More than Just Lines on a Map: Best Practices for U.S Bike Routes
K4 M Manual
1. S.M. 3069A
CB0H - CB0T
BIJZONDERHEDEN CLIO MET
MOTORTYPE K4M
Raadpleeg MR 337voor de onderwerpen die hier niet beschreven worden.
77 11 202 679 OCTOBER 1998 Edition néerlandaise
Alle auteursrechten zijn voorbehouden aan Régie Nationale des Usines
De door de konstrukteur voorgeschreven reparatiemethoden, zoals in dit Renault SA .
document beschreven, zijn gemaakt volgens de technische richtlijnen gel- Reproduceren en/of vertalen, zelfs gedeeltelijk, van dit document eve-
dend op het tijdstip dat dit boekwerk werd samengesteld. nals het overnemen van de indeling van dit document en/of wijze van
Deze methoden zijn aan verandering onderhevig indien de konstrukteur aanduiden van de onderdelen is verboden zonder vooraf ontvangen
tussentijds konstruktiewijzigingen op onderdelen of accessoires heeft schriftelijke toestemming van Régie Nationale des Usines Renault SA.
aangebracht.
C RENAULT 1998
4. GEGEVENS EN AFSTELWAARDEN
Inhouden - soorten 07
Inhoud
Orgaan in liters Oliesoort
bij benadering *
Motorblok Bij verversen EEG & Turkije
(olie)
BENZINE
- 15 °C
- 30 °C - 20 °C - 10 °C 0 °C + 10 °C + 20 °C + 30 °C
ACEA A2/A3 15W40-15W50
ACEA A1*/A2/A3 10W30-10W40-10W50
ACEA A1*/A2/A3 0W30-5W30
ACEA A1*/A2/A3 0W40-5W40-5W50
Norm ACEA A1-98
* Olie voor zuinig rijden
4,25
K4M
4,75 (1)
OVERIGE LANDEN
De volgende specificaties gelden indien de voor Europa voor-
geschreven oliesoorten niet voorhanden zijn:
BENZINE
- 15 °C
- 30 °C - 20 °C - 10 °C 0 °C + 10 °C + 20 °C + 30 °C
API SH/SJ 15W40-15W50
API SH/SJ 10W40-10W50
API SH/SJ 10W30
API SH/SJ 5W30
API SH/SJ 5W40-5W50
Olie voor zuinig rijden:
Norm API SJ-IL SAC GF2
* Bijvullen m.b.v. peilstaaf
(1) bij vervangen oliefilter
07-1
5. GEGEVENS EN AFSTELWAARDEN
Inhouden - soorten 07
Inhoud in
Orgaan Oliesoort Bijzonderheden
liters
Versnellingsbak Alle landen: TRANSELF TRX 75 W 80 W
3,4
JB3 (Norm API GL5 of MIL-L 2105 G of D)
Bescherming tot - 20 °C ± 2 °C voor gematigd en
Koelcircuit
Glacéol RX koud klimaat.
K4M 6,2
(type D) Bescherming tot - 37 °C ± 2 °C voor zeer koude
landen
07-2
6. MET AIRCO
GEGEVENS EN AFSTELWAARDEN
Spanning aandrijfriem hulporganen 07
UITBOUWEN DYNAMO, STUURBEKRACHTIGINGSPOMP EN
AIRCONDITIONINGSCOMPRESSOR
Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.
Maak de accukabels los.
Verwijder :
- de spatplaat in de rechter wielkuip,
- de grille,
- de koplamp rechts voor.
Draai met een verzette ringsleutel van 13 mm de
automatische riemspanner in de hieronder aange-
geven richting. Zet de spanrol vast met een in-
bussleutel (1) van 6 mm.
14976R
A Krukas
B Airco-compressor
C Dynamo
D Stuurbekrachtigingspomp
E Geleiderol
T Automatische spanrol
INBOUWEN
Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
14494-3R
07-3
7. ZONDER AIRCO
WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spanning aandrijfriem hulporganen 07
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 1273 Riemspannningsmeter
DYNAMO EN STUURBEKRACHTIGING
14977R 14888R
Het spannen van de riem gebeurt met behulp van N.B.: De hulporganen-aandrijfriem heeft vier
de bout (1) (met de twee bevestigingsbouten van groeven, terwijl de poelies op de krukas en de
de spanrol losgedraaid). Vervolgens zet u de moer stuurbekrachtigingspomp er vijf hebben; let er
(2) vast. bij het monteren op dat de BUITENSTE groef op
beide poelies vrij blijft (E) .
Aandrijfriem
Riemspanning
stuurbekrachti-
(US = SEEM-eenheid)
gingspomp
Bij montage 108 ± 6
Min. werkspanning 60
A Krukas
B Stuurbekrachtigingspomp
C Dynamo
T Spanrol
→ Controlepunt riemspanning
07-4
8. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spanning distributieriem 07
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 799 -01 Blokkeergereedschap distributiepoelies
Mot. 1368 Aantrekgereedschap geleiderol distributie
Mot. 1489 BDP-stift
Mot. 1490 Blokkeergereedschap nokkenaspoelies
Mot. 1496 Blokkeergereedschap nokkenassen
ONMISBAAR GEREEDSCHAP
Hoekverdraaisleutel
Er zijn twee methodes voor het afstellen van de Plaats Mot. 1496 en zet het vast over de einden
distributie. van de nokkenas.
De eerste methode gebruikt u na het vervangen
van enig onderdeel aan de voorzijde van de distri-
butie waarvoor het niet nodig is geweest een of
twee nokkenaspoelie(s) los te draaien.
Afstellen van de distributie
LET OP: het is van groot belang dat u het einde
van de krukas, de boring in de poelie en de raak-
vlakken tussen krukas en poelie grondig ontvet
om motorschade te voorkomen als gevolg van
het slippen van de poelie op de krukas.
Plaats de inkepingen op de nokkenassen met be-
hulp van Mot. 799-01 zoals hieronder is getekend.
14928R
14490S
07-5
9. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Controleer of de krukas goed tegen de BDP-stift Aanbrengen van de riem
Mot. 1489 aanligt (groef (5) van de krukas wijst
omhoog). Bij het vervangen van de distributieriem moeten
de spanrollen en de distributierol worden vervan-
gen.
Controleer bij montage van de spanrol of de nok
goed in de groef (A) valt.
14489R
14505-1R2
14487-1R1
07-6
10. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Monteer: Spannen van de riem
- de distributieriem,
- de spanrol en zet de bevestigingsbout vast met Verdraai de draaibare wijzer (A’) van de spanrol 7
Mot. 1368 met een koppel van 4,5 daN.m), tot 8 mm ten opzichte van de vaste wijzer (7) met
behulp van een inbussleutel van 6 mm (in B).
N.B.: stand (A) is de ruststand van de draaibare
wijzer.
