2. Algemeen overzicht
1. Inleiding: wat is sociale activering?
2. Onderzoeksvragen
3. Resultaten websurvey
4. Voorstelling case studies
5. Aanbevelingen op lokaal niveau (OCMW)
6. Aanbevelingen op federaal niveau
3-9-2012 2
3. 1. Inleiding: wat is „sociale activering‟?
“Het verhogen van de maatschappelijke
participatie en het doorbreken van sociaal
isolement door maatschappelijk zinvolle
activiteiten te ondernemen, 1) ofwel als een
doel op zich; 2) ofwel als een eerste stap in
een traject voor socio-professionele
inschakeling; 3) ofwel als een eerste stap in
een (latere) betaalde tewerkstelling.”
3-9-2012 3
4. 2. Onderzoeksvragen
1. Hoe geven Belgische OCMW‟s invulling aan
sociale activering?
2. Welke goede praktijken kunnen worden
opgespoord en beschreven?
3. Welke beleidsmaatregelen zijn nodig om
een beleid inzake sociale activering verder
uit te bouwen en te optimaliseren?
3-9-2012 4
6. Welke variëteit aan doelen beogen OCMW‟s met sociale
activering?
Concrete doelen van sociale activering* % (N=224)
Cliënten uit hun sociaal isolement halen 92,0
Cliënten het gevoel geven er opnieuw bij te horen in de samenleving 90,2
Cliënten zelfredzamer laten worden 75,9
Cliënten voorbereiden op een professioneel traject, een sociale 73,7
tewerkstelling of een tewerkstelling op de reguliere arbeidsmarkt
De persoonlijke ontwikkeling van de cliënt bevorderen 70,5
Cliënten zich beter laten voelen 63,8
De dienstverlening van het OCMW verbeteren i.f.v. de noden van de 51,8
cliënten
* Respondenten konden verschillende doelen aanvinken
3-9-2012 6
7. Hoe wordt sociale activering ingepast binnen de algemene
visie op activering? (2)
Beleidsvisie gebaseerd op 2 dimensies:
1) „breed‟ begrip van wederkerigheid
2) „strak‟ begrip van wederkerigheid (verplichtend)
“Is de bereidheid om sociaal Algeme BR VL WL
geactiveerd te worden een criterium en% % % %
dat kan meespelen om de OCMW- (N=224) (N=8) (N=135 (N=81)
uitkering al dan niet te behouden?” )
Ja 42,4 37,5 57,0 18,5
3-9-2012 7
8. Welke types van activiteiten worden ingezet voor SA?
Wat is de rol van SA als voortraject?
Type activiteiten ingezet voor sociale activering % (N=234)
Socio-culturele en recreatieve activiteiten 79,5
Vrijetijdstoelages 52,1*
Vrijwilligerswerk 45,7
Vorming of opleidingen zonder dat het doel professionele inschakeling is 43,6
Kennismaking met sport(clubs)/jeugdbeweging 42,7*
Workshops 35,0
Praatgroepen om uit sociaal isolement te raken 25,6
Cliënt participatiegroepen 17,5
Wijkgerichte groepswerking 9,8
Tewerkstelling (i.k.v. art.60, sociale tewerkstelling, stage, arbeidszorg) 7,3*
Trajectbegeleiding 2,1
Andere 13,3
Geen enkele activiteit 4,3
* Opvallende regionale verschillen
3-9-2012 8
9. Is sociale activering gericht op specifieke doelgroepen en
zo ja, welke?
Doelgroepen die in aanmerking komen voor sociale activering % (N=225)
Iedereen 56,0
Welomschreven categorieën, nl: 44,4
- Clienteel OCMW in het algemeen 12,9
- Leeflooncliënten & 8,0
cliënten in schuldbemiddeling/budgetbeheer/met een laag
inkomen
- Clienteel van de sociale dienst 6,7
- Kansarmen 6,7
- Mensen met laag inkomen 3,1
- Enkel leeflooncliënten 3,1
- Anderen (ouders met kleine kinderen,…) 3,6
3-9-2012 9
10. Hoeveel en welke personen worden er bereikt met sociale
activering?
