Más contenido relacionado
Similar a 4 2 Week 4 2 3 (20)
4 2 Week 4 2 3
- 1. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
HC 1: Gezondheidsverschillen en gezondheidsbeleid in Rotterdam
Wet Publieke Gezondheid (WPG):
- verving op 1-12-2008 de wet collectieve preventie volksgezondheid (uit 1990).
- Focus:
o Preventie
o Gezondheidsbevordering en -bescherming
- Taken voor de gemeente in de WPG (= verplicht door GGD):
o Epidemiologie (inzicht in gezondheid van de bevolking)
o Gemeentelijke gezondheidsnota (1x per 4 jaar)
o Bewaken gezondheidsaspecten in overig beleid
o Preventie / gezondheidsbevordering
o Ouderengezondheidszorg
o Medisch milieukundige zorg
o Technische hygiëne zorg
o Psychosociale hulp bij rampen
o Infectieziektebestrijding
o Jeugdgezondheidszorg (niet per se door GGD)
GGD:
- = (wettelijk verplicht) instrument voor de gemeente om te zorgen voor de
gezondheid van de bevolking, om de taken van de WPG uit te voeren.
- Taken veranderen mee met maatschappelijke omstandigheden en verschillen tussen
regio’s
Waarom is lokaal (op gemeente niveau) gezondheidsbeleid belangrijk?
- Algemene volksgezondheidsproblemen (roken, drinken, obesitas, DM, depressie,
infectieziekten) hebben een grote lokale variatie en verschillen sterk tussen
groepen.
- Algemene inzichten en evidence based interventies moeten vertaald worden naar
lokale context en specifieke risicogroepen.
- Lokale regie op implementatie van preventiebeleid en samenwerking tussen
partijen.
- Ook ander lokaal beleid heeft effect op de volksgezondheid, bijv. aanleg van
fietspaden.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO):
- per 1-1-2007
- geeft gemeente taken op gebied van welzijn en voormalige AWBZ
- focus: maatschappelijke participatie voor mensen met een beperking (ouderen,
chronisch zieken, gehandicapten, vrijwilligers, mantelzorgers etc)
- regie openbare geestelijke gezondheidszorg
©2009 Denise van der Linde 1
- 2. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
G4 (vier grote steden) versus de rest van Nederland:
- G4 = Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht.
- Lager opgeleid
- Vaker werkloos
- Meer allochtoon
- Jonger
Rotterdam versus de rest van Nederland:
- hoogste percentage laag opgeleiden, werklozen en bijstandsontvangers van de G4
- meer psychische problemen
- vaker gevoel van eenzaamheid
- slechtere score op gezondheidsindex (roken, drinken, bewegen, obesitas)
- meer dikke kinderen
- meer sterfte aan kanker en infectieziekten
- kortere levensverwachting (mannen gaan 1.35 jaar en vrouwen gaan 1.58 jaar
eerder dood dan gemiddeld in Nederland).
- Kortere gezonde levensverwachting (mannen 0.91 jaar, vrouwen 1.05 jaar minder)
- Belangrijkste factoren die achterstand in Rotterdam veroorzaken:
o Roken
o Fijnstof
o Op de achtergrond: opleidingsniveau en inkomen (onafhankelijk van leefstijl)
Grotestads-profiel:
- relatief meer arm, allochtoon en jong
- daklozen, illegalen, prostitutie (o.a. risico op verspreiding infectieziekten)
- veel contacten met andere landen (haven, vliegveld, vakantieverkeer, allochtonen
met contacten in herkomstland)
- milieubelasting (industrie en verkeer)
Tussen 1850-1900 enorme gezondheidswinst door:
- riolering
- schoon drinkwater
- huisvesting
- veiligere arbeidsomstandigheden
- scholen en schoolartsen
- bijstand voor werklozen en armen
©2009 Denise van der Linde 2
- 3. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Kansrijke interventiestrategieën:
- gezonde jeugd (leefstijl, binnenmilieu school)
- gezonde volwassenen (leefstijl, binnenmilieu, thuis en werk)
- gezondheidsbeleid via 1ste lijn (leefstijl, MIS via huisarts)
- verbetering inkomen en opleiding
Bron: collegesheets HC1 week 4.2.3
- maatregelen in andere sectoren, die naast gezondheidswinst ook effect op andere
beleidsdomeinen realiseren.