14487-2R
N.B.:
14505-4R1
- de bout van de krukaspoelie van de aandrijf-
riem hulporganen is opnieuw te gebruiken als Span de moer van de spanrol voor met 0,7 daN.m.
de lengte onder de kop gemeten niet groter is
dan 49,1 mm, anders moet u hem vervangen, Zet de bout van de krukaspoelie vast met 2 daN.m
- smeer een nieuwe poeliebout niet met olie. en daarna over een hoek van 135° ± 15° (krukas
Een gebruikte bout moet echter beslist met olie steunt op BDP-stift).
worden gesmeerd.
Verwijder het nokkenas-afstelgereedschap Mot.
1496 en BDP-stift Mot. 1489 .
Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom
(distributiezijde), en schroef voor het einde van de
tweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 in
het motorblok en draai de krukas langzaam en
zonder schokken tegen de stift.
Verwijder de BDP-stift.
Houd de spanrol met een 6 mm inbussleutel tegen
en draai de moer van de spanrol maximaal een
omwenteling los
Breng de draaibare wijzer in lijn met de vaste wij-
zer en zet de moer definitief vast met 2,7 daN.m.
07-7
11. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Controle van de spanning en van de afstelling
Controle van de spanning
Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom
(distributiezijde), en schroef voor het einde van de
tweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 in
het motorblok en draai de krukas langzaam en
zonder schokken tegen de stift.
Verwijder de BDP-stift.
Controleer of de wijzers van de spanrol in lijn lig-
gen, herhaal anders de spanprocedure.
Controle van de afstelling
Controleer, voordat u de afstelling van de distri- 14490S
butie controleert, of de wijzers van de spanrol in
lijn liggen.
Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorblok
en draai de krukas langzaam en zonder schokken
tegen de stift.
Plaats (zonder forceren) het nokkenas-afstelge-
reedschap Mot. 1496: de inkepingen in de nok-
kenassen moeten horizontaal liggen. Als het ge-
reedschap niet goed past, moet u de distributie
en de riemspanning opnieuw afstellen.
14928R
07-8
12. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
De tweede methode gebruikt u na het vervangen Plaats Mot. 1496 en zet het vast over de einden
van enig onderdeel aan de voorzijde van de dis- van de nokkenas.
tributie waarvoor het nodig is geweest een of
beide nokkenaspoelie(s) los te draaien.
Afstellen van de distributie
LET OP: het is van groot belang dat u het einde
van de krukas en de nokkenas(sen), de boring in
de poelies en de raakvlakken tussen krukas en
poelie en nokkenas en poelie grondig ontvet om
motorschade te voorkomen als gevolg van het
slippen van de poelie op de krukas of de nokken-
as.
Draai de inkepingen van de nokkenassen zoals
hieronder is getekend, door de nokkenassen te
verdraaien met behulp van de oude poeliemoeren
op de schroefdraad op de nokkenassen.
14928R
Plaats de nokkenaspoelies en draai de (verplicht
nieuwe) moeren vast tot op 0,5 tot 1 mm van de
poelie.
Controleer of de krukas goed tegen de BDP-stift
Mot. 1489 aanligt (groef (5) van de krukas wijst
omhoog).
14490S
14489R
07-9
13. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Controleer bij montage of de nok van de spanrol
Bij het vervangen van de distributieriem moeten goed in de groef (A) valt.
de spanrollen en de distributierol worden vervan-
gen.
Draai de nokkenaspoelies zo dat de spaken met
het Renault-logo vertikaal omhoog wijzen (A), leg
distributieriem over de nokkenaspoelies en mon-
teer het poelieblokkeergereedschap Mot. 1490
(zet Mot. 1490 vast in de bevestigingsgaten voor
het distributiedeksel).
14505-1R2
Monteer:
- de distributieriem,
- de spanrol en zet de bevestigingsbout vast met
Mot. 1368 met een koppel van 4,5 daN.m),
14487-1R2
14487-3S
14839R
07-10
14. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Monteer de krukaspoelie van de aandrijfriem Verwijder het poelieblokkeergereedschap Mot.
hulporganen en draai de bout ervan niet tegen 1490.
de poelie vast (ruimte tussen bout en poelie 2 tot
3 mm). Verdraai de distributie zes omwentelingen met de
uitlaatnokkenaspoelie met behulp van Mot. 799-
N.B.: 01.
- de bout van de krukaspoelie van de aandrijf-
riem hulporganen is opnieuw te gebruiken als Houd de spanrol met een 6 mm inbussleutel tegen
de lengte onder de kop gemeten niet groter is en draai de moer van de spanrol maximaal een
dan 49,1 mm, anders moet u hem vervangen, omwenteling los
- smeer een nieuwe poeliebout niet met olie.
Een gebruikte bout moet echter beslist met olie Breng de draaibare wijzer (A’) in lijn met de vaste
worden gesmeerd. wijzer (7) en zet de moer definitief vast met
2,7 daN.m.
Spannen van de riem
Plaats het poelieblokkeergereedschap Mot. 1490.
Controleer of er nog steeds 0,5 tot 1 mm ruimte is
tussen de nokkenaspoelies en hun moeren.
Verdraai de draaibare wijzer (A) van de spanrol 7
tot 8 mm ten opzichte van de vaste wijzer (7) met
behulp van een inbussleutel van 6 mm (in B).
N.B.: stand (A) is de ruststand van de draaibare
wijzer.
14839R
14505-4R1
Span de moer van de spanrol voor met 0,7 daN.m.
07-11
15. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Spannen distributieriem 07
Controleer of de poelie goed tegen de BDP-stift Controle van de spanning en van de afstelling
rust Mot. 1489.
Controle van de spanning
Draai de krukas twee omwentelingen rechtsom
(distributiezijde), en schroef voor het einde van de
tweede omwenteling de BDP-stift Mot. 1489 in
het motorblok en draai de krukas langzaam en
zonder schokken tegen de stift.
Verwijder de BDP-stift.
Controleer of de wijzers van de spanrol in lijn lig-
gen, herhaal anders de spanprocedure. Houd de
spanrol met een 6 mm inbussleutel tegen en draai
de moer van de spanrol maximaal een omwente-
ling los
Breng de draaibare wijzer in lijn met de vaste wij-
zer en zet de moer definitief vast met 2,7 daN.m.
Controle van de afstelling
14489S
Controleer, voordat u de afstelling van de distri-
Zet de bout van de krukaspoelie van de aandrijf- butie controleert, of de wijzers van de spanrol in
riem hulporganen vast met 2 daN.m en daarna lijn liggen.
over een hoek van 135° ± 15° (krukas steunt op
BDP-stift). Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorblok
en draai de krukas langzaam en zonder schokken
Zet de moer van de inlaatnokkenaspoelie vast met tegen de stift.
3 daN.m en daarna over een hoek 84°.
Plaats (zonder forceren) het nokkenas-afstelge-
Zet de moer van de uitlaatnokkenaspoelie vast reedschap Mot. 1496: de inkepingen in de nok-
met 3 daN.m en daarna over een hoek 84°. kenassen moeten horizontaal liggen. Als het ge-
reedschap niet goed past, moet u de distributie
Verwijder het afstelgereedschap Mot. 1496, het en de riemspanning opnieuw afstellen.
blokkeergereedschap Mot. 1490 en de BDP-stift
Mot. 1489.
