1. Versie 0.95 9 december 2013
Gepersonaliseerd leren vertaald naar de praktijk
De leerling ongehinderd in zijn/haar onderwijsproces
Versie 0.95
09-12-2013
Zo leer ik!
Pagina 1
2. Inhoud
1.
Inleiding ............................................................................................................................................................. 3
1.1.
ZO.LEER.IK! en gepersonaliseerd onderwijs ............................................................................................. 3
1.2.
Wat is ZO.LEER.IK! .................................................................................................................................... 4
1.2.1.
1.2.2.
Pijler 2: Opbrengstgericht werken ........................................................................................................ 5
1.2.3.
Pijler 3: Leren met anderen .................................................................................................................. 6
1.2.4.
2.
Pijler 1: Leren en begeleiden op maat .................................................................................................. 5
Pijler 4: Gebruik maken van digitale leertechnologie............................................................................ 6
Gepersonaliseerd leren: wat verstaat ZO.LEER.IK! daaronder? ...................................................................... 6
2.1.
De onderwijskundige uitgangspunten ......................................................................................................... 6
2.2.
ZO.LEER.IK!: in de praktijk ......................................................................................................................... 7
2.2.1.
Planning en organisatie ........................................................................................................................ 7
2.2.2.
Wat betekent het voor leraren? .......................................................................................................... 10
2.2.3 Wat betelkent het voor leerlingen?..........................................................................................................11
2.2.4.Ouders………………………………………………………………….…………………………………………11
3.
Hoe verder ...................................................................................................................................................... 12
Zo leer ik!
Pagina 2
3. 1.
Inleiding
1.1.
ZO.LEER.IK! en gepersonaliseerd onderwijs
Het gaat om het leren van de leerling en alles wat gebeurt in de school moet hieraan bijdragen
Veel scholen zoeken naar manieren om hun leerlingen optimaal de gelegenheid te geven zoveel mogelijk te
leren. In de huidige organisatie van de meeste scholen is het moeilijk om recht te doen aan verschillen in
leertempo en manieren van leren. Om ieders talenten optimaal te benutten is het noodzakelijk na te denken op
welke wijze dit het meest effectief kan. Dat de leerling zelf hierbij centraal staat, is evident.
In het afgelopen jaar hebben de scholen die zich verbonden hebben in ZO.LEER.IK! in nauwe samenwerking
gewerkt aan het ontwikkelen van een concept dat gepersonaliseerd onderwijs werkelijk uitvoerbaar maakt.
We hebben ons laten inspireren door de werkwijze van de Kunskapsskolan in Zweden en Engeland en hieruit is
een onderwijsconcept ontstaan dat we ZO.LEER.IK! hebben gedoopt.
In deze notitie is uiteengezet wat ZO.LEER.IK! inhoudt, hoe wij het ons in de praktijk voorstellen en hoe we het in
komende periode gaan implementeren in onze scholen.
In ieder geval 6 scholen starten in 2014 dan ook met het bouwen aan een nieuw onderwijsconcept.
Het betreft de volgende scholen:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
College Den Hulster, Venlo
De Vlaardingse Openbare Scholengroep (De Vos)
Picasso Lyceum, Zoetermeer
DaVinci College, Leiden
DaCapo College, Sittard
Kennemer College, Heemskerk
Deze notitie is bedoeld om onderwijsbetrokkenen (docenten, schoolleiders, -bestuurders, uitgevers en
ondersteunende organisaties) niet alleen te informeren, maar ook te inspireren. De notitie heeft het karakter van
een visiestuk en schetst een eindresultaat. Mocht u na het lezen hiervan meer willen weten dan vindt u aan het
einde van deze notitie een aantal contactpersonen die u verder kunnen helpen.
Veel gebruikte termen en onze betekenis daarvan
Coach
Logboek
Leerportaal
Rijke opdracht
Stappen
Basisgroep
Zo leer ik!
Coaches zijn de spil in de begeleiding van het leerproces van de leerling. Iedere
coach is ook leraar, maar niet alle leraren zijn coach. Coaches bewaken het
leerproces en houden in de gaten of leerlingen hun doelen halen. Deze rol is niet te
verwarren met die van een mentor.
De coach is verantwoordelijk voor zowel het leren als het leren leren van de leerling.
