3. Wat is cultuur?
Wat kenmerkt jouw cultuur?
Feiten rondom een multiculturele
samenleving;
Cultuur en communicatie;
Zijn er grenzen?;
Welke vooroordelen heb jij?
4. Als een cliënt vanuit religieuze
overtuiging jou geen hand wil geven dan
zal je dat moeten accepteren.
5. Als een cliënt moeite heeft om
medecliënten aan te spreken op
ongewenst gedrag, zal hij dit moeten
leren, ongeacht culturele achtergrond.
6. Een verpleegkundig team moet een
afspiegeling zijn van de multiculturele
samenleving: we moeten dus alles op
alles zetten om verpleegkundigen met
een andere dan Nederlandse culturele
achtergrond enthousiast te maken voor
het verpleegkundig beroep.
8. Het brugmodel als antwoord op
miscommunicatie:
1. Achterhalen welke waarden/belangen een rol
spelen. Check dit ook bij de ander;
2. Ga na welke waarden en belangen in de
communicatie een rol spelen en maak dat
duidelijk aan de ander;
3. Besluit welke waarden/belangen de hoogste
prioriteit hebben voor jou en gedraag je
daarnaar.
9. Bijvoorbeeld bij irritaties vanwege:
Taalgebruik;
Rolverdeling man/vrouw;
Het niet nakomen van afspraken.
10. Werk in subgroepen een casus uit de
praktijk uit.
Beschrijf kort de situatie waaruit blijkt
dat er een probleem was op het gebied
van culturele verschillen;
Besluit met elkaar hoe het probleem
aangepakt kan worden. Gebruik daarbij
bijvoorbeeld het brugmodel.
Breng de casus en uitwerking in.
11. Vorm tweetallen.
Bedenk eerst welke cultuurverschillen er
naar jouw idee zijn en schrijf er twee op;
Ga met elkaar in gesprek en check of
jouw ideeën kloppen.
12. Inadequate opvolging behandelvoorschriften;
Praten is vaak ‘not done’;
Voedingsvoorschriften/religie;
Ontkennen van verslaving;
Uitscheiding: onrein;
Corvee: man/vrouw;
Hobby’s;
Ander dag-/nachtritme
13. Oorzaak psychische stoornis bovennatuurlijk?;
Taalprobleem;
Non-verbale communicatie;
Verbale communicatie: theatraal?;
Opname in GGZ: falen;
Seksuele aspecten –relaties;
Stressverwerking;
Religie en waarden en normen.
14. Steek energie in het contact;
Vergeet jezelf niet en blijf jezelf;
Vraag naar belevingen;
Pas je taalgebruik aan en pas op voor
jargon;
Check bij collega’s;
Verdiep je in culturen (kennis maar
vooral omgang met…).
15. Wees niet bevooroordeeld;
Taalgebruik waardoor afstand tussen
jullie groter wordt;
Niet denken maar uitspreken.
16. Welke aspecten zou je nader willen belichten op het
gebied van
Kennis (hoe komt het dat familie van islamitische
cliënten altijd in grote getale op bezoek willen komen
of waarom komen ze juist niet?
Vaardigheden (hoe kan ik in gesprek gaan met iemand
die niet door mij begeleid wil worden omdat ik een
man/vrouw ben)
Attitude (hoe kan ik ervoor waken dat mijn
vooroordeel/mening niet zichtbaar is?)