Bron: collegesheets HC1 week 4.2.3
©2009 Denise van der Linde 3
- 4. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Gezondheidsverschillen tussen wijken:
- demografie en SES:
o opleiding
o financieel rondkomen
o werkloosheid
o herkomst
o leeftijdsopbouw
- Feijenoord: 65% allochtonen, veel financiële problemen en werklozen, veel laag
opgeleiden, veel jongeren, veel obesitas, veel depressie, voelen zich ongezond,
weinig overmatige drinkers, weinig tandartsbezoek.
- IJsselmonde: veel laag opgeleiden, weinig werklozen, relatief veel ouderen, lijkt op
Rotterdamse gemiddelde.
- Hillegersberg/Schiebroek: weinig allochtonen, weinig werklozen, hoge SES, weinig
laag opgeleiden, relatief veel jongeren en ouderen, weinig rokers, weinig obesitas,
weinig depressie, voelen zich gezond, veel tandartsbezoek.
- Conclusies:
o Sociaal-economische gezondheidsverschillen zie je terug op
gebiedsniveau (verschillen tussen wijken en deelgemeenten).
o In wijken met een lage SES hebben de inwoners een riskantere leefstijl,
meer gezondheidsproblemen en een andere (minder adequate?)
zorgconsumptie.
- Beleidsconsequenties: Rotterdam geeft in zijn gezondheidsbeleid voorrang aan
wijken waar de achterstanden het grootst zijn.
Gemeentelijke taken in het jeugdbeleid:
Bron: collegesheets HC1 week 4.2.3
©2009 Denise van der Linde 4
- 5. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Wat is het probleem met het jeugdbeleid?
- Ouders en kinderen:
o Fragmentatie in aanpak en aanbod
o Onvoldoende aansluiting op de vraag
- Professionals:
o Onduidelijke verantwoordelijkheden
o (te) veel overleg, te weinig resultaat
- Bestuurders:
o Verantwoordelijkheden zijn onduidelijk
o Geldstromen zonder sturing en prioritering
o Ontbreken van echte regie, te veel ad hoc sturing.
Landelijk beleid met oplossingen: o.a. centra jeugd en gezin en verwijsindex.
Centra Jeugd en Gezin:
- Doelen:
o Fysiek, laagdrempelig: inlooppunt voor ouders en kids
o Preventie, signalering, advies, lichte hulp
o Zorgcoördinatie
o -9 maanden t/m 23 jaar en ouders
o Regie: gemeente
- Samenwerking met:
o Consultatiebureau (0-4, meestal Thuiszorg)
o Jeugdgezondheidszorg 4-19 (schoolartsen, GGD)
o Schoolmaatschappelijk werk
o Bureau jeugdzorg
- Facultatief:
o Kinderopvang
o Algemeen maatschappelijk werk
o Leerplichtambtenaren
o Welzijnswerk
o Eerstelijnszorg (huisarts, kraamzorg, verloskunde)
o Jeugd-GGZ
o Politie en justitie
©2009 Denise van der Linde 5
- 6. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Taken van de gemeente in het jeugdbeleid:
- GGD voert Jeugdgezondheidszorg (JGZ) 4-19 jaar uit. (WPG)
- GGD financiert JGZ 0-4 jaar (consultatiebureaus) (WPG)
- WMO taken: informatie en advies, signalering, begeleiding naar hulp, licht
pedagogische hulp, coördinatie van zorg
- Verantwoordelijk voor CJG’s (Wet op de Jeugdzorg)
- Regie bij complexe problematiek (zorgcoördinatie) (Wet op de Jeugdzorg)
Verwijsindex risicojongeren (landelijke beleid):
- doel: samenwerking tussen hulpverleners die betrokken zijn bij kind/jongere met
problemen
- melding door hulpverlening, onderwijs, jeugdzorg, justitie, van zorgen over
(bemoeienis met) kind
- bij minstens 2 meldingen is er een “match” signaal naar betrokken hulpverleners
dat ze contact met elkaar moeten opnemen en samen moeten werken.
