SlideShare una empresa de Scribd logo
1 de 25
Descargar para leer sin conexión
Dialogische communicatie in de multiculturele samenleving
                 Autochtoon, allochtoon of gewoon een individu?




                             Multicult. consmnt        zkt
                             merk dt hem begrpt.
                             Belangr.        eigenschppen:
                             begrpvol, zkt drzame relatie,
                             kan luistrn, wil        prten,
                             huidskl. onbel.
                             e-mail: relatie@gmail.com
                             Aantr.m.50+/020,         ac.,
                             wetensch.m.br.bel.,     cult.,




Whitepaper Natalie de Neef


                                                                  0
1.      Nieuwe Nederlanders, nieuwe consumenten
De Nederlandse samenleving verandert in snel tempo van identiteit. Op 1 januari 2009 bestaat de
Nederlandse bevolking uit 19,61% allochtonen (http://statline.cbs.nl) en dat aantal groeit elke dag. De
verwachting is dat het aantal allochtonen in Nederland in 2050 zal stijgen tot 29% (http://www.cbs.nl).


Volgens Spangenberg en Verheggen (2001) zijn de consumptieve bestedingen van deze ´nieuwe
Nederlanders´ aanzienlijk. De zogenaamde TMSA-groep (Turken, Marokkanen, Surinamers en
Antillianen) geeft jaarlijks ruim 14 miljard euro uit. Dat betekent dat er zich hier een interessante markt
bevindt, met een eigen gezicht en karakteristieken. Op het gebied van markt- en productontwikkeling
houdt men bijna geen rekening met de wensen en verlangens van deze omvangrijke en (relatief)
draagkrachtige groep. Ze worden niet of nauwelijks betrokken in de marketing- en communicatiemix.
Culturele diversiteit en identiteitsvermenging zijn blijvende en zelfs toenemende kenmerken van de
Nederlandse samenleving. Of deze verandering van de samenleving consequenties heeft voor de
marketeer is erg interessant.


Over de vraag of de multiculturele markt apart benaderd moet worden, verschillen de meningen. Onder
andere Spangenberg en Verheggen (2001) en Cervantes (2007) zijn van mening dat deze omvangrijke
groep zeker apart benaderd moeten worden. Niet alleen om te voorkomen dat ze als consument niet
aan hun trekken komen, maar ook om te voorkomen dat ze zich tweederangsburgers voelen. Uit
onderzoek van Qrius en BNN (Allochtone Jongeren 2007) blijkt dat allochtone jongeren in ieder geval
niet apart benaderd willen worden. Ze geven heel duidelijk aan dat ze moeite willen doen om erbij te
horen. Ze willen geaccepteerd worden, meedraaien en een volwaardige positie hebben. Ernst Hirsch
Ballin (Minister van Justitie) stelt dat de begrippen autochtoon en allochtoon moeten worden afgeschaft
(www.communicatieonline.nl).


Een interessante vraag is: Zijn de begrippen autochtoon en allochtoon overbodig in marketing?


Het doel van deze whitepaper is het geven van nuttige inzichten en adviezen op het gebied van
marketing en de multiculturele consument. Om daar te komen wordt er eerst gekeken naar de
multiculturele samenleving in zijn geheel. Wat is dat eigenlijk? Hoe is het ontstaan? Hoe staat het er nu
voor en wat zijn de vooruitzichten? Daarnaast wordt er ook een inzicht gegeven in welke media zij juist
wel of niet consumeren en welke verschillende strategieën er bestaan op het gebied van multiculturele
marketing.




                                                                                                          1
2.        De multiculturele samenleving
Crossnotions (1993) stelt dat de Nederlandse cultuur bestaat uit een mozaïek van culturen. Uit cijfers
van het CBS blijkt dat de grootste groep mensen in Nederland autochtonen zijn (80,39%). Daarnaast is
19,61% allochtoon, waarvan 8,8% westers en 10,8% niet-westers. Allochtonen uit Europa, Amerika,
Australië, Canada, Japan en Indonesië worden westerse allochtonen genoemd. Het CBS omschrijft
niet-westerse allochtonen als allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië, met uitzondering
van Indonesië en Japan. Onder de niet-westerse allochtonen vallen ook allochtonen uit de Nederlandse
Antillen (ongeacht de status in het Koninkrijk der Nederlanden) en Suriname (ondanks dat Nederlands
daar de officiële taal is). De grootste groep niet-westerse allochtonen in Nederland bestaat uit Turken
(2,3%), Marokkanen (2%), Surinamers (2%) en Antillianen (0,8%). Ongeveer 40% van de niet-westerse
allochtonen woont in de grote steden (www.zibb.nl). Andere etnische groepen in Nederland zijn Indo´s,
Chinezen en een groeiende groep Afrikanen, Aziaten en Latino´s (www.foquz.nl). Het CBS signaleert
ook een trend van Poolse immigranten in Nederland. Dit aantal is het sterkst gegroeid in 2007
(www.cbs.nl).     Volgens     het   RIVM     (Rijksinstituut   voor     Volksgezondheid    en      Milieu)   is   de
toekomstverwachting dat er de komende jaren meer arbeidsmigranten uit West- en Oost-Europa zullen
komen.


2.1       De geboorte van de multiculturele samenleving
De laatste decennia is de Nederlandse samenleving structureel veranderd, onder andere door de komst
en vestiging van mensen van buiten Nederland. In de jaren vijftig kwamen er zo´n 300.000 mensen
vanuit Indonesië naar Nederland. In de jaren zestig werden werknemers geworven in de landen rondom
de Middellandse zee. In eerste instantie ging het om mannen uit Zuid-Europa, later werd ook geworven
in Turkije en Marokko. In de jaren zeventig en tachtig mochten de toenmalige gastarbeiders hun
gezinnen naar Nederland laten komen in het kader van gezinshereniging.
Grote groepen Surinamers kwamen in de jaren voor 1975, het jaar van de Surinaamse
onafhankelijkheid, naar Nederland. Zij waren op zoek naar meer zekerheid voor hen en hun kinderen.
In die jaren waren er ook veel mensen op de vlucht voor politiek geweld in hun land, waaronder
Chilenen, Turken, Hongaren, Palestijnen, Indonesiërs en Grieken.
In de jaren tachtig erkende de overheid dat gastarbeiders konden blijven en dat immigratie een
permanent verschijnsel zou zijn, zolang welvaart en veiligheid ongelijk verdeeld is in de wereld (Sterk,
2007). De multiculturele samenleving was geboren.


2.2       Maar wat is die multiculturele samenleving nou eigenlijk?
In de schoolboeken wordt de multiculturele samenleving omschreven als “…een maatschappij waar
verschillende     etnische    groepen      elk   met    een     eigen     cultuur   met   elkaar     samenleven”
(www.scholieren.com).        Volgens Hofstede (2002)           kun je     verschillende   niveaus     van    cultuur
onderscheiden:
      •   Een nationaal niveau, op basis van iemands land.
      •   Een regionaal, etnisch, religieus en / of taalniveau. Dit omdat de meeste naties bestaan uit
          meerdere cultureel verschillende regio´s en / of etnische, religieuze en taalgroepen.




                                                                                                                  2
•     Een sekseniveau, naargelang men als jongen of meisje geboren is.
    •     Een generatieniveau, dat grootouders scheidt van ouders en die weer van hun kinderen.
    •     Een sociaalklasse niveau, dat samenhangt met genoten onderwijs en met iemands functie of
          beroep.
    •     Voor mensen met een baan, een organisatie-of ondernemingsniveau, gebaseerd op de manier
          waarop werknemers worden gesocialiseerd door de plek waar zij werken.


Als je kijkt naar de multiculturele samenleving, veroorzaken regionale, etnische en religieuze culturen
vaak de verschillen. Etnische en religieuze groepen trekken zich vaak niets aan van politieke
landsgrenzen. Deze groepen vormen minderheden op het kruispunt tussen de dominante cultuur van
het land en hun eigen traditionele groepscultuur. Dat betekent dat zij weliswaar in een land leven waar
een andere cultuur overheersend is, maar toch hun eigen culturele normen en waarden behouden.

 ‘Oh…dat zijn allochtonen’

 In de volksmond heeft het woord allochtoon vaak een negatieve lading. Een mogelijke verklaring
 hiervoor is de berichtgeving over allochtonen in de media. Zo stelt Shadid (2005) dat onderzoek
 steeds overduidelijk laat zien dat de westerse media op tal van manieren tekortschieten in hun
 verslaggeving over moslims en allochtonen in het algemeen. Met als gevolg dat hun negatieve
 imago wordt bestendigd en zelfs versterkt. De belangrijkste tekortkomingen betreffen:
        1. De simplificatie en afstandelijke presentatie van de islam.
        2. Het problematiseren en stigmatiseren van de groepen in kwestie.
        3. De deling van de samenleving in ‘wij’ en ‘zij’.
        4. De verwaarlozing van hun participatie in de media en het ontbreken van hun visie daarin.

 In het dagelijks spraakgebruik in Nederland wordt een allochtoon vaak op de volgende manieren
 omschreven: een persoon die zich in een bepaalde culturele groep afzondert van de rest van de
 maatschappij en samentrekt met andere mensen van dezelfde etniciteit, een persoon die het
 Nederlands niet goed machtig is, een persoon die naar het land toe is gekomen als gastarbeider (of
 een nakomeling daarvan) of iemand met een niet blanke huidskleur (www.wikipedia.nl). Door de
 negatieve lading van het woord allochtonen, wordt er ook vaak gesproken over ‘nieuwe
 Nederlanders’.


D´Haenens (2003) en het CBS omschrijven een allochtoon als “…een persoon, die in Nederland
woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren”. Er zijn verschillende
generaties te onderscheiden. Wie zelf in het buitenland is geboren, behoort tot de eerste generatie, wie
zelf in Nederland is geboren, behoort tot de tweede generatie. De verwachting is dat de tweede
generatie blijft groeien, omdat allochtonen nog vaak trouwen en kinderen krijgen met iemand uit hun
vaderland. Het CBS spreekt zelfs over een derde generatie allochtonen: een inwoner van Nederland
waarvan de grootouders niet in Nederland zijn geboren. Officieel behoort deze groep tot de
autochtonen.




                                                                                                      3
Toch besloot het tweede Paarse kabinet in 2001 voor registratie van deze groep, omdat we er niet
automatisch vanuit kunnen gaan dat de derde generatie probleemloos haar weg vindt in de
samenleving en beter geïntegreerd is dan de tweede generatie.
Naast het verschil in culturen in Nederland, zijn er ook verschillen binnen één cultuur. Bijvoorbeeld
tussen allochtonen afkomstig uit een dorp in een niet-westers land of de grote, moderne stad. Of
allochtonen opgegroeid in Nederland in een dorp of in een grote stad.
Er zijn vele omschrijvingen van het woord allochtonen. Om duidelijkheid te scheppen wordt in deze
whitepaper, als we spreken over allochtonen, het volgende bedoeld:


        Mensen met een niet-westerse afkomst uit de landen Turkije, Marokko, Suriname en de
        Nederlandse Antillen van de eerste en tweede generatie.


Er is gekozen voor mensen met een afkomst uit een niet-westers land, omdat westerse allochtonen
zich meer kunnen vinden in het algemene media-aanbod in Nederland dan niet-westerse allochtonen.
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de afstand tussen de cultuur van het herkomst- en het
verblijfland van westerse-allochtonen kleiner is dan die van niet-westerse allochtonen (Haghebaert,
2005). Voor marketing kan het daarom minder interessant zijn om westerse allochtonen op een aparte
manier te benaderen. Het grootste percentage niet-westerse allochtonen is afkomstig uit Turkije,
Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen (7,1% van de 10,8%). De meeste onderzoeken zijn ook
op allochtonen uit deze landen gericht. Om bovenstaande redenen wordt in deze whitepaper de
aandacht gevestigd op deze groep allochtonen.
Naast het nationale niveau (op basis van iemands land) zijn de verschillen op regionaal, etnisch,
religieus en taalniveau ook belangrijk. Als we allochtonen met een aparte marketingstrategie zouden
willen bereiken, kun je niet alleen kijken naar het land van herkomst. Segmentatiecriteria zoals geloof,
culturele achtergrond, regio, taal, gemeenschappelijke geschiedenis en normen en waarden zijn ook
belangrijk (www.foquz.nl).


2.3     Culturele kenmerken
Onder de cultuur van een land worden naast de tradities van het land, ook de sfeer en gewoonten van
een bepaalde gemeenschap verstaan (www.wikipedia.nl). Er is veel onderzoek gedaan naar de
verschillen tussen culturen. Tussen de Nederlandse cultuur en die van de TMSA-groep zijn
overeenkomsten en verschillen te vinden. Daarnaast zijn er binnen de TMSA-groep op cultureel gebied
ook nog verschillen en overeenkomsten.


Wie is nu eigenlijk de Nederlander en wie is de allochtoon en kunnen we ze eigenlijk wel zo noemen?
De Nederlandse cultuur is moeilijk te omschrijven. Als je gaat zoeken naar hoe je deze cultuur het
beste kunt omschrijven, vind je veel verschillende dingen. Als je het over de Nederlandse normen en
waarden hebt, kun je denken aan vrijheid, gelijkheid en democratie. Ook staan Nederlanders bekend
om hun gehaaste leven (www.hsmarnix.nl). Een belangrijk verschil tussen de Nederlandse cultuur en
die van de TMSA-groep, is dat in de Nederlandse samenleving de nadruk meer ligt op het individu.




                                                                                                     4
Gekeken naar onderzoeksresultaten van Hofstede (2002) kun je stellen dat Nederlanders
individualistischer zijn en mensen uit de TMSA-groep collectivistischer. Voor hen ligt de nadruk meer op
de groep, waar het individu onderdeel van is. Daarnaast is er nog een groot verschil gekeken naar de
rolverdeling tussen man en vrouw. Vooral in de Turkse en Marokkaanse cultuur wordt de man gezien
als de baas. De vrouw moet de man gehoorzamen. Ook in het gezin hebben zij andere taken te
vervullen. De vrouw is vaak verantwoordelijk voor de kinderen en het huishouden en de man zorgt voor
brood op de plank. Respect voor ouderen en vooral voor je ouders is ook van groot belang in de
Marokkaanse en Turkse cultuur. In Nederland is respect ook erg belangrijk, maar dat is wel wat
vervaagd ten opzichte van vroeger (www.hsmarnix.nl). Bij Antillianen komen éénoudergezinnen veel
voor, waar de moeder zowel de kostwinner is als degene, die verantwoordelijk is voor de opvoeding en
huishouding (www.smo-ov.nl). Opvallend bij de Antilliaanse cultuur is, dat meisjes worden aangespoord
om een goede opleiding te volgen. Zodoende kunnen ze zichzelf later redden, los van de man
(www.hsmarnix.nl). De Surinaamse cultuur is een verhaal apart. Suriname heeft niet één cultuur, maar
juist veel verschillende. Dit komt doordat er creolen, Javanen, Hindoestanen, Indianen en Chinezen
leven met ieder hun eigen cultuur en tradities.


Ook wat geloof betreft zijn er verschillen tussen de culturen. In Nederland is het christendom de
godsdienst met de meeste aanhangers. Godsdienst speelt in het leven van de Nederlander veelal een
minder belangrijke rol dan voor bijvoorbeeld Marokkanen en Turken. Het overgrote deel van hen is
islamitisch en probeert zo goed mogelijk volgens de regels van de islam te leven. De meeste Antillianen
zijn rooms-katholiek en voor Surinamers is er een verdeling op het gebied van geloof, er zijn
aanhangers van het christendom, het hindoeïsme en de islam (www.wikipedia.nl).


Het begrip ‘allochtonen’ zorgt er voor dat méér dan honderd etnisch-culturele groepen als één
homogene groep worden gezien. Zo is er dus geen zicht op de interne verschillen binnen die groep
(Kortram, 1990). Als je kijkt naar de culturele verschillen tussen de groepen allochtonen, dan kun je ze
als marketeer beter niet onder één noemer scharen of ze met dezelfde middelenmix benaderen.
Hiervoor zijn de onderlinge verschillen te groot en deze onderlinge verschillen kunnen voor de
marketeer juist heel erg interessant zijn.


3.      Mediagebruik door allochtonen


3.1     De taalbarrière
Om te weten of je de nieuwe Nederlanders kan bereiken met Nederlandstalige communicatie is het van
belang om inzicht te verkrijgen in hun beheersing van de Nederlandse taal. Vooral de oudere
allochtonen beheersen de Nederlandse taal vaak slecht. Uit onderzoek van Burgers en Musterd (2002)
komt naar voren dat geschreven uitingen minder goed worden gevolgd dan gesproken uitingen. Ook
gaven allochtonen aan de Nederlandse tv beter te kunnen volgen dan de radio. Waarschijnlijk werkt het
visuele aspect hierbij ondersteunend.




                                                                                                     5
Dit zou voor de middeleninzet betekenen dat tv beter scoort dan bijvoorbeeld radio, advertenties en
billboards. Volgens Spangenberg en Verheggen (2001) hebben we wel te maken met een
generatieverschil. Van de tweede generatie geeft 84% van de Turken, 93% van de Marokkanen, 92%
van de Surinamers en 96% van de Antillianen aan nooit problemen te hebben met de Nederlandse taal
tijdens een gesprek. Gekeken naar de complete taalbeheersing (spreken en schrijven) vormen Turkse
en Marokkaanse jongeren van de tweede generatie een bijzondere groep. Vaak beheerst men noch de
moedertaal noch het Nederlands goed.


