3. Dat je het weet
• Vragen stellen via
• Interactie tussen docent en deelnemers
• Voorbeelden bekijken
4. Huishoudelijke zaken
• Start 19 uur
• Einde 21 uur
Vragen stellen a.u.b. wanneer ik dat aangeef.
Dit i.v.m. overzicht
Antwoord geven op vragen (overlap voorkomen)
Niet met elkaar chatten tijdens webinar a.u.b.
Graag vragen stellen over content gerelateerde
zaken a.u.b.
5. Programma
• Introductie content
• Hoe bekijken en lezen webbezoekers een site
• De toegevoegde waarde van goede content /
copy
• Goede teksten schrijven
• Sturen op meer conversie d.m.v. goede
content
• Bijblijven over content
16. De juiste afmeting
• Max. 765 pixels hoog , max. 1020 pixels breed
• Geen foto´s die kleiner zijn dan 190 breed bij
143 pixels
• Foto oprekken, leidt altijd tot lelijk resultaten
26. Content eigenschappen
Eigenschappen van content:
• Houd rekening met je doelgroep(en)
• Wees duidelijk
• Boeiend en bondig
• Let op (taal)fouten
• Verrijk content
59. Zoekmachinevriendelijk
• Titels. Max 65 karakters (incl. spaties)
• Metadescription. Max 150 karakters
• Bodytekst. Let op keyword density. Max 3%.
Focus en thema gerelateerde keywords
• Koppen. H1 is het belangrijkst
• Alttekst.
• Geen duplicate content. Canonical URL
68. Gebruiksvriendelijk
Wat hij gemakkelijk moet kunnen vinden?
Wat de organisatie onder de aandacht wil
brengen?
Welke indruk hij moet krijgen?
Welke handelingen hij makkelijk moet kunnen
uitvoeren?
Wat hij of zij moet gaan doen?
• Koppen
• Witruimte
• Lezersniveau
77. Goede webteksten tips
• De belangrijkste boodschap eerst
• Informatieve titel
• Elk onderwerp eigen alinea
• Informatieve lead
• Opsommingen en tabellen
• Gemarkeerde woorden
• Informatieve links
78. De belangrijkste boodschap eerst
Waarom belangrijk:
• Lezen van een beeldscherm langzamer is
• Webbezoekers ongeduldig zijn
• Bovenaan het scherm scannen en lezen
• Hoe verder naar beneden, hoe minder scannen
en lezen
80. Informatieve titel
• Vat de kern van je verhaal in de titel samen
• De lezer bepaalt of hij of zij het hele stuk wil
verder lezen
• Gebruik de titel ook als linktekst op andere
pagina’s
• Voorbeeld titel: De biggetjes overleven
confrontatie met de boze wolf
• Minder woorden in je titel: beter
• Schrijf belangrijke woorden waarop je
gevonden wilt worden zo veel mogelijk vooraan
82. Elk onderwerp eigen alinea
• Tussenkoppen vatten de kern van de alinea
• Door tussenkoppen te lezen, begrijpt de lezer
de inhoud van de hele webtekst
• Tussenkoppen moeten stuk voor stuk de kern
raken van de alinea waar ze bij horen
• Tussenkoppen zijn informatief
84. Informatieve lead
• De lead, of inleiding van je tekst, vertelt je
hele verhaal nog een keer
• Geef een samenvatting van je tekst
• Gebruik je iets meer woorden en misschien
wat meer details
90. Gemarkeerde woorden
• De scannende lezer informatie gemakkelijk
filteren door gemarkeerde woorden
• Niet te vaak gemarkeerde woorden gebruiken!
• Kernpunten uit alinea’s die je zijn extra
zichtbaar voor degenen die woord voor woord
lezen
• Goed hulpmiddel om informatie ‘op te breken’
in behapbare stukjes tekst
94. Goede webteksten tips
• Een inleiding van maximaal 50 tot 70 woorden
(liefst korter)
• Alinea’s van maximaal vijf regels lang
• Bijvoorkeur niet meer dan drie tot vier alinea's
• Zinnen die niet langer zijn dan 11 tot 15
woorden (hou rekening met bekijken site op
mobiel). Kort en bondig!
94
97. Goede webteksten tips
• Vermijd bijzinnen
• Schrijf actief. Vermijd de lijdende vorm
• Gebruik zo min mogelijk afkortingen
• De kunst van het weglaten (van woorden,
zinnen etc.)
97
98. Samenvatting
• De belangrijkste boodschap eerst
• Informatieve titel
• Elk onderwerp eigen alinea
• Informatieve lead
• Opsommingen en tabellen
• Gemarkeerde woorden
• Informatieve links
99. Samenvatting
• Inleiding van maximaal 50 tot 70 woorden
• Alinea’s van maximaal vijf regels lang
• Bijvoorkeur niet meer dan drie tot vier alinea's
• Zinnen niet langer zijn dan 11 tot 15 woorden
• Vermijd bijzinnen
• Schrijf actief. Vermijd de lijdende vorm
• Gebruik zo min mogelijk afkortingen
• De kunst van het weglaten (van woorden,
zinnen etc.)
99
101. Vertrekpunt
Menselijke behoeftes:
• Geld verdienen
• Geld uitsparen
• Slim om gaan met tijd, weinig moeite hoeven
doen
• Goed zijn voor een ander
• Geborgenheid
• Indruk maken
• Plezier ervaren
• Erbij willen horen
101
102. Tips
• Voeg emotie toe
• Bied rationele rechtvaardiging
• Voorkom jargon
• Beschrijf de klantvoordelen
• Leg uit wat je ermee kan
• Bevestig
102
103. Voeg emotie toe
• Mensen kopen met hun hart, niet met hun
hoofd
103
109. Voorkom jargon
• Let zoveel mogelijk woorden die mensen
(her)kennen
• Niet iedereen is een specialist
• Verplaats je in de klant
109
110. Beschrijf de klantvoordelen
• Kunst is doorvertalen via productvoordelen
naar het voordeel voor de koper
• Vertaal eigenschappen. Bijv. viscose voelt koel
aan bij warm weer.
• Toepassing: “Dankzij de viscose blijft een
warme zomerdag aangenaam”
110
111. Leg uit wat je ermee kan
• Door te vertellen wat je met het product kunt,
verander je de mindset van de potentiële koper
naar de fase dat het product al is gekocht
111
115. Samenvatting
• Voeg emotie toe
• Bied rationele rechtvaardiging
• Voorkom jargon
• Beschrijf de klantvoordelen
• Leg uit wat je ermee kan
• Bevestig
115