- Gemeente ziet er op toe dat er daadwerkelijk actie ondernomen wordt.
- Informatie in de verwijsindex:
o Identificatiegegevens jongere (BSN)
o Identificatiegegevens meldende instantie
o Datum van melding
o Contactgegevens meldende instantie
o Nooit: inhoudelijke informatie over het kind/jongere, diens problemen en de
behandeling.
Risicojeugd:
- aantal risicojongeren en de problematiek neemt toe
- veel OTS/voogdij (maatregelen), meestal door problematiek ouders (niet kind)
- 60% van de OTS-ers krijgt geen geïndiceerde hulp
- jeugdigen met achterstanden worden vaak niet gezien door de GGZ
- Oplossingen:
o Integraal aansturen van de uitvoering CJG
o Informatiesturing elektronisch kinddossier, verwijsindex, onderzoek
o Samenhang in de jeugdketen: 1 gezin, 1 plan
o Professionaliteit en cultuur
o Financieringsstromen bundelen, sturen vanuit de behoefte/vraag, concentratie
van regie en beleid bij gemeente (GGD)
o Capaciteitsuitbreiding
©2009 Denise van der Linde 6
- 7. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Take home messages (!):
- Er zijn grote gezondheidsverschillen tussen de stad en de rest van Nederland,
samenhangend met SES, leefstijl en zorgconsumptie deze verschillen moeten
richtinggevend zijn voor het beleid.
- Lokaal gezondheidsbeleid is deels gebiedsgericht maatwerk en deels
risicogroepgericht maatwerk.
- Gemeenten hebben grote (wettelijke) verantwoordelijkheden voor de gezondheid van
de burgers.
- Gemeenten kunnen condities scheppen voor gezond opgroeien en gezond leven van
hun burgers.
- GGD’s zijn het instrument van gemeenten om hun gezondheidsbeleid gestalte te
geven.
- Gemeenten/GGD’s baseren zich op onderzoek om hun beleid vorm te geven.
HC 2: Kwaliteit van de zorg: verantwoordelijkheid van de dokter
Dit college is vanwege de grote overlap samengevoegd met ZO2.
HC 3: Ontwikkeling van zorg: hoe beschrijf je dat
Dit college is uitgevallen.
HC 4+5: De bestrijding van grieppandemie in de regio Rotterdam
Griep wordt veroorzaakt door een influenza virus. Dit zijn RNA virussen, bestaande uit een
combinatie van H en N.
Een pandemie ontstaat door verandering in de combinatie van H en N = antigene shift
hierdoor ontstaat een totaal nieuw virus.
De wintergriep ontstaat door RNA veranderingen in H en N = antigene drift. Hierdoor is
de opgebouwde immuniteit in individuen niet effectief meer. De wintergriep is eigenlijk een
uitgedoofde pandemie. Risicogroepen: >60 jaar, kinderen <5 jaar, chronisch zieken,
gestoorde afweer preventieve vaccinatie.
IAZ = influenza achtig ziektebeeld trias:
- acuut begin
- symptomen door lichaamseigen afweer, o.a. koorts en koude rillingen
- luchtwegsymptomen.
Complicatie: virale luchtweginfectie, met daaroverheen een bacteriële
longontsteking.