3.2     Fa waka?
Opvallend is de ontwikkeling van straattaal onder allochtone jongeren. Fa waka bijvoorbeeld betekent:
hoe gaat het? (www.straatwoordenboek.nl). De straattaal in Nederland bestaat uit verschillende talen:
een mengvorm van Nederlands, Engels, Sranan Tongo (Surinaams), Marokkaans (Berbers en
Arabisch) en Turks. Het is ontstaan onder jongeren van diverse etnische herkomst in grote steden
(onder andere Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Tilburg). Het blijkt dat de
straattaal ook verschilt per stad. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de specifieke etnische
samenstelling in die stad. Een belangrijk kenmerk van straattaal is de vluchtigheid. De groep, die de
straattaal gebruikt, wil onderscheidend zijn en zodra een woord te populair wordt en door teveel
mensen wordt begrepen is de lol eraf. Het gebruik van straattaal in reclamecampagnes door een merk
wordt sterk afgeraden (CIVIQ, 2006). Bosschma en Groen (2006) geven aan dat men geen 'hippe'
jongerentermen moet overnemen. Dit geldt niet alleen voor personen, maar ook voor bedrijven. Een
bedrijf dat niet hip of jong is, kan wel doen alsof, maar dit heeft geen enkele zin. Jongeren prikken daar
dwars doorheen.


3.3     Televisie als behang
Allochtonen brengen meer tijd voor de televisie door dan autochtonen. Binnen de TMSA-groep is er wel
een verschil in tijdstip. Bij Turken en Antilianen zie je dat ze vaker ´s ochtends tv kijken, terwijl
Marokkanen en Surinamers dit vooral ´s middags en ´s avonds doen. Hier is een verschil tussen
jongeren tot 35 jaar en ‘ouderen’ (> 35jr). Allochtonen boven de 35 jaar blijken meer televisie te kijken
dan jongeren en dit geldt voor alle groepen. Daarnaast is er bij allochtonen vaak sprake van ‘waste’,
omdat de televisie in veel allochtone gezinnen aanstaat als een soort ´behang´. De televisie staat dus
wel aan, maar of je de consument dan ook echt bereikt is de vraag.
Gekeken naar de zenderkeuze, zie je dat vooral Turken en Marokkanen naar zenders kijken uit het land
van herkomst. Dit kan gerelateerd worden aan de geringe taalbeheersing en het bezit van een schotel.
Surinamers en Antillianen hebben een sterke voorkeur voor commerciële zenders. In de grote steden
bestaan naast de landelijke zenders ook nog een aantal lokale, multiculturele zenders. Deze zenders
zijn onder de allochtone groep erg populair.




                                                                                                        6
De inzet van allochtonen in een tv-commercial om allochtonen te bereiken, komt de laatste tijd steeds
vaker voor. Denk aan tv-commercials van onder andere Albert Heijn, Hema, Lassie, Dove, ANWB,
Venco, Rabobank, DubbelFriss, Zwitsal, Achmea, Aegon. Of dit ook effectief is gaat Foquz
onderzoeken door middel van de Reclamemonitor allochtonen (www.foquz.nl).
Onderzoeksresultaten (tijdens het schrijven van deze whitepaper nog onbekend) zouden duidelijk
moeten maken wat de allochtone consumenten goed, minder goed of slecht aan een tv-commercial
vinden. Dit is een eerste stap in onderzoek naar de evaluatie van etnomarketing door allochtonen. Aan
de hand van de onderzoeksresultaten kan bepaald worden:
      •   Hoe de marketeer de zelfidentificatie onder de allochtonen met het product vergroot.
      •   Of de marketeer allochtone modellen in de commercial zou moeten inzetten.
      •   Welke etniciteit van de modellen voor de commercial gekozen zou moeten worden.
      •   Of de marketeer gebruik moet maken van bekende nieuwe Nederlanders.


 nehcal teh naa reew ybab wu u tgjirk gnideovybab ezno teM
 En dit moeten we dan snappen?

 Een producent van babyvoeding wilde ooit de Arabische markt gaan veroveren. Ze ontwikkelde
 billboards met daarop alleen beeldmateriaal. Links was een hongerig huilend baby´tje te zien,
 vervolgens een potje babyvoeding en rechts een weldoorvoed tevreden baby´tje. De producent
 dacht te laten zien dat je met hun babyvoeding een blije baby krijgt. Wat in deze communicatie even
 over het hoofd was gezien, was dat men in de Arabische wereld van rechts naar links leest. De
 boodschap was zo dus totaal verkeerd overgekomen.



3.4       Radio luisteren minder populair voor allochtonen
In tegenstelling tot televisie kijken, luisteren allochtonen gemiddeld minder naar de radio dan
autochtonen. Dat geldt met name voor Turken en Marokkanen. De mindere populariteit van radio zou
veroorzaakt kunnen worden door de mate van taalbeheersing en het gebrek aan visuele ondersteuning.
Het verschil in taalbeheersing tussen de Surinamers, Antillianen en autochtonen is niet zo groot. Door
de vermenging van de Nederlandse taal in hun moedertaal, beheersen zij de Nederlandse taal vrij
goed. Binnen de TMSA groep blijkt er een verschil te zijn in zendervoorkeuren. Uit onderzoek van Mira
Media (2001) blijkt dat Turken de grootste voorkeur hebben voor eigen zenders. Deze voorkeur geldt
voornamelijk voor ‘ouderen’ vanaf 35 jaar. Bij Turkse jongeren zijn vooral Sky Radio en Veroncia FM in
trek. Marokkaanse ‘ouderen’ luisteren graag naar radio 5 en jongeren naar Radio 538. Surinamers en
Antillianen luisteren ook vaak naar Sky Radio.
Dan zijn er ook nog de lokale omroepen en de speciale programma´s voor etnische groepen op radio 5,
die populair zijn onder allochtonen. De urbane zender FunX is landelijk gezien de best beluisterde
radiozender van Nederland onder allochtone jongeren en dit terwijl de zender via de ether geen
landelijk bereik heeft (Motivaction, 2007). Wel kan de zender ook beluisterd worden via internet. In 2005
telde FunX gemiddeld tienduizend luistersessies per dag via het internet (Mira Media, 2006).




                                                                                                      7
3.5     De Krant
Cijfers laten zien dat veelal autochtonen de krant lezen. Toch is het lezen van de krant onder
allochtonen ook relatief populair. Van alle printmedia worden kranten het best gelezen. Wel zijn
allochtonen vaker meelezer in plaats van betalend abonnee of koper van losse exemplaren.
Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de lagere abonneecijfers onder allochtonen. Turken en
Marokkanen lezen vaker kranten uit hun vaderland dan Nederlandse kranten. Voor Surinamers en
Antillianen is dit omgekeerd. Figuur 1 laat het leesgedrag van de krant onder de TMSA-groep zien
(STOA, 2001). De figuur laat zien dat 15% van alle Marrokanen (minimaal 1x per week) NRC
Handelsblad of NRC.next leest. 20% van alle Surinamers leest (minimaal 1x per week) de Volkskrant
en 12% van de Turken leest (minimaal 1x per week) het AD. Dan zijn er ook nog de gratis dagbladen.
Metro is het best gelezen onder Surinamers en Antillianen. 40% van hen leest (minimaal 1x per week)
Metro. 40% van de Turken leest (minimaal 1x per week) de Spits. De Pers onder de Marrokanen het
meest populair. 20% van hen leest (minimaal 1x per week) De Pers.


Figuur 1: Leesgedrag krant TMSA-groep (bron: STOA, 2001)




Door taal en verbondenheid met het land van herkomst, zijn eigen kranten vaak populairder voor
mensen boven de 35 jaar. Om deze doelgroep te bereiken kan het een mogelijkheid zijn om
bijvoorbeeld een outsert om de buitenlandse krant te doen, die in Nederland wordt verspreid of een
eenmalige special edition te maken van die krant voor de Nederlandse markt.


Een conclusie uit het mediabereiksonderzoek van Motivaction (2007) is dat cultuurgebonden media
voldoen aan een grote behoefte binnen de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse
gemeenschap in Nederland. Er zijn verschillende printtitels met een hoog bereik onder allochtonen,
waaronder Ekin (Turks), Mzine (Marokkaans), De Ware Tijd Weekeditie Nederland (Surinaams) en
Ultimo Notisia (Antilliaans) (Adformatie, 2007). De laatste jaren zijn er veel multiculturele tijdschriften
weggevallen. Dat kan verklaard worden doordat jongeren multiculturele media in de vorm van radio en
internet meer aanspreken dan print.



                                                                                                        8
3.6     Marketing op locatie
Naast de verschillende meer traditionele mediatypen, is inzicht in de ontmoetingsplekken van
allochtonen ook erg nuttig. Denk hierbij aan een moskee, een buurthuis, een cultureel centrum, een
koffie- of theehuis of een etnische winkel. Gebruikmaken van de eigen locaties als communicatie- of
distributiekanalen helpt bij effectieve communicatie. Een moskee bijvoorbeeld is meer dan een plek om
te bidden, het is ook een ontmoetingscentrum en cultureel centrum. Ook grote multiculturele festivals
zijn goede plaatsen om de doelgroep te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn het Kwakoe festival in
Amsterdam, Haschiba in Den Haag, Mundial in Tilburg, Dunya en Ortel Zomercarnaval in Rotterdam en
het Milan festival in Den Haag en Rotterdam. Daarnaast zijn er ook veel kleinere, vaak lokale festivals.
Merken kunnen aan event-sponsoring deelnemen om goodwill te kweken, naamsbekendheid van het
merk te verhogen, relevante merkwaarden te laden en de doelgroep te bereiken op een ontspannen
moment.
Er zijn geen onderzoeksresultaten bekend over hoe allochtonen event-sponsoring evalueren. Wel zijn
er gegevens bekend over de evaluatie van het Nederlandse publiek in zijn totaliteit (allochtonen en
autochtonen). De algemene acceptatie van event-sponsoring onder het Nederlandse publiek is erg
hoog. Ruim negen op de tien van de duizend ondervraagden vindt dat sponsors onmisbaar zijn om een
evenement van de grond te krijgen en ruim acht op de tien vindt sponsoring een sympathieke manier
van reclame maken (www.ibtmarktonderzoek.nl).
Zo heeft Solero zich vijf jaar lang gekoppeld aan het Solero Zomercarnaval in Rotterdam. Omdat hun
merkwaarden goed pasten bij het evenement, was dit een perfecte manier om het merk meer
bekendheid te geven en de merkwaarden te communiceren. Uit onderzoek van ibt SpElt in 2001
bleken het Solero Zomercarnaval, de Uitmarkt en de FFWD Heineken Dance Parade de evenementen
met het sterkste landelijk imago te zijn (www.ibtmarktonderzoek.nl). Ondanks dit goede resultaat is de
sponsoring van het zomercarnaval onlangs overgenomen door Ortel Mobile. In 2007 zijn zij uitgeroepen
tot ‘overall winnaar’ in de 12e editie van de Evenementen Top 100 (www.respons.nl).


3.7     Zeg het voort
Naast evenementen blijkt mont-tot-mond reclame goed te werken bij de allochtone doelgroep. Vanuit
dat inzicht zou je als merk kunnen denken aan het inschakelen van sleutelfiguren (Spangenberg &
Verheggen, 2001). Sleutelfiguren zijn gezaghebbenden binnen een groep, bijvoorbeeld een imam voor
de Islamitische gemeenschap. Het is van belang dat de keuze van de sleutelfiguur en de boodschap
goed op elkaar afgestemd zijn. Zo zal een imam ingeschakeld kunnen worden om de
geloofsgemeenschap aan te zetten tot milieuvriendelijk consumentengedrag, maar zal hij minder
geschikt zijn om bijvoorbeeld een meer beladen onderwerp als vrouwenemancipatie aan te zwengelen.


3.8     Allochtonen houden van kleur
Vormgeving is een belangrijk aspect in communicatie met allochtonen, waarbij visuele ondersteuning
erg belangrijk is. Felle kleuren worden vaak aantrekkelijk gevonden. Bij de keuze van beeldmateriaal is
het belangrijk dat culturele factoren, normen en waarden in acht worden genomen. Je kan hierbij
denken aan het niet zomaar tonen van bloot.




                                                                                                       9
3.9     Internet
Het computer-en internetgebruik hangt sterk samen met leeftijd. Dat geldt voor de Antilliaanse en
Surinaamse populatie, maar nog veel sterker voor de Turken en Marokkanen. Zo maken Turken, en in
mindere mate Marokkanen, van 45 jaar en ouder weinig tot nooit gebruik van de computer of het
internet (www.miramedia.nl). Ook opleiding is erg bepalend. Turken en Marokkanen zijn volgens
Spangenberg en Verheggen (2001) gemiddeld lager opgeleid dan Surinamers en Antillianen, wat
wellicht zijn invloed heeft op het internetgebruik. Onderzoeksresultaten laten zien dat het
internetgebruik van Surinamers en Antillianen hoger ligt dan voor Turken en Marokkanen. Het verschil
in kennis en gebruik van internet is echter zo groot dat er waarschijnlijk nog andere factoren spelen. Het
is heel goed mogelijk dat met name migranten, die naar Nederland zijn gekomen als gastarbeider (laag
opgeleid en nu op leeftijd), minder openstaan voor nieuwe ontwikkelingen in het algemeen. Deze eerste
generatie allochtonen wordt wel steeds kleiner.
Daarentegen wordt de tweede generatie groter en deze generatie is veelal moderner, meer westers
ingesteld en hoger opgeleid. Internetgebruik en kennis van internet zullen bij de tweede generatie
hoger liggen dan bij de eerste generatie. De impact van internet zal in de toekomst alleen maar
toenemen. Statistieken over internetgebruik zullen daardoor snel verouderen en zullen dus als indicatief
beschouwd moeten worden. Voor allochtone jongeren is internet de meest favoriete bron van
informatie. Internet is leuk, snel en het biedt oneindig veel mogelijkheden, onder andere: informatie,
vermaak en downloads (Mira Media, 2006). Daarnaast is het grote voordeel van internet dat de
gebruiker zelf kan beslissen wanneer en waarvoor internet gebruikt wordt (Geursen & Plemp, 2005).


Cultuurgebonden online media scoren hoog. Zo is 30% van de Marokkaanse bevolking in Nederland
ten minste 1x per week op marokko.nl te vinden. 24% bezoekt dit discussieplatform zelfs dagelijks.
Daarnaast is maghreb.nl erg populair. De Surinaamse gemeenschap in Nederland surft vaak op
waterkant.nl. 25% van hen is hier ten minste 1x per week op te vinden en 16% dagelijks. Onder de
Turkse en Antilliaanse jongeren onder de 20 jaar is het urbane jongerenplatform partypeeps2000.com
erg populair. Ongeveer 50% bezoekt deze site regelmatig (Romer et all., 2002). Weblogs en
communities zijn met name interessant voor een merk, omdat zij zo een eigen netwerk kunnen creëren
of een bepaald netwerk kunnen volgen en zo meningen en ontwikkelingen van die doelgroep in de
gaten kan houden.


 Vraag het de cyber-imam

 Onder de islamitische jongeren worden websites, forums en communities steeds populairder.
 Jongeren van de tweede generatie met een islamitische achtergrond leven in twee werelden. Romer
 et all. (2002) geven aan dat antwoorden op vragen over geloof, homoseksualiteit, seks voor het
 huwelijk en westerse gebruiken minder vaak in de moskee worden gezocht. De virtuele moskee lijkt
 een modern en aantrekkelijk alternatief. Op www.maghreb.nl is met de launch een cyber-imam
 geïntroduceerd, die vragen beantwoordde van iedereen die iets wilde weten over de islam. Bewust
 was er gekozen voor jongere imams, die in Nederland met beide benen op de grond staan en dus
 niet terugschrikken voor vragen over seks, gemengde relaties en de positie van vrouwen in de islam.



                                                                                                      10
3.10 Overige nieuwe media
Over het gebruik van overige nieuwe media door allochtonen -denk aan onder andere web 2.0, RSS
feeds, mobile marketing, zoekmachinemarketing, viral marketing en e-mailmarketing- is nog relatief
weinig bekend. Dit is erg jammer, omdat juist die nieuwe media, door hun mogelijkheid om heel gericht
te communiceren, erg interessant zijn voor de benadering van allochtone doelgroepen. De online media
lijken vooral geschikt om allochtone jongeren te bereiken.
Hieronder een overzicht van nieuwe media en hun potentie voor gebruik richting de allochtone
consument.


Web 2.0
De inhoud van communicatie verandert, mede onder invloed van digitale media, in de richting van
do/make-it-yourself, openheid en collectiviteit (wij, samen) (www.marketingfacts.nl). Door middel van
Web 2.0 zou de allochtone doelgroep voor een merk relatief eenvoudig de producent van op maat
gemaakte content kunnen worden. Enkele voorbeelden van websites, die op het Web 2.0 principe
gebaseerd zijn: YouTube, Netvibes, Flickr en MySpace.


Rss feeds
Rss feeds zijn voor allochtonen interessant, omdat zij zelf aan kunnen geven waar ze in geïnteresseerd
zijn en welke informatie zij graag willen ontvangen. Merken uit het interessegebied van de allochtone
consument hebben hier profijt van, omdat zij zonder enige moeite deze consument kan voorzien van
informatie over hun merk/product. Omdat de consument zelf aangeeft wat ze wil ontvangen, wordt het
merk niet als opdringerig gezien en is het schenden van de privacy geen issue.


