Op dinsdag 30 september 2014 sprak Jeroen Vanheste, als docent cultuurfilosofie verbonden aan de Open Universiteit, op verzoek van de Noord Oost Brabantse Bibliotheken op de studiedag De kracht van verhalen. In zijn presentatie kwamen veel schrijvers en filosofen voor: Charles Taylor, Nussbaum, Cliteur, Kundera, Nabokov, Proust, Tolstoj, Franzen en Borges
4. 4
Kundera over literatuur
“De maaltijd die de romanschrijver
opdient, is de menselijke conditie.”
5. 5
Proust over verhalen als spiegel
“In werkelijkheid is iedere lezer
wanneer hij leest de lezer van
zichzelf. Het herkennen in
zichzelf, door de lezer, van wat
het boek zegt, bewijst de
waarheid ervan.”
6. 6
Verhalen versus het echte leven
“De schrijver laat een uur lang al
het geluk en ongeluk op ons los,
dat maar te bedenken is, en
waarvoor wij in het leven zelf
jaren nodig hebben om er enkele
vormen van te leren kennen.”
7. 7
Tolstoj over de grote levensvragen
“De grote vragen zijn altijd
dezelfde geweest: hoe moet ik
leven? Wat moet ik doen? De
literatuur heeft deze vragen altijd
opgepakt.”
9. 9
Pierre Bezoechov op zoek naar
zichzelf
“Wat is slecht? Wat is goed?
Wat moet je liefhebben en wat
haten? Waarvoor leef je en wat
ben ik? Wat is het leven, wat de
dood? Wat is de macht die alles
regeert?”
10. 10
Uit het dagboek van Thomas Mann (mei 1933)
“Een stille troost in deze
chaotische dagen is steeds
weer Oorlog en Vrede.”
12. 12
Een verhaal als spiegel van onze cultuur
“Hij had geen flauw benul van wie
hij was en wat hij met zijn leven
aan moest. Alles wat op zijn weg
kwam, dwong hem in een richting
die hem de enig juiste leek, maar
zodra zich dan weer iets nieuws
aandiende, dwong dat hem in een
heel andere richting die óók de
enig juiste leek (..) hij kwam
zichzelf voor als een balletje in een
flipperkast dat maar voort bleef
rollen om het rollen zelf.”
13. 13
Verhalen: niet alleen spiegel, maar ook spel
“Great novels are above all great
fairy tales. Literature does not tell
the truth but makes it up.”
15. 15
Conrad over de betekenis van verhalen
“Wetenschappelijke feiten en
theorieën komen en gaan met de
toenemende kennis van
opeenvolgende generaties, maar
de schrijver richt zich op datgene
in de mens dat niet verandert,
zoals op diens ervaringen van
pijn, geluk, hoop, angst,
schoonheid en solidariteit.”