2. Kiezen voor elkaar Direct bij het eerste gesprek vormt iedere deelnemer zich een mening over het traject: ‘What’s in itfor me?’ Die mening gaat verder dan leuk of niet leuk. De deelnemer weegt af of wij de moeite van zijn investering waard zijn. Het lastige is dat de deelnemer eigenlijk nog geen goed beeld heeft van die ‘eigen investering’
3. Kiezen voor elkaar WIJ DOEN HET ANDERS! Als de deelnemer zich dan toch een mening moet vormen, laat die dan gebaseerd zijn op juiste aannames! Zeggen wat je doet en doen wat je zegt. Zonder wrijving geen glans…
4. Succes beleven! Succesbeleving is niet hetzelfde als heel veel complimenten geven! Te veel devalueert de kracht en lijkt onoprecht. ‘Wat wil je van me gedaan krijgen?’ Geeft ook de indruk dat je jezelf boven hen plaatst. Het voelt dan neerbuigend of beledigend! ‘Wie denk je wel dat je bent dat je me gaat zitten beoordelen?’
5. Succes beleven! Geef complimenten over het proces, niet over eigenschappen. Dus niet de deelnemer maar wat hij/zij doet! Complimenteer zo specifiek mogelijk. Complimenteer over wat belangrijk is voor de ander. ‘Hoe heb je het voor elkaar gekregen om dat zo snel af te hebben?’
6. Je bent… Je bent actief, stimuleert, enthousiast, positief, geeft het voorbeeld, hebt humor, bent veilig. Je bent duidelijk, je zegt wat je doet en doet wat je zegt. Je bent geen hulpverlener! Je corrigeert positief, sociaal, dus niet kleineren of voor gek zetten. Je verwacht niet te snel resultaat en bent geduldig. Je voert de druk niet te snel op.
7. Je bent… Afspraak is afspraak, voor beide partijen! Je behoud het overzicht, ziet de grote lijnen. Houdt het eenvoudig, geen vergezochte voorbeelden. Zorg voor korte wachttijden, maak desnoods kleinere stapjes. Onderstreep ALTIJD het waarom van een oefening/training. Stel alleen open vragen. .
8. Mainstream Deze jongeren hebben in de basis de overtuiging dat bijvoorbeeld de politie, de school, politici, de belastingdienst, de rechtspraak en de wetgeving in het algemeen redelijk en rechtvaardig zijn. In grote lijnen ga je ‘gewoon’ naar school en doet je best. Je bent er in het algemeen op gericht je aan de regels te houden. Je identificeert je met de dominante kant van de samenleving, en dus ook met alle instituties die daar bij horen: docenten, politie, ambtenaren, rechters, zwembadpersoneel, toezichthouders, de busschauffeur, et cetera.
9. Mainstream Jongeren in de mainstream cultuur willen in het algemeen ook leven volgens de sociále gedragsnormen van de dominante cultuur. Dus: Beleefd zijn Voorkomend zijn Je in een discussie rustig gedragen Geen geweld maar argumenten gebruiken Je verontschuldigen als je een fout hebt gemaakt Elkaar uit laten spreken Vriendelijk bedanken als je iets gekregen hebt Et cetera
10. Straatcultuur Deze jongeren hebben in de basis de overtuiging dat je autoriteiten niet kunt vertrouwen. Die hebben niét het beste met je voor. Politie heeft het altijd op hen gemunt Politici en belastingdienst willen je pakken Rechters doen aan vriendjespolitiek Managers zijn zakkenvullers Leraren houden je extra in de gaten VRAAG: HOE UIT ZICH DAT IN GEDRAG?
11. Straatcultuur Enkele kenmerken Ze voelen zich vaak respectloos en vernederend behandeld (Je moet me niet dissen!). Ze laten zich niet de les lezen. Ze staan meteen op scherp! Ze zijn erg sterk in provoceren (en weten precies waar de grens ligt…). Ze stralen onverschilligheid uit, ze zijn ongenaakbaar. Geven niet toe, zelfs als je ze betrapt hebt. Ze eisen respect.
12. Respect Mainstream Wij krijgen continu respect. Respect voor je manier van praten, je leefstijl, je baan, je huis, je positie. Het is normaal dat hoofdwerk in het algemeen beter betaald en meer status (respect) krijgt dan handwerk. Dat een docent op het VWO (makkelijke leerlingen) meer betaald krijgt dan een docent op het VMBO, dat de schoolgebouwen er slechter uitzien naarmate de sociale laag van de leerlingen minder is… Wij beseffen niet dat we continu respect krijgen. Dat is voor ons immers gewoon. Respect!, Hans Kaldenbach, Prometheus 2007
13. Respect Straatcultuur (migranten) Deep down voelen zij zich vernederd. Vaders hebben jarenlang tweederangsbanen geaccepteerd. Ze voelen dat hun ouders door hun uiterlijk en hun kleding geminacht worden. Hun godsdienst wordt gewantrouwd. In winkels worden ze extra in de gaten gehouden. Ze schamen zich voor hun gebrekkige Nederlands, voor het feit dat ze mislukken in werk en onderwijs, dat ze in de slechte wijken wonen, dat ze altijd met problemen worden geassocieerd. Ze schamen zich voor het feit dát ze zich hierdoor vernederd voelen. Dat is de woede die over ons heen komt! Respect!, Hans Kaldenbach, Prometheus 2007