14490S
07-12
16. MOTOR EN ONDERZIJDE
Vastzetten cilinderkopbouten 07
VASTZETTEN KOPBOUTEN
De kopbouten kunt u hergebruiken als de lengte onder de kop niet meer bedraagt dan 117,7 mm (anders
dient u alle bouten te vervangen).
Aantrekmethode
Om de bouten met het juiste koppel te kunnen vastzetten moet u de eventueel in de boutgaten achtergeble-
ven olie eerst met een spuitje opzuigen.
Nieuwe bouten worden niet met olie gesmeerd, maar bij hergebruik van oude kopbouten smeert u de kop-
pen en de schroefdraad met olie.
Zet alle bouten in onderstaande volgorde vast met 2 daN.m.
14500R
Controleer of alle bouten goed zijn aangetrokken met 2 daN.m en voer dan per bout een hoekverdraaiïng uit
van 240° ± 6°.
De kopbouten worden vervolgens niet meer nagetrokken.
07-13
17. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Bodemhoogte 07
Voor Achter maat X (in mm)
Type auto
H1 - H2 = ... mm H4 - H5 = ... mm L en R
CB0H
92,2 ± 7,5 8±5 -
CB0T
L’Het verschil tussen links en rechts mag bij eenzelfde as niet meer bedragen dan 5 mm, waarbij de bestuur-
derszijde altijd het hoogst moet liggen.
Na correctie van de bodemhoogte moeten altijd de remdrukbegrenzer en de koplampen worden afgesteld.
MEETPUNTEN
13491R4
N.B. : De maat H5 wordt gemeten vanaf het hart van het verende scharnierpunt.
H2 = Gemeten vanaf de onderkant van het subframe en de grond, ter hoogte van de vooras.
07-14
18. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Wielen en banden 07
Bandenspanning
(in bar) (1)
Type auto Velg Bandenmaat
Voor Achter
CB0H
6 J 14 185/60 R 14 H 2,3 2,1
CB0T
(1) Bij volle belasting en snelweggebruik.
Aantrekkoppel wielbouten: 9 daN.m
Slingering velg: Max. 1,2 mm
07-15
19. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Remdrukbegrenzer 07
Remdruk
Controledruk (1) (in bar)
Inhoud tank
Type auto
(en bestuurder in de auto)
Voor Achter
CB0H 0
100 56 - 18
CB0T
90966S
(1) Controle door middel van twee diagonaal gemonteerde manometers.
07-16
20. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Remmen 07
Diameter trommels of dikte schijven(in mm)
Max slingering velg
(in mm)
Type auto Voor Achter
Normaal Mini Normaal Maxi (1) Voor Achter
CB0H
20,6 17,6 203,2 204,5 0,07 -
CB0T
(1) remtrommel: maximaal toegestane diameter bij slijtage.
Dikte remblokken/-voering (in mm) (met grondplaat)
Type auto Voor Achter Remvloeistof
Nieuw Mini Nieuw Mini
CB0H 4,6 (1) SAE J1703
18,2 6 2
CB0T 3,3 (2) DOT 4
(1) oplopende remschoen.
(2) aflopende remschoen.
07-17
21. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Controlewaarden van de voortreinhoeken 07
HOEKEN WAARDEN STAND AFSTELLING
VOORTREIN
LANGSHELLING
4° H5-H2 = 32 mm
3°30’ ±30’ H5-H2 = 51 mm
3° H5-H2 = 70 mm
2°30’ H5-H2 = 89 mm NIET
AFSTELBAAR
Max. verschil
links/rechts = 1°
93012-1S
WIELVLUCHT
0°54’ H1-H2 = 17 mm
- 0°25’ ±30’ H1-H2 = 89 mm
- 0°34’ H1-H2 = 115 mm
0°05’ H1-H2 = 179 mm NIET
AFSTELBAAR
Max. verschil
links/rechts = 1°
93013-1S
DWARSHELLING
8°30’ H1-H2 = 17 mm
10°50’ H1-H2 = 89 mm
±30’
11°20’ H1-H2 = 115 mm
12°00’ H1-H2 = 179 mm NIET
AFSTELBAAR
Max. verschil
links/rechts = 1°
93014-1S
SPORING
Afstellen door
(Voor 2 wielen)
de stelhuls van
de spoor-
(uitspoor)
ONBELAST stangen te
verdraaien
+ 0°16’ ± 20’
1 slag = 30’
(3 mm)
+ 1,6 mm ± 2 mm
93011-1S
VASTZETTEN RUBBER LAGERBUSSEN
- ONBELAST -
81603S1
07-18
22. WAARDEN EN AFSTELLINGEN
Controlewaarden van de achtertreinhoeken 07
STAND VAN DE
HOEKEN WAARDEN AFSTELLING
ACHTERTREIN
WIELVLUCHT
- 0°57’ ± 20’ ONBELAST NIET AFSTELBAAR
93013-2S
SPORING
(Voor 2 wielen -
toespoor)
ONBELAST NIET AFSTELBAAR
- 0°41’ ± 30’
- 4 mm ± 3 mm
93011-2S
VASTZETTEN VAN RUBBER
LAGERBUSSEN
- ONBELAST -
81603S1
07-19
23. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Identification 10
Versnellings- Inhoud Boring Slag Compressie-
Type auto Motor
bak (cm 3) (mm) (mm) verhouding
CB0H
K4M 748 JB3 1 598 79,5 80,5 10/1
CB0T
Bijbehorend werkplaatshandboek: Mot. K4M.
10-1
24. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Oliedruk 10
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 836-05 Oliedruk controleset
ONMISBAAR MATERIAAL
Lange dop van 22 mm
CONTROLE
De oliedruk moet bij warme motor (ongeveer
80°C) worden gecontroleerd.
Samenstelling van de controleset Mot. 836-05
87363R1
U gebruikt
B+F
Sluit de manometer aan op de plek van het olie-
drukcontact.
Controlewaarden oliedruk
Bij stationair toerental 1 bar
Bij 3 000 tr/min. 3 bar
10-2
25. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 1040-01 Hulpframe voor uit- en inbouwen
van de aandrijfgroep
Mot. 1159 Steungereedschap motor op
subframe
Mot. 1202 Slangklemtang
- het hitteschild (A) en de schakelstang,
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
Voorste subframebouten 6,2
Achterste subframebouten 10,5
Bouten pendelkap op motor rechts voor 6,2
Moer pendelkap op motor rechts voor 4,4
Moer pendelrubber op langsbalksteun
links voor 6,2
Bout schokdemperpoot 18
Bout remklauw 4
Bout kruisstukje stuurkolom 3
Wielbouten 9
15427R
UITBOUWEN - de uitlaatklem (B) tussen katalysator en ex-
pansiepot. Maak de stekker van de lambda
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug. sonde (C) los.
- de gevlochten massastrip op de versnellings-
Bouw de accu en de beschermplaat onder de mo- bak,
tor uit. - de voorste schildbumper,
- de inlaatluchtslang,
Tap af:
- het koelsysteem (onderste radiateurslang),
- de versnellingsbakolie en de motorolie indien
nodig,
- het aircocircuit (indien aanwezig) met een
vulstation.
