
Onder een licentie van de...
... GPL-familie 77% 79%
... BSD-familie 15% 14%
In het publiek domein 1,3% 2,6%
Slechts een heel klein deel van de programmatuur wordt volledig vrijgegeven in het publieke
domein (door afstand te doen van het auteursrecht). De meeste programmeurs die aan
opensource-projecten werken kiezen er dus voor om auteursrechtelijke aanspraak te maken op
de code die ze beschikbaar stellen én stellen dat toekomstige aanpassingen aan hun code voor
iedereen beschikbaar moet blijven.
3.1.4 Een revolutionair concept?
Is het vrij beschikbaar willen houden van softwarebroncode een revolutionair concept? Niet
volgens Lessig:
[Stallman] was seeking a way to rebuild a kind of freedom that was taken for granted
before. Through the affirmative use of licenses that bind copyrighted code, Stallman
was affirmatively reclaiming a space where free software would survive. He was
actively protecting what before had been passively guaranteed. (2004, 280)
De aanhangers van opensource zijn van mening dat kunnen voortbouwen op elkaars werk
noodzakelijk is voor het creëren van goede software. Dit is vergelijkbaar met de werkwijze in
de academische wereld, waar het kunnen kennisnemen van elkaars werk ook van essentieel
belang wordt geacht. In een wetenschappelijke context behoudt de onderzoeker meestal zijn
volledige auteursrechten. In de wetenschap volstaat het dat men kennis kan nemen van
andermans bevindingen in een vakgebied, en dus dat teksten en de kennis die erin besloten ligt
beschikbaar zijn. Het voortschrijden van de wetenschap wordt niet direct gediend door
bestaande teksten te herwerken maar eerder door nieuwe, oorspronkelijke ideeën en teksten te
genereren. Het auteursrecht (met de daarbinnen gedefinieerde uitzonderingen voor bijvoor
28
29. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
beeld citaties) volstaat daarom in die context. (De beschikbaarheid van wetenschappelijke
informatie is hierbij natuurlijk wel cruciaal. De issues die hier rond bestaan, hebben onder
andere geresulteerd in een beweging als Open Access. Zie voor deze problematiek de dossiers
rond ‘de informatiestroom van auteur tot lezer’.)
Bij softwareontwikkeling volstaat het niet om telkens vanaf nul te moeten beginnen bij het
vormgeven van een idee – dit is ontzettend inefficiënt en foutgevoelig. Voortbouwen op een
reeds bestaande ‘tekst’ helpt juist om bestaande fouten te elimineren en om sneller nieuwe
functionaliteiten te kunnen toevoegen. Men zou daartoe kunnen volstaan met het vrijgeven
van code in het publieke domein, maar zoals we eerder zagen, kiest het merendeel van de
programmeurs daar niet voor omdat dit te veel vrijheden zou inhouden. De meeste
ontwikkelaars willen erkend worden als de auteur van een specifiek stuk code (en dat in alle
afleidingen ervan). Daarnaast wil men dat toekomstige verbeteringen beschikbaar komen voor
iedereen.
Waar in juridische termen originele werken auteursrechtelijk zijn beschermd of tot het
publieke domein behoren (doordat een auteur zijn rechten heeft opgegeven of doordat de
beschermingstermijn is verjaard), vinden we bij opensource een alternatief regime. Daarbij
wordt de functie die het intellectuele eigendomsrecht speelt bij ‘gesloten’ software omgedraaid.
Via contractuele uitzonderingen wordt het auteursrecht niet langer gebruikt om anderen uit te
sluiten, maar om hen te betrekken bij het ontwikkelen van de software – zij het niet zonder
meer. Zoals we hebben gezien leggen de opensource-licenties wel degelijk beperkingen op aan
deelnemende ontwikkelaars (de GPL al wat meer dan de BSD).