Mobile marketing
Mobile marketing is populair, omdat praktisch iedereen tegenwoordig in ieder geval één mobiele
telefoon op zak heeft. Onder de allochtonen doet de mobiele telefoon het ook goed. Allochtonen uit de
TMSA-groep telefoneren meer dan Nederlanders en zijn bovendien early adapters: ze zijn als eerste op
de hoogte of in het bezit van de nieuwste snufjes. De dekking van mobiele telefonie onder allochtonen
wordt geschat op 90 tot 95 procent (www.foquz.nl). Er kan dus overal en altijd één-op-één
gecommuniceerd worden met de doelgroep. Mobile marketing kan gebruikt worden om traffic te
genereren naar een winkel of website door middel van een unieke code, waar bijvoorbeeld een korting
aan gekoppeld zit.


Zoekmachinemarketing
Het inzetten van zoekmachinemarketing richting allochtonen kan interessant zijn voor merken.
Specifieke zoekwoorden gericht op de allochtone consument kunnen daarbij helpen. De consument
komt zo zelf bij het merk/product terecht. Als bijvoorbeeld Hema Halal producten zou verkopen dan zou
de inzet van zoekwoorden omtrent Halal eten Islamitische consumenten kunnen aantrekken.




                                                                                                  11
Waar ligt de grens?
 Etnische afkomst is een factor, die het consumptiepatroon sterk kan beïnvloeden. Bedrijven
 proberen daarom steeds gerichter allochtone bevolkingsgroepen te interesseren voor hun
 producten en diensten. Het registreren van de etnische afkomst en gebruiken van deze gegevens,
 kan een middel zijn om bepaalde groepen effectiever en efficiënter te bereiken. Maar wanneer
 etniciteit geregistreerd wordt, ontstaat ook de mogelijkheid om mensen uit te sluiten op grond van
 hun etnische afkomst en is dat geen vorm van discriminatie?
 Om deze reden heeft de Wet Bescherming Persoonsgegevens grenzen gesteld aan de registratie
 van etniciteit. Daarnaast waakt de Algemene Wet Gelijke Behandeling over het maken van
 onderscheid op grond van ras.
 De wijze van communiceren en het aanbod van een organisatie mag alleen toegespitst worden op
 etnische persoonsgegevens, wanneer:
     -   De betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft verleend om gebruik te maken van diens
         gegevens.
     -   De gegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden
         worden gebruikt.
     -   De gegevens niet worden gebruikt om op grond daarvan (positief of negatief) te
         discrimineren.


Viral marketing
Communicatie tussen consumenten onderling groeit. Marketeers krijgen hierdoor steeds minder grip op
specifieke doelgroepen. Viral marketing is steeds vaker een belangrijke methode voor de marketeer om
door te dringen tot de consument door hem zelf de boodschap te laten verspreiden (Marketingfacts,
2007). De allochtone doelgroep is vaak moeilijk direct te bereiken, omdat zij i.v.m. privacy voorschriften
vaak niet als allochtoon bekend staan in databases. De etnische afkomst is enkel bekend als door die
persoon uitdrukkelijk toestemming is gegeven om gebruik te maken van deze gegevens. Viral
marketing kan een goede manier zijn om de ‘niet geregistreerde’ allochtone consument te bereiken. Als
de marketeer adressen in kan kopen waarbij de etnische afkomst wel bekend is (en gebruikt mag
worden) en hen bijvoorbeeld een e-mail stuurt met een link naar een voor hen interessante website,
dan kan de boodschap d.m.v. de ‘tell a friend’ optie verspreid worden naar meer mensen uit de
doelgroep van het merk. Ons kent ons. Wel moet hier opgemerkt worden dat ook hier de regels zijn
aangescherpt. De Opta en CPB maakten eind december 2008 bekend dat de ‘tell a friend’-systemen
onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan: de communicatie gebeurt volledig op eigen initiatief van
de internetgebruiker, de website stelt hier geen beloning tegenover voor afzender of ontvanger; voor de
ontvanger moet het duidelijk zijn wie de initiatiefnemer van de e-mail is, zodat hij diegene kan
aanspreken als hij niet gediend is van dergelijke mails; de afzender moet volledige inzage hebben in
het bericht dat namens hem wordt verzonden, zodat hij de verantwoordelijkheid kan nemen voor de
persoonlijke inhoud van het bericht; de website in kwestie mag de e-mailadressen en andere
persoonsgegevens niet gebruiken of bewaren voor andere doeleinden dan het eenmalig verzenden van
een bericht namens de afzender.




                                                                                                      12
E-mailmarketing
E-mailmarketing heeft ook te maken met privacy voorschriften. Zoals reeds bij Viral Marketing
aangegeven kan men enkel adressen, waarvan de etnische afkomst bekend is, afnemen als de
betreffende persoon daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven. Een andere mogelijke manier
om de doelgroep d.m.v. e-mailmarketing te bereiken is een adressenbestand te kopen van bijvoorbeeld
abonnees van een typisch tijdschrift voor allochtonen.


3.11    3 stappen naar bereik
Volgens Thorne (2007) moet men 3 stappen doorlopen om de multiculturele consument te bereiken:
1) Bepaal welk medium geschikt is qua ´taal´ en cultuur.
2) Selecteer het medium, welke goed aansluit bij het etnische segment.
3) Maak een culturele connectie tussen jouw boodschap en het medium.
In de UK is er de laatste 10 jaar een sterke groei geweest in media gericht op etnische minderheden,
die zich niet enkel op eerste generaties richt, maar ook op de tweede en derde. Gesuggereerd wordt
dat jonge generaties niet volledig integreren, maar het beste van beide culturen voor henzelf
combineren. Met deze nieuwe identiteit ontstaat volgens Lamb et all. (2007) de behoefte om nieuwe
media te creëren, die de sociale en culturele compromissen begrijpt. Die in een taal tegen hen kan
spreken, die zij begrijpen en met een culturele empathie waaraan de regulieren media niet kan voldoen.




                                                                                                  13
4.      Van zenden naar elkaar begrijpen
Cervantes (2007) stelt dat we niet langer te maken hebben met een homogene populatie, maar met
een divers publiek met diverse voorkeuren. Hij stelt dat universele communicatie niet effectief is. Een
gedifferentieerde communicatieve aanpak is dus wenselijk. Crossnotions heeft dit in een model
gevisualiseerd: het multiculturele marketingmodel (1993). Dit model is gebaseerd op gelijkheden en
verschillen in culturele aspecten. Het model is in een piramide opgebouwd, die bestaat uit vier lagen.
Op de hogere laag is het model gebaseerd op culturele gelijkheden en op het lagere niveau op
culturele verschillen.


Figuur 2: Multiculturele Marketing Piramide (bron:www.crossnotions.nl)




4.1     Corporate marketingstrategie
De bovenste laag, de corporate marketingstrategie maakt onderscheid in een variëteit van culturen. Het
imago en de identiteit spelen in op de gelijkheden tussen dominante culturen en subculturen.
Bij een goede corporate marketingstrategie is het belangrijk dat de corporate uitstraling aansluit bij de
markt die je wilt bereiken. Dit kun je doen door in je corporate strategie al te definiëren wie je aan wilt
spreken als bedrijf met je product(en) en / of dienst(en). Het is niet een taak van enkel een
marketingafdeling om te acteren op die doelgroepen. Het is van belang dat je totale bedrijfsvoering en
uitstraling hier goed bij aansluit. Denk hierbij aan het logo, de huisstijl, vestigingen, je personeel en alle
andere communicatiemiddelen.
Bij de corporate marketingstrategie staat de gemeenschappelijke deler van je doelgroepen centraal. Als
het bedrijf bijvoorbeeld breed toegankelijk wil zijn, of zich wil richten op bepaalde groepen, dan moet
dat in de gehele bedrijfsstrategie terug te vinden zijn. Unilever is een goed voorbeeld van een bedrijf
dat erg breed toegankelijk wil zijn. Het is een ‘global’ speler. Op corporate niveau hebben zij een erg
toegankelijke uitstraling, op productniveau geven zij meer aandacht aan specifieke doelgroepen.


Een voordeel van deze strategie is dat mensen, die binnen de doelgroep van het bedrijf vallen, zich
door het gehele bedrijf aangesproken voelen. Het is mogelijk dat zij zo misschien sneller nieuwe
producten of brand extensions van dat merk ‘accepteren’ en gaan proberen.




                                                                                                          14
In een Corporate marketingstrategie is het soms lastig als je nieuwe doelgroepen wilt aanspreken,
bijvoorbeeld bij de introductie van nieuwe producten. Als je corporate marketingstrategie op bepaalde
groepen gericht is, kunnen andere groepen zich (terecht) buitengesloten voelen. Als je die groepen dan
in een later stadium toch gaat benaderen, dan kan het zijn dat zij zich niet met het merk kunnen
identificeren. De identiteit van de organisatie en de persoon sluiten dan niet bij elkaar aan en om die
reden is het product van dat ene merk voor hen misschien ook minder interessant. Een mogelijke
oplossing hiervoor is het nieuwe product onder een nieuw label te introduceren, waarmee de
consument nog geen associaties heeft.


4.2     Multiculturele marketing
De multiculturele marketingstrategie, zoals we die zien in de tweede laag van figuur 2, segmenteert
haar doelgroepen door te kijken naar culturele gelijkheden.
Nederland heeft te maken met een multiculturele samenleving. Naast de TMSA-groep zijn er nog veel
andere culturen aanwezig in Nederland. Er wordt gekeken naar overeenkomsten tussen de
verschillende culturen. Als een merk zich bijvoorbeeld wil richten op moslims, dan kunnen zij hiervoor
multiculturele marketing inzetten. Het islamitische geloof is de overeenkomst, die de verschillende
etnische groepen met elkaar verbindt.


Door middel van multiculturele marketing wil je een brede doelgroep met verschillende etnische
groepen tegelijkertijd aanspreken. Bij de keuze van media, wordt er rekening gehouden met de
gemeenschappelijke mediatypen, die de verschillende culturen bereiken. Visuele aspecten in
communicatie zijn een uitkomst om onder andere de taalbarrière te doorbreken.
Volgens Pieter Paul Verheggen (Adformatie, 2008) is het, als het gaat om boodschappen van de
overheid, reisorganisaties of foodproducten (b.v. Halal food), van belang om rekening te houden met
verschillende groepen. De overkoepelende verbindende factor van mensen, die geïnteresseerd zijn in
Halal food, is het islamitische geloof. Multiculturele marketing zou dan een goede manier zijn om deze
doelgroep te benaderen.


Door de gemene deler op te zoeken in de verschillende culturen, bereik je mensen van verschillende
culturen tegelijkertijd. Diezelfde gemene deler kan ook een nadeel zijn, omdat de effectiviteit van de
boodschap zwakker wordt. Er zit wel een financieel voordeel aan deze strategie. Omdat er veel
groepen tegelijkertijd worden benaderd zijn de kosten per bereikt contact relatief laag.
Multiculturele marketing is een geschikte strategie om in te zetten voor meer algemene producten en
diensten, die geschikt zijn voor verschillende culturen. Je kunt hier denken aan algemene huis, tuin en
keuken artikelen. Als een geloof als overkoepelende factor wordt genomen, kun je denken aan
producten als voedsel (bijvoorbeeld Halal food voor Moslims) of bepaalde kleding gericht op de
overeenkomst in de cultuur, die met specifieke feesten wordt gedragen. In de dienstensfeer kun je
denken aan diensten die voor alle allochtonen zouden kunnen gelden, bijvoorbeeld: verzekeringen, een
bibliotheekpas, maar ook eventueel een cursus Nederlands of een inburgeringcursus.




                                                                                                   15
De communicatie is op de verschillende groepen allochtonen gericht, mensen worden dus niet op basis
van persoonlijke kenmerken aangesproken. Het schenden van privacy is hierdoor geen issue. De
producten en diensten kunnen dus ook privacygevoelig zijn, denk aan bijvoorbeeld menstruatie- of
incontinentieproducten of financiële producten. De consument maakt zelf de keuze of hij zich door dit
aanbod aangesproken voelt.


4.3     Monoculturele (etno)marketing
De monoculturele marketingstrategie (etnomarketing) focust op specifieke aspecten van één cultuur
(bijvoorbeeld taal en consumentengedrag). De doelgroep is bij deze strategie weer iets meer getarget
dan bij de multiculturele marketing strategie. Een bedrijf richt zich specifiek op één nationaliteit,
bijvoorbeeld Turken. Een mogelijkheid is om hen aan te spreken in hun eigen taal of een bepaalde
waarde in de communicatie te gebruiken, die bij deze doelgroep past. De media-inzet voor
etnomarketing hangt af van de etnische groep, die je wilt bereiken. In hoofdstuk drie is dieper ingegaan
op de media, die de TMSA-groep gebruiken. Etnomarketing is een geschikte strategie om in te zetten
voor producten of diensten, die echt specifiek zijn voor één cultuur. Je kunt hierbij denken aan bepaalde
levensmiddelen, kleding, muziek, instrumenten en andere specifieke producten (bijvoorbeeld een tajine:
specifieke pan voor Marokkanen of een Chinese bruiloftsjurk).


KPN heeft een paar jaar geleden een poging gedaan om de Turkse markt te bereiken met
etnomarketing. Hiervoor introduceerde zij het merk Ay Yildiz. Zij waren met Ay Yildiz minder succesvol
dan Ortel Mobile. In maart 2008 nam KPN een meerderheidsbelang in Ortel Mobile (www.nieuws.nl). Zij
hebben een klantenbestand, dat volgens KPN voornamelijk allochtonen bevat, waaronder veel Turken.
KPN hoopt op deze manier de allochtone consument te bereiken.


 Etnomarketing voor jongeren: ja/nee?
 In februari 2008 publiceerde Adformatie een artikel waarin verschillende marketingprofessionals hun
 mening gaven over het nut van etnomarketing. Willem Stegeman (directeur radiozender FunX) stelt
 dat etnomarketing voor jongeren niet werkt. Erik Pas (creative director K.A.A.S.) stelt zelfs dat
 etnomarketing dood is, zeker op merkniveau. ‘Op productniveau heeft etnomarketing slechts zin
 wanneer er op basis van bijvoorbeeld religie gesegmenteerd moet worden of voor overheden die als
 merk voorlichting dienen te geven’. Hij stelt dat dit met name belangrijk is voor de oudere generatie
 allochtonen. Volgens Pas is het voor de jongere generaties juist heel belangrijk om zichzelf te
 kunnen zijn, onafhankelijk van hun etnische achtergrond. Jorge Cuartas (managing director Foquz
 Etnomarketing) stelt juist dat gericht adverteren voor allochtone jongeren nodig is. Hij baseert dit uit
 hun onderzoek, waarin naar voren komt dat allochtone jongeren voorkeur hebben voor producten,
 die in hun reclame modellen uit de eigen etnische groep inzetten, de tone of voice aan de eigen
 groep aanpassen of het Umfeld van de reclameboodschap in een inter-etnische context plaatsen.
 Ook Hilde Roothart (trendwatcher Trendslator) vindt dat etnomarketing zeker zin heeft. Geke van
 Dijk (Strategy Director STBY) heeft een andere opvatting: ‘de uitdaging is wellicht om eens een
 andere insteek voor de segmentatie te nemen dan eentje die simpelweg is gebaseerd op individuele
 etnische afkomst’. Je kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld de sociale omgeving van allochtone
 jongeren.                                                                                             16
Als je je door middel van etnomarketing richt op één nationaliteit, kun je niet verwachten dat iedereen
binnen die nationaliteit zich aangesproken voelt. Er is vaak geen rekening gehouden met verschillen
binnen de groep, zoals generatieverschillen. De cultuur kan ook veranderd zijn in de loop der jaren door
het leven in een multiculturele samenleving. Verschillende normen en waarden, die niet oorspronkelijk
bij die nationaliteit horen, kunnen overgenomen zijn.
In Nederland zijn de etnische groepen erg klein om je als merk met etnomarketing op te richten. Kijken
we bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten: daar zijn etnische minderheden van één groepering van een
paar miljoen mensen. Hier in Nederland zijn de aantallen van de grootste etnische groep +/- 350.000
mensen.


4.4.1   Relatiemarketing
Het is niet te voorkomen, elk jaar verliest een bedrijf klanten. Dit kan komen doordat bedrijven te weinig
aandacht besteden aan hun klanten. Bij relatiemarketing gaat het om het opbouwen van een lange
termijn relatie tussen een merk en haar klant op basis van het profiel van de klant. Onder profiel wordt
hier verstaan: alle gegevens die van een persoon bekend zijn bij een merk, onder andere: naw, leeftijd,
geslacht, opleidingsniveau en etniciteit (indien toestemming gegeven is om deze informatie te
gebruiken). Deze gegevens kunnen voor een eerste contact gehuurd worden bij adresleveranciers.
Zodra de prospect klant is geworden, kunnen de gegevens in de eigen database van het merk
vastgelegd en geüpdate worden. Relatiemarketing is in het huidige communicatietijdperk één van de
belangrijkste lagen in de piramide op weg naar een effectieve en vooral efficiënte wijze van
communiceren met allochtonen.


Romer et all. (2002) stellen dat relatiemarketing is ontstaan vanuit de intentie om de loyaliteit van
consumenten ten opzichte van een merk te bevorderen. Favier (Vice President Forrester Research)
stelt dat merken aan loyaliteit moeten werken. ’Uit onderzoek is gebleken dat voor het werven van
nieuwe klanten doorgaans vijf keer zo veel inspanningen nodig zijn dan voor het onderhouden van
bestaande relaties met hetzelfde resultaat’ (www.darwin-marketing.nl). Trouwe klanten zouden dus
winstgevender zijn dan nieuwe klanten (www.salesquest.nl, www.marketvoiceblog.typepad.com).
Specifieke productcategorieën, die bij deze strategie passen, zijn niet te noemen. Wel is het makkelijker
om een relatieprogramma te financieren indien er sprake is van hoogwaardige producten of veelvuldige
herhalingsaankopen.