Het logboek neemt een centrale plek in tussen leerling, leraar, coach en ouder. Elke
leerling heeft zijn of haar eigen papieren of digitale logboek. mmm
Vanuit een (digitaal) leerportaal wordt de volledige leerlijn ter beschikking gesteld
voor leerlingen (bronmaterialen, rijke opdrachten en pedagogisch-didactische
aanwijzingen voor docenten). Dit portaal maakt het mogelijk dat leerlingen altijd en
overal bij hun materialen kunnen en dat er altijd gewerkt kan worden. Docenten
kunnen ten alle tijden zicht kunnen houden op het leerproces en de resultaten.
De wettelijk vastgestelde Eindtermen Voortgezet Onderwijs vormen de basis voor de
doelen die gesteld worden. Deze doelen worden in kleine stappen opgedeeld die
leerlingen doorlopen in een korte periode (bijvoorbeeld 4-6 weken).
De stappen vormen hiermee een doorlopende leerlijn, waarbij elk vak opgedeeld is in
35 stappen.
Een leerling maakt deel uit van een basisgroep van leerlingen. De dagstart begint ook
in deze basisgroep. De leerling doorloopt een individueel onderwijsprogramma,
Pagina 3
4. waarbij een deel van het programma in de basisgroep vorm krijgt.
1.2.
Wat is ZO.LEER.IK!
ZO.LEER.IK! biedt onderwijs waarmee elke leerling het beste uit zichzelf haalt. Hoge leeropbrengsten, het
efficiënt benutten van onderwijstijd en het talent van leerlingen als uitgangspunt zijn onze kernbegrippen.
Leerlingen willen een school waarin zij léren leren, waar ze dagelijks worden gestimuleerd om te presteren en
waarin verschillen tussen mensen uitgangspunt zijn in plaats van een hindernis.
Leerlingen formuleren aan het begin van de opleiding hun doel, op welk niveau willen ze afsluiten, en de school
organiseert het traject waarin een leerling zo ongehinderd mogelijk naar de doelstelling kan toewerken.
Zo.Leer.Ik! zorgt ervoor dat leerlingen gedurende de opleiding steeds hun doel voor ogen houden. De leerling is
continue met zijn leraren en coaches bezig om aan opdrachten te werken en wordt doorlopend gestimuleerd,
uitgedaagd, bevraagd en ondersteund.
Leerlingen kunnen veel meer uitgedaagd worden en binnen het onderwijsconcept is het voor docenten mogelijk
veel meer te differentiëren en persoonlijke aandacht te geven aan elke leerling.
Met het onderwijsconcept ZO.LEER.IK! willen we bereiken dat:
•
leerlingen gemotiveerd zijn om hun grenzen op te rekken en meer te leren dan ze voorheen dachten dat
mogelijk was;
•
de school een plaats is waar de leerling ongehinderd kan leren; op veel manieren, samen met veel mensen,
in een omgeving waarbij de hele organisatie erop gericht is het continue proces van leren en leren leren te
faciliteren.
•
ouders en school gezamenlijk hun verantwoordelijkheid nemen om het talent van leerlingen maximaal te
ontwikkelen;
•
docenten hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van kinderen maximaal kunnen inzetten;
•
er een kanteling is van reproductie van kennis naar kennisontwikkeling;
•
leren een individueel maar ook een groepsproces is;
•
de school een stimulerende ontmoetingsplaats is;
•
scholen die binnen ZO.LEER.IK! samenwerken, dit vooral doen om een gezamenlijk leerproces te genereren
waarbij steeds de vraag centraal staat: hoe kunnen wede leerling het beste laten leren?
Daarvoor moeten we ons onderwijs zo efficiënt mogelijk, maar vooral ook zo effectief mogelijk inrichten.
ZO.LEER.IK! in zijn doorontwikkelde vorm (ons einddoel) rust op vier pijlers, die in onderstaand figuur zijn
weergegeven:
Zo leer ik!
Pagina 4
5. Leren en begeleiden op maat
Opbrengstgericht werken
Leren met anderen
Gebruik maken van digitale technologie
1.2.1. Pijler 1: Leren en begeleiden op maat
Het leerproces en de leerdoelen van de leerling staan centraal. Het aanvankelijke hoofddoel; op welk niveau wil
de leerling afsluiten, wordt in de driehoek leerling, ouder, coach vastgesteld.