‘Open source and free software’ is not software in the public domain. Instead, like
Microsoft’s software, the copyright owners of free and open source software insist
quite strongly that the terms of their software license be respected by adopters of free
and open source software. (Lessig 2004, 264)
Bij opensource-software spelen intellectuele eigendomsrechten dus nog altijd een rol, zij het een
onorthodoxe. De makers claimen auteursrecht op hun programma’s en vanuit hun recht als
auteur, voegen ze vervolgens een licentie toe die het toekomstig gebruik van ervan bepaalt.
3.2 Creative Commons
“Some rights reserved”
Naar analogie van ‘open source’ is er iets ontstaan als ‘open
content’: oorspronkelijk werk (teksten, muziek, foto’s, films, ...)
gepubliceerd op een manier waarbij expliciet aan iedereen
toestemming wordt verleend om het werk onder bepaalde
voorwaarden te kopiëren of te bewerken. Het grootste
opencontent-project is Wikipedia, dat wordt gepubliceerd onder
de GNU Free Documentation License (GFDL). Hoewel GFDL
kan worden gebruikt voor willekeurig welk materiaal, was de licentie in de eerste plaats
bedoeld voor documentatie bij opensource-software die onder GPL-vlag wordt verspreid.
29
30. Digital Rights & Copyleft
(cc) David Coppoolse - Some Rights Reserved - This work is licensed under the Creative Commons Attribution-Noncommercial-Share Alike 2.0 Belgium
License.
De opencontent-licentie die de de facto standaard aan het worden is, is echter Creative
Commons, ‘het gedeelde oorspronkelijk goed’. Opensource-licenties waren het initiatief van
softwareontwikkelaars zelf, terwijl de Creative Commons-licenties ontwikkeld zijn door
juristen. Intiatiefnemer is Lawrence Lessig, een Amerikaans professor in de rechten en
voorvechter van een evenwichtig systeem van intellectueel eigendomsrecht, met name in
technische toepassingen.
3.2.1 Filosofie
Het debat rond auteursrechten en andere vormen van intellectueel eigendom is sterk
gepolariseerd. Enerzijds is er de visie waarin het gebruik van een werk volkomen is geregula
riseerd en alle rechten zijn voorbehouden aan de wettige eigenaar. In de alternatieve,
anarchistische visie is er sprake van grote vrijheid voor hergebruik, met als keerzijde een groot
risico op misbruik en ontmoediging van de makers van origineel werk. Creative Commons is
in het leven geroepen om het grijze gebied tussen de extremen van volledig auteursrecht (‘alle
rechten voorbehouden’) en het publieke domein (‘geen rechten voorbehouden’) duidelijker te
kunnen definiëren.
De Creative Commons-licenties laten auteursrechthebbenden (of hun vertegenwoordigers) toe
om aanspraak te maken op de auteursrechten die op een werk berusten en tegelijkertijd aan te
geven onder welke omstandigheden of op welke manier een werk zonder meer mag worden
gebruikt (‘sommige rechten voorbehouden’).
all rights reserved some rights reserved no rights reserved
Op deze manier hoopt men een bijdrage te leveren aan het terugbrengen van een evenwicht dat
lange tijd werd gegarandeerd door het auteursrecht: dat tussen vernieuwing en bescherming.
Creative Commons wil in reactie op ontwikkelingen binnen het auteursrecht (zoals de
verlenging van de beschermingsduur en de verminderde toegang tot beschermde werken door
onder andere DRM) de mogelijkheid bieden aan makers om hun werk vrij te verspreiden via
internet en op die manier het publieke domein te vergroten. Via Creative Commons-licenties is
het mogelijk om werk waarop intellectuele eigendomsrechten rusten gedeeltelijk vrij te geven
voor publiek gebruik.
Dit werkt in essentie op dezelfde manier als bij de hiervoor besproken licenties voor open
source-software. Creative Commons zelf verwijst expliciet naar opensource als inspiratiebron:
We use private rights to create public goods: creative works set free for certain uses.
Like the free software and open-source movements, our ends are cooperative and
community-minded, but our means are voluntary and libertarian. We work to offer
creators a best-of-both-worlds way to protect their works while encouraging certain
uses of them — to declare ‘some rights reserved.’ (2007a)
30