18. 27 Toen het nu de tijd was, dat zij baren zou, was er een tweeling in haar schoot. 18
19. 28 En toen zij baarde, stak er één zijn hand uit, en de vroedvrouw nam die, bond om zijn hand een scharlaken draad en zeide: Deze is het eerst gekomen. 19
20. 29 En toen hij zijn hand weer introk, daar kwam zijn broeder, en zij zeide: Hoe krachtig zijt gij doorgebroken , en zij gaf hem de naam Peres . Peres = breuk 20
21. 30 En daarna kwam zijn broeder aan wiens hand de scharlaken draad was, en men noemde hem Zerach . Zerach = opgaand licht 21
22. 2 Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broeders, 3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar ... Matteüs 1 22
23. Zerach 26 God heeft in de eerste plaats voor u (= Israël) zijn Knecht doen opstaan en Hem tot u gezonden, om u te zegenen... Handelingen 3 23
24. Zerach 1 Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des HEREN gaat over u op (...) 3 Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang . Jesaja 60 24