3. De Estafette – Sessie 4
1.
2.
3.
4.
Uitwisseling
Exit van vrijwilligers
Conflictbemiddeling
Huiswerk
4. 1. Uitwisseling.
Huiswerk vorige sessie:
• Leg vast hoe je persoonlijke ontwikkeling in jouw vereniging
stimuleert.
• Leg een evaluatiesystematiek vast.
• Leg een beloningssysteem vast.
5. 2. Exit
DOEL:
• Te weten komen waarom de vrijwilliger vertrekt
• Vrijwilliger ‘onthecht’ het beleid van je vereniging
laten evalueren.
• Informeren naar mogelijke kansen op een terugkeer.
8. 2. Exit
EXIT- gesprek:
•
•
•
•
•
•
Op basis van een exitformulier
Op basis van gelijkwaardigheid – niet veroordelend.
Ruim de tijd nemen
Informeel – formeel
Gericht op de toekomst van je vereniging
Gericht op de toekomst van de vertrekkende
vrijwilliger.
10. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Kunnen we ingrijpen bij conflicten van
anderen als we niet eerst helder
krijgen hoe we zelf met conflicten
omgaan?
11. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Basismotieven:
• De mate van zorg voor de relatie met de ander.
• De mate van opkomen voor je eigen behoeften en
belangen.
12. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Conflictenstijlen
• Toedekken, meegaan
– De behoefte om erbij te horen, de angst op afwijzing > je
eigen behoeften en verlangens
– Aardig gevonden willen worden, kwetsen willen
tegengaan, het gezellig willen houden, verschillen
versluieren,…
• Ontlopen:
– Geen/weinig zorg voor de belangen van anderen, maar
ook niet voor je eigen belangen. Voorkomen van botsing.
– Ontkennen van het conflict, het is niet de moeite waard,
de tijd is nog niet rijp, onverschilligheid,…
13. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Conflictstijlen
• Forceren:
– Het conflict wordt gezien als winnen of verliezen, ‘jij of ik’
– Het in stand houden van een goede relatie is
ondergeschikt
– Machtsmiddelen, sancties, oproepen van schuldgevoel
– Kan ook constructief zijn
– Zakelijk, nastreven van eigen doelen, open strijd voeren, …
14. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Conflictstijlen
• Confronteren
– Oog voor zowel de eigen belangen als voor de belangen
van de ander.
– ‘Win win’ zoeken
– Dialoog
– Vraagt een open en flexibele opstelling
– Vraagt om sociale vaardigheden
– Vermoeiend
15. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Wat speelt er in een conflict?
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Verschil in waarheidsordening
Verschillende belangen
Klacht over de ander
De ander proberen te overtuigen
Angst voor gezichtsverlies
Gelijk willen krijgen
Bedoeling verschilt van het effect
Weerstand tegen verandering
Eigen beperking tot norm maken
…
16. 3. Bemiddelen bij conflicten.
De fasen in een conflict:
• Introductie
– Bemiddelaar kan zich positioneren.
– Afchecken of er gedragenheid is over zijn/haar rol
als bemiddelaar.
– Positief invullen: helpen zodat de partijen zelf een
oplossing kunnen zoeken.
17. 3. Bemiddelen bij conflicten.
De fasen in een conflict:
• Introductie
– Onderzoeken van de bereidheid tot het vinden van
een oplossing
– Uitleg over het doel en de mogelijkheden van
bemiddeling
– Regels toelichten en afspreken (vertrouwelijkheid,
respect, gelijkwaardigheid, gespreksstructuur)
– Informatie over de gespreksstructuur: (niet schelden,
uit laten praten, geen discussie, je hoeft het niet eens
te zijn met de ander om er naar te kunnen luisteren.)
18. 3. Bemiddelen bij conflicten.
De fasen in een conflict
• Exploratie: Wat is het probleem.
– Het verkennen van de gebeurtenis. (feiten)(verleden)
– Het verkennen van de meningen, oordelen,
interpretaties (verleden)
– Het verkennen van de gevoelens (hier en nu)
– Het verkennen van de behoeftes (toekomst)
– Het verkennen van wat elk in de toekomst wil als
oplossing (toekomst)
19. 3. Bemiddelen bij conflicten.
De fasen in een conflict.
• De probleemdefiniëring
– Vragen stellen en samenvatten van het probleem,
de inhoud, de gekwetste behoeftes – gevoelens –
mogelijke wensen
• Mogelijke oplossingen
– Brainstorm ideeën
– Na de brainstorm keuze maken
20. 3. Bemiddelen bij conflicten.
De fasen in een conflict
• Afspraak formuleren
–
–
–
–
Beide doen iets
Helder in tijd/hoeveelheid/behandeling
Beiden hebben voordeel
Ondertekenen
• Afsluiten
– Hoe is geweest voor beiden
– Spreek je waardering uit naar de partijen
– Herinner hen aan de vertrouwelijkheid
21. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Vragen stellen
• Feiten
– Let op onvoldoende en achtergehouden informatie
• Belangen
– Let op verborgen agenda’s
• Gevoelens
– Let op verborgen gevoelens
• Meningen
– Let op de kracht van onuitgesproken veronderstellingen
• Oplossingen / mogelijkheden
– Let op onvoldoende gebruik van creatieve vermogens
22. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Bemiddelaar
• Rol
– Staat boven de partijen
– Is onafhankelijk (meerzijdig partijdig)
– Begeleidt het proces
– Zoekt win-win oplossingen
– Zoekt om de oplossing vanuit de partijen te laten
komen
– Integreert belangen en belevingen naar de
toekomst
– Draagt verantwoordelijkheid
23. 3. Bemiddelen bij conflicten.
Bemiddelaar
• Basishouding
– Ziet een deur waar anderen muren zien
– Vertrouwen, steun en veiligheid bieden
– Verwijten vertalen naar belangen in de toekomst
– De informatie uit de emoties halen
– De verantwoordelijkheid bij beide partijen houden
–…