Bouw uit :
- de voorwielen,
- de grille,
- de voorbumper,
- de trekstangen subframe/carrosserie,
- de remklauwen (en de ABS opnemers indien
aanwezig) en hang ze aan de veerpoten,
- de bouten van de schokdemperpoten,
10-3
26. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
- de bevestigingen van het expansievat en duw Verwijder:
dit uit de weg, - de steun van de rekeneenheid inspuiting. Maak
- de bevestigingen van de katalysator op het de 90-polige stekker los alsook de stekker van de
spruitstuk. Zet de katalysator vast aan de crashsensor.
voorste uitlaatbuis en duw het geheel uit de
weg,
- de vacuïmslang op het spruitstuk,
- het luchtfilterhuis bij (4).
13088R2
Maak los:
- de slang van de rembekrachtiger,
14843R5 - de kachelslangen,
N.B.: Pas op voor de vacuüm-aansluiting naar de
rembekrachtiger. Als deze aansluitig breekt moet
het complete spruitstuk vervangen.
13084R
10-4
27. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
- de relaishouder (4), het stekkerblok (5), de Verwijder:
steunplaat (6) en maak de zekeringhouder (7) - de bovenste radiateurbevestigingen,
hiervan los, - de bevestigingen van de aircoleidingen (indien
aanwezig), en de flens (8) en leg het geheel op
de motor,
N.B : Dicht de openingen in de airco-leidingen en
in het ontlastventiel af met met pluggen om bin-
nendringen van vocht te voorkomen.
15475R
- de stekker op het dampabsorptievat,
- de slang op het spruitstk voor het dampabsorp-
tievat,
- de gas- en koppelingskabels. 14174R
Haak het stuurbekrachtigingsreservoir los en
plaats dit op de motor. - de moer en de nokbout van het stuurkolom-
kruisstukje. Druk hiervoor de beschermkap te-
rug.
10-5
28. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
BIJZONDERHEDEN VAN AUTO’S MET EEN AIRBAG Plaats een blokje hout tussen de steun van de hul-
IN HET STUURWIEL porganen en het subframe.
LET OP:
Om iedere kans op beschadiging van de draaibare
doorvoer te voorkomen moet u de volgende
voorzorgen in acht nemen :
- voordat u de stuurkolom losmaakt van het
rondsel, moet u ervoor zorgen dat HET STUUR-
WIEL IN DE MIDDENSTAND GEBLOKKEERD
STAAT met behulp van een blokkeerhulp en
gedurende de gehele duur van de reparatie
niet kan verdraaien,
- bij de minste of geringste twijfel over het cor-
rect gecentreerd zijn van de draaibare door-
voer moet u het stuurwiel uitbouwen en de
doorvoer centreren volgens de methode die
staat aangegeven in hoofdstuk 88 "AIRBAG".
TER HERINNERING: dit mag alleen gebeuren door
speciaal opgeleid personeel.
14172S
Plaats Mot.1159 tussen subframe en motorblok.
Verwijder de kap van de pendelophanging.
99024R2
15424R
10-6
29. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
Leg een blok hout tussen versnellingsbak en sub- Zet het hulpframe Mot. 1040-01 vast onder het
frame. subframe.
Bouw uit :
- de moer (1), en tik met een bronzen drevel,
zodat het bevestigingstapeind van de pendel-
ophanging vrijkomt.
98755R1
Laat de hefbrug zakken tot het hulpframe de
grond raakt.
13086R
Verwijder de subframebouten en breng de hef-
brug voorzichtig omhoog zodat de aandrijfgroep
- de trekstangen (3), vrijkomt.
- de benzineaanvoer- en -retourleiingen.
N.B.: markeer de stand van Mot. 1159 op sub-
frame indien de bak en de motor worden geschei-
den.
14175R1
10-7
30. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Aandrijfgroep 10
INBOUWEN
Plaats twee draadstiften Mot.1233-01 in de gaten
van de voorste subframebouten van de carrosserie
voor het uitlijnen van het subframe.
Zet de subframebouten vast met :
- 6,2 daN.m aan de voorkant,
- 10,5 daN.m aan de achterkant.
Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
Monteer de hitteschilden.
Monteer de remklauwbouten met Loctite
FRENBLOC en zet ze vast met het voorgeschreven
aantrekkoppel.
Druk een paar keren op het rempedaal zodat de
remzuigers aanliggen tegen de remblokken.
Vul :
- de versnellingsbak en de motor met de
voorgeschreven oliesoorten,
- en ontlucht het koelsysteem (zie hoofdstuk
19),
- het aircocircuit (indien aanwezig) met het
vulstation.
10-8
31. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Ondercarter 10
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 1233-01 Subframe draadstiften
AANTREKKOPPELS (in daN.m) - de bout (1) en draai bout (2) los van het reac-
tiestangetje,
Voorste subframebouten 6,2
Achterste subframebouten 10,5
Bouten ondercarter 1,4
Bout van kruisstukje stuurkolom 3
Bout reactiestangetje 6,2
Wielbouten 9
UITBOUWEN
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.
Maak de massakabel van de accu los. 13359R1
Tap de motorolie af.
- de onderste schildbumperbevestiging,
Bouw uit: - de bevestigingen (3) van de trekstangen,
- de voorwielen en het rechter spatscherm, - de subframe bouten en vervang deze één voor
- de moer en de bout van het kruisstukje van de één door de draadstiften Mot. 1233-01.
stuurkolom nadat u de beschermkap hebt weg-
gedrukt,
LET OP:
Om iedere kans op beschadiging van de draaibare
doorvoer te voorkomen moet u de volgende
voorzorgen in acht nemen :
- voordat u de stuurkolom losmaakt van het
rondsel, moet u ervoor zorgen dat HET STUUR-
WIEL IN DE MIDDENSTAND GEBLOKKEERD
STAAT met behulp van een blokkeerhulp en
gedurende de gehele duur van de reparatie
niet kan verdraaien,
- bij de minste of geringste twijfel over het cor-
rect gecentreerd zijn van de draaibare door-
voer moet u het stuurwiel uitbouwen en de
doorvoer centreren volgens de methode die
staat aangegeven in hoofdstuk 88 "AIRBAG".
TER HERINNERING: dit mag alleen gebeuren door
speciaal opgeleid personeel. 14175R
- de fuseekogels en de spoorstangkogels,
- de trekstangen subframe/carrosserie,
- de schakelstang bij de bak,
10-9
32. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Ondercarter 10
Laat het subframe geleidelijk zakken met de draadstiften Mot. 1233-01 tot de afstan-
den X1 = 9 cm is bereikt.
13507R2
Verwijder:
- de bevestiging op het ondercarter van de kabelboom,
- het ondercarter.
10-10
33. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Ondercarter 10
INBOUWEN
Breng een strook RHODORSEAL 5661 aan bij (A)
aan weerszijden van het lager N° 1 en bij (B) op
de afsluitplaat.