©2009 Denise van der Linde 7
- 8. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Het totale aantal doden in Nederland per jaar is ongeveer 145.000 personen. Per jaar
overlijden er 2.000 mensen indirect en 800 mensen direct aan de wintergriep. Zonder de
preventieve vaccinatie van risicogroepen zouden er 6.000 doden extra vallen. De
mortaliteit van de wintergriep is 0.2% (0.15-0.5%).
Kenmerken van een pandemie:
- iedereen is vatbaar
- hogere sterfte
- meer en ernstigere complicaties
- andere (pandemische) risicogroep: vooral 20-40 jarigen.
Een pandemie verloopt via verschillende fasen:
- fase 1 = dier-dier transmissie
- fase 2 = dier-mens transmissie
- fase 3 = mens-mens tranmissie
Vogelgriep = H5N1.
Mexicaanse varkensgriep = A/H1N1.
Epidemiologie:
- verspreiding zegt niets over de ernst
- relevante parameters:
o % besmetting
o Morbiditeit
o Mortaliteit
o Verloop van de pandemie door de tijd heen, piek?
- Cave: bij registratie registreer je alleen het topje van de ijsberg, er zullen ook nog
veel asymptomatische patiënten besmet zijn.
- Met wat vergelijk je de cijfers om de ernst te bepalen? Bijv. met hongersnood.
- Epidemiologische analyses steeds nieuwe cohorten (niet cumulatief) (bij de
Mexicaanse griep zie je dan de sterfte door de tijd afnemen bepaalt beleid.
Bij de voorbereiding op infectieziekterampen heb je altijd te maken met onzekerheden
en dien je je voor te bereiden op het ergste (worst case scenario).
Interventies om een infectieziekte ramp te bestrijden:
- transmissie tegengaan (bijv. scholen sluiten)
- bron aanpakken (bijv. quarantaine)
- mensen beschermen (bijv. mondkapjes)
Een interventie is kosteneffectief als het <20.000 euro per gewonnen levensjaar
kost. Veel preventieve interventies zijn kosteneffectief en hebben impact op veel mensen.
©2009 Denise van der Linde 8
- 9. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Een uitbraak van de Mexicaanse griep zou in Nederland kunnen leiden tot 5.00-26.6000
doden extra. Het gevaar is dat je al besmettelijk bent 1 dag voordat je ziek bent.
Gezondheidsraadadvies: wie worden er gevaccineerd tegen de Mexicaanse griep?
- Risicogroepen (chronisch zieken en mensen emt een gestoorde afweer)
- Zwangere vrouwen (2e en 3e trimester)
- gezondheidszorgpersoneel
- gezinsleden en mantelzorgers van mensen met een zeer hoog risico op ernstige
ziekte en sterfte door de griep.
- (en als er voldoende vaccins zijn ook 60+’ers)
De WHO en CDC adviseren echter om juist andere groepen te vaccineren, bijv. jonge
mensen tot 24 jaar.
VO 1: Veldbezoek
Dit VO is werkgroepspecifiek en zal derhalve niet samengevat worden.
ZO 1: De nieuwe patiënt: hoe goed geïnformeerd?
De Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie (NPCF) is de overkoepelende
organisatie van patiëntenverenigingen. Volgens de NPCF zijn 4 hoofdthema’s van belang
voor een goede gezondheidszorg:
- betaalbare zorg solidariteit
- patiënten moeten zelf keuzes kunnen maken
- juiste en begrijpelijke informatie moet beschikbaar zijn goede voorlichting
- recht hebben, recht krijgen streven naar wetten die erop gericht zijn om de positie
van “de klant” in de gezondheidszorg te versterken, bijv. Kwaliteitswet en
Klachtenwet.
De NPCF is actief betrokken bij het volksgezondheidsbeleid en neemt hiervoor standpunten
in. Een belangrijk beleidsonderwerp is de financiering en kosten van de Nederlandse
gezondheidszorg.
