Boekbespreking van Wim Hoogendijk over "De onweerstaanbare liefde van God" van prof. T. Talbott. Studiedag 2006 stichting In Perspectief

6. ‘ (…) de gedachte dat een schepsel dat onvolmaakt ter wereld kwam - of liever gezegd, met een ingebakken neiging tot het kwaad waar hij part noch deel aan heeft - een schepsel ook aan wie Gods ware gezicht nooit getoond is en dat ook nooit de kans heeft gehad dit te leren kennen; de gedachte dat zo’n schepsel veroordeeld is tot eeuwige pijniging, is een walgelijke leugen jegens God en kan slechts opkomen in een hart dat nog nooit verstaan heeft wat gerechtigheid betekent en zich te laag bij de grond bevindt om Jezus in de ogen te kunnen kijken.

8. ‘ Hoe fanatieker de godsdienst en hoe enger de dogma’s, des te erger waren de wreedheden en hoe ernstiger de misstanden. In de eeuwen dat het christelijk geloof met alles erop en eraan zijn hoogtepunt beleefde, vond de Inquisitie plaats met zijn martelingen, werden vrouwen die pech hadden als heks verbrand en stonden mensen van alle rangen en standen bloot aan alle mogelijke wreedheden in naam van de godsdienst.’

10. ‘ Onlangs kreeg ik een brief van Servetus, waarin hij eindeloos uitweidde over zijn met gif vervulde denkbeelden, vol grootspraak dat ze mij door hun nieuwe en revolutionaire inzichten zouden shockeren. Hij zou ze wel met mij willen komen bespreken als ik dat wenste. Maar voor zijn veiligheid sta ik niet in! Als hij inderdaad komt zal hij het land niet levend verlaten, als het aan mij ligt!’

12. ‘ Wat is het doel van broederliefde? Geeft zij, uit angst voor het kortstondige vuur van de brandstapel voor een enkeling, liever iedereen over aan het eeuwigdurende hellevuur?’

13. ‘ Waarom zou de kerk daarom geen geweld gebruiken bij het terugbrengen van haar verloren zoons, als dezen anderen in hun val meeslepen de vernietiging in?’

14. ‘ De oproerkraaiers die allemaal door dwaalleren misleid worden … zijn vijanden niet alleen van God, maar van heel het menselijk ras. Zij voeren onschuldige zielen tot een eeuwig verderf en zijn erger dan moordenaars.’ Geheel in die lijn schreef Theodorus Beza, vriend en compagnon van Calvijn: ‘De bewering dat ketters niet gestraft zouden moeten worden is even monsterlijk als de bewering dat vader- en moedermoordenaars niet ter dood gebracht hoeven te worden; want ketters zijn duizend keer zo erg.´

16. ‘ God houdt u boven de afgrond van de hel, zoals men een spin of ander walgelijk insect boven het vuur houdt. Hij verafschuwt u en is in grote woede ontstoken. Vurig brandt zijn toorn en Hij beschouwt u voor niets anders waardig dan in de vlammen geworpen te worden. Zijn ogen zijn te zuiver om u te kunnen verdragen. U bent voor hem tienduizend keer weerzinwekkender dan de gehate, afstotelijke slang voor ons is.’

17. 1. Gods verlossende doel voor deze wereld (en dus zijn wil) is de verzoening van alle zondaars met Hem; 2. God is in staat om dat verlossende doel, namelijk dat alle zondaars met Hem verzoend worden, daadwerkelijk te realiseren; 3. Een bepaald aantal zondaars zal nooit met God verzoend worden en dus zal Hij hen verwijzen naar een plaats van eeuwige pijniging, zonder hoop daar ooit weer uit te komen, dan wel Hij zal hen volledig verdelgen.

18. Zodoende kunnen we drie verschillende theologische denkstructuren onderscheiden: de Augustinianen , die overtuigd zijn van Gods soevereine wil (stelling twee) en de leer van de eeuwige straf (stelling drie), nemen dus afstand van de gedachte dat God de redding van allen wil (stelling één); de Arminianen (genoemd naar Jacobus Arminius, 1560-1609, die zich verzette tegen de calvinistische opvatting over predestinatie en beperkte uitverkiezing) verwerpen uiteindelijk stelling twee; en de universalisten ten slotte wijzen stelling drie af omdat zij volmondig instemmen met stelling één en twee.