Totaal Gem. aantal BR VL WL
N OCMW‟s die vraag 113 2 66 45
ingevuld hebben
(1) N (eq.) leefloners 72 127 638,3 11 035 33 952 27 140
in 2010
(2) N personen in 25 756 227,9 7245 13 156 5 355
soc. act. in 2010
(3) pers. 8043 71,2 1182 4846 2015
tewerkgesteld in
art.60§7 in 2010
% (2)/(1) 35,7 65,7 38,8 19,7
% (3)/(1) 11,2 10,7 14,3 7,4
van alle (eq.) leefloners in 2010 heeft 11.2 % deelgenomen aan een art.60 traject
van alle (eq) leefloners in 2010 heeft er 35,7% deelgenomen aan een traject sociale
activering
3-9-2012 10
11. Wat zijn de meest voorkomende knelpunten inzake sociale
activering?
Knelpunten % (N=234)
Gebrek aan voldoende personeel (tijdsdruk) 56,8
Deelnemers haken gemakkelijk af 48,7
Gebrek aan financiële middelen 44,0
OCMW is te kleinschalig om initiatieven inzake sociale activering te 40,2
nemen
3-9-2012 11
12. 5. Case studies
OCMW Project Doelgroep Thema / doel
Asse Vrouwengroep PARLEEke Vrouwen OCMW & anderen Taal, sociale integratie
Dessel Buurtgerichte Jongeren OCMW & anderen uit Vorming, vrije tijd
jongerenwerking de sociale woonwijk
Gent Extra Time (ESF) Jongeren OCMW & VDAB Competenties voor
groepswerking therapie/opleiding /werk
Bièvre Espace détente Ouderen OCMW & anderen Sociaal isolement
Braine- Atelier de cuisine OCMW & anderen Sociaal isolement
l‟Alleud
Charleroi Créa d‟âmes OCMW & anderen Sociaal Isolement
toneelvereniging
Bruxelles Comité des spectateurs OCMW & anderen uit de Marollen Sociaal isolement
Uccle Voortraject voor OCMW-cliënten Socio-professionele integratie
activering (ESF)
3-9-2012 12
13. Case studie: “Extra time” – OCMW Gent
• Doelgroep: moeilijk activeerbare jongeren (18-25jr) die leefloon
ontvangen of door VDAB worden begeleid
• Outreachende en aanklampende benadering (huisbezoeken, sms-
jes, telefoontjes, facebook)
• Groepsmomenten: organiseren fietstocht/eigen voetbaltornooi,
deelname aan Belgian Homeless Cup, voetbaluitstap voor
rusthuisbewoners, vorming tot hulpmonitor om daarna zelf leiding te
geven tijdens vakantiewerking,…
• Individuele intensieve opvolging: evaluatie ahv scoringssysteem met
gedragsindicatoren => vooruitgang wordt zichtbaar gemaakt,
ontwikkelpunten gedefinieerd
3-9-2012 13
14. Case-studie: “Kookworkshop” – OCMW
Braine-l‟Alleud
• 1x/mnd “Kookworkshop”
• 1 vd deelnemers stelt menu voor om samen
te bereiden en te eten
• Taken worden verdeeld: koken, tafels
dekken, afruimen, afwas,…
• Aandacht voor gezonde voeding
• “Via deze activiteit kan ik eens iets anders zien dan mijn 4
muren en vergeet ik mijn financiële en familiale problemen”
(Deelneemster, 56jr, mutualiteit)
3-9-2012 14
15. Case-studie: “Comité des spectateurs” -
OCMW Brussel
• Partnerschap OCMW met theatergezelschap
in Marollen “Théatre Les Tanneurs”
• Opzet:
– voorstelling bijwonen
– samen met de acteurs eten voor de
voorstelling
– Na de voorstelling workshops
3-9-2012 15
16. 6. Aanbevelingen op lokaal, OCMW-niveau
(1): inbedding, doelgroep en inhoud
Kies voor lange termijn projecten
Formuleer zowel lange als korte termijndoelstellingen voor het
initiatief
Laat flexibiliteit toe in de projectaflijning (doelgroep, inhoud, tempo,
organisatie, …)
Werk samen