De wettelijk vastgestelde Eindtermen Voortgezet Onderwijs vormen de basis voor de doelen die gesteld worden.
Deze doelen worden in kleine stappen en thema’s opgedeeld die leerlingen doorlopen in een korte periode
(bijvoorbeeld 4-6 weken).
Coaches zijn de spil in de begeleiding van dat proces. Iedere leraar is coach. Coaches bewaken het proces en
houden in de gaten of leerlingen hun doelen halen. Deze rol is niet te verwarren met die van een mentor. Samen
met de leerling bepalen zij de doelen voor de volgende week. Samen stellen ze ook, binnen het kader van het
curriculum, een rooster op voor die week met daarin de keuzes voor workshops (ondersteuningsuren), plenaire
instructies, zelfstudie-opdrachten en opdrachten die zij in groepjes maken. Dit schema is inzichtelijk voor ouders
zodat zij hun kind kunnen helpen en zien wat er gebeurt. Leerlingen zijn onderdeel van stamgroepen waarmee zij
bepaalde activiteiten volgen en samenwerken in projecten.
Wat deze onderwijsvorm typeert is dat er nooit lessen uitvallen, dankzij de duidelijke leerdoelen en didactischpedagogisch rijke opdrachten kan er altijd gewerkt worden en er heerst een dynamische leercultuur in onze
scholen. Dit komt omdat de programma’s vaststaan, de materialen klaarliggen, de leerlingen grotendeels
zelfstandig aan het werk gaan, er veel inhoudelijke houvast is en veel contact met de ouders. Er wordt gewerkt
met een logboek waarin planning en resultaten van de individuele leerling zijn opgenomen. Het logboek geeft
inzicht in de lange termijn leerdoelen, de leerdoelen per studieperiode (bijvoorbeeld maand, kwartaal), de doelen
per week en het weekrooster. Het proces is erg transparant voor iedere betrokkene.
1.2.2. Pijler 2: Opbrengstgericht werken
Het feit dat leerlingen ieder op hun eigen niveau in het programma beginnen, houdt in dat er duidelijkheid moet
zijn over inhoud en structuur. De inhoud is duidelijk gekoppeld aan de kerndoelen.
Zo leer ik!
Pagina 5
6. (Het Zweedse Stepsmodel – KED)
Dit alles vergt een zeer grondige registratie en controle. De leerlingen worden nauwgezet gevolgd en doorlopend
gestimuleerd. We hanteren dan ook een strak kwaliteitssysteem en evalueren continue hoe het gesteld is met de
voortgang, leeropbrengsten en leerstrategieën van onze leerlingen. We geven daadwerkelijk invulling aan
opbrengstgericht werken.
Eén en ander betekent ook dat we flexibel en individueel toetsen, gekoppeld aan de inhoudelijke stappen in het
curriculum. Daarnaast ontvangen de leerlingen doorlopend goede feedback en reflecteren ze zelf en met hun
coach op hun werk. Leerlingen zijn op verschillende momenten klaar met verschillende (delen van) vakken en
volgen vakken op verschillende niveaus.
1.2.3. Pijler 3: Leren met anderen
Een gemiddelde dag op onze school is gevarieerd. Iedere leerling begint met de dagstart in zijn groep waar de
coach huishoudelijke zaken doorspreekt. Daarna is er een keur aan verschillende activiteiten, met de stamgroep,
in kleinere groepen, in tweetallen en alleen. Met leraren is er ook veel persoonlijk contact. Veel korte momenten
waarin de checkvragen steeds zijn: wat ben je aan het leren, wat beheers je nu, kun je dat laten zien? Dit vanuit
de gedachte dat de kwaliteit van onderwijs in feite wordt bepaald door de kwaliteit en de frequentie van de
feedback die een leerling krijgt. De frequentie zorgt ervoor dat reflectie van de leerling op het eigen leerproces op
gang komt en de motivatie wordt verhoogd. Veel kleine toetsmomenten kunnen hierdoor al worden vervangen.