Bij relatiemarketing is het mogelijk dat de consument vindt dat het merk te dichtbij komt. Dat kan als
opdringerig en zelfs ongewenst worden ervaren. Denk bijvoorbeeld aan een consument die op een
bepaalde leeftijd een informatiepakketje over incontinentieproblemen ontvangt. Het imago van het merk
kan hierdoor worden beschadigd. Ook met informatie en aanbiedingen, die niet bij het profiel van de
consument passen kun je de plank helemaal misslaan. Het is daarom van belang dat de database
volledig up to date en kloppend is, zodat er relevante informatie en aanbiedingen verstuurd kunnen
worden. Een gerichte benadering heeft een betere conversie.




                                                                                                      17
4.4.2   Nieuwe dimensie: de Dialoog Dimensie
De nieuwe dimensie gaat nog een stap verder dan de onderste laag van de Multiculturele Marketing
Piramide. In de Dialoog Dimensie gaat het om de persoonlijke belevingswereld van de consument, de
schakel tussen merk en consument (Robben & Vleugels, 2004). Door de Dialoog Dimensie is het merk
in staat ‘persoonlijke’ relaties aan te knopen met subdoelgroepen. Het is een fluctuerende en
voortdurend bewegende dimensie, die zich aan de subdoelgroep aanpast. Er wordt uitgegaan van een
wisselwerking en wederkerigheid tussen een merk en haar gebruiker. Merken moeten openstaan voor
de vragen, opmerkingen en suggesties van hun consumenten en in staat zijn binnen de wereld van het
merk adequaat te reageren op hun input. Je kunt de allochtone groepen in communities, die je als merk
faciliteert, bijvoorbeeld ook zelf de boodschappen laten opstellen en er met andere consumenten over
laten discussiëren. Een merk kan hier haar aanbod op afstemmen.


De Dialoog Dimensie wordt gevormd door een combinatie van eigenschappen, die van iemand een
prettige gesprekspartner of zelfs een vriend maakt. ‘Mensen die het vermogen hebben om goed te
luisteren en vervolgens adequaat te reageren, zijn uit een bepaald hout gesneden. Ze verdiepen zich in
mensen en kennen hun gesprekspartner. Ze weten wanneer ze niets moeten zeggen en wanneer ze
met een slim advies of een goede grap moeten komen. Ze laten met enige regelmaat iets van zich
horen en houden daarbij rekening met hun gesprekspartner: heeft hij het druk, dan even geen uitvoerig
telefoongesprek maar een sms-je. Ze praten niet oeverloos over zichzelf, maar juist over de zaken die
hun gesprekspartner raken. Ze kunnen zich aanpassen aan hun gesprekspartner, met hem mee lachen
of huilen, ze spreken dezelfde taal en delen een aantal belangrijke waarden. Ze zijn toegankelijk en
stellen zich soms kwetsbaar op en niet als allesweter. Ze zijn bereid meningen bij te stellen. Hebben ze
geen adequaat antwoord op een vraag, dan kunnen ze dat ook eerlijk zeggen. En hebben ze een fout
gemaakt, dan kunnen ze die toegeven’ (Robben & Vleugels, 2004 pagina 71).


Robben en Vleugels (2004) noemen vijf C’s, die je kunt gebruiken om de Dialoog Dimensie meer of
minder persoonlijk te maken voor je merk:
    1. Customerbase: een zo rijk mogelijk gevulde database met kenmerken van (potentiële) klanten.
    2. Contactmoments, waarbij benadering op het juiste moment de kans op succes verhoogt.
    3. Communicators: keuze van de juiste dragers van de boodschap.
    4. Content: wat wil je als merk kwijt aan die specifieke subdoelgroep?
    5. Creation: het middel om het merk een persoonlijk gezicht te geven. Door middel van creatieve
        middelen kan worden bereikt dat de communicatie zo nauw mogelijk aansluit op de wereld van
        de specifieke subdoelgroep.


Bij relatiemarketing vindt targeting plaats op basis van een profiel, binnen de Dialoog Dimensie ga je
een stap verder en probeer je meer persoonlijke gegevens te achterhalen, bijvoorbeeld: het karakter
van de klant, ambities, belangrijke waarden en voorkeuren. Maar vooral ook feitelijk gedrag. Niet elke
Turk wil hetzelfde benaderd worden en dezelfde informatie ontvangen. Het gaat om kennis van de
persoon en misschien is etnische afkomst voor deze persoon helemaal niet belangrijk.




                                                                                                     18
Het gaat dan bijvoorbeeld om de interessen, wensen, behoeften en het gedrag van Özden en niet om
zijn profiel: een jongen van 23 jaar, wonend in Amsterdam en van Turkse afkomst. Er zijn ook
Nederlanders, die volgens de officiële definitie geen allochtoon zijn, maar bijvoorbeeld wel moslim en in
die hoedanigheid een doelgroep zijn voor de verkoop van halal voedsel. Volgens Jorge Cuartas, is het
gevoel van identiteit een effectief criterium: ‘Iemand zegt van zichzelf dat hij Turk is, of iemand voelt
zich Marokkaan’ (www.zibb.nl). Volgens Pas (Adformatie, 2008) is het vooral voor de jongere
generaties heel belangrijk om zichzelf te kunnen zijn, onafhankelijk van etnische achtergrond.
Profilering daalt hier af naar een individueel denk- en gedragsniveau.


Een manier om aan meer persoonlijke informatie te komen is bijvoorbeeld via de communities die door
het merk gefaciliteerd worden of bedrijven die extra consumenteninformatie vergaren door bijvoorbeeld
jaarlijkse enquêtes. Tegen betaling kun je vragen over bijvoorbeeld hun ambities of over je merk laten
opnemen en kunnen consumenten aangeven of ze door je benaderd willen worden. Een merk kan zelf
ook een enquête met relevante vragen uitzetten bij bestaande klanten uit hun eigen database. Een
incentive kan daarbij de respons verhogen. Aanvullende gegevens kunnen ook verkregen worden door
de klant bijvoorbeeld een kaartje met een aantal gegevens te laten invullen bij een aankoop, inclusief
natuurlijk een opt-in om deze gegevens te mogen gebruiken. Het voordeel voor de klant komt tot
uitdrukking in bijvoorbeeld extra services of aanbiedingen. Ook alle stappen die een klant neemt
(aankopen/retouren/klachten/informatieverzoeken etc.) worden geregistreerd. Hoe dichter je bij de
persoonlijke belevingswereld van mensen komt, des te groter is de kans op commercieel succes
(Romer et all., 2002).


Waar mogelijk werken het merk en de consument samen en stellen zo een uniek product samen. Een
goed voorbeeld hiervan is NIKEiD, een website waar consumenten hun eigen schoen kunnen
samenstellen. Nike is hiermee een voorloper in mass-customazation. Elk individu kan in de schoenen
zijn eigen ideeën laten terugkomen. Voor allochtonen en autochtonen kan dit een manier zijn om hun
eigen identiteit uit te dragen. In de toekomst gaat we dit waarschijnlijk voor meer gebruiksvoorwerpen
zien. Het merk zal waarschijnlijk als toegankelijk en behulpzaam worden ervaren.

Maak nooit keuzes voor relaties, maar laat relaties die keuzes zelf maken.




                                                                                                     19
4.5    De Multiculturele Marketing Piramide met een extra dimensie
Gekeken naar deze laatste paragraaf, kunnen we de extra dimensie ook toevoegen aan
De Multiculturele Marketing Piramide.


Figuur 3: De Multiculturele Marketing Piramide uitgebreid met de Dialoog Dimensie




                           Dialoog
                           Dimensie




De Dialoog Dimensie uit 4.4.2, is in de onderste laag een mooie aanvulling op dit model. Deze dimensie
ligt in het verlengde van relatiemarketing met een richting die nog meer naar de persoonlijke
belevingswereld en het gedrag van de consument gaat. De kleur loopt daarom van rood
(relatiemarketing) vloeiend over in de kleur (paars). De nieuwe dimensie is niet statisch weergegeven
zoals de andere dimensies, maar juist golvend. Dit omdat het per persoon een dynamische dimensie is.
Het hernieuwde model loopt nog steeds in de vorm van een trechter. Van breed naar smal, als je kijkt
naar de aan te spreken doelgroep (breed-scherp getarget), het type boodschap (algemeen-specifiek)
en de geschikte strategie om toe te passen. Hoe specifieker getarget de doelgroep en hoe persoonlijker
de boodschap is, hoe meer je afdaalt in de piramide.




                                                                                                  20
Gekeken naar de verschillende strategieën uit figuur 3 en het belang van het meenemen van de
etnische achtergrond in communicatie naar de doelgroep, kun je stellen dat dit in de vorm van een
positieve parabool verloopt.


Figuur 4: Positieve parabool belang etniciteit in communicatie en gekozen marketingstrategie


                                            Monoculturele marketing

                                                     +

                Multiculturele marketing                           Relatiemarketing




       Corporate marketingstrategie     -     Belang etniciteit   - Dialoog Dimensie
                                              in communicatie


Met corporate marketing wil je een zo breed mogelijke doelgroep aanspreken. Je gaat op zoek naar de
overeenkomsten tussen verschillende culturen en spreekt culturen niet apart aan. Denk bijvoorbeeld
aan het meenemen van verschillende culturen in één communicatie-uiting, zoals de HEMA dit in haar
communicatie doet. Veel verschillende doelgroepen voelen zich dan aangesproken door het merk. Bij
multiculturele marketing is etniciteit iets belangrijker, maar nog steeds zoek je naar een overeenkomst
tussen de verschillende culturen, bijvoorbeeld het islamitische geloof. Ga je naar monoculturele
marketing, dan is het meenemen van etniciteit in je communicatie het belangrijkst. Je spreekt echt één
aparte cultuur aan en je kunt dit bijvoorbeeld in hun eigen taal doen. Bij relatiemarketing daalt dit belang
weer, de communicatie wordt persoonlijker. Bij de Dialoog Dimensie is het weten en communiceren op
basis van etniciteit helemaal niet meer van belang. Het gaat dan om de wensen, behoeften en het
gedrag van een specifieke persoon, onafhankelijk van zijn etnische achtergrond.


4.6 Autochtoon, allochtoon of gewoon een individu?
Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, stelt Ernst Hirsch Ballin (Minister van Justitie in het kabinet-
Balkenende     IV)   dat   we    de    begrippen     autochtoon    en   allochtoon    moeten     afschaffen
(www.communicatieonline.nl).


Onderstaande interessante vraag was daaruit voor deze paper naar voren gekomen:
Zijn de begrippen autochtoon en allochtoon overbodige begrippen in marketing?


Het antwoord naar aanleiding van de verkregen inzichten in deze paper, de ontwikkelingen in het
vakgebied en met een blik op de toekomst is een volmondige JA! We gaan steeds meer richting
Dialogische communicatie, waarbij de persoonlijke belevingswereld van individuen van belang is. Het
tijdperk van alleen maar zenden is voorbij.




                                                                                                        21
Uit een onafhankelijk onderzoek door Ordina in samenwerking met het Instituut Media en Representatie
van de Universiteit Utrecht, komt naar voren dat binnen nu en het jaar 2020 ongewenste en ongerichte
communicatie waarschijnlijk tot het verleden behoort (www.molblog.nl). De consument laat zich steeds
minder iets vertellen en bepaalt zelf waar hij zich door aangesproken voelt. Zonder er veel moeite voor
te doen lijken zij precies te weten wat juist voor hen is (www.marketingfacts.nl). De consument zal
alleen maar kritischer worden ten opzichte van communicatie van merken. 65,4 procent van de, door
Ordina, ondervraagden verwacht dat de nieuwe consument reclame doorziet, waardoor de consument
een belangrijke medebepaler in communicatie wordt. Jongeren laten zich nu al weinig vertellen en het
is voor hen juist heel belangrijk om zichzelf te kunnen zijn, (Adformatie, 2008).


'Als organisaties de grote diversiteit aan communicatiemiddelen weten aan te passen aan de
individuele consument, kunnen zowel consument als organisatie optimaal gebruik maken van de
beschikbare kanalen en wordt communiceren in de toekomst dus absoluut effectief', aldus Tony
Bosma, management consultant bij Ordina.


Ik sluit me hier volledig bij aan. Elk mens is uniek met zijn eigen wensen en behoeften, ongeacht de
etnische achtergrond. Ernst Hirsch Ballin mag wat mij betreft de begrippen autochtoon en allochtoon
morgen afschaffen.




                                                                                                       22
Literatuurlijst


Adformatie (2008). Etno-marketing voor jongeren: ja/nee?, februari 2008, blz.12.


Bosschma, J. & Groen, I. (2006). Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer: communiceren met
jongeren van de 21ste eeuw. Pearson Prentice Hall NL.


Cervantes, K. (2007). Media forum. Reaching multicultural consumers. MM&M, september 2007.


CIVIQ. Instituut vrijwillige inzet. (2006). Verovering van de jongerenmarkt. Utrecht: CIVIQ.


Favier, J. (2008). Vice President Forrester Research. www.marketing-online.nl.


Geursen, E. & Plemp, J. (2005). Jongeren en informatie in Europees perspectief. Amsterdam: CJP.

D´Haenens, L. (2003). Jaarboek ICT en samenleving 2003.


Haghebaert, W. (2005). Allochtonen en media: verwachtingen en perceptie.


Hofstede, G. (2002). Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam:
Uitgeverij Contact.


Kortram, L. (1990). De cultuur van het oordelen, oordeelsvorming in interetnische relaties.


Marketingfacts (2007). Jaarboek 2007. Amsterdam: Marketingfacts BV.


Mira Media (2001). Feiten & Cijfers: Mediagebruik van allochtonen in Nederland. December 2001.


Mira Media (2006). Feiten & Cijfers. De digitale snelweg als virtueel trefpunt. December 2006.


Raheja, A. (2003). The colour of Money. The Guardian, 22 september.


Robben, M. & Vleugels, H. (2004). Dialogisch Denken. Verbindt merken met consumenten en
marketeers met direct marketeers. Amsterdam: Kluwer.


Romer, R. et all. (2002). Thuis in Nederland. Praktisch handboek voor diversity marketing. Deventer:
Kluwer.


Shadid, W. (2005). Berichtgeving over moslims en de islam in de westerse media: Beeldvorming,
oorzaken en alternatieve strategieën. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 33, nr. 4, 330 t/m 346.




                                                                                                   23
Spangenberg, F. & Verheggen, P. (2001). Nieuwe Nederlanders. Etnomarketing voor diversiteitsbeleid.
Alphen aan de Rijn: Samsom


Sterk, G. (2007). Media en Allochtonen. Journalistiek in de multiculturele samenleving.


STOA (Stichting Omroep Allochtonen). (2001). Mediagebruik van allochtonen in Nederland, 1, nr. 1, 1
t/m 19.


Thorne, S. (2007). Media forum. Reaching multicultural consumers. MM&M, september 2007.


Geraadpleegde internetsites:
http://www.adformatie.nl
http://www.cbs.nl
http://communicatieonline.nl
http://www.crossnotions.nl
http://www.darwin-marketing.nl
http://www.ibtmarktonderzoek.nl
http://www.www.foquz.nl
http://www.hsmarnix.nl
http://www.marketingfacts.nl
http://marketvoiceblog.typepad.com
http://www.miramedia.nl
http://www.molblog.nl
http://www.motivaction.nl
http://www.nieuws.nl
http://www.respons.nl
http://www.rivm.nl
http://www.salesquest.nl
http://www.scholieren.com
http://www.smo-ov.nl
http://statline.cbs.nl
http://www.straatwoordenboek.nl
http://www.wikipedia.nl
http://www.zibb.nl




                                                                                               24

Más contenido relacionado

Destacado

From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional Association
From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional AssociationFrom Search to Surface: Digital Strategy and the Professional Association
From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional AssociationMichael Clarke
 
Welcome to J Kern Design!
Welcome to J Kern Design!Welcome to J Kern Design!
Welcome to J Kern Design!JKern
 
Where to Find Growth in a Crowded Market
Where to Find Growth in a Crowded MarketWhere to Find Growth in a Crowded Market
Where to Find Growth in a Crowded MarketMichael Clarke
 
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's book
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's bookThe 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's book
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's bookSusan Tait, CSM
 
Funções Se Aninhadas
Funções Se AninhadasFunções Se Aninhadas
Funções Se AninhadasRaphael Santos
 

Destacado (8)

From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional Association
From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional AssociationFrom Search to Surface: Digital Strategy and the Professional Association
From Search to Surface: Digital Strategy and the Professional Association
 
Welcome to J Kern Design!
Welcome to J Kern Design!Welcome to J Kern Design!
Welcome to J Kern Design!
 
