1. Klimaatbeleid van de overheid
Kees Barnhoorn
VNG, Afdeling Milieu & Mobiliteit
(kees.barnhoorn@vng.nl)
2. Inhoud
• Klimaatverandering als politiek issue
• Rijksbeleid
• Lagere overheden
• De marktpartijen
• Zijn we op de goede weg?
3. Klimaat als politiek issue
Hoe ontstaan?
• Rapport Club van Rome (1972): “Limits to growt”
• Oliecrisis 1973 (olieboycot): “Die tijd komt nooit meer
terug”
• Oliecrisis 1979 (Iran): sterke stijging olieprijs)
• Brundtland Report (1987): “sustainable development”
4. Sustainable development
“Development that meets the needs of the present without
compromising the ability of future generations to meet
their own needs”
• Environmental
• Economic
• Sociopolitical
Sustainability requires that human activity only uses
natural resources at a rate at which they can be
replenished natually.
5. Sustainable development
Toegepast op gebruik van energie:
• Bevordering energie-efficiency en energiebesparing
• Verschuiving in energymix van non-renwables (fossiel,
nucleair) naar renewable sources (biomassa, zon, wind,
waterkracht)
6. Klimaat als politiek issue
Hoe doelen concreet gemaakt ?
• Earth Summit Rio (1992): UNFCCC-verdrag voor
beheersing concentraties broeikasgassen in de atmosfeer
• Kyoto Protocol (1997): legally binding commitment (b.v.
EU 8% reductie in 2012 van uitstoot in 1990)
• Kopenhagen Summit (2009): ?
7. Politieke praktijk?
Rijksoverheid
• NMP1 (1989): afspraken over milieutaakstellingen met
bedrijfsleven, klimaat benoemd als centraal milieuissue
• NMP4 (2001): binnen 30 jr overstap maken naar duurzaam
functionerende samenleving
8. Politieke praktijk?
Rijksoverheid – huidige kabinet
• Mitigatie: beperking uitstoot broeikasgassen:
“Schoon en zuinig” (2007): 2020 reductie uitstoot
broeikasgassen van 30% t.o.v. 1990; aandeel
hernieuwbare energiebronnen 20% in 2020; 2%
energiebesparing per jaar
• Adaptie: Nederland klimaatbestendiger maken:
“Maak ruimte voor klimaat” (2007): ruimtelijke inrichting
voorbereiden op zeespiegelstijging, hogere rivierafvoeren,
meer perioden met extreme neerslag.
9.
10. Politieke praktijk?
Gemeenten
Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011:
• Eigen objecten: besparingsdoelen in openbare gebouwen
en verlichting, 100% duurzaam inkopen in 2015;
• Energieproductie: in bestemmingsplannen lokaties voor
opwekken duurzame energie
• Mobiliteit: milieuzonering, verduurzamen eigen
wagenpark, vervoersmanagement
• Gebouwde omgeving: nieuwbouw energieneutraal in
2020, 50% reductie energiegebruik gebouwen
11. Politieke praktijk?
Gemeenten
Klimaatakkoord Gemeenten en Rijk 2007-2011:
• Industrie: stakker handhaven energievoorschriften en
convenantsafspraken, stimuleren CO2 afvang en –opslag.
• Agrarische bedrijven: ruimtelijke inpassing van
biomassavergisting, warmte-doorlevering
• Klimaatbestendigheid: waterbeheer en inspelen op
gezondheidsrisico’s agv hogere temperaturen.
17. Rotterdam Climate Initiative (2007)
50% CO2 reductie in 2025 door:
• Uitbreiding restwarmtenetwerk
• Energiebesparing bestaande bouw en nieuwbouw
• Duurzame energie
• Bevordering duurzame mobiliteit
• Afvang, transport, en opslag/hergebruik van CO2
18. Rotterdam Climate Initiative (2007)
Randvoorwaarden:
• Voortzetting mondiale klimaatbeleid na 2012
• Voortzetting EU emissiehandel zodanig dat marktprijs
voor emissierechten de noodzakelijke investering in CO2
reductie rechtvaardigt
• In emissiehandelsysteem moet opslag CO2 als maatregel
worden erkend
• Ondersteuning door Rijk en EU o.a. voor pilotprojecten
• Internationale afspraken voor CO2 opslag (monitoring,
beheer)
19. Politieke praktijk?
Provincies
Klimaat-energieakkoord tussen Rijk en provincies 2009-2011
• Vertaling van mogelijkheden voor productie van duurzame
energie naar grondgebied provicies;
• Bevordering warmte koude opslag in de bodem en
winning/gebruik van aardwarmte en CCS
• Stimulering energie-innovaties;
• 100% duurzaam inkopen in 2015
• Provincies trekken 200 miljoen euro uit voor investeringen
in klimaat- en energieprojecten.