Instrumenten tot kostenbeheersing:
- beperkt houden van aanbod van zorg kan leiden tot lange wachtlijsten
- beperkt houden van prijzen van de zorg
- inperken van basispakket van de zorgverzekering
- invoeren van eigen betalingen voor de zorg, bijv. no-claimkorting, eigen bijdrage en
eigen risico
©2009 Denise van der Linde 9
- 10. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
10 beleidswensen van de NPCF:
1. Zorgconsumentenwet moet de rechten van patiënten en consumenten in het nieuwe
zorgstelsel waarborgen, bijv. productgaranties en afspraken over leveringstijden.
2. Breed basispakket, inclusief fysiotherapie en tandartsenzorg.
3. Goed systeem van risicoverevening, waardoor chronisch zieken ook aantrekkelijke
klanten voor zorgverzekeraars worden, om risicoselectie te voorkomen en de
zorgverzekeraars te prikkelen om goede zorg voor hun klanten in te kopen.
4. Vrijwillig eigen risico i.p.v. no-claim. No-claim is een oneerlijke bureaucratische maatregel
die de zorgconsumptie toch niet afremt.
5. Stimuleren van geïntegreerde 1ste lijns gezondheidscentra, die aansluit bij de acute zorg,
2e lijns zorg, welzijn en preventie.
6. Stimuleren van ICT in de zorg, maar wel op de veiligheid van medische gegevens letten.
7. Niet alleen kostprijs van een behandeling en de kwaliteit moeten inzichtelijk zijn via de
DBC-systematiek, maar ook patiëntenvoorlichting en ICT-toepassingen.
8. Reële prijs voor een ziekenhuisbehandeling en een duidelijke rekening voor de patiënt.
9. Flexibel zorgaanbod.
10. Mogelijkheid tot kiezen voor cliëntgebonden financiering, bijv. persoonlijk gebonden
budget (PgB).
Er bestaan vaak patiëntenverenigingen voor relatief zeldzame aandoeningen. Doel
van patiëntenverenigingen: kennis vergroten over de aandoening vergroten bij patiënten
en artsen.
Activiteiten van patiëntenverenigingen:
- Voorlichting verstrekken van medische, juridische en organisatorische informatie.
- Verstrekken van gegevens, die door patiënten gebruikt kunnen worden om een
ziekenhuis of behandelaar te kiezen.
- Bekendheid van de ziekte bevorderen.
- Contacten leggen die in het voordeel van de vereniging en de leden kunnen werken.
- Meewerken aan onderzoek naar oorzaken en behandelingsmogelijkheden.
- Lotgenotencontact.
Criteria die belangrijk zijn bij het kiezen van een behandelaar:
- Binnen een straal van 50 km.
- Ervaring met de aandoening.
- Deelname aan georganiseerd overleg.
- Subspecialisatie.
©2009 Denise van der Linde 10
- 11. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
ZO 2: Kwaliteit van zorg: prestatie-indicatoren en richtlijnen
Enkele jaren geleden heeft de overheid de “Wet op kwaliteit van zorginstellingen”
ingevoerd om de kwaliteit van de zorg via wetgeving te waarborgen. Deze wet deelt kwaliteit
in drie dimensies:
- Effectiviteit = doeltreffendheid = maat die uitdrukt in welke mate de zorg heeft
geleid tot gezondheidswinst.
o Voorbeeld: aantal retinale complicaties bij DM
- Efficiëntie = doelmatigheid = verhouding tussen effectiviteit en de gemaakte
kosten.
o Voorbeeld: verhouding tussen aantal vermeden retinale complicaties bij DM en
de gemaakte kosten voor bijv. periodieke fundusfotografie.
- Patiëntgerichtheid = maat die uitdrukt in hoeverre de zorg is afgestemd op de
wensen van de patiënt.
o Voorbeeld: gemiddelde reistijd naar de periodieke fundusfotografie.