The 2012 Bridal Specials
The 2012 Bridal SpecialsThe 2012 Bridal Specials
The 2012 Bridal Specials
 
The 2014 Coastal Specials- Jacksonville Florida Caterer
The 2014 Coastal Specials- Jacksonville Florida CatererThe 2014 Coastal Specials- Jacksonville Florida Caterer
The 2014 Coastal Specials- Jacksonville Florida Caterer
 
Where to Find Growth in a Crowded Market
Where to Find Growth in a Crowded MarketWhere to Find Growth in a Crowded Market
Where to Find Growth in a Crowded Market
 
Função PROCV
Função PROCVFunção PROCV
Função PROCV
 
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's book
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's bookThe 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's book
The 5 dysfunctions of a team: a PowerPoint presentation of Lencioni's book
 
Funções Se Aninhadas
Funções Se AninhadasFunções Se Aninhadas
Funções Se Aninhadas
 

Similar a Whitepaper Natalie De Neef Dialogische communicatie In De Multiculturele Samenleving

1.1
1.1 1.1
1.1 a
 
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereld
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereldCaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereld
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereldDr. Carl H.D. Steinmetz
 
Multiculturele samenleving hele boekje TL
Multiculturele samenleving hele boekje TL Multiculturele samenleving hele boekje TL
Multiculturele samenleving hele boekje TL voorhorst
 
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteit
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteitVRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteit
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteitVRT Startup
 
Laws and rules_nl
Laws and rules_nlLaws and rules_nl
Laws and rules_nlAEAnadia
 
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...Driessen Research
 
Travel_rapport 2_sociodemo
Travel_rapport 2_sociodemoTravel_rapport 2_sociodemo
Travel_rapport 2_sociodemoCasper Burgering
 
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...DieGem
 
Powerpoint mcv dag 1
Powerpoint mcv dag 1Powerpoint mcv dag 1
Powerpoint mcv dag 1Do1982
 
Diversiteit persgroep01juni web
Diversiteit persgroep01juni webDiversiteit persgroep01juni web
Diversiteit persgroep01juni webJohn Olivieira
 
Lezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieLezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieAvansa Mid- en Zuidwest
 
Lezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieLezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieAvansa Mid- en Zuidwest
 
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...Gezondheidsdienst
 
Vormingplus midden en zuid west vlaanderen
Vormingplus midden en zuid west vlaanderenVormingplus midden en zuid west vlaanderen
Vormingplus midden en zuid west vlaanderenAvansa Mid- en Zuidwest
 

Similar a Whitepaper Natalie De Neef Dialogische communicatie In De Multiculturele Samenleving (20)

1.1
1.1 1.1
1.1
 
1.1
1.1 1.1
1.1
 
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereld
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereldCaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereld
CaSt 01122015 Een kijkje in de nieuwe wereld
 
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
 
Multiculturele samenleving hele boekje TL
Multiculturele samenleving hele boekje TL Multiculturele samenleving hele boekje TL
Multiculturele samenleving hele boekje TL
 
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteit
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteitVRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteit
VRT Startup - Inzichten in SuperDiversiteit
 
Laws and rules_nl
Laws and rules_nlLaws and rules_nl
Laws and rules_nl
 
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...
Geert Driessen (2004) MS De taalsituatie van Caribische en Mediterrane immigr...
 
Slachtofferhulp: ethnisch divers?
Slachtofferhulp: ethnisch divers?Slachtofferhulp: ethnisch divers?
Slachtofferhulp: ethnisch divers?
 
Travel_rapport 2_sociodemo
Travel_rapport 2_sociodemoTravel_rapport 2_sociodemo
Travel_rapport 2_sociodemo
 
Radicalisme domestique
Radicalisme domestiqueRadicalisme domestique
Radicalisme domestique
 
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...
De mangoboom in bloei, porofessioneel inzetten op solidariteit in superdivers...
 
Powerpoint mcv dag 1
Powerpoint mcv dag 1Powerpoint mcv dag 1
Powerpoint mcv dag 1
 
Diversiteit persgroep01juni web
Diversiteit persgroep01juni webDiversiteit persgroep01juni web
Diversiteit persgroep01juni web
 
Lezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieLezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratie
 
Lezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratieLezing johan leman over impact van migratie
Lezing johan leman over impact van migratie
 
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...
Rapport not in my property syndroom over etnische discriminatie op de huisves...
 
Sherpa PowerPoint Diversiteit 09-09-2015 voor windows
Sherpa PowerPoint Diversiteit 09-09-2015 voor windowsSherpa PowerPoint Diversiteit 09-09-2015 voor windows
Sherpa PowerPoint Diversiteit 09-09-2015 voor windows
 
Vormingplus midden en zuid west vlaanderen
Vormingplus midden en zuid west vlaanderenVormingplus midden en zuid west vlaanderen
Vormingplus midden en zuid west vlaanderen
 
Op zoek naar een 'burning platform'
Op zoek naar een 'burning platform'Op zoek naar een 'burning platform'
Op zoek naar een 'burning platform'
 

Whitepaper Natalie De Neef Dialogische communicatie In De Multiculturele Samenleving