1.2.4. Pijler 4: Gebruik maken van digitale leertechnologie
Het beschikbaar stellen van de volledige leerlijn aan rijke opdrachten, bronmaterialen en pedagogisch-didactische
aanwijzingen voor docenten, gebeurt vanuit een digitale portal. Deze maakt het mogelijk dat leerlingen altijd en
overal bij hun materialen kunnen en dat er altijd gewerkt kan worden. Docenten moeten ten alle tijden zicht
kunnen houden op het leerproces en de resultaten, dus ontwikkelingen in de richting van learning analytics zullen
nauwlettend in de gaten gehouden worden.
We gaan uit van een grotendeels online programma met opdrachten die de eindtermen dekken en die
georganiseerd zijn in één doorlopende leerlijn. Leerlingen stippelen met dit online programma wekelijks de
leerroute uit met hun coach, waarna een programma volgt vol opdrachten, onderzoek, instructies, workshops en
presentaties. Deels gebeurt dit in de basisgroep, deels in kleinere groepen en deels individueel. Vanuit de
pedagogisch-didactisch rijke opdrachten volgt wat de leerling moet doen, welke docentactiviteiten daaraan zijn
gekoppeld en wat het eindproduct moet zijn. Ook de ouders hebben (digitaal) continue inzage in het leerproces.
2.
Gepersonaliseerd leren: wat verstaat ZO.LEER.IK! daaronder?
2.1.
De onderwijskundige uitgangspunten
In voorgaand hoofdstuk zijn de hoofdlijnen van het concept ZO.LEER.IK! uiteengezet. Natuurlijk is dit concept niet
alleen vanuit de praktijk ontwikkeld, maar liggen er een aantal onderwijskundige principes aan ten grondslag.
Zo leer ik!
Pagina 6
7. Eigen niveau en tempo, maar stevig begeleid
1. Leerling kan altijd verder in het programma
o Materiaal is altijd aanwezig
o Je weet altijd wat je kunt doen (door dagstart en coaching)
o Je kunt zelf intekenen op activiteiten
o Je werkt in eigen tempo, op eigen niveau, vanuit een eigen leerstrategie
o Er zijn altijd leraren aanwezig
o Je kunt flexibel toetsen en afsluiten
ZO.LEER.IK! staat de leerling toe om op zijn of haar eigen niveau te werken en daarbij minder of meer tijd te
besteden aan ieder vak, afhankelijk van zijn/haar sterke of zwakke kanten. Dit kan omdat ieder vak is opgedeeld
in 35 stappen die een doorlopende leerlijn vormen. Met 25 stappen heb je een vmbo-niveau, met 30 havo en met
35 vwo. In zijn uitgewerkte vorm is het niet meer nodig de verschillende opleidingsvarianten gescheiden aan te
bieden. Iedereen werkt naast elkaar binnen zijn eigen niveau.
2. Een ander onderwijskundig uitgangspunt is dat de leerling op verschillende manieren werkt: alleen of in een
groepje, met veel variatie in didactisch aanbod. Er worden dan ook verschillende activiteiten aangeboden, zoals
seminars (instructielessen), colleges (in grote groepen, variërend in lengte), onderzoek, workshops,
communicatiemomenten (bij het talenonderwijs) extra ondersteuning en presentaties. De ‘les’ zoals we die
gewend zijn wordt als het ware functioneel gestript en de componenten worden apart geroosterd. Op die manier
ontstaat een aanbod waarin voor iedere leerling bepaalde accenten kan worden gelegd. De een heeft meer
instructie en ondersteuning nodig dan de ander.
3. Alles gaat over het leren van de leerling. Wij vinden het belangrijk dat leerlingen echt zelfstandig kunnen leren,
een leven lang. Daarom besteden we erg veel aandacht aan het begeleiden van het leren en leren leren! De
opdrachten zijn divers per kerndoel en de keuze van de leerling is afhankelijk van zijn persoonlijke leerstrategie.
De coach stelt dit centraal in zijn gesprekken met de leerling en op deze wijze wordt het leren leren verder
ontwikkeld met de leerling. De essentie is dat leren leren wordt gezien als een continue proces. Dit behelst meer
dan de leerstijl. Het gaat ook om het steeds reflecteren op de gebruikte methodiek van leren en de gewoontes
van de leerling bij het leren.
4. Er wordt zoveel mogelijk in samenhang geleerd. Daarom wordt er in vakgebieden en thema’s gewerkt, aan de
hand van de eisen van het curriculum.
