Presentatie Professor Dumortier - Bijeenkomst elektronische handtekening en e herkenning (27 juni 2012)
1.
2. 1. Waarom een ondertekendienst?
2. Aan welke juridische voorwaarden moet de
elektronische handtekening voldoen?
3. Consequenties voor de ondertekendienst
4. Verdere kwesties en perspectief
3. Een efficiënte en betrouwbare dienst die de digitale
herkenning van zakelijke afnemers van overheidsdiensten
eenvoudig regelt.
Hierdoor weten de overheidsdienstverleners precies met
welk bedrijf zij zaken doen en of de betreffende persoon
bevoegd is om namens het bedrijf zaken te doen met de
overheid.
6. 1. identificatie (= registratie): wie is wie?
2. authenticatie: wie klopt aan de deur?
3. autorisatie: wie mag wat?
4. controle: wie heeft wat gedaan?
7. 1. identificatie (= registratie): wie is wie?
2. authenticatie: wie klopt aan de deur?
3. autorisatie: wie mag wat?
4. controle: wie heeft wat gedaan?
8.
9.
10.
11. 18. Bewijskracht
Tegenover de cliënt strekt een uittreksel uit de administratie van de bank
tot volledig bewijs, behoudens door de cliënt geleverd tegenbewijs.
12.
13. BW Artikel 94a, 5, in fine
De oprichters ondertekenen de verklaring; ontbreekt de
handtekening van een of meer hunner, dan wordt daarvan onder
opgave van reden melding gemaakt.
… en duizenden andere gelijkaardige juridische bepalingen
verwijzen nog naar de traditionele handtekening
14. Ervan uitgaand dat in een geautomatiseerde omgeving
voorlopig nog nood is aan een elektronische alternatief
voor traditionele handtekeningen …
… voorzien in een oplossing die het toepassen van
elektronische handtekeningen gemakkelijker maakt.
17. Burgerlijk Wetboek Boek 3
Artikel 15a
1.Een elektronische handtekening heeft dezelfde rechtsgevolgen
als een handgeschreven handtekening , indien de methode die
daarbij is gebruikt voor authentificatie voldoende betrouwbaar is,
gelet op het doel waarvoor de elektronische gegevens werden
gebruikt en op alle overige omstandigheden van het geval.
18. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
19. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
20. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
21. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn,
indien een elektronische handtekening
voldoet aan de volgende eisen:
a. zij is op unieke wijze aan de
ondertekenaar verbonden;
b. zij maakt het mogelijk de
ondertekenaar te identificeren;
c. zij komt tot stand met middelen die de
ondertekenaar onder zijn uitsluitende
controle kan houden; en “geavanceerde e-handtekening”
d. zij is op zodanige wijze aan het
elektronisch bestand waarop zij
betrekking heeft verbonden, dat elke
wijziging achteraf van de gegevens
kan worden opgespoord;
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd
certificaat als bedoeld in artikel 1.1,
onderdeel ss, van de
Telecommunicatiewet; en
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
22.
23.
24.
25. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
26. “Redenering waardoor wordt getracht uit een bekend gegeven
meer duidelijkheid te krijgen over een onbekend gegeven”
Zo geldt in vele landen het vermoeden dat de echtgenoot
van de moeder, de juridische vader van haar kind is.
27. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
28. 2. Een in lid 1 bedoelde methode wordt 3. Een in lid 1 bedoelde methode kan
vermoed voldoende betrouwbaar te zijn, niet als onvoldoende betrouwbaar
indien een elektronische handtekening worden aangemerkt op de enkele
voldoet aan de volgende eisen: grond dat deze:
a. zij is op unieke wijze aan de ― niet is gebaseerd op een
ondertekenaar verbonden; gekwalificeerd certificaat als
b. zij maakt het mogelijk de bedoeld in artikel 1.1,
ondertekenaar te identificeren; onderdeel ss, van de
c. zij komt tot stand met middelen die de Telecommunicatiewet;
ondertekenaar onder zijn uitsluitende ― niet is gebaseerd op een door
controle kan houden; en een certificatiedienstverlener
d. zij is op zodanige wijze aan het als bedoeld in artikel 18.16,
elektronisch bestand waarop zij eerste lid,
betrekking heeft verbonden, dat elke Telecommunicatiewet
wijziging achteraf van de gegevens afgegeven certificaat; of
kan worden opgespoord; ― niet met een veilig middel voor
het aanmaken van
e. zij is gebaseerd op een gekwalificeerd elektronische handtekening en
certificaat als bedoeld in artikel 1.1, is aangemaakt als bedoeld in
onderdeel ss, van de artikel 1.1, onderdeel vv, van
Telecommunicatiewet; en de Telecommunicatiewet.
f. zij is gegenereerd door een veilig
middel voor het aanmaken van
elektronische handtekening en als
bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv,
van de Telecommunicatiewet.
29. Kadasterwet , Artikel 7 e
1.Indien in deze wet wordt voorgeschreven dat een document van
een elektronische handtekening wordt voorzien, wordt een
elektronische handtekening gebruikt die voldoet aan de eisen,
genoemd in artikel 15a, tweede lid, onderdelen a tot en met f, van
Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.
2.Een certificaat waarop een in deze wet voorgeschreven
elektronische handtekening is gebaseerd, bevat geen pseudoniem.
3.De in artikel 2:16, derde zin, van de Algemene wet bestuursrecht
bedoelde aanvullende eisen met betrekking tot het gebruik van
een elektronische handtekening worden gesteld bij of krachtens
regeling van Onze Minister.
32. Waar komt het dan op aan?
De elektronische handtekening moet voldoende betrouwbaar zijn,
gelet op het doel waarvoor de elektronische gegevens worden gebruikt
en op alle overige omstandigheden van het geval.
33.
34. Wettelijke criteria (vooral art. 15a, lid 2, a-d)
Bijlagen van de Europese richtlijn (overgenomen in
de Nederlandse Telecommunicatiewet)
Europese standaardisatiedocumenten
35.
36. “ondertekenaar”
› Art. 15a, lid 5: “Onder ondertekenaar wordt degene verstaan die
een middel voor het aanmaken van elektronische handtekeningen
als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel vv, van de
Telecommunicatiewet* gebruikt.”
› = degene die zich als “gebruiker” registreert en verantwoordelijk
voor het gebruik van het middel
› = steeds een natuurlijke persoon
pseudoniemen
› Huidige werkwijze voor authenticatie kan ook voor handtekeningen
dienst doen
* “middel voor het aanmaken van elektronische
handtekeningen: geconfigureerde software of hardware die
wordt gebruikt om de gegevens voor het aanmaken van
elektronische handtekeningen te implementeren”
37.
38. Jos Dumortier
K.U.Leuven – ICRI
Sint-Michielsstraat 6
B-3000 Leuven
(t) +32 (0)16 32 51 49
www.icri.be / jos.dumortier@law.kuleuven.be
Jos Dumortier
time.lex - Information & Technology Law
Congresstraat 35
B-1000 Brussel
(t) +32 (0)2 229 19 47
www.timelex.eu / jos.dumortier@timelex.eu