  • 1. Dialogische communicatie in de multiculturele samenleving Autochtoon, allochtoon of gewoon een individu? Multicult. consmnt zkt merk dt hem begrpt. Belangr. eigenschppen: begrpvol, zkt drzame relatie, kan luistrn, wil prten, huidskl. onbel. e-mail: relatie@gmail.com Aantr.m.50+/020, ac., wetensch.m.br.bel., cult., Whitepaper Natalie de Neef 0
  • 2. 1. Nieuwe Nederlanders, nieuwe consumenten De Nederlandse samenleving verandert in snel tempo van identiteit. Op 1 januari 2009 bestaat de Nederlandse bevolking uit 19,61% allochtonen (http://statline.cbs.nl) en dat aantal groeit elke dag. De verwachting is dat het aantal allochtonen in Nederland in 2050 zal stijgen tot 29% (http://www.cbs.nl). Volgens Spangenberg en Verheggen (2001) zijn de consumptieve bestedingen van deze ´nieuwe Nederlanders´ aanzienlijk. De zogenaamde TMSA-groep (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen) geeft jaarlijks ruim 14 miljard euro uit. Dat betekent dat er zich hier een interessante markt bevindt, met een eigen gezicht en karakteristieken. Op het gebied van markt- en productontwikkeling houdt men bijna geen rekening met de wensen en verlangens van deze omvangrijke en (relatief) draagkrachtige groep. Ze worden niet of nauwelijks betrokken in de marketing- en communicatiemix. Culturele diversiteit en identiteitsvermenging zijn blijvende en zelfs toenemende kenmerken van de Nederlandse samenleving. Of deze verandering van de samenleving consequenties heeft voor de marketeer is erg interessant. Over de vraag of de multiculturele markt apart benaderd moet worden, verschillen de meningen. Onder andere Spangenberg en Verheggen (2001) en Cervantes (2007) zijn van mening dat deze omvangrijke groep zeker apart benaderd moeten worden. Niet alleen om te voorkomen dat ze als consument niet aan hun trekken komen, maar ook om te voorkomen dat ze zich tweederangsburgers voelen. Uit onderzoek van Qrius en BNN (Allochtone Jongeren 2007) blijkt dat allochtone jongeren in ieder geval niet apart benaderd willen worden. Ze geven heel duidelijk aan dat ze moeite willen doen om erbij te horen. Ze willen geaccepteerd worden, meedraaien en een volwaardige positie hebben. Ernst Hirsch Ballin (Minister van Justitie) stelt dat de begrippen autochtoon en allochtoon moeten worden afgeschaft (www.communicatieonline.nl). Een interessante vraag is: Zijn de begrippen autochtoon en allochtoon overbodig in marketing? Het doel van deze whitepaper is het geven van nuttige inzichten en adviezen op het gebied van marketing en de multiculturele consument. Om daar te komen wordt er eerst gekeken naar de multiculturele samenleving in zijn geheel. Wat is dat eigenlijk? Hoe is het ontstaan? Hoe staat het er nu voor en wat zijn de vooruitzichten? Daarnaast wordt er ook een inzicht gegeven in welke media zij juist wel of niet consumeren en welke verschillende strategieën er bestaan op het gebied van multiculturele marketing. 1
  • 3. 2. De multiculturele samenleving Crossnotions (1993) stelt dat de Nederlandse cultuur bestaat uit een mozaïek van culturen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de grootste groep mensen in Nederland autochtonen zijn (80,39%). Daarnaast is 19,61% allochtoon, waarvan 8,8% westers en 10,8% niet-westers. Allochtonen uit Europa, Amerika, Australië, Canada, Japan en Indonesië worden westerse allochtonen genoemd. Het CBS omschrijft niet-westerse allochtonen als allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië, met uitzondering van Indonesië en Japan. Onder de niet-westerse allochtonen vallen ook allochtonen uit de Nederlandse Antillen (ongeacht de status in het Koninkrijk der Nederlanden) en Suriname (ondanks dat Nederlands daar de officiële taal is). De grootste groep niet-westerse allochtonen in Nederland bestaat uit Turken (2,3%), Marokkanen (2%), Surinamers (2%) en Antillianen (0,8%). Ongeveer 40% van de niet-westerse allochtonen woont in de grote steden (www.zibb.nl). Andere etnische groepen in Nederland zijn Indo´s, Chinezen en een groeiende groep Afrikanen, Aziaten en Latino´s (www.foquz.nl). Het CBS signaleert ook een trend van Poolse immigranten in Nederland. Dit aantal is het sterkst gegroeid in 2007 (www.cbs.nl). Volgens het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) is de toekomstverwachting dat er de komende jaren meer arbeidsmigranten uit West- en Oost-Europa zullen komen. 2.1 De geboorte van de multiculturele samenleving De laatste decennia is de Nederlandse samenleving structureel veranderd, onder andere door de komst en vestiging van mensen van buiten Nederland. In de jaren vijftig kwamen er zo´n 300.000 mensen vanuit Indonesië naar Nederland. In de jaren zestig werden werknemers geworven in de landen rondom de Middellandse zee. In eerste instantie ging het om mannen uit Zuid-Europa, later werd ook geworven in Turkije en Marokko. In de jaren zeventig en tachtig mochten de toenmalige gastarbeiders hun gezinnen naar Nederland laten komen in het kader van gezinshereniging. Grote groepen Surinamers kwamen in de jaren voor 1975, het jaar van de Surinaamse onafhankelijkheid, naar Nederland. Zij waren op zoek naar meer zekerheid voor hen en hun kinderen. In die jaren waren er ook veel mensen op de vlucht voor politiek geweld in hun land, waaronder Chilenen, Turken, Hongaren, Palestijnen, Indonesiërs en Grieken. In de jaren tachtig erkende de overheid dat gastarbeiders konden blijven en dat immigratie een permanent verschijnsel zou zijn, zolang welvaart en veiligheid ongelijk verdeeld is in de wereld (Sterk, 2007). De multiculturele samenleving was geboren. 2.2 Maar wat is die multiculturele samenleving nou eigenlijk? In de schoolboeken wordt de multiculturele samenleving omschreven als “…een maatschappij waar verschillende etnische groepen elk met een eigen cultuur met elkaar samenleven” (www.scholieren.com). Volgens Hofstede (2002) kun je verschillende niveaus van cultuur onderscheiden: • Een nationaal niveau, op basis van iemands land. • Een regionaal, etnisch, religieus en / of taalniveau. Dit omdat de meeste naties bestaan uit meerdere cultureel verschillende regio´s en / of etnische, religieuze en taalgroepen. 2
  • 4. Een sekseniveau, naargelang men als jongen of meisje geboren is. • Een generatieniveau, dat grootouders scheidt van ouders en die weer van hun kinderen. • Een sociaalklasse niveau, dat samenhangt met genoten onderwijs en met iemands functie of beroep. • Voor mensen met een baan, een organisatie-of ondernemingsniveau, gebaseerd op de manier waarop werknemers worden gesocialiseerd door de plek waar zij werken. Als je kijkt naar de multiculturele samenleving, veroorzaken regionale, etnische en religieuze culturen vaak de verschillen. Etnische en religieuze groepen trekken zich vaak niets aan van politieke landsgrenzen. Deze groepen vormen minderheden op het kruispunt tussen de dominante cultuur van het land en hun eigen traditionele groepscultuur. Dat betekent dat zij weliswaar in een land leven waar een andere cultuur overheersend is, maar toch hun eigen culturele normen en waarden behouden. ‘Oh…dat zijn allochtonen’ In de volksmond heeft het woord allochtoon vaak een negatieve lading. Een mogelijke verklaring hiervoor is de berichtgeving over allochtonen in de media. Zo stelt Shadid (2005) dat onderzoek steeds overduidelijk laat zien dat de westerse media op tal van manieren tekortschieten in hun verslaggeving over moslims en allochtonen in het algemeen. Met als gevolg dat hun negatieve imago wordt bestendigd en zelfs versterkt. De belangrijkste tekortkomingen betreffen: 1. De simplificatie en afstandelijke presentatie van de islam. 2. Het problematiseren en stigmatiseren van de groepen in kwestie. 3. De deling van de samenleving in ‘wij’ en ‘zij’. 4. De verwaarlozing van hun participatie in de media en het ontbreken van hun visie daarin. In het dagelijks spraakgebruik in Nederland wordt een allochtoon vaak op de volgende manieren omschreven: een persoon die zich in een bepaalde culturele groep afzondert van de rest van de maatschappij en samentrekt met andere mensen van dezelfde etniciteit, een persoon die het Nederlands niet goed machtig is, een persoon die naar het land toe is gekomen als gastarbeider (of een nakomeling daarvan) of iemand met een niet blanke huidskleur (www.wikipedia.nl). Door de negatieve lading van het woord allochtonen, wordt er ook vaak gesproken over ‘nieuwe Nederlanders’. D´Haenens (2003) en het CBS omschrijven een allochtoon als “…een persoon, die in Nederland woonachtig is en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren”. Er zijn verschillende generaties te onderscheiden. Wie zelf in het buitenland is geboren, behoort tot de eerste generatie, wie zelf in Nederland is geboren, behoort tot de tweede generatie. De verwachting is dat de tweede generatie blijft groeien, omdat allochtonen nog vaak trouwen en kinderen krijgen met iemand uit hun vaderland. Het CBS spreekt zelfs over een derde generatie allochtonen: een inwoner van Nederland waarvan de grootouders niet in Nederland zijn geboren. Officieel behoort deze groep tot de autochtonen. 3
  • 5. Toch besloot het tweede Paarse kabinet in 2001 voor registratie van deze groep, omdat we er niet automatisch vanuit kunnen gaan dat de derde generatie probleemloos haar weg vindt in de samenleving en beter geïntegreerd is dan de tweede generatie. Naast het verschil in culturen in Nederland, zijn er ook verschillen binnen één cultuur. Bijvoorbeeld tussen allochtonen afkomstig uit een dorp in een niet-westers land of de grote, moderne stad. Of allochtonen opgegroeid in Nederland in een dorp of in een grote stad. Er zijn vele omschrijvingen van het woord allochtonen. Om duidelijkheid te scheppen wordt in deze whitepaper, als we spreken over allochtonen, het volgende bedoeld: Mensen met een niet-westerse afkomst uit de landen Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen van de eerste en tweede generatie. Er is gekozen voor mensen met een afkomst uit een niet-westers land, omdat westerse allochtonen zich meer kunnen vinden in het algemene media-aanbod in Nederland dan niet-westerse allochtonen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de afstand tussen de cultuur van het herkomst- en het verblijfland van westerse-allochtonen kleiner is dan die van niet-westerse allochtonen (Haghebaert, 2005). Voor marketing kan het daarom minder interessant zijn om westerse allochtonen op een aparte manier te benaderen. Het grootste percentage niet-westerse allochtonen is afkomstig uit Turkije, Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen (7,1% van de 10,8%). De meeste onderzoeken zijn ook op allochtonen uit deze landen gericht. Om bovenstaande redenen wordt in deze whitepaper de aandacht gevestigd op deze groep allochtonen. Naast het nationale niveau (op basis van iemands land) zijn de verschillen op regionaal, etnisch, religieus en taalniveau ook belangrijk. Als we allochtonen met een aparte marketingstrategie zouden willen bereiken, kun je niet alleen kijken naar het land van herkomst. Segmentatiecriteria zoals geloof, culturele achtergrond, regio, taal, gemeenschappelijke geschiedenis en normen en waarden zijn ook belangrijk (www.foquz.nl). 2.3 Culturele kenmerken Onder de cultuur van een land worden naast de tradities van het land, ook de sfeer en gewoonten van een bepaalde gemeenschap verstaan (www.wikipedia.nl). Er is veel onderzoek gedaan naar de verschillen tussen culturen. Tussen de Nederlandse cultuur en die van de TMSA-groep zijn overeenkomsten en verschillen te vinden. Daarnaast zijn er binnen de TMSA-groep op cultureel gebied ook nog verschillen en overeenkomsten. Wie is nu eigenlijk de Nederlander en wie is de allochtoon en kunnen we ze eigenlijk wel zo noemen? De Nederlandse cultuur is moeilijk te omschrijven. Als je gaat zoeken naar hoe je deze cultuur het beste kunt omschrijven, vind je veel verschillende dingen. Als je het over de Nederlandse normen en waarden hebt, kun je denken aan vrijheid, gelijkheid en democratie. Ook staan Nederlanders bekend om hun gehaaste leven (www.hsmarnix.nl). Een belangrijk verschil tussen de Nederlandse cultuur en die van de TMSA-groep, is dat in de Nederlandse samenleving de nadruk meer ligt op het individu. 4
  • 6. Gekeken naar onderzoeksresultaten van Hofstede (2002) kun je stellen dat Nederlanders individualistischer zijn en mensen uit de TMSA-groep collectivistischer. Voor hen ligt de nadruk meer op de groep, waar het individu onderdeel van is. Daarnaast is er nog een groot verschil gekeken naar de rolverdeling tussen man en vrouw. Vooral in de Turkse en Marokkaanse cultuur wordt de man gezien als de baas. De vrouw moet de man gehoorzamen. Ook in het gezin hebben zij andere taken te vervullen. De vrouw is vaak verantwoordelijk voor de kinderen en het huishouden en de man zorgt voor brood op de plank. Respect voor ouderen en vooral voor je ouders is ook van groot belang in de Marokkaanse en Turkse cultuur. In Nederland is respect ook erg belangrijk, maar dat is wel wat vervaagd ten opzichte van vroeger (www.hsmarnix.nl). Bij Antillianen komen éénoudergezinnen veel voor, waar de moeder zowel de kostwinner is als degene, die verantwoordelijk is voor de opvoeding en huishouding (www.smo-ov.nl). Opvallend bij de Antilliaanse cultuur is, dat meisjes worden aangespoord om een goede opleiding te volgen. Zodoende kunnen ze zichzelf later redden, los van de man (www.hsmarnix.nl). De Surinaamse cultuur is een verhaal apart. Suriname heeft niet één cultuur, maar juist veel verschillende. Dit komt doordat er creolen, Javanen, Hindoestanen, Indianen en Chinezen leven met ieder hun eigen cultuur en tradities. Ook wat geloof betreft zijn er verschillen tussen de culturen. In Nederland is het christendom de godsdienst met de meeste aanhangers. Godsdienst speelt in het leven van de Nederlander veelal een minder belangrijke rol dan voor bijvoorbeeld Marokkanen en Turken. Het overgrote deel van hen is islamitisch en probeert zo goed mogelijk volgens de regels van de islam te leven. De meeste Antillianen zijn rooms-katholiek en voor Surinamers is er een verdeling op het gebied van geloof, er zijn aanhangers van het christendom, het hindoeïsme en de islam (www.wikipedia.nl). Het begrip ‘allochtonen’ zorgt er voor dat méér dan honderd etnisch-culturele groepen als één homogene groep worden gezien. Zo is er dus geen zicht op de interne verschillen binnen die groep (Kortram, 1990). Als je kijkt naar de culturele verschillen tussen de groepen allochtonen, dan kun je ze als marketeer beter niet onder één noemer scharen of ze met dezelfde middelenmix benaderen. Hiervoor zijn de onderlinge verschillen te groot en deze onderlinge verschillen kunnen voor de marketeer juist heel erg interessant zijn. 3. Mediagebruik door allochtonen 3.1 De taalbarrière Om te weten of je de nieuwe Nederlanders kan bereiken met Nederlandstalige communicatie is het van belang om inzicht te verkrijgen in hun beheersing van de Nederlandse taal. Vooral de oudere allochtonen beheersen de Nederlandse taal vaak slecht. Uit onderzoek van Burgers en Musterd (2002) komt naar voren dat geschreven uitingen minder goed worden gevolgd dan gesproken uitingen. Ook gaven allochtonen aan de Nederlandse tv beter te kunnen volgen dan de radio. Waarschijnlijk werkt het visuele aspect hierbij ondersteunend. 5
  • 7. Dit zou voor de middeleninzet betekenen dat tv beter scoort dan bijvoorbeeld radio, advertenties en billboards. Volgens Spangenberg en Verheggen (2001) hebben we wel te maken met een generatieverschil. Van de tweede generatie geeft 84% van de Turken, 93% van de Marokkanen, 92% van de Surinamers en 96% van de Antillianen aan nooit problemen te hebben met de Nederlandse taal tijdens een gesprek. Gekeken naar de complete taalbeheersing (spreken en schrijven) vormen Turkse en Marokkaanse jongeren van de tweede generatie een bijzondere groep. Vaak beheerst men noch de moedertaal noch het Nederlands goed. 3.2 Fa waka? Opvallend is de ontwikkeling van straattaal onder allochtone jongeren. Fa waka bijvoorbeeld betekent: hoe gaat het? (www.straatwoordenboek.nl). De straattaal in Nederland bestaat uit verschillende talen: een mengvorm van Nederlands, Engels, Sranan Tongo (Surinaams), Marokkaans (Berbers en Arabisch) en Turks. Het is ontstaan onder jongeren van diverse etnische herkomst in grote steden (onder andere Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Tilburg). Het blijkt dat de straattaal ook verschilt per stad. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de specifieke etnische samenstelling in die stad. Een belangrijk kenmerk van straattaal is de vluchtigheid. De groep, die de straattaal gebruikt, wil onderscheidend zijn en zodra een woord te populair wordt en door teveel mensen wordt begrepen is de lol eraf. Het gebruik van straattaal in reclamecampagnes door een merk wordt sterk afgeraden (CIVIQ, 2006). Bosschma en Groen (2006) geven aan dat men geen 'hippe' jongerentermen moet overnemen. Dit geldt niet alleen voor personen, maar ook voor bedrijven. Een bedrijf dat niet hip of jong is, kan wel doen alsof, maar dit heeft geen enkele zin. Jongeren prikken daar dwars doorheen. 3.3 Televisie als behang Allochtonen brengen meer tijd voor de televisie door dan autochtonen. Binnen de TMSA-groep is er wel een verschil in tijdstip. Bij Turken en Antilianen zie je dat ze vaker ´s ochtends tv kijken, terwijl Marokkanen en Surinamers dit vooral ´s middags en ´s avonds doen. Hier is een verschil tussen jongeren tot 35 jaar en ‘ouderen’ (> 35jr). Allochtonen boven de 35 jaar blijken meer televisie te kijken dan jongeren en dit geldt voor alle groepen. Daarnaast is er bij allochtonen vaak sprake van ‘waste’, omdat de televisie in veel allochtone gezinnen aanstaat als een soort ´behang´. De televisie staat dus wel aan, maar of je de consument dan ook echt bereikt is de vraag. Gekeken naar de zenderkeuze, zie je dat vooral Turken en Marokkanen naar zenders kijken uit het land van herkomst. Dit kan gerelateerd worden aan de geringe taalbeheersing en het bezit van een schotel. Surinamers en Antillianen hebben een sterke voorkeur voor commerciële zenders. In de grote steden bestaan naast de landelijke zenders ook nog een aantal lokale, multiculturele zenders. Deze zenders zijn onder de allochtone groep erg populair. 6
  • 8. De inzet van allochtonen in een tv-commercial om allochtonen te bereiken, komt de laatste tijd steeds vaker voor. Denk aan tv-commercials van onder andere Albert Heijn, Hema, Lassie, Dove, ANWB, Venco, Rabobank, DubbelFriss, Zwitsal, Achmea, Aegon. Of dit ook effectief is gaat Foquz onderzoeken door middel van de Reclamemonitor allochtonen (www.foquz.nl). Onderzoeksresultaten (tijdens het schrijven van deze whitepaper nog onbekend) zouden duidelijk moeten maken wat de allochtone consumenten goed, minder goed of slecht aan een tv-commercial vinden. Dit is een eerste stap in onderzoek naar de evaluatie van etnomarketing door allochtonen. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kan bepaald worden: • Hoe de marketeer de zelfidentificatie onder de allochtonen met het product vergroot. • Of de marketeer allochtone modellen in de commercial zou moeten inzetten. • Welke etniciteit van de modellen voor de commercial gekozen zou moeten worden. • Of de marketeer gebruik moet maken van bekende nieuwe Nederlanders. nehcal teh naa reew ybab wu u tgjirk gnideovybab ezno teM En dit moeten we dan snappen? Een producent van babyvoeding wilde ooit de Arabische markt gaan veroveren. Ze ontwikkelde billboards met daarop alleen beeldmateriaal. Links was een hongerig huilend baby´tje te zien, vervolgens een potje babyvoeding en rechts een weldoorvoed tevreden baby´tje. De producent dacht te laten zien dat je met hun babyvoeding een blije baby krijgt. Wat in deze communicatie even over het hoofd was gezien, was dat men in de Arabische wereld van rechts naar links leest. De boodschap was zo dus totaal verkeerd overgekomen. 3.4 Radio luisteren minder populair voor allochtonen In tegenstelling tot televisie kijken, luisteren allochtonen gemiddeld minder naar de radio dan autochtonen. Dat geldt met name voor Turken en Marokkanen. De mindere populariteit van radio zou veroorzaakt kunnen worden door de mate van taalbeheersing en het gebrek aan visuele ondersteuning. Het verschil in taalbeheersing tussen de Surinamers, Antillianen en autochtonen is niet zo groot. Door de vermenging van de Nederlandse taal in hun moedertaal, beheersen zij de Nederlandse taal vrij goed. Binnen de TMSA groep blijkt er een verschil te zijn in zendervoorkeuren. Uit onderzoek van Mira Media (2001) blijkt dat Turken de grootste voorkeur hebben voor eigen zenders. Deze voorkeur geldt voornamelijk voor ‘ouderen’ vanaf 35 jaar. Bij Turkse jongeren zijn vooral Sky Radio en Veroncia FM in trek. Marokkaanse ‘ouderen’ luisteren graag naar radio 5 en jongeren naar Radio 538. Surinamers en Antillianen luisteren ook vaak naar Sky Radio. Dan zijn er ook nog de lokale omroepen en de speciale programma´s voor etnische groepen op radio 5, die populair zijn onder allochtonen. De urbane zender FunX is landelijk gezien de best beluisterde radiozender van Nederland onder allochtone jongeren en dit terwijl de zender via de ether geen landelijk bereik heeft (Motivaction, 2007). Wel kan de zender ook beluisterd worden via internet. In 2005 telde FunX gemiddeld tienduizend luistersessies per dag via het internet (Mira Media, 2006). 7