10061-1R3
Monteer het ondercarter met een nieuwe pak-
king. Span de bouten voor met een aantrekkop-
pel van 0,8 daN.m, gevogd door het spiraalsgewijs
14506-1R aantrekken met een aantrekkoppel van
1,4 daN.m.
10-11
34. MOTORBLOK EN ONDERZIJDE
Steunplaat 10
UITBOUWEN INBOUWEN
Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug. Monteer de steunplaat (controleer of deze bij A
goed tegen het ondercarter steunt en zet de bou-
Verwijder: ten vast met het voorgeschreven aantrekkoppel,
- de linker spatplaat en de schuldbumper, volgens onderstaande tabel.
- de dynamo (zie hoofdstuk16 "Dynamo"),
- de bevestigingen van de airco-compressor en
bevestig deze aan de carrosserie, Aantrekvolgorde Aantrekkoppel
- de bevestigingen van de kabelbundel op de
steunplaat en maak op de stuurbekrachtigings- 1 5,3 daN.m
pomp de stekker los van het drukcontact,
2 2,1 daN.m
Bouw de steunplaat uit.
3 11 daN.m
14492-2R
Vor montage vande aandrijfriem voor de hulpor-
ganen, raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aan-
drijfriem hulporganen".
Ga verder te werk in omgekeerde volgorde van
uitbouwen.
10-12
35. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Distributieriem 11
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 799 -01 Poelieblokkeergereedschap
Mot. 1273 Riemspanningsmeter
Mot. 1368 Spangereedschap distributieriem-
spanrol
Mot. 1487 Montagegereedschap afsluitdop
inlaatnokkenas
Mot. 1488 Montagegereedschap afsluitdop
uitlaatnokkenas
Mot. 1489 BDP-stift
Mot. 1490 Nokkenaspoelie blokkeergereed-
schap
Mot. 1496 Nokkenas -afstelgereedschap
ONMISBAAR MATERIAAL
Motorsteun
Hoekverdraaisleutel
Plaats de motorsteun over de motor.
AANTREKKOPPELS (in daN.m of/en ° )
Wielbouten 10
Spanrolbout 4,5
Krukaspoeliebout 2 + 135° ± 15°
Spanrolmoer 2,7
Bouten pendelophanging rechts voor
op de motor 6,2
Bouten uitslagbegrenzer pendelophanging
rechts voor 6,2
UITBOUWEN 14279S
Zet de auto op een tweekoloms hefbrug.
N.B.: Zorg ervor dat de drukvlakken van de mo-
Maak de massakabel van de accu los. torsteun goed op de onbuigzame delen van het
voorscherm steunen.
Bouw uit :
- het rechter voorwiel,
- de spatplaat in de rechter wielkuip.
11-1
36. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Distributieriem 11
Bouw uit : Maak los:
- de kap van de pendelophanging en de uitslag- - de kabelbundel van het bovenste distributie-
begrenzer deksel en druk deze opzij,
- de benzineleidingen op het middelste distribu-
tiedeksel.
15424R
- de aandrijfriem hulporganen(zie hoofdstuk 07 15426R
"Spanning aandrijfriem hulporganen").
Maak de stekkers (3) en de slang (4) los. Bouw uit:
- de inlaatluchtdemper,
- de afsluitdoppen van de nokkenassen, door-
Bouw de beugel (5) uit, evenals de bevestigings- boor deze in het midden om ze los te maken,
bout bij (6) van de kabelbundel. - de plug van het BDP-controlegat.
14491-1R
11-2
37. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Distributieriem 11
Afstellen van de distributie Controleer of de inkepingen in de nokkenassen
horizontaal liggen, zie onderstaande tekening.
Draai de inkepingen van de nokkenassen naar be-
neden, zie de onderstaande tekening.
14490S
14491S
Bouw uit :
- de krukaspoelie waarbij u de krukas met een
Schroef de BDP-stift Mot. 1489 in het motorblok grote schroevendraaier tegenhoudt,
en draai de krukas een omwenteling langzaam en - het middelste distributiedeksel (1),
zonder stoten rechtsom (distributiezijde) tot hij - het bovenste deksel (2).
tegen de stift rust.
14487-7R
14489R
11-3
38. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Distributieriem 11
Ontspan de distributieriem door de moer van de INBOUWEN
spanrol (1) los te draaien.
Bij het vervangen van de distributieriem moeten
N.B. : De krukas poelie is niet met en spie ge- de spanrollen en de distributierol worden vervan-
borgd. Let erop dat hij bij het uitbouwen van de gen.
riem niet loraakt.
Monteer:
Om de distributieriem los te maken verwijdert u - de distributieriem strikt volgens de methode in
de spanrol (2) met Mot. 1368. hoofdstuk 07 "Spannen van de distributie-
riem",
- de aandrijfriem hulporganen(zie hoofdstuk 07
"Spanning aandrijfriem hulporganen"),
- de nieuwe doppen:
• van de inlaatnokkenas (Mot. 1487),
• van de uitlaatnokkenas (Mot. 1488),
14487-2R2
LET OP: het is van groot belang dat u het einde
van de krukas, de boring in de poelie en de raak-
vlakken tussen krukas en poelie grondig ontvet
om motorschade te voorkomen als gevolg van
het slippen van de poelie op de krukas.
14890R
- de pendelophanging rechts en de reactiestang
en zet deze onderdelen met de voorgeschreven
aantrekkoppels vast. Raadpleeg hoofdstuk 19
"Pendelophanging"
11-4
39. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 799 -01 Blokkeergereedschap poelies
distributie
Mot. 1202 Tang voor klembanden
Mot. 1273 Riemspanningsmeter
Mot. 1311 -06 Uitbouwgereedschap
benzineleidingen
Mot. 1368 Montagegereedschap geleiderol
distributie
Mot. 1448 Afstandstang voor klembanden
Mot. 1487 Montagegereedschap plug
inlaatnokkenas
Mot. 1488 Montagegereedschap plug
uitlaatnokkenas
Mot. 1489 BDP-stift
Mot. 1490 Blokkeergereedschap
nokkenaspoelies
Mot. 1491 Montagegereedschap nokkenas
keerring
Mot. 1496 Afstelgereedschap nokkenas
ONMISBAAR GEREEDSCHAP
Motorsteun
Hoekverdraaisleutel
AANTREKKOPPELS (in daN.m of/en ° ) UITBOUWEN
Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.
Wielbouten 10
Bout geleiderol 4,5 Maak de accukabels los.
Bout poelie hulporganenriem 2 + 135° ± 15°
Verwijder de linker beschermplaat onder de mo-
Moer spanrol 2,7
tor.
Moer nokkenaspoelies 3 + 84°
Bout kleppendeksel 1,2 Tap het koelsysteem af via de onderste radiateur-
Bout olie-afscheider 1,3 slang.