5. Om een individuele route te kunnen volgen is het belangrijk dat de leerling goed gevolgd, aangemoedigd en
geadviseerd wordt. Een belangrijke component hiervan is het wekelijkse coachgesprek, waarin de
werkzaamheden van de afgelopen week beschouwd worden en de activiteiten voor de komende weken gepland
worden. De ouders kijken hierin mee en tekenen het programma wekelijks af.
2.2.
ZO.LEER.IK!: in de praktijk
2.2.1. Planning en organisatie
In de vorige paragraaf is het idee achter het concept uiteengezet. Waar het uiteindelijk om gaat is hoe het in de
praktijk op een ZO.LEER.IK!-school werkt. In deze paragraaf wordt een indruk gegeven van het verloop van een
leerjaar.
Doelen stellen
Aan het begin van een schooljaar starten we met het stellen van lange termijndoelen en tussendoelen die een
leerling daarvoor dient te halen. Dat doen we samen met de leerling en de ouders. Het is onze opdracht om de
leerling zo te begeleiden dat deze de overeengekomen doelen ook daadwerkelijk haalt. Samen met de leerling en
de ouders willen we uitvinden op welke manier een leerling het best leert.
De coaches werken samen met leerlingen om het zelfstandig leren van leerlingen te bevorderen. Hierbij wordt
gewerkt aan het zelf nemen van verantwoordelijkheid voor het leerproces door leerlingen. Zo bouwen leerlingen
vrijheden op binnen de afgesproken doelen. Dit stelt de leerling in staat om in toenemende mate zelf zijn tijd in te
delen. De leerling wordt steeds meer eigenaar van het proces.
Coachgesprekken
Naast de doorlopende informele contacten, heeft elke leerling wekelijks een gesprek met zijn coach om de
voortgang van de doelen te bespreken en het lesprogramma voor die week door te nemen. Dat programma
bestaat uit een mix van workshops, colleges, projecten, zelfstudie en toetsen. De planning en resultaten worden
ontsloten voor de leerling en de ouders via een portal. Op deze manier kunnen ouders volgen hoe het gaat.
Zo leer ik!
Pagina 7
8. Verder zijn ouders ook wekelijks betrokken door het lezen en becommentariëren van de planning waarin alle
afspraken en resultaten worden bijgehouden
Iedere dag begint de leerling in zijn basisgroep met de coach: de dagstart.
Alle docenten beginnen de dag ook met een korte bespreking met elkaar.
Tempo
Als de doelen zijn vastgesteld gaat de leerling aan de slag door taken te kiezen die bij het doel en zijn/haar
leervoorkeur passen. De leerling kan leraren per vakgebied om hulp vragen, volgt workshops, werkt samen met
leerlingen aan een project, maakt zelfstudie-opdrachten en volgt instructies of andere sessies over de
onderwerpen die aan de orde zijn. Dit betekent ook dat leerlingen onderdelen of zelfs vakgebieden kunnen
afsluiten wanneer de gestelde doelen behaald zijn. Er wordt dus gewekt in eigen tempo.
Rooster
ZO.LEER.IK! wil een situatie creëren waarin de leerling de hele dag kan en zal werken. Docenten en coaches zijn
dan ook de hele dag bezig. Een rooster wordt maar gedeeltelijk voor een schooljaar vastgesteld. Belangrijk is het
uitgangspunt dat het rooster zich ontwikkelt om de leerlingen heen. Er zijn altijd zaken waarin de leerling wel of
niet aan deelneemt, afhankelijk van vorderingen, programma, ontwikkelingsniveau en zelfkennis. Hierdoor heeft
de leerling steeds de ervaring dat er iedere dag de hele dag gewerkt kan worden en dat hij/zij niet afhankelijk is
van de plaats van een vak in het rooster. Een grote variatie aan onderwijsactiviteiten wordt georganiseerd in
flexibele eenheden en variërende tijden.
Vakgebieden
Mogelijke clusters van vakken/vakgebieden zijn Nederlands, de Moderne Vreemde Talen (apart), Wiskunde,
Mens en Maatschappij, Exact en Kunst/Lichamelijke Opvoeding.
We vullen de stappen van de vakken ‘contextrijk’ in, maar wel onafhankelijk van elkaar, om eigen combinaties
voor iedere school mogelijk te maken.