Structuurkwaliteit = adequaatheid van de personen, materialen en formele regels
waarmee en waarbinnen de zorg wordt verleend. Hieronder vallen:
- Vaardigheden en kennis van professionals
- Technische kwaliteit van apparatuur en gebouwen
- Formele organisatiestructuur in ziekenhuizen.
Voorbeeld: 24-uurs beschikbaarheid van mobiele medische teams bij het hulp verlenen aan
traumapatiënten.
Proceskwaliteit = wijze waarop de feitelijke zorg wordt verleend. Bijv.:
- Welke handelingen worden verricht en wanneer?
- Houdt men zich aan richtlijnen en protocollen?
Voorbeeld: gemiddelde tijdsduur tussen melding en aanrijden van een ambulance.
Uitkomstkwaliteit = beoordelen van de resultaten van de zorg op effectiviteit, efficiëntie
en patiëntgerichtheid.
Voorbeeld: verschil tussen vitale status van patiënt ter plekke en na aankomst in het
ziekenhuis.
Een ander begrip dat belangrijk is bij de beoordeling van de kwaliteit van zorg is:
patiëntveiligheid. Hierbij draait het om het voorkomen van onbedoelde of iatrogene
schade. Voorbeelden van indicatoren van patiëntveiligheid zijn:
- Postoperatieve wondinfecties
- Prevalentie van decubitus
©2009 Denise van der Linde 11
- 12. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Er zijn diverse methoden waarmee de kwaliteit van zorg in de praktijk wordt bewaakt en
gestimuleerd. Drie belangrijke vormen van kwaliteitsbewaking vanuit de beroepsgroep
die door het CBO (= centraal begeleidingsorgaan = kwaliteitsinstituut voor de
gezondheidszorg) worden ondersteund zijn:
- Audits (= intercollegiale toetsing) en visitatie (van opleidingsziekenhuizen om te
bepalen of een bepaald ziekenhuis als opleidingsplaats voor een specialisme geschikt
is).
- Indicatorenontwikkeling systematische, continue gegevensverzameling
waarmee a.h.v. proces- of uitkomstgegevens de kwaliteit van de verleende zorg kan
worden beoordeeld.
- Richtlijnontwikkeling (evidence based), standaarden en consensus
- Inspectie Gezondheidszorg
Daarnaast kun je de kwaliteit van artsen waarborgen door een goede, kwalitatief hoge
opleiding en BIG registratie.
Prestatie-indicatoren:
- Structuur-, proces- en uitkomstkwaliteit indicatoren.
- Sinds 2004 informeren Nederlandse ziekenhuizen het publiek over hun prestaties.
- De Inspectie Gezondheidszorg heeft samen met medisch specialisten en ziekenhuizen
een basisset prestatie-indicatoren opgesteld. Jaarlijks wordt deze basisset
geactualiseerd.
- Informatie van de ziekenhuizen is openbaar (www.ziekenhuizentransparant.nl en
www.kiesbeter.nl/ziekenhuizen/kwaliteit) Inspectie, Elsevier, AD top 100.
- Registratie en analyse op groepsniveau.
Voordelen van het openbaar maken van prestaties in de gezondheidszorg:
- Transparantie.
- Slecht scorende ziekenhuizen prikkelen tot betere prestaties.
- Een geïnformeerde burger kan kiezen (echter vaak in acute situaties of door
zorgpolissen is dit toch beperkt).
- Door data te verzamelen, kunnen we uitzoeken hoe en waar we de zorg kunnen
verbeteren.
Nadelen van het openbaar maken van prestaties in de gezondheidszorg:
- Aandacht wordt gericht op gemeten variabelen.
- Er is geen sprake van eenduidigheid.
- Uitkomsten alleen vormen geen goede kwaliteitsmaat.
- Reputaties van ziekenhuizen zijn in het geding.
- Twijfels aan de waarde van het soort vergelijkingen als de AD ziekenhuistop-100, wat
betekenen verschillen tussen ziekenhuizen?