11-5
40. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Bouw de distributieriem uit. Raadpleeg hoofdstuk Bouw uit/maak los:
11 "Distributieriem". - de gaskabel,
- de beschermplaat vande hoofd-inspuitbuis,
Breng het motorsteungereedschap Mot. 1159 aan - de nokkenaspoelies met Mot. 1490 (zet Mot.
tussen het subframe en het motorblok. Verwijder 1490 vast in de bevestigingen van het distribu-
de hulpsteun (aangebracht tijdens het verwijde- tiedeksel),
ren van de distributieriem).
99024R2 14839R
- de slangen (1) en (2) voor benzineaanvoer en -
afvoer, met Mot. 1311-06, en duw deze uit de
weg.
14844R2
11-6
41. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Maak de stekker (3) los, evenals de stekkers van de
bobines
Verwijder/maak los:
- het luchtfilterhuis (4), (maak hiervoor het ex-
pansievat los en druk dit uit de weg),
14843R
- de katalysatorbevestigingen. Maak de katalysa-
tor los van het uitlaatspruitstuk en zet hem vast
aan de uitlaat,
- het smoorklephuis (5),
- de stekker (6) van de lambda sonde,
- de beugel (7) en het hijsoog (8),
14849-1R
- de vacuümslang van de rembekrachtiger,
11-7
42. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
- de luchtverdeler,
- de bobines,
- de olie-afscheider,
14497-3S
11-8
43. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
- de bouten van het kleppendeksel. Verwijder deze vertikaal door met
een bronzen drevel tegen de uitsteeksels (1) te tikken. Gebruik tevens
een schroevedraaier bij (2) voor het loswrikken (wikkel de uiteinden
van de schroevedraaier in tape om het aluminium oppervlak te spa-
ren.
14497-4R2
11-9
44. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
- de nokkenassen en de kleptuimelaars,
- de uitgaande koelvloeistofslangen op de kop
en de stekker van de koelvloeistoftemperatuur-
zender,
- de bevestigingen van de kabelsteun bij (10),
- de hijsbeugel (11),
14889R
11-10
45. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Verwijder tenslotte de cilinderkop.
14500S
REINIGEN CONTROLE VAN HET KOPPAKKINGVLAK
De pakkingvlakken van de aluminium onderdelen Controleer met een rij en voelermaatjes of de
mogen beslist niet schoon worden geschraapt. cilinderkop vlak is.
Maximale vervorming 0,05 mm.
Los de achtergebleven pakkingresten op met
Décapjoint. Wij raden u aan om handschoenen te
De cilinderkop mag niet worden gevlakt.
dragen tijdens het reinigen.
Controleer de cilinderkop op scheurtjes.
Breng het product aan op de te reinigen delen;
laat het ongeveer 10 minuten inwerken en veeg
het metaal met een houten spatel schoon.
Het is van het grootste belang dat u zorgvuldig te
werk gaat en dat er geen vuil of pakkingresten in
de oliekanalen naar de nokkenas terecht komen:
deze oliekanalen bevinden zich zowel in het
motorblok als in de cilinderkop.
Indien de oliesproeiers verstopt raken zullen de
nokkenassen namelijk snel slijten.
11-11
46. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
INBOUWEN
Denk goed aan het volgende bij uitbouwen-
inbouwen van de cilinderkop:
- de hydraulische klepstoters moeten opnieuw
op druk worden gebracht als deze gedurende
langere tijd niet werkzaam zijn geweest.
Druk tegen het bovenste deel (A) om te
controleren of u de klepstoters op druk moet
brengen. Indien u het zuigertje in de stoter
kunt wegdrukken, moet de complete
klepstoter in dieselbrandstof onderdompelen
alvorens hem te monteren.
14499R2
11-12
47. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
- Controleer:
• of het hitteschild van de uitlaat goed is gemonteerd tussen de lambda sonde en het spruitstuk (om te
voorkomen dat de stekker van de achterste sonde door hitte worden beschadigd),
• of de onderste inlaatluchtverdeler goed in lijn ligt met de cilinderkop en bij (A) tegen het
kleppendeksel steunt, met de lipjes (B) tegen die van het kleppendeksel.
15148R
De onderste inlaatluchtverdeler wordt vastgezet
met een aantrekkoppel van 2,1 daN.m.
Plaats de zuigers haverwege hun werkslag om
contact met de kleppen te voorkomen bij
montage van de nokkenassen.
Controleer de ligging van de koppakking en
monteer de cilinderkop.
Controleer de lengte van de kopbouten en zet de
ze vast zoals voorgeschreven in hoofdstuk 07
"Vastzetten kopbouten".
15154S
11-13
48. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Monteer: Plaats de groeven van de nokkenas in de hieron-
- de kleptuimelaars, der aangegeven stand.
- de nokkenassen.
LET OP: Er mag geen olie op het pakkingvlak van
het kleppendeksel komen.
N.B.: De nokkenassen zijn bij (A) voorzien van een
merkteken.
14490S
14518R
N.B. : de pakkingvlakken moeten schoon, droog
en vetvrij zijn (geen vingerafdrukken)
Verklaring merkteken:
- de tekens (B) en (C) zijn uitsluitend van belang Breng met een verfroller Loctite 518 aan op het
voor de leverancier, pakkingvlak van het kleppendeksel, tot deze een
- het teken (D) identificeert de nokkenas: rode kleur krijgt.
AM =Inlaatnokkenas
EM =Uitlaatnokkenas
XXX XXX XX
B C D
14517S
11-14
49. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Monteer het kleppendeksel en zet de bouten als volgt vast:
Aantrekmethode
Aantrekkoppel
Montage Vastzetvolgorde Losmaakvolgorde
(daN.m)
Handeling n° 1 22-23-20-13 - 0,8
1 t/m 12
Handeling n° 2 14 t/m 19 - 1,2
21 en 24
Handeling n° 3 - 22-23-20-13 -
Handeling n° 4 22-23-20-13 - 1,2
14497-4R1
11-15
50. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
N.B.: de pakkingvlakken moeten schoon, droog en vetvrij zijn (geen
vingerafdrukken)
Breng met een verfroller Loctite 518 aan op het pakkingvlak van het
kleppendeksel, tot deze een rode kleur krijgt.
14516S
Monteer de olie-afscheider en zet de bouten vast met 1,3 daN.m in de
onderstaande volgorde.
14497-3R
11-16
51. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
Monteer:
- de bobines die u vastzet met 1,3 daN.m,
- het inlaatspruitstuk (met nieuwe pakking), zet de bouten hiervan vast
met 0,9 daN.m in onderstaande volgorde,
14497-1R
- het smoorklephuis, zet de bouten (A) vast met
1,3 daN.m,
- het luchtfilterhuis, zet de bouten vast met
0,9 daN.m,
- de nokkenaskeerringen, gebruik Mot. 1491 in
combinatie met de oude moeren (B).
14892R1
11-17
52. CILINDERKOP EN DISTRIBUTIE
Koppakking 11
OP TIJD ZETTEN VAN DE DISTRIBUTIE
LET OP : Ontvet grondig de neus van de krukas,
de boring van de distributiepoelie, de raakvlak-
ken van de krukaspoelie en de uiteinden van de
nokkenassen. Dit is nodig om verschuiving van de
distributie-onderdelen (en motorschade) te voor-
komen .