  • 9. 3.5 De Krant Cijfers laten zien dat veelal autochtonen de krant lezen. Toch is het lezen van de krant onder allochtonen ook relatief populair. Van alle printmedia worden kranten het best gelezen. Wel zijn allochtonen vaker meelezer in plaats van betalend abonnee of koper van losse exemplaren. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de lagere abonneecijfers onder allochtonen. Turken en Marokkanen lezen vaker kranten uit hun vaderland dan Nederlandse kranten. Voor Surinamers en Antillianen is dit omgekeerd. Figuur 1 laat het leesgedrag van de krant onder de TMSA-groep zien (STOA, 2001). De figuur laat zien dat 15% van alle Marrokanen (minimaal 1x per week) NRC Handelsblad of NRC.next leest. 20% van alle Surinamers leest (minimaal 1x per week) de Volkskrant en 12% van de Turken leest (minimaal 1x per week) het AD. Dan zijn er ook nog de gratis dagbladen. Metro is het best gelezen onder Surinamers en Antillianen. 40% van hen leest (minimaal 1x per week) Metro. 40% van de Turken leest (minimaal 1x per week) de Spits. De Pers onder de Marrokanen het meest populair. 20% van hen leest (minimaal 1x per week) De Pers. Figuur 1: Leesgedrag krant TMSA-groep (bron: STOA, 2001) Door taal en verbondenheid met het land van herkomst, zijn eigen kranten vaak populairder voor mensen boven de 35 jaar. Om deze doelgroep te bereiken kan het een mogelijkheid zijn om bijvoorbeeld een outsert om de buitenlandse krant te doen, die in Nederland wordt verspreid of een eenmalige special edition te maken van die krant voor de Nederlandse markt. Een conclusie uit het mediabereiksonderzoek van Motivaction (2007) is dat cultuurgebonden media voldoen aan een grote behoefte binnen de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse gemeenschap in Nederland. Er zijn verschillende printtitels met een hoog bereik onder allochtonen, waaronder Ekin (Turks), Mzine (Marokkaans), De Ware Tijd Weekeditie Nederland (Surinaams) en Ultimo Notisia (Antilliaans) (Adformatie, 2007). De laatste jaren zijn er veel multiculturele tijdschriften weggevallen. Dat kan verklaard worden doordat jongeren multiculturele media in de vorm van radio en internet meer aanspreken dan print. 8
  • 10. 3.6 Marketing op locatie Naast de verschillende meer traditionele mediatypen, is inzicht in de ontmoetingsplekken van allochtonen ook erg nuttig. Denk hierbij aan een moskee, een buurthuis, een cultureel centrum, een koffie- of theehuis of een etnische winkel. Gebruikmaken van de eigen locaties als communicatie- of distributiekanalen helpt bij effectieve communicatie. Een moskee bijvoorbeeld is meer dan een plek om te bidden, het is ook een ontmoetingscentrum en cultureel centrum. Ook grote multiculturele festivals zijn goede plaatsen om de doelgroep te bereiken. Voorbeelden hiervan zijn het Kwakoe festival in Amsterdam, Haschiba in Den Haag, Mundial in Tilburg, Dunya en Ortel Zomercarnaval in Rotterdam en het Milan festival in Den Haag en Rotterdam. Daarnaast zijn er ook veel kleinere, vaak lokale festivals. Merken kunnen aan event-sponsoring deelnemen om goodwill te kweken, naamsbekendheid van het merk te verhogen, relevante merkwaarden te laden en de doelgroep te bereiken op een ontspannen moment. Er zijn geen onderzoeksresultaten bekend over hoe allochtonen event-sponsoring evalueren. Wel zijn er gegevens bekend over de evaluatie van het Nederlandse publiek in zijn totaliteit (allochtonen en autochtonen). De algemene acceptatie van event-sponsoring onder het Nederlandse publiek is erg hoog. Ruim negen op de tien van de duizend ondervraagden vindt dat sponsors onmisbaar zijn om een evenement van de grond te krijgen en ruim acht op de tien vindt sponsoring een sympathieke manier van reclame maken (www.ibtmarktonderzoek.nl). Zo heeft Solero zich vijf jaar lang gekoppeld aan het Solero Zomercarnaval in Rotterdam. Omdat hun merkwaarden goed pasten bij het evenement, was dit een perfecte manier om het merk meer bekendheid te geven en de merkwaarden te communiceren. Uit onderzoek van ibt SpElt in 2001 bleken het Solero Zomercarnaval, de Uitmarkt en de FFWD Heineken Dance Parade de evenementen met het sterkste landelijk imago te zijn (www.ibtmarktonderzoek.nl). Ondanks dit goede resultaat is de sponsoring van het zomercarnaval onlangs overgenomen door Ortel Mobile. In 2007 zijn zij uitgeroepen tot ‘overall winnaar’ in de 12e editie van de Evenementen Top 100 (www.respons.nl). 3.7 Zeg het voort Naast evenementen blijkt mont-tot-mond reclame goed te werken bij de allochtone doelgroep. Vanuit dat inzicht zou je als merk kunnen denken aan het inschakelen van sleutelfiguren (Spangenberg & Verheggen, 2001). Sleutelfiguren zijn gezaghebbenden binnen een groep, bijvoorbeeld een imam voor de Islamitische gemeenschap. Het is van belang dat de keuze van de sleutelfiguur en de boodschap goed op elkaar afgestemd zijn. Zo zal een imam ingeschakeld kunnen worden om de geloofsgemeenschap aan te zetten tot milieuvriendelijk consumentengedrag, maar zal hij minder geschikt zijn om bijvoorbeeld een meer beladen onderwerp als vrouwenemancipatie aan te zwengelen. 3.8 Allochtonen houden van kleur Vormgeving is een belangrijk aspect in communicatie met allochtonen, waarbij visuele ondersteuning erg belangrijk is. Felle kleuren worden vaak aantrekkelijk gevonden. Bij de keuze van beeldmateriaal is het belangrijk dat culturele factoren, normen en waarden in acht worden genomen. Je kan hierbij denken aan het niet zomaar tonen van bloot. 9
  • 11. 3.9 Internet Het computer-en internetgebruik hangt sterk samen met leeftijd. Dat geldt voor de Antilliaanse en Surinaamse populatie, maar nog veel sterker voor de Turken en Marokkanen. Zo maken Turken, en in mindere mate Marokkanen, van 45 jaar en ouder weinig tot nooit gebruik van de computer of het internet (www.miramedia.nl). Ook opleiding is erg bepalend. Turken en Marokkanen zijn volgens Spangenberg en Verheggen (2001) gemiddeld lager opgeleid dan Surinamers en Antillianen, wat wellicht zijn invloed heeft op het internetgebruik. Onderzoeksresultaten laten zien dat het internetgebruik van Surinamers en Antillianen hoger ligt dan voor Turken en Marokkanen. Het verschil in kennis en gebruik van internet is echter zo groot dat er waarschijnlijk nog andere factoren spelen. Het is heel goed mogelijk dat met name migranten, die naar Nederland zijn gekomen als gastarbeider (laag opgeleid en nu op leeftijd), minder openstaan voor nieuwe ontwikkelingen in het algemeen. Deze eerste generatie allochtonen wordt wel steeds kleiner. Daarentegen wordt de tweede generatie groter en deze generatie is veelal moderner, meer westers ingesteld en hoger opgeleid. Internetgebruik en kennis van internet zullen bij de tweede generatie hoger liggen dan bij de eerste generatie. De impact van internet zal in de toekomst alleen maar toenemen. Statistieken over internetgebruik zullen daardoor snel verouderen en zullen dus als indicatief beschouwd moeten worden. Voor allochtone jongeren is internet de meest favoriete bron van informatie. Internet is leuk, snel en het biedt oneindig veel mogelijkheden, onder andere: informatie, vermaak en downloads (Mira Media, 2006). Daarnaast is het grote voordeel van internet dat de gebruiker zelf kan beslissen wanneer en waarvoor internet gebruikt wordt (Geursen & Plemp, 2005). Cultuurgebonden online media scoren hoog. Zo is 30% van de Marokkaanse bevolking in Nederland ten minste 1x per week op marokko.nl te vinden. 24% bezoekt dit discussieplatform zelfs dagelijks. Daarnaast is maghreb.nl erg populair. De Surinaamse gemeenschap in Nederland surft vaak op waterkant.nl. 25% van hen is hier ten minste 1x per week op te vinden en 16% dagelijks. Onder de Turkse en Antilliaanse jongeren onder de 20 jaar is het urbane jongerenplatform partypeeps2000.com erg populair. Ongeveer 50% bezoekt deze site regelmatig (Romer et all., 2002). Weblogs en communities zijn met name interessant voor een merk, omdat zij zo een eigen netwerk kunnen creëren of een bepaald netwerk kunnen volgen en zo meningen en ontwikkelingen van die doelgroep in de gaten kan houden. Vraag het de cyber-imam Onder de islamitische jongeren worden websites, forums en communities steeds populairder. Jongeren van de tweede generatie met een islamitische achtergrond leven in twee werelden. Romer et all. (2002) geven aan dat antwoorden op vragen over geloof, homoseksualiteit, seks voor het huwelijk en westerse gebruiken minder vaak in de moskee worden gezocht. De virtuele moskee lijkt een modern en aantrekkelijk alternatief. Op www.maghreb.nl is met de launch een cyber-imam geïntroduceerd, die vragen beantwoordde van iedereen die iets wilde weten over de islam. Bewust was er gekozen voor jongere imams, die in Nederland met beide benen op de grond staan en dus niet terugschrikken voor vragen over seks, gemengde relaties en de positie van vrouwen in de islam. 10
  • 12. 3.10 Overige nieuwe media Over het gebruik van overige nieuwe media door allochtonen -denk aan onder andere web 2.0, RSS feeds, mobile marketing, zoekmachinemarketing, viral marketing en e-mailmarketing- is nog relatief weinig bekend. Dit is erg jammer, omdat juist die nieuwe media, door hun mogelijkheid om heel gericht te communiceren, erg interessant zijn voor de benadering van allochtone doelgroepen. De online media lijken vooral geschikt om allochtone jongeren te bereiken. Hieronder een overzicht van nieuwe media en hun potentie voor gebruik richting de allochtone consument. Web 2.0 De inhoud van communicatie verandert, mede onder invloed van digitale media, in de richting van do/make-it-yourself, openheid en collectiviteit (wij, samen) (www.marketingfacts.nl). Door middel van Web 2.0 zou de allochtone doelgroep voor een merk relatief eenvoudig de producent van op maat gemaakte content kunnen worden. Enkele voorbeelden van websites, die op het Web 2.0 principe gebaseerd zijn: YouTube, Netvibes, Flickr en MySpace. Rss feeds Rss feeds zijn voor allochtonen interessant, omdat zij zelf aan kunnen geven waar ze in geïnteresseerd zijn en welke informatie zij graag willen ontvangen. Merken uit het interessegebied van de allochtone consument hebben hier profijt van, omdat zij zonder enige moeite deze consument kan voorzien van informatie over hun merk/product. Omdat de consument zelf aangeeft wat ze wil ontvangen, wordt het merk niet als opdringerig gezien en is het schenden van de privacy geen issue. Mobile marketing Mobile marketing is populair, omdat praktisch iedereen tegenwoordig in ieder geval één mobiele telefoon op zak heeft. Onder de allochtonen doet de mobiele telefoon het ook goed. Allochtonen uit de TMSA-groep telefoneren meer dan Nederlanders en zijn bovendien early adapters: ze zijn als eerste op de hoogte of in het bezit van de nieuwste snufjes. De dekking van mobiele telefonie onder allochtonen wordt geschat op 90 tot 95 procent (www.foquz.nl). Er kan dus overal en altijd één-op-één gecommuniceerd worden met de doelgroep. Mobile marketing kan gebruikt worden om traffic te genereren naar een winkel of website door middel van een unieke code, waar bijvoorbeeld een korting aan gekoppeld zit. Zoekmachinemarketing Het inzetten van zoekmachinemarketing richting allochtonen kan interessant zijn voor merken. Specifieke zoekwoorden gericht op de allochtone consument kunnen daarbij helpen. De consument komt zo zelf bij het merk/product terecht. Als bijvoorbeeld Hema Halal producten zou verkopen dan zou de inzet van zoekwoorden omtrent Halal eten Islamitische consumenten kunnen aantrekken. 11
  • 13. Waar ligt de grens? Etnische afkomst is een factor, die het consumptiepatroon sterk kan beïnvloeden. Bedrijven proberen daarom steeds gerichter allochtone bevolkingsgroepen te interesseren voor hun producten en diensten. Het registreren van de etnische afkomst en gebruiken van deze gegevens, kan een middel zijn om bepaalde groepen effectiever en efficiënter te bereiken. Maar wanneer etniciteit geregistreerd wordt, ontstaat ook de mogelijkheid om mensen uit te sluiten op grond van hun etnische afkomst en is dat geen vorm van discriminatie? Om deze reden heeft de Wet Bescherming Persoonsgegevens grenzen gesteld aan de registratie van etniciteit. Daarnaast waakt de Algemene Wet Gelijke Behandeling over het maken van onderscheid op grond van ras. De wijze van communiceren en het aanbod van een organisatie mag alleen toegespitst worden op etnische persoonsgegevens, wanneer: - De betrokkene uitdrukkelijke toestemming heeft verleend om gebruik te maken van diens gegevens. - De gegevens voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden gebruikt. - De gegevens niet worden gebruikt om op grond daarvan (positief of negatief) te discrimineren. Viral marketing Communicatie tussen consumenten onderling groeit. Marketeers krijgen hierdoor steeds minder grip op specifieke doelgroepen. Viral marketing is steeds vaker een belangrijke methode voor de marketeer om door te dringen tot de consument door hem zelf de boodschap te laten verspreiden (Marketingfacts, 2007). De allochtone doelgroep is vaak moeilijk direct te bereiken, omdat zij i.v.m. privacy voorschriften vaak niet als allochtoon bekend staan in databases. De etnische afkomst is enkel bekend als door die persoon uitdrukkelijk toestemming is gegeven om gebruik te maken van deze gegevens. Viral marketing kan een goede manier zijn om de ‘niet geregistreerde’ allochtone consument te bereiken. Als de marketeer adressen in kan kopen waarbij de etnische afkomst wel bekend is (en gebruikt mag worden) en hen bijvoorbeeld een e-mail stuurt met een link naar een voor hen interessante website, dan kan de boodschap d.m.v. de ‘tell a friend’ optie verspreid worden naar meer mensen uit de doelgroep van het merk. Ons kent ons. Wel moet hier opgemerkt worden dat ook hier de regels zijn aangescherpt. De Opta en CPB maakten eind december 2008 bekend dat de ‘tell a friend’-systemen onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan: de communicatie gebeurt volledig op eigen initiatief van de internetgebruiker, de website stelt hier geen beloning tegenover voor afzender of ontvanger; voor de ontvanger moet het duidelijk zijn wie de initiatiefnemer van de e-mail is, zodat hij diegene kan aanspreken als hij niet gediend is van dergelijke mails; de afzender moet volledige inzage hebben in het bericht dat namens hem wordt verzonden, zodat hij de verantwoordelijkheid kan nemen voor de persoonlijke inhoud van het bericht; de website in kwestie mag de e-mailadressen en andere persoonsgegevens niet gebruiken of bewaren voor andere doeleinden dan het eenmalig verzenden van een bericht namens de afzender. 12
  • 14. E-mailmarketing E-mailmarketing heeft ook te maken met privacy voorschriften. Zoals reeds bij Viral Marketing aangegeven kan men enkel adressen, waarvan de etnische afkomst bekend is, afnemen als de betreffende persoon daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven. Een andere mogelijke manier om de doelgroep d.m.v. e-mailmarketing te bereiken is een adressenbestand te kopen van bijvoorbeeld abonnees van een typisch tijdschrift voor allochtonen. 3.11 3 stappen naar bereik Volgens Thorne (2007) moet men 3 stappen doorlopen om de multiculturele consument te bereiken: 1) Bepaal welk medium geschikt is qua ´taal´ en cultuur. 2) Selecteer het medium, welke goed aansluit bij het etnische segment. 3) Maak een culturele connectie tussen jouw boodschap en het medium. In de UK is er de laatste 10 jaar een sterke groei geweest in media gericht op etnische minderheden, die zich niet enkel op eerste generaties richt, maar ook op de tweede en derde. Gesuggereerd wordt dat jonge generaties niet volledig integreren, maar het beste van beide culturen voor henzelf combineren. Met deze nieuwe identiteit ontstaat volgens Lamb et all. (2007) de behoefte om nieuwe media te creëren, die de sociale en culturele compromissen begrijpt. Die in een taal tegen hen kan spreken, die zij begrijpen en met een culturele empathie waaraan de regulieren media niet kan voldoen. 13
  • 15. 4. Van zenden naar elkaar begrijpen Cervantes (2007) stelt dat we niet langer te maken hebben met een homogene populatie, maar met een divers publiek met diverse voorkeuren. Hij stelt dat universele communicatie niet effectief is. Een gedifferentieerde communicatieve aanpak is dus wenselijk. Crossnotions heeft dit in een model gevisualiseerd: het multiculturele marketingmodel (1993). Dit model is gebaseerd op gelijkheden en verschillen in culturele aspecten. Het model is in een piramide opgebouwd, die bestaat uit vier lagen. Op de hogere laag is het model gebaseerd op culturele gelijkheden en op het lagere niveau op culturele verschillen. Figuur 2: Multiculturele Marketing Piramide (bron:www.crossnotions.nl) 4.1 Corporate marketingstrategie De bovenste laag, de corporate marketingstrategie maakt onderscheid in een variëteit van culturen. Het imago en de identiteit spelen in op de gelijkheden tussen dominante culturen en subculturen. Bij een goede corporate marketingstrategie is het belangrijk dat de corporate uitstraling aansluit bij de markt die je wilt bereiken. Dit kun je doen door in je corporate strategie al te definiëren wie je aan wilt spreken als bedrijf met je product(en) en / of dienst(en). Het is niet een taak van enkel een marketingafdeling om te acteren op die doelgroepen. Het is van belang dat je totale bedrijfsvoering en uitstraling hier goed bij aansluit. Denk hierbij aan het logo, de huisstijl, vestigingen, je personeel en alle andere communicatiemiddelen. Bij de corporate marketingstrategie staat de gemeenschappelijke deler van je doelgroepen centraal. Als het bedrijf bijvoorbeeld breed toegankelijk wil zijn, of zich wil richten op bepaalde groepen, dan moet dat in de gehele bedrijfsstrategie terug te vinden zijn. Unilever is een goed voorbeeld van een bedrijf dat erg breed toegankelijk wil zijn. Het is een ‘global’ speler. Op corporate niveau hebben zij een erg toegankelijke uitstraling, op productniveau geven zij meer aandacht aan specifieke doelgroepen. Een voordeel van deze strategie is dat mensen, die binnen de doelgroep van het bedrijf vallen, zich door het gehele bedrijf aangesproken voelen. Het is mogelijk dat zij zo misschien sneller nieuwe producten of brand extensions van dat merk ‘accepteren’ en gaan proberen. 14
  • 16. In een Corporate marketingstrategie is het soms lastig als je nieuwe doelgroepen wilt aanspreken, bijvoorbeeld bij de introductie van nieuwe producten. Als je corporate marketingstrategie op bepaalde groepen gericht is, kunnen andere groepen zich (terecht) buitengesloten voelen. Als je die groepen dan in een later stadium toch gaat benaderen, dan kan het zijn dat zij zich niet met het merk kunnen identificeren. De identiteit van de organisatie en de persoon sluiten dan niet bij elkaar aan en om die reden is het product van dat ene merk voor hen misschien ook minder interessant. Een mogelijke oplossing hiervoor is het nieuwe product onder een nieuw label te introduceren, waarmee de consument nog geen associaties heeft. 4.2 Multiculturele marketing De multiculturele marketingstrategie, zoals we die zien in de tweede laag van figuur 2, segmenteert haar doelgroepen door te kijken naar culturele gelijkheden. Nederland heeft te maken met een multiculturele samenleving. Naast de TMSA-groep zijn er nog veel andere culturen aanwezig in Nederland. Er wordt gekeken naar overeenkomsten tussen de verschillende culturen. Als een merk zich bijvoorbeeld wil richten op moslims, dan kunnen zij hiervoor multiculturele marketing inzetten. Het islamitische geloof is de overeenkomst, die de verschillende etnische groepen met elkaar verbindt. Door middel van multiculturele marketing wil je een brede doelgroep met verschillende etnische groepen tegelijkertijd aanspreken. Bij de keuze van media, wordt er rekening gehouden met de gemeenschappelijke mediatypen, die de verschillende culturen bereiken. Visuele aspecten in communicatie zijn een uitkomst om onder andere de taalbarrière te doorbreken. Volgens Pieter Paul Verheggen (Adformatie, 2008) is het, als het gaat om boodschappen van de overheid, reisorganisaties of foodproducten (b.v. Halal food), van belang om rekening te houden met verschillende groepen. De overkoepelende verbindende factor van mensen, die geïnteresseerd zijn in Halal food, is het islamitische geloof. Multiculturele marketing zou dan een goede manier zijn om deze doelgroep te benaderen. Door de gemene deler op te zoeken in de verschillende culturen, bereik je mensen van verschillende culturen tegelijkertijd. Diezelfde gemene deler kan ook een nadeel zijn, omdat de effectiviteit van de boodschap zwakker wordt. Er zit wel een financieel voordeel aan deze strategie. Omdat er veel groepen tegelijkertijd worden benaderd zijn de kosten per bereikt contact relatief laag. Multiculturele marketing is een geschikte strategie om in te zetten voor meer algemene producten en diensten, die geschikt zijn voor verschillende culturen. Je kunt hier denken aan algemene huis, tuin en keuken artikelen. Als een geloof als overkoepelende factor wordt genomen, kun je denken aan producten als voedsel (bijvoorbeeld Halal food voor Moslims) of bepaalde kleding gericht op de overeenkomst in de cultuur, die met specifieke feesten wordt gedragen. In de dienstensfeer kun je denken aan diensten die voor alle allochtonen zouden kunnen gelden, bijvoorbeeld: verzekeringen, een bibliotheekpas, maar ook eventueel een cursus Nederlands of een inburgeringcursus. 15