20. Overheid en marktpartijen
“Meer met Minder” Energiebesparing bestaande gebouwen
(Rijk en bouwwereld, 2008)
• In 2020 een additionele besparing behalen van 100 PJ
door ontwikkeling van een stucturele markt voor
energiereductie in gebouwen
• t/m 2011 de energieprestatie van 500.000
woningen/gebouwen verbeteren (2 klassen in het
energielabel)
• t/m 2011 100.000 woningen van duurzame
energiemaatregelen voorzien.
21. Overheid en marktpartijen
Lenteakkoord Energiebesparing in de Nieuwbouw (2008)
• Standaard-energieverbruik nieuwbouw verlagen met:
- 25% in 2012
- 50% in 2015
t.ov. Norm uit bouwregelgeving van 2007
• Grootschalige experimenten (5-10% van bouprogramma)
met nieuwe concepten (25% energiezuiniger dan
convenantambities) gericht op doelstelling van
klimaatneutraal bouwen in 2020.
22. Overheid en marktpartijen
Duurzaamheidsakkoord (Rijk-bedrijfsleven) 2007-2020
• Bedrijfsleven committeert zich aan 20%
broekasgasreductie in 2020 t.ov. 1990
• Bedrijfsleven wil koploperspositie in energie- en klimaat
innvovatie
• Overheid spant zich in voor internationaal level playing
field en opschroeven van normstellingen
• Maatwerkaanpak voor 200.000 mkb bedrijven voor 2010
• Uitwerking in sectorakkoorden voor gebouwden
omgeving, industrie, energiesector, verkeer en vervoer en
land en tuinbouw
23. Overheid en marktpartijen
MJA Energie-efficiëntie (Rijk/Provincies-Industrie) 2001-2020
• MJA 1 en 2 (t/m 2012): gemiddelde jaarlijkse energie-
efficiëntie verbetering van 2% per jaar
• Doelstelling MJA3: 30% energie-eff.verbetering in de
periode 2005-2020 (= 45% over periode 1998-2020), door:
- nemen van zekere rendabele maatregelen binnen de
inrichting
- systematische energiezorg
- maatregelen ketenefficiëntie en duurzame energie
• Bedrijf maakt energie-efficiëntie plan (onzekere,
voorwaardelijke en zekere rendabele maatregelen) en
voert dat uit.
24. Overheid en marktpartijen
MJA Energie-efficiëntie (Rijk/Provincies-Industrie) 2001-2020
• Bevoegd gezag neemt zekere maatregelen (indien nodig)
op in de Wm-vergunning, beloont MJA-bedrijven (minder
controles) en handhaaft energievoorschiften ook bij free-
riders.
• Acualisering nav economische crisis: in EEP 2009-2012
meer maatregelen als onzeker of voorwaardelijk
opgevoerd vanwege onzekerheid over mogelijke energie-
investeringen in nabije toekomst. Begrip hiervoor
gevraagd van overheden.
34. Gaan we de doelstellingen halen?
• “Natuurlijk niet!” (prof. J. Rotmans, duurzame transities,
Rotterdam). Gevolg echter wel: leereffecten, dynamiek,
mentaliteitsverandering, bewustwording.
• “Kansen voor grotere rol burger-consument en bedrijven
voor creëren van duurzame levensstijl”; bijvoorbeeld via
eigen energieproductie. (G. Spaargaren, universiteit
Wageningen).
35. Kansen en bedreigingen
• Kans: huidige crisis geeft mogelijkheden te breken met
oude verspillende economie en toe te werken naar
duurzame samenleving (zie extra geld voor verduurzamen
woningbouw, crisispakket van 2 mrd voro duurzame
energie zoals offshore windenergie)
• Bedreiging 1: geld voor extra investeringen zal komende
jaren schaarser zijn.
• Bedreiging 2: duurzaamheid wordt alom gepredikt, maar
nog te weinig in praktijk gebracht
• Bedreiging 3: veelheid van oplossingsrichtingen binnen
overheidsland. Rijk zou meer moeten toezien op snelle en
samenhangende uitvoering.