Monteer de distributieriem en houd u daarbij
strict aan de voorgeschreven methode van
hoofdstuk 07 "Spannen distributieriem").
Monteer de aandrijfriem van de hulporganen, en
raadpleeg daarbij hoofdstuk 07 "aandrijfriem
hulporganen").
Monteer nieuwe afdichtpluggen:
• voor de inlaatnokkenas (Mot. 1487),
• voor de uitlaatnokkenas (Mot. 1488),
14890R
Monteer de rechter pendelophanging en de
koppel-reactiestang. Raadpleeg hoofdstuk 19
"Pendelophanging" voor de voorgeschreven aan-
trekkoppels.
Ga verder in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
Vul en ontlucht het koelsysteem, raadpleeg
hoofdstuk 19 "Vullen - Ontluchten".
11-18
53. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Gegevens 12
Type Type
Type
auto inspuiting
bak Type Indice Boring Slag Inhoud Compressie-
Katalysator
Emissie-
(mm) (mm) (cm 3) verhouding norm
Multipunt
CB0H ◊ C75 sequentieel
JB3 K4M 748 79,5 80,5 1598 10/1 EU 96
CB0T ◊ C79 Statische
ontsteking
Temperatuur °C 0 20 40 80 90
Opname-element luchttemp.
Type NTC 5290 à 6490 2400 à 2600 1070 à 1270 - -
Weerstand in Ohm
Opname-element
koelvloeistoftemp.
- 3060 à 4045 1315 à 1600 300 à 370 210 à 270
Type NTC
Weerstand in Ohm
Controles bij stationair toerental*
Benzine***
Uitlaatgassen** (octaangetal
Toerental
(tr/min.) CO (%) (1) C02 (%) CH (ppm) Lambda (λ)
Super ongelood
750 ± 50 0,5 max. 14,5 min. 100 max. 0,97 < λ < 1,03
(95)
(1) bij 2500 tr/min mag het CO-% maximaal 0,3 bedragen.
* Bij een koelvloeistoftemperatuur hoger dan 80°C. Controle na ongeveer 30 seconden met 2500 tr/min.
stabiel toerental draaien.
** De wettelijk toegestane maxima kunnen per land verschillen.
*** Ook geschikt voor ongelood 91 octaan.
12-1
54. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Gegevens 12
OMSCHRIJVING MERK/TYPE BIJZONDERHEDEN
Rekeneenheid SIEMENS "SIRIUS" 90-polig
Inspuiting - Multipunt sequentieel
Ontsteking - Statisch met vier bobines
MAGNETI
Stappenmotor stationair Weerstand: 53 ± 5 Ω bij omgevingstemperatuur
MARELLI
Geïntegreerd in smoorklephuis
Weerstand baan : 1 200 ± 240 Ω
Weerstand sleepcontact < 1 050 Ω
Smoorklepweerstand CTS Aansl. gas los volgas
A-B 1 250 Ω 1 250 Ω
A-C 1 245 Ω 2 230 Ω
B-C 2 230 Ω 1 245 Ω
ELECTRIFIL
Geïntegreerde stekker
Opname element vliegwiel of
Weerstand= 200 à 270 Ω
SIEMENS
Geïntegreerd in dampabsorptievat
Elektroklep dampabsorptievat SAGEM
Weerstand: 26 ± 4 Ω à 23 °C
Weerstand: 14,5 Ω
Inspuitstukken WEBER
Lekopbrengst: 0,7 cm3/minuut maximaal
Storing zoeken OPTIMA 5800
Opname element NTC (zie tabel)
JAEGER
luchttemperatuur Weerstand: 2 500 Ω à 20 °C
Opname element NTC (zie tabel)
JAEGER
koelvloeistoftemperatuur Weerstand: 3 500 Ω à 20 °C
DELCO Type piëzo-electrisch
Opname element druk
ELECTRONICS Afdichtring altijd vervangen
Type piëzo-elektrisch
Pingeldetector SAGEM
Aantrekkoppel: 2 daN.m
Aansl. 80 (massa) en 45 (signaal rekeneenheid)
Weerstand verwarmingselement
Voorste lambda sonde BOSCH R = 9 Ω bij omgevingstemperatuur
Arm mengsel = 840 mV ± 70
Rijk mengsel= 20 mV ± 50
aansl. 76 (massa) en 44 (signaal rekeneenheid)
Weerstandverwarmingselement
Achterste lambda sonde BOSCH R = 3,4 Ω bij omgevingstemperatuur
Spanning bij volgas= 600 mV ± 50
Spanning bij gas los= 150 mV ± 50
12-2
56. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Demper inlaatluchtcircuit 12
Het inlaatluchtcircuit is uitgerust met een demper (1) voor het onder-
drukken van bepaalde drukgolven en het verminderen van het aanzuig-
geluid.
14852R
12-4
57. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Inlaatluchtcircuit 12
AANTREKKOPPELS (daN.m)
Bout luchtfilterhuis 0,9
UITBOUWEN Druk het luchtfilterhuis naar rechts om hem te
verwijderen. Het huis past tussen de voorruit-
Maak los: plaat, de motor en de rembekrachtiger.
- de accu,
- de vacuumslang van de rembekrachtiger INBOUWEN
(spruitstukzijde), Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
- de actuator (1), wen.
- de slang voor de benzinedampen (2).
N.B.: wees voorzichtig met de vacuümaansluiting
Druk het expansievat uit de weg zonder dit uit te van het spruitstuk naar de rembekrachtiger. Als
bouwen. deze breekt moet u het gehele inlaatspruitstuk
vervangen.
Verwijder:
- de inlaatluchtdemper,
- de bevestigingsbouten van het luchtfilter (3).
14843R1
12-5
58. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Smoorklephuis/stationair regeling 12
AANTREKKOPPELS (in daN.m)
Smoorklephuis 1,5
Luchtfilterhuis 0,9
UITBOUWEN SMOORKLEPHUIS UITBOUWEN STATIONAIR REGELAAR (actuator)
Maak de accukabels los. Bouw uit/maak los:
- de stekker van de stappenmotor,
Bouw het luchtfilterhuis uit, raadpleeg hoofdstuk - de slang van de EGR,
12 "Inlaatluchtcircuit"). - de drie bevestigingsbouten.
Maak los:
- de gaskabel,
- de stekker van de smoorklepweerstand.
Verwijder de twee bouten (1) van het smoor-
klephuis.
14843S
Ga bij het uitbouwen te werk in omgekeerde vol-
gorde van uitbouwen en houd u strikt aan het
voorgeschreven aantrekkoppel van de drie beves-
tigingsbouten. Controleer de stand en de staat
14849R4 van de afdichtring bij montage.
INBOUWEN
Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
Vervang na het uitbouwen altijd de afdichtring
van het smoorklephuis.
Gebruik indien nodig wat vet om de ring te plaat-
sen.