Daarnaast zijn er vakgebieden die thematisch (en geïntegreerd) kunnen worden aangeboden.
Thema’s vormen een wezenlijk onderdeel van de aanpak vanwege de rijke context. Dit verwezenlijkt het leren in
samenhang waarmee we ons onderwijs willen vormgeven.
Zo leer ik!
Pagina 8
9. Onderstaand figuur toont de overzichtsposter van ZO.LEER.IK!, waarin alle elementen in één figuur zijn
weergegeven. Deze poster is ook als bijlage in pdf opgenomen.
Zo leer ik!
Pagina 9
10. Figuur: overzichtsposter ZO.LEER.IK!
2.2.2. Wat betekent het voor leraren?
De belangrijkste activiteiten (voorbereiding/ontwikkeling, instructie, vakspecifieke begeleiding en coaching) van
een leraar zijn ook bij ZO.LEER.IK! essentieel. Veel leraren zullen al deze activiteiten blijven uitvoeren, zij het
binnen veranderende settingen, niet steeds in het tijdframe van 45 minuten en met het karakter van ‘een les’. Er
zullen echter ook leraren zijn die zich meer op een of twee van de activiteiten gaan toeleggen.
Leraren worden tevens ingezet als coach van een aantal leerlingen. Ze stippelen met de leerling de leerroute uit,
begeleiden de leerling met de planning, communiceren wekelijks (?) deze planning en de voortgang met de
ouders via het logboek en registreren alle ontwikkelingen in het leerlingvolgsysteem.
De vakdocent registreert de resultaten, opmerkingen en eventuele extra opdrachten in dit systeem en tekent het
af in het (digitale) logboek. De coach gebruikt deze registratie voor het coachgesprek met de leerling, De ouders
kijken mee via het systeem en het logboek.
In ons concept wordt dus een belangrijk deel van de onderwijstijd besteed aan begeleiding, tot wel 20%.
Daarnaast zijn de leraren verantwoordelijk voor het klaarzetten van het leermateriaal voor de leerlingen. Dit
gebeurt in hun eigen expertisegebied. Leraren zijn zoveel mogelijk op de werkvloer met de leerlingen aanwezig
om deze verschillende werkzaamheden te verrichten en dagelijks zijn er korte overlegmomenten met collega’s
om de gang van zaken te bespreken, problemen op te lossen en aan nieuwe ontwikkelingen te werken.
Contacttijd bestaat dus uit eerder beschreven manieren van interactie met de leerling gericht op leren.
Leraren op onze scholen zijn verantwoordelijk voor het tot stand komen van een rijke leeromgeving. Ze zetten
opdrachten klaar, selecteren bronmaterialen, ontwikkelen toetsen en andere afsluitvormen. Jaarlijks bespreken
de leraren het geboden materiaal, beoordelen en selecteren nieuw materiaal en bepalen gezamenlijk de
onderwerpen voor de workshops en projecten.
De belasting in tijd is voor docenten gelijk aan de huidige belasting, maar met een andere intensiteit, omdat zij
minder voor groepen staan. Internationale voorbeelden laten zien dat er in dit concept meer onderwijstijd is.
Leraren besteden veel meer tijd met hun leerlingen dan leraren op scholen die niet met dit concept werken.
2.2.3 Wat betekent het voor leerlingen?
De leerling kan op eigen niveau en tempo door de lesstof heen. De leerling start elke dag met een dagstart in de
basisgroep en gaat dan naar geroosterde activiteiten. Meestal vinden deze activiteiten plaats in groepen, maar
een leerling is altijd met zijn/haar, samen met de coach, eigen uitgestippelde programma bezig. Het materiaal is
altijd aanwezig, en de leerling kan voor een deel zelf intekenen op activiteiten. Zo wordt de leerling in staat
gesteld om op per vakgebied op zijn of haar eigen niveau te werken en daarbij minder of meer tijd te besteden
aan ieder vak, afhankelijk van zijn/haar sterke of zwakke kanten. Met veel formatieve toetsmomenten, kan de
leerling een onderdeel afronden wanneer hij/zij er klaar voor is. Dit heeft als consequentie dat een leerling ALLE
onderdelen uit het programma met een voldoende moet afronden, eerder mag hij/zij niet door met het
programma.