  • 17. De communicatie is op de verschillende groepen allochtonen gericht, mensen worden dus niet op basis van persoonlijke kenmerken aangesproken. Het schenden van privacy is hierdoor geen issue. De producten en diensten kunnen dus ook privacygevoelig zijn, denk aan bijvoorbeeld menstruatie- of incontinentieproducten of financiële producten. De consument maakt zelf de keuze of hij zich door dit aanbod aangesproken voelt. 4.3 Monoculturele (etno)marketing De monoculturele marketingstrategie (etnomarketing) focust op specifieke aspecten van één cultuur (bijvoorbeeld taal en consumentengedrag). De doelgroep is bij deze strategie weer iets meer getarget dan bij de multiculturele marketing strategie. Een bedrijf richt zich specifiek op één nationaliteit, bijvoorbeeld Turken. Een mogelijkheid is om hen aan te spreken in hun eigen taal of een bepaalde waarde in de communicatie te gebruiken, die bij deze doelgroep past. De media-inzet voor etnomarketing hangt af van de etnische groep, die je wilt bereiken. In hoofdstuk drie is dieper ingegaan op de media, die de TMSA-groep gebruiken. Etnomarketing is een geschikte strategie om in te zetten voor producten of diensten, die echt specifiek zijn voor één cultuur. Je kunt hierbij denken aan bepaalde levensmiddelen, kleding, muziek, instrumenten en andere specifieke producten (bijvoorbeeld een tajine: specifieke pan voor Marokkanen of een Chinese bruiloftsjurk). KPN heeft een paar jaar geleden een poging gedaan om de Turkse markt te bereiken met etnomarketing. Hiervoor introduceerde zij het merk Ay Yildiz. Zij waren met Ay Yildiz minder succesvol dan Ortel Mobile. In maart 2008 nam KPN een meerderheidsbelang in Ortel Mobile (www.nieuws.nl). Zij hebben een klantenbestand, dat volgens KPN voornamelijk allochtonen bevat, waaronder veel Turken. KPN hoopt op deze manier de allochtone consument te bereiken. Etnomarketing voor jongeren: ja/nee? In februari 2008 publiceerde Adformatie een artikel waarin verschillende marketingprofessionals hun mening gaven over het nut van etnomarketing. Willem Stegeman (directeur radiozender FunX) stelt dat etnomarketing voor jongeren niet werkt. Erik Pas (creative director K.A.A.S.) stelt zelfs dat etnomarketing dood is, zeker op merkniveau. ‘Op productniveau heeft etnomarketing slechts zin wanneer er op basis van bijvoorbeeld religie gesegmenteerd moet worden of voor overheden die als merk voorlichting dienen te geven’. Hij stelt dat dit met name belangrijk is voor de oudere generatie allochtonen. Volgens Pas is het voor de jongere generaties juist heel belangrijk om zichzelf te kunnen zijn, onafhankelijk van hun etnische achtergrond. Jorge Cuartas (managing director Foquz Etnomarketing) stelt juist dat gericht adverteren voor allochtone jongeren nodig is. Hij baseert dit uit hun onderzoek, waarin naar voren komt dat allochtone jongeren voorkeur hebben voor producten, die in hun reclame modellen uit de eigen etnische groep inzetten, de tone of voice aan de eigen groep aanpassen of het Umfeld van de reclameboodschap in een inter-etnische context plaatsen. Ook Hilde Roothart (trendwatcher Trendslator) vindt dat etnomarketing zeker zin heeft. Geke van Dijk (Strategy Director STBY) heeft een andere opvatting: ‘de uitdaging is wellicht om eens een andere insteek voor de segmentatie te nemen dan eentje die simpelweg is gebaseerd op individuele etnische afkomst’. Je kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld de sociale omgeving van allochtone jongeren. 16
  • 18. Als je je door middel van etnomarketing richt op één nationaliteit, kun je niet verwachten dat iedereen binnen die nationaliteit zich aangesproken voelt. Er is vaak geen rekening gehouden met verschillen binnen de groep, zoals generatieverschillen. De cultuur kan ook veranderd zijn in de loop der jaren door het leven in een multiculturele samenleving. Verschillende normen en waarden, die niet oorspronkelijk bij die nationaliteit horen, kunnen overgenomen zijn. In Nederland zijn de etnische groepen erg klein om je als merk met etnomarketing op te richten. Kijken we bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten: daar zijn etnische minderheden van één groepering van een paar miljoen mensen. Hier in Nederland zijn de aantallen van de grootste etnische groep +/- 350.000 mensen. 4.4.1 Relatiemarketing Het is niet te voorkomen, elk jaar verliest een bedrijf klanten. Dit kan komen doordat bedrijven te weinig aandacht besteden aan hun klanten. Bij relatiemarketing gaat het om het opbouwen van een lange termijn relatie tussen een merk en haar klant op basis van het profiel van de klant. Onder profiel wordt hier verstaan: alle gegevens die van een persoon bekend zijn bij een merk, onder andere: naw, leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en etniciteit (indien toestemming gegeven is om deze informatie te gebruiken). Deze gegevens kunnen voor een eerste contact gehuurd worden bij adresleveranciers. Zodra de prospect klant is geworden, kunnen de gegevens in de eigen database van het merk vastgelegd en geüpdate worden. Relatiemarketing is in het huidige communicatietijdperk één van de belangrijkste lagen in de piramide op weg naar een effectieve en vooral efficiënte wijze van communiceren met allochtonen. Romer et all. (2002) stellen dat relatiemarketing is ontstaan vanuit de intentie om de loyaliteit van consumenten ten opzichte van een merk te bevorderen. Favier (Vice President Forrester Research) stelt dat merken aan loyaliteit moeten werken. ’Uit onderzoek is gebleken dat voor het werven van nieuwe klanten doorgaans vijf keer zo veel inspanningen nodig zijn dan voor het onderhouden van bestaande relaties met hetzelfde resultaat’ (www.darwin-marketing.nl). Trouwe klanten zouden dus winstgevender zijn dan nieuwe klanten (www.salesquest.nl, www.marketvoiceblog.typepad.com). Specifieke productcategorieën, die bij deze strategie passen, zijn niet te noemen. Wel is het makkelijker om een relatieprogramma te financieren indien er sprake is van hoogwaardige producten of veelvuldige herhalingsaankopen. Bij relatiemarketing is het mogelijk dat de consument vindt dat het merk te dichtbij komt. Dat kan als opdringerig en zelfs ongewenst worden ervaren. Denk bijvoorbeeld aan een consument die op een bepaalde leeftijd een informatiepakketje over incontinentieproblemen ontvangt. Het imago van het merk kan hierdoor worden beschadigd. Ook met informatie en aanbiedingen, die niet bij het profiel van de consument passen kun je de plank helemaal misslaan. Het is daarom van belang dat de database volledig up to date en kloppend is, zodat er relevante informatie en aanbiedingen verstuurd kunnen worden. Een gerichte benadering heeft een betere conversie. 17
  • 19. 4.4.2 Nieuwe dimensie: de Dialoog Dimensie De nieuwe dimensie gaat nog een stap verder dan de onderste laag van de Multiculturele Marketing Piramide. In de Dialoog Dimensie gaat het om de persoonlijke belevingswereld van de consument, de schakel tussen merk en consument (Robben & Vleugels, 2004). Door de Dialoog Dimensie is het merk in staat ‘persoonlijke’ relaties aan te knopen met subdoelgroepen. Het is een fluctuerende en voortdurend bewegende dimensie, die zich aan de subdoelgroep aanpast. Er wordt uitgegaan van een wisselwerking en wederkerigheid tussen een merk en haar gebruiker. Merken moeten openstaan voor de vragen, opmerkingen en suggesties van hun consumenten en in staat zijn binnen de wereld van het merk adequaat te reageren op hun input. Je kunt de allochtone groepen in communities, die je als merk faciliteert, bijvoorbeeld ook zelf de boodschappen laten opstellen en er met andere consumenten over laten discussiëren. Een merk kan hier haar aanbod op afstemmen. De Dialoog Dimensie wordt gevormd door een combinatie van eigenschappen, die van iemand een prettige gesprekspartner of zelfs een vriend maakt. ‘Mensen die het vermogen hebben om goed te luisteren en vervolgens adequaat te reageren, zijn uit een bepaald hout gesneden. Ze verdiepen zich in mensen en kennen hun gesprekspartner. Ze weten wanneer ze niets moeten zeggen en wanneer ze met een slim advies of een goede grap moeten komen. Ze laten met enige regelmaat iets van zich horen en houden daarbij rekening met hun gesprekspartner: heeft hij het druk, dan even geen uitvoerig telefoongesprek maar een sms-je. Ze praten niet oeverloos over zichzelf, maar juist over de zaken die hun gesprekspartner raken. Ze kunnen zich aanpassen aan hun gesprekspartner, met hem mee lachen of huilen, ze spreken dezelfde taal en delen een aantal belangrijke waarden. Ze zijn toegankelijk en stellen zich soms kwetsbaar op en niet als allesweter. Ze zijn bereid meningen bij te stellen. Hebben ze geen adequaat antwoord op een vraag, dan kunnen ze dat ook eerlijk zeggen. En hebben ze een fout gemaakt, dan kunnen ze die toegeven’ (Robben & Vleugels, 2004 pagina 71). Robben en Vleugels (2004) noemen vijf C’s, die je kunt gebruiken om de Dialoog Dimensie meer of minder persoonlijk te maken voor je merk: 1. Customerbase: een zo rijk mogelijk gevulde database met kenmerken van (potentiële) klanten. 2. Contactmoments, waarbij benadering op het juiste moment de kans op succes verhoogt. 3. Communicators: keuze van de juiste dragers van de boodschap. 4. Content: wat wil je als merk kwijt aan die specifieke subdoelgroep? 5. Creation: het middel om het merk een persoonlijk gezicht te geven. Door middel van creatieve middelen kan worden bereikt dat de communicatie zo nauw mogelijk aansluit op de wereld van de specifieke subdoelgroep. Bij relatiemarketing vindt targeting plaats op basis van een profiel, binnen de Dialoog Dimensie ga je een stap verder en probeer je meer persoonlijke gegevens te achterhalen, bijvoorbeeld: het karakter van de klant, ambities, belangrijke waarden en voorkeuren. Maar vooral ook feitelijk gedrag. Niet elke Turk wil hetzelfde benaderd worden en dezelfde informatie ontvangen. Het gaat om kennis van de persoon en misschien is etnische afkomst voor deze persoon helemaal niet belangrijk. 18
  • 20. Het gaat dan bijvoorbeeld om de interessen, wensen, behoeften en het gedrag van Özden en niet om zijn profiel: een jongen van 23 jaar, wonend in Amsterdam en van Turkse afkomst. Er zijn ook Nederlanders, die volgens de officiële definitie geen allochtoon zijn, maar bijvoorbeeld wel moslim en in die hoedanigheid een doelgroep zijn voor de verkoop van halal voedsel. Volgens Jorge Cuartas, is het gevoel van identiteit een effectief criterium: ‘Iemand zegt van zichzelf dat hij Turk is, of iemand voelt zich Marokkaan’ (www.zibb.nl). Volgens Pas (Adformatie, 2008) is het vooral voor de jongere generaties heel belangrijk om zichzelf te kunnen zijn, onafhankelijk van etnische achtergrond. Profilering daalt hier af naar een individueel denk- en gedragsniveau. Een manier om aan meer persoonlijke informatie te komen is bijvoorbeeld via de communities die door het merk gefaciliteerd worden of bedrijven die extra consumenteninformatie vergaren door bijvoorbeeld jaarlijkse enquêtes. Tegen betaling kun je vragen over bijvoorbeeld hun ambities of over je merk laten opnemen en kunnen consumenten aangeven of ze door je benaderd willen worden. Een merk kan zelf ook een enquête met relevante vragen uitzetten bij bestaande klanten uit hun eigen database. Een incentive kan daarbij de respons verhogen. Aanvullende gegevens kunnen ook verkregen worden door de klant bijvoorbeeld een kaartje met een aantal gegevens te laten invullen bij een aankoop, inclusief natuurlijk een opt-in om deze gegevens te mogen gebruiken. Het voordeel voor de klant komt tot uitdrukking in bijvoorbeeld extra services of aanbiedingen. Ook alle stappen die een klant neemt (aankopen/retouren/klachten/informatieverzoeken etc.) worden geregistreerd. Hoe dichter je bij de persoonlijke belevingswereld van mensen komt, des te groter is de kans op commercieel succes (Romer et all., 2002). Waar mogelijk werken het merk en de consument samen en stellen zo een uniek product samen. Een goed voorbeeld hiervan is NIKEiD, een website waar consumenten hun eigen schoen kunnen samenstellen. Nike is hiermee een voorloper in mass-customazation. Elk individu kan in de schoenen zijn eigen ideeën laten terugkomen. Voor allochtonen en autochtonen kan dit een manier zijn om hun eigen identiteit uit te dragen. In de toekomst gaat we dit waarschijnlijk voor meer gebruiksvoorwerpen zien. Het merk zal waarschijnlijk als toegankelijk en behulpzaam worden ervaren. Maak nooit keuzes voor relaties, maar laat relaties die keuzes zelf maken. 19
  • 21. 4.5 De Multiculturele Marketing Piramide met een extra dimensie Gekeken naar deze laatste paragraaf, kunnen we de extra dimensie ook toevoegen aan De Multiculturele Marketing Piramide. Figuur 3: De Multiculturele Marketing Piramide uitgebreid met de Dialoog Dimensie Dialoog Dimensie De Dialoog Dimensie uit 4.4.2, is in de onderste laag een mooie aanvulling op dit model. Deze dimensie ligt in het verlengde van relatiemarketing met een richting die nog meer naar de persoonlijke belevingswereld en het gedrag van de consument gaat. De kleur loopt daarom van rood (relatiemarketing) vloeiend over in de kleur (paars). De nieuwe dimensie is niet statisch weergegeven zoals de andere dimensies, maar juist golvend. Dit omdat het per persoon een dynamische dimensie is. Het hernieuwde model loopt nog steeds in de vorm van een trechter. Van breed naar smal, als je kijkt naar de aan te spreken doelgroep (breed-scherp getarget), het type boodschap (algemeen-specifiek) en de geschikte strategie om toe te passen. Hoe specifieker getarget de doelgroep en hoe persoonlijker de boodschap is, hoe meer je afdaalt in de piramide. 20
  • 22. Gekeken naar de verschillende strategieën uit figuur 3 en het belang van het meenemen van de etnische achtergrond in communicatie naar de doelgroep, kun je stellen dat dit in de vorm van een positieve parabool verloopt. Figuur 4: Positieve parabool belang etniciteit in communicatie en gekozen marketingstrategie Monoculturele marketing + Multiculturele marketing Relatiemarketing Corporate marketingstrategie - Belang etniciteit - Dialoog Dimensie in communicatie Met corporate marketing wil je een zo breed mogelijke doelgroep aanspreken. Je gaat op zoek naar de overeenkomsten tussen verschillende culturen en spreekt culturen niet apart aan. Denk bijvoorbeeld aan het meenemen van verschillende culturen in één communicatie-uiting, zoals de HEMA dit in haar communicatie doet. Veel verschillende doelgroepen voelen zich dan aangesproken door het merk. Bij multiculturele marketing is etniciteit iets belangrijker, maar nog steeds zoek je naar een overeenkomst tussen de verschillende culturen, bijvoorbeeld het islamitische geloof. Ga je naar monoculturele marketing, dan is het meenemen van etniciteit in je communicatie het belangrijkst. Je spreekt echt één aparte cultuur aan en je kunt dit bijvoorbeeld in hun eigen taal doen. Bij relatiemarketing daalt dit belang weer, de communicatie wordt persoonlijker. Bij de Dialoog Dimensie is het weten en communiceren op basis van etniciteit helemaal niet meer van belang. Het gaat dan om de wensen, behoeften en het gedrag van een specifieke persoon, onafhankelijk van zijn etnische achtergrond. 4.6 Autochtoon, allochtoon of gewoon een individu? Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, stelt Ernst Hirsch Ballin (Minister van Justitie in het kabinet- Balkenende IV) dat we de begrippen autochtoon en allochtoon moeten afschaffen (www.communicatieonline.nl). Onderstaande interessante vraag was daaruit voor deze paper naar voren gekomen: Zijn de begrippen autochtoon en allochtoon overbodige begrippen in marketing? Het antwoord naar aanleiding van de verkregen inzichten in deze paper, de ontwikkelingen in het vakgebied en met een blik op de toekomst is een volmondige JA! We gaan steeds meer richting Dialogische communicatie, waarbij de persoonlijke belevingswereld van individuen van belang is. Het tijdperk van alleen maar zenden is voorbij. 21
  • 23. Uit een onafhankelijk onderzoek door Ordina in samenwerking met het Instituut Media en Representatie van de Universiteit Utrecht, komt naar voren dat binnen nu en het jaar 2020 ongewenste en ongerichte communicatie waarschijnlijk tot het verleden behoort (www.molblog.nl). De consument laat zich steeds minder iets vertellen en bepaalt zelf waar hij zich door aangesproken voelt. Zonder er veel moeite voor te doen lijken zij precies te weten wat juist voor hen is (www.marketingfacts.nl). De consument zal alleen maar kritischer worden ten opzichte van communicatie van merken. 65,4 procent van de, door Ordina, ondervraagden verwacht dat de nieuwe consument reclame doorziet, waardoor de consument een belangrijke medebepaler in communicatie wordt. Jongeren laten zich nu al weinig vertellen en het is voor hen juist heel belangrijk om zichzelf te kunnen zijn, (Adformatie, 2008). 'Als organisaties de grote diversiteit aan communicatiemiddelen weten aan te passen aan de individuele consument, kunnen zowel consument als organisatie optimaal gebruik maken van de beschikbare kanalen en wordt communiceren in de toekomst dus absoluut effectief', aldus Tony Bosma, management consultant bij Ordina. Ik sluit me hier volledig bij aan. Elk mens is uniek met zijn eigen wensen en behoeften, ongeacht de etnische achtergrond. Ernst Hirsch Ballin mag wat mij betreft de begrippen autochtoon en allochtoon morgen afschaffen. 22
  • 24. Literatuurlijst Adformatie (2008). Etno-marketing voor jongeren: ja/nee?, februari 2008, blz.12. Bosschma, J. & Groen, I. (2006). Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer: communiceren met jongeren van de 21ste eeuw. Pearson Prentice Hall NL. Cervantes, K. (2007). Media forum. Reaching multicultural consumers. MM&M, september 2007. CIVIQ. Instituut vrijwillige inzet. (2006). Verovering van de jongerenmarkt. Utrecht: CIVIQ. Favier, J. (2008). Vice President Forrester Research. www.marketing-online.nl. Geursen, E. & Plemp, J. (2005). Jongeren en informatie in Europees perspectief. Amsterdam: CJP. D´Haenens, L. (2003). Jaarboek ICT en samenleving 2003. Haghebaert, W. (2005). Allochtonen en media: verwachtingen en perceptie. Hofstede, G. (2002). Allemaal andersdenkenden. Omgaan met cultuurverschillen. Amsterdam: Uitgeverij Contact. Kortram, L. (1990). De cultuur van het oordelen, oordeelsvorming in interetnische relaties. Marketingfacts (2007). Jaarboek 2007. Amsterdam: Marketingfacts BV. Mira Media (2001). Feiten & Cijfers: Mediagebruik van allochtonen in Nederland. December 2001. Mira Media (2006). Feiten & Cijfers. De digitale snelweg als virtueel trefpunt. December 2006. Raheja, A. (2003). The colour of Money. The Guardian, 22 september. Robben, M. & Vleugels, H. (2004). Dialogisch Denken. Verbindt merken met consumenten en marketeers met direct marketeers. Amsterdam: Kluwer. Romer, R. et all. (2002). Thuis in Nederland. Praktisch handboek voor diversity marketing. Deventer: Kluwer. Shadid, W. (2005). Berichtgeving over moslims en de islam in de westerse media: Beeldvorming, oorzaken en alternatieve strategieën. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 33, nr. 4, 330 t/m 346. 23
  • 25. Spangenberg, F. & Verheggen, P. (2001). Nieuwe Nederlanders. Etnomarketing voor diversiteitsbeleid. Alphen aan de Rijn: Samsom Sterk, G. (2007). Media en Allochtonen. Journalistiek in de multiculturele samenleving. STOA (Stichting Omroep Allochtonen). (2001). Mediagebruik van allochtonen in Nederland, 1, nr. 1, 1 t/m 19. Thorne, S. (2007). Media forum. Reaching multicultural consumers. MM&M, september 2007. Geraadpleegde internetsites: http://www.adformatie.nl http://www.cbs.nl http://communicatieonline.nl http://www.crossnotions.nl http://www.darwin-marketing.nl http://www.ibtmarktonderzoek.nl http://www.www.foquz.nl http://www.hsmarnix.nl http://www.marketingfacts.nl http://marketvoiceblog.typepad.com http://www.miramedia.nl http://www.molblog.nl http://www.motivaction.nl http://www.nieuws.nl http://www.respons.nl http://www.rivm.nl http://www.salesquest.nl http://www.scholieren.com http://www.smo-ov.nl http://statline.cbs.nl http://www.straatwoordenboek.nl http://www.wikipedia.nl http://www.zibb.nl 24