12-6
59. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Inlaatspruitstuk 12
AANTREKKOPPEL (daN.m)
Bouten spruitstuk 1
Bouten luchtfilterhuis 0,9
Bouten smoorklephuis 1,5
UITBOUWEN INBOUWEN
Maak de accukabels los. Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
Bouw het luchtfilterhuis uit, raadpleeg hoofdstuk
12 "Inlaatluchtcircuit"). N.B.: Houd de voorgeschreven aantrekvolgorde
en aantrekkoppels aan voor de bouten van het
Maak los: spruitstuk en het smoorklephuis.
- de stekker vande smoorklepweerstand,
- de stekker van het opname element druk, Houd er rekening mee dat de spruitstuk -of
- de stekker van de penbobines, smoorklephuispakking vervangen moet worden.
- de stekker van het opname element luchttem-
peratuur,
- de gaskabel.
Verwijder:
- de twee bevestigingsbouten (A) van he smoor-
klephuis,
- de bouten van het inlaatspruitstuk.
14497-1R
12-7
60. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Houder inspuitstukken 12
AANTREKKOPPELS (daN.m)
Bouten houder inspuitstukken 2,1
Bouten hoofdinspuitbuis 0,9
UITBOUWEN Verwijder:
- de poelie van de stuurbekrachtigingspomp,
Maak de accukabels los. - de drie bevestigingsbouten van de stuurbekra-
chtigingspomp.
Duw het stuurbekrachtigingsreservoir uit de weg.
Druk de stuurbekrachtigingspomp uit de weg
Verwijder: zonder de leidingen los te maken.
- de beschermplaat van de hoofd-inspuitbuis.
- de beugel van de kabelbundel van de inspui- Verwijder de bevestigingsbouten van de houder
ting. en bouw deze uit.
Maak los:
- de benzineaanvoer- en -retourslang (1 en 2),
- de vacuümslang van de drukregelaar,
- de inspuitstukken.
14503R1
14844R5
Verwijder de spatlap rechts voor.
Blokkeer de spaner van de aandrijfriem voor de
hulporganen.
Bouw de aandrijfriem uit.
BELANGRIJK: Een uitgebouwde aandrijfriem
moet altijd worden vervangen. Raadpleeg
hoofdstuk 07 "Spannen aandrijfriem hulporga-
nen".
12-8
61. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Houder inspuitstukken 12
INBOUWEN
Vervang de pakking.
Controleer of de inlaatluchtdemper (bij A) in lijn ligt met de cilinderkop en bij (B) tegen het kleppendeksel
steunt.
15148R
G a verder te werk in omgekeerde volgorde van uitbouwen.
Houd u aan de voorgeschreven aantrekkoppels voor de bevestigingen van de houder.
Vervang de aandrijfriem van de hulporganen, raadpleeg hoofdstuk 07 "Spanning aandrijfriem hulp-
organen".
12-9
62. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Uitlaatspruitstuk 12
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 1495 Demontage-gereedschap
voorste lambda sonde
AANTREKKOPPELS (daN.m) Bouw de katalysator uit. U kunt het subframe en-
kele millimeters laten zakken om het verwijderen
Voorste lambda sonde 4,5 te vereenvoudigen (raadpleeg hoofdstuk 31 van
Spruitstukmoeren 1,8 MR 337).
Moer 3-punts beugel 2
Let erop dat u de leiding van de katalysator en het
Bout hitteschild 1 hitteschild niet beschadigt.
UITBOUWEN
Plaats de auto op een tweekoloms hefbrug.
Maak de accukabels los.
Bouw het luchtfilterhuis uit (raadpleeg hoofdstuk
12 "Luchtfilterhuis").
Maak de stekker (1) van de lambda sonde los en
bouw hem uit met Mot. 1495.
Verwijder het bovenste hitteschails van het uit-
laatspruitstuk.
Maak de voorste uitlaatbuis los.
15448-1S
14849R1
15448S
12-10
63. INLAATSPRUITSTUK - SMOORKLEPHUIS
Uitlaatspruitstuk 12
Verwijder de beugel (1) tussen uitlaatspruitstuk
en motorblok.
14848R
Neem hem vervolgens via de rechterzijde weg.
INBOUWEN
Ga te werk in omgekeerde volgorde van uitbou-
wen.
N.B.: Controleer of het hitteschild goed ligt tussen
de lambda sonde en het spruitstuk. Anders wordt
de stekker van de lambda sonde beschadigd door
de terugslaande hitte.
Vervang de afdichtingen van het spruitstuk en de
3-punts bevestiging.
Vervang ook alle bevestigingsmoeren.
LET OP: Een beschadigd hitteschild moet altijd
worden vervangen om brandgevaar te voorko-
men.
12-11
64. BRANDSTOFTOEVOER
Inspuitstukken 13
AANTREKKOPPELS (daN.m) Bouw uit/maak los:
- het beschermrubber van de hoofd-inspuitbuis,
Bouten hoofdinspuitbuis 0,9 - de snelsluitingen van de benzineaanvoer en -
retourleidingen, zonder deze dicht te knijpen.
Maak de slangen vrij,
De inspuitstukken bij de K4M-motor zijn van het - de vacuümslang van de drukregelaar,
merk WEBER en zijn met klemveren aan de hoofd- - de bevestigingsbouten van de hoofd-
inspuitbuis gemonteerd. inspuitbuis,
- de stekkers van de inspuitstukken,
De benzine stroomt continu rond het huis van het - de klemveren van de inspuitstukken.
inspuitstuk waardoor luchtbelvorming wordt
voorkomen en warme starts worden vergemakke- INBOUWEN
lijkt.
Vervang altijd de afdichtringen van de inspuit-
stukken.
UITBOUEN
Houd u strikt aan de aantrekkoppels voor de be-
LET OP: Houd bij het verwijderen van de inspuits- vestigingen van de hoofd-inspuitbuis.
tukken rekening met de resterende ben-
zine(druk). Becherm de dynamo tegen wegstro-
mende benzine.
14846S
14844S
Maak de accukabels los.
13-1
65. BRANDSTOFTOEVOER
Benzinedruk 13
CONTROLE VAN DE BENZINEDRUK EN DE POMPOPBRENGST
ONMISBAAR SPECIAAL GEREEDSCHAP
Mot. 1311 -04 Wartel voor drukmeteing
Mot. 1311 -01 Controleset benzinedruk (met
manometer
Mot. 1311 -02 Aansluitingen druk metingen
ONMISBAAR MATERIAAL
Maatbeker 2 000 ml
Maak de benzine-aanvoerleiding los en sluit in Laat de benzinepomp draaien door de startmotor
plaats hiervan het t-stuk aan, voorzien van de ma- te activeren.
nometer.
Noteer de druk en de hoeveelheid benzine in de
Maak de benzine-retourslang los. Breng in plaats maatbeker.
hiervan een slang aan die in de maatbeker uit-
mondt. Bij het aanbrengen van onderdruk moet de benzi-
nedruk dalen.
Afgelezen druk : 3 bar ± 0,3
berekende min. opbrengst : 1,3 liter/minuut
Controle overdrukklep pomp.
Voed de benzinepomp door de retouropening
dicht te houden. De druk moet zich op de mano-
meter rond 5 bar stabiliseren.
14845S
13-2