1. HOGESCHOOL ROTTERDAM LESBESCHRIJVING
PABO
Propedeuse en Hoofdfase Jongere kind - Oudere kind*
Semester 1 - 2 - 3 - 4 - 5*
Student: Eva Schouwenburg Studentnummer:0844964
Stageschool + BRIN:De
Paboklas: 3F Datum: 18-04-11
Kruidenhoek
Stagebegeleider: Tamar v Israel Mentor: Kitty Molenaar Groep:1/ 2
Vak: Taal/ woordenschat Onderwerp: Lente
* omcirkelen wat van toepassing is
Persoonlijke doelen die bij deze activiteit extra aandacht hebben:
(zie je POP, reflecties e.d.)
Ik wil zelf alle situaties oplossen en doen alsof mijn mentor er niet is, ik leun soms nog teveel, omdat ik weet
dat ze er is. Nu wil ik volledig zelfstandig alles draaien.
Aspecten van onderwijs:
1. Verantwoording
De kinderen werken hier aan hun algemene kennis en woordenschat rondom het thema lente
2. Leerstof
Raadsels over de lente, Woorden die allemaal iets met elkaar te maken hebben 1 valt erbuiten..
3. Beginsituatie
De kinderen kennen de woorden waar het om gaat
4. Leefwereld
Het is verbonden met de leefwereld omdat het rondom het thema lente is, waar de kinderen nu mee bezig zijn.
5. Leerdoelen
De kinderen kunnen benoemen welk woord er niet bij hoort en de kinderen kunnen aan de hand van een omschrijving
raden wat het is
6. Onderwijstijd
10 minuten
7. Spel/leeractiviteiten
Een taalspelletje
8. Werkvormen
Spel vorm, het zijn raadsels en ik maak het een beetje spannend
9. Groeperingsvormen
10. Samenwerking
11. Leer- en hulpmiddelen
12. Ict
13. Klassenmanagement
Het is een klassikale les, ik wil er niet te lang bij stil staan, het is middag en maar een kort spelletje
14. Differentiatie
Er zijn een aantal moeilijkere/ makkelijkere raadsels en vragen, als het eventueel te makkelijk is voor de oudste
kinderen geef ik hen een woord en moeten zij dit proberen te omschrijven zodat hier ook een soort raadsel uitkomt
15. Adaptief werken
-
16. Pedagogisch klimaat
Als de kinderen iets willen zeggen moeten ze hun vuist op hun knie leggen, de kinderen moeten naar elkaar luisteren
en het niet voorzeggen
17. Evaluatie
Aan de hand van de reactie van de leerlingen
18. Introductie
Ik vertel dat we een spelletje gaan doen en dat ze goed moeten luisteren
19. Leerlingbegeleiding
Inspelen op wat ze zeggen, consequent blijven
20. Afsluiting en overgang
Overgaan op wat we tijdens de werkles gaan doen en het werk hiervan uitdelen
2. Didactische route
Tijd Leerstof Leerling Leefwereld
Inleiding
Ik vertel dat we een spelletje gaan doen waarbij ze heel goed moeten luisteren. Als ze het antwoord
weten mogen ze niets voorzeggen, je krijgt alleen een beurt als je je vuist op je knie legt.
Kern 1. Ik ben klein, ik vlieg, en ik maak honing. (bij)
2. Ik was een rups, toen een cocon en nu ben ik een .... (vlinder)
3. Mijn mama heet een koe en ik heet een .... (kalf)
4. Van mijn vacht kan je een lekkere warme trui maken. (schaap)
Afsluiting
5. Ik ben een bloem, en ik kan paars, wit of geel zijn. (krokus)
6. Als het lekker weer is mag zonder dit naar buiten. (jas)
Welk woord hoort er niet bij?
1. krokus - kastanjeboom - hyacint - narcis
2. olifant - schaap - varken - paard
3. lente - winter - herfst - zomer - september
4. ei - kip - vlinder - kuiken
5. kat - kikker - vis - eend
6. spin - rups - cocon - vlinder
7. nest - vogel - ei - haan
8. lammetje - big - paard - veulen
9. wol - trui - schaap - katoen
10. zwemmen - water - badpak – schaatsen
Ik speel in op de antwoorden van de kinderen, de kinderen moeten het ook proberen te onderbouwen
door middel van vragen die ik aan ze stel. Ze hoeven niet alleen het antwoord te geven, want dan zijn
we er binnen 10 minuten doorheen. Ik wil ook dat de kinderen erover praten zodat het ook zin heeft voor
de taalontwikkeling. Als het toch te kort is, lees ik nog een prentenboek voor.
We gaan hierna over op het uitdelen van het werk.
Bron: Ontwerpen van onderwijs, C. de Munnik en K. Vreugdenhil
Lesevaluatie
Zijn je lesdoelen behaald?
Zijn je persoonlijke doelen behaald?
Welke actiepunten stel je op n.a.v. deze les?