©2009 Denise van der Linde 12
- 13. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
- Ook andere factoren, naast de kwaliteit, zijn van invloed op de gevonden verschillen
tussen ziekenhuizen:
o Patiëntkenmerken: heterogeniciteit van patiëntenpopulaties
correctie voor case mix is noodzakelijk. Denk hierbij aan verschillen in co-
morbiditeit en andere confounders. Voorbeeld: hogere sterfte na heupoperatie
als er in een ziekenhuis meer mensen met een cardiovasculaire
voorgeschiedenis of ASA-III of IV geopereerd worden.
o Verschillen in registratiesystemen en –procedures tussen ziekenhuizen,
die invloed kunnen hebben op de gevonden uitkomsten.
o Toeval, zeker bij kleine ziekenhuizen met weinig patiënten.
Evidence-based richtlijnen:
- Wetenschappelijk onderbouwde, landelijke of internationale, geldende,
vakinhoudelijke aanbevelingen voor optimale zorg voor een patiënt.
- CBO: groot aantal richtlijnen, inclusief samenvattingskaarten.
- Er zijn nog diverse andere organisaties die richtlijnen opstellen, o.a. NHG.
- Landelijke Werkgroep Infectie Preventie (WIP): houdt zich bezig met richtlijnen op
het gebied van infectieziekten. Voorbeeld van een richtlijnen: Handhygiëne voor
medewerkers in ziekenhuizen.
Belemmeringen voor implementatie van richtlijnen in de praktijk:
- Individuele professional:
o Cognities (“ik zie nooit complicaties”, “ik vind de bewijzen niet hard”)
o Attitude en motivatie (“kost te veel tijd”, bijwerkingen)
o Routines (“vergeet het”)
- Team of unit:
o Sociale invloed en leiderschap (“het boeit het management niet”, “er is
niemand die controle uitvoert”)
- Ziekenhuis:
o Organisatorisch (“het is niet haalbaar”, “geen richtlijnen”)
o Beschikbare middelen (“er zijn geen faciliteiten”)
Het is van belang om maatregelen te bedenken die specifiek aangrijpen op bepaalde,
concreet benoemde barrières. Verhelp gebrek aan kennis door trainingsprogramma’s. Op
organisatorisch niveau moet je maatregelen treffen tegen tijdgebrek voor preventieve
handelingen zoals handhygiëne. Zorgverbeteringen komen pas effectief tot stand door een
gerichte aanpak waarbij de verschillende niveaus van barrières aangepakt worden.
©2009 Denise van der Linde 13
- 14. Geneeskunde Samenvattingen: Colleges en ZO’s 4.2 week 4.2.3
Kwaliteit in de traumazorg:
Heupfracturen binnen 24 uur opereren?
- Binnen 24 uur na opname opereren van heupfracturen vermindert de kans op het
krijgen van een pneumonie
- Preoperatieve conditie is de enige voorspeller van morbiditeit.
- Er moet voor gewaakt worden om niet-stabiele patiënten te vroeg te opereren.
- De prestatie-indicator “% heupfracturen binnen 24 geopereerd” moet daarom met
voorzichtigheid gehanteerd worden.
Om de kwaliteit van de zorg te evalueren is het noodzakelijk om data op een
vergelijkbare manier te registreren.
- Overall kwaliteit of zorg: TRISS:
o Gevalideerd en geaccepteerd
o Combinatie van:
Revised Trauma Score (RTS) = fysiologische score, o.b.v.
ademfrequentie, systemische bloeddruk, Glasgow coma scale.
Abbreviated Injury Scale (AIS90) = anatomische score, per
lichaamsregio de ernst van het letsel.
Leeftijd
o De kans op overleving (probability of survival = Ps) kan berekend worden
survival analysis.
Verbetering van kwaliteit van zorg dient te gebeuren aan de hand van cycli van
registratie (continuous adequate measurement of performance) – analyse – interventie.
©2009 Denise van der Linde 14