Er wordt opbouwend met de leerling gecommuniceerd: “Dit doe je goed.” “Hier moet je nog aan werken.” “Hoe ga
je dat aanpakken?” Het vertrouwen in het eigen kunnen wordt opgebouwd.
Zo leer ik!
Pagina 10
11. Coaching/begeleiding
Programma
Verschil in tempo tussen vakken
Toetsen wanneer je er aan toe
bent
Wekelijks 15 minuten met een
coach: plannen, reflecteren,
doelen checken
Zelf je doel vaststellen
Veel informele toetsmomenten
Altijd duidelijk waar je staat
Leren leren staat centraal
Kan gaandeweg meer vrijheid in
zelfstandigheid bereiken
Extra hulp aanwezig
Materiaal altijd aanwezig
Leerling
Schooldag
Sociaal
Dagstart met basisgroep maakt
dag helder
Zelf intekenen op
onderwijsactiviteiten
Zelfstudie, groepsstudie,
projectgroepen, stamgroepen, etc
Geen momenten waarop niets
gebeurt
Veel verschillende
onderwijsactiviteiten
Leraren altijd aanwezig op de
schoolvloer
Geen drukke leswisselmomenten
2.2.4 Wat betekent het voor de ouders
Ouders zijn continue op de hoogte en betrokken bij de ontwikkeling van het kind. Door middel van het logboek
kunnen zij de onderwijsactiviteiten van hun kind inzien.
Zo leer ik!
Pagina 11
12. 3.
Hoe verder
Wilt u meer weten over het initiatief, de voortgang bij de scholen, of wilt u meedoen? Hieronder staan de
gegevens van enkele betrokkenen die graag met u in contact komen:
Frans Schouwenburg – 06-51168755 – f.schouwenburg@kennisnet.nl
Onderzoek
Wij bevelen de volgende onderzoeken aan, die de noodzaak van persoonlijk leren, maatwerk en het betrekken
van technologie en ict benadrukken:
Kunskapsskolan succesvol
Kunskapsskolan’s average merit rating (the Swedish secondary school grading system) in 2009 was 239 points, almost 15%
higher than the national state school average of 210 points.
Bron: http://www.kunskapsskolan.co.uk/performance/academicoutcomes.4.52155b18128a87c7cfd80009598.html
http://getideas.org/resource/education-30-examples-kunskapsskolan/
De arbeidsmarkt vraagt om kennis van ict
Zonder kennis van ict zijn de leerlingen niet gekwalificeerd voor de arbeidsmarkt.
Ict is een wezenlijk onderdeel in de beroepsvoorbereiding van jongeren en levert een belangrijke bijdrage aan de
werkgelegenheid.
Bron: J. Allen en R van der Velden, 2011.
http://www.roa.unimaas.nl/pdf_publications/externalpublications/Final%20OCW%20essay%20version%2020-7-2011.pdf
Digitaal beleid op scholen te vrijblijvend
In het onderwijs is weinig structurele aandacht voor digitale geletterdheid.
Slechts één op de vijf leraren instrueert leerlingen regelmatig hoe zij selectief moeten omgaan met internetbronnen. De digitale
vaardigheid van jongeren wordt overschat. Jongeren zijn helemaal niet zo handig als gedacht in de meer specifieke en
complexere ict-taken
Bron: H. van Gennip en C. van Rens, 2011; E. Kanters, 2009
http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Over.kennisnet/Vier_in_balans/Vier_in_Balans_Monitor_2011.pdf
http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Onderzoek/Documenten/onderzoeksreeks/Nr_11._Web_2.0_als_
leermiddel.pdf
De digitale kennismaatschappij
Informatievaardigheden worden steeds belangrijker, in de toekomst zijn ze een nieuw soort geletterdheid waarover elke burger
moet beschikken. Informatievaardigheden zullen net zo belangrijk worden als lezen, schrijven en rekenen. Wie deze
vaardigheden niet voldoende beheerst, dreigt buitenspel te raken.
Bron: European Commission, 2010; OECD, 2010a; R. Anderson, 2008; H. Boelens, 2010; A. ten Brummelhuis, 2010
http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/Over.kennisnet/Vier_in_balans/Vier_in_Balans_Monitor_2011.pdf
Zo leer ik!
Pagina 12