Geen eenzijdige nadruk op kwantitatieve indicatoren bij evaluatie
Kies voor een gemengde doelgroep, met zowel OCMW als niet-
OCMW cliënten
Stem de inhoud en organisatie af op de doelgroep, werk vraaggericht
3-9-2012 16
17. 6. Aanbevelingen op lokaal, OCMW-niveau (2):
toeleiding, laagdrempeligheid en personeel
Zorg voor toeleiding via diverse kanalen en vindplaatsgerichte
technieken
Hou de drempel voor deelname laag
Zorg voor de continuïteit en regelmaat
Hanteer een outreachende en aanklampende aanpak
Zorg voor enthousiaste, gemotiveerde en geëngageerde
medewerkers
Zorg voor een teamwerking
Laat medewerkers hun taak combineren met andere taken die
aansluiten bij de problematiek van de doelgroep
3-9-2012 17
18. 7. Aanbevelingen op federaal niveau
Versterk de legitimiteit van, en het draagvlak voor
sociale activering
Veranker sociale activering wettelijk en structureel
Voorzie permanente financiering van sociale
activering
Stimuleer samenwerking (tussen OCMW‟s) en
uitwisseling van expertise
3-9-2012 18
Editor's Notes
In dit onderzoek hebben we, geïnspireerd op de omschrijving in Nederland, dit begrip gedefinieerd als volgt: … Aldus gedefinieerd, blijkt een overgrote meerderheid van de OCMW’s zich erin te herkennen. Toch bleek uit de focusgroepen dat ondanks deze genuanceerde omschrijving de term sociale activering eerder geduld wordt dan dat hij omarmd wordt door de betrokken OCMW-medewerkers. Onder meer het gebrek aan eenduidigheid en de connotatie met arbeidsactivering verklaren de reserve voor de term sociale activering.
We constateren dat sociale activering een veelheid aan doelen dient, waarbij sociale activering zowel een alternatief voor, als een opstap naar tewerkstelling kan vormen. We stellen vast dat OCMW’s sociale activering vaker als een opstap naar tewerkstelling zien naarmate de grootte van de gemeente stijgt. (ZK: 64,7%; K: 75,3%; MG:76,6%; G: 84,2%; ZG:100,0%)
‘universele wederkerigheid’ : een visie gebaseerd op dit wederkerigheidsprincipe gaat niet zozeer uit van een koppeling tussen rechten en plichten, maar is ruimhartig en stelt weinig voorwaarden. Activeringsmaatregelen gaan in dit geval uit van een hoge mate van solidariteit en collectieve verantwoordelijkheid en zijn erop gericht de integratie van begunstigden te ondersteunen. (items: realisering sociale grondrechten, sociaal weefsel versterken, empowerment, ontplooien kennis, vaardigheden en attitudes,…)‘verplichtende wederkerigheid’. Een beleidvisie gebaseerd op verplichtende wederkerigheid houdt een sterke koppeling tussen rechten en plichten in. In de context van sociale activering wordt tegenover het recht op sociale activering de plicht tot bereidheid om deel te nemen aan sociale activering geplaatst. Meer extreem houdt dit wederkerigheidsprincipe in dat de uitkering aan bijstandsgerechtigden conditioneel is en dat men er streng op zal toezien dat de voorwaarden gehandhaafd worden. (items: cliënten die de capaciteiten hebben om te werken hebben niet alleen het recht, maar ook de plicht om mee te werken aan hun arbeidsintegratie,…)We stellen dus vast dat de algemeen heersende beleidsvisie met betrekking tot sociale activering gebaseerd is op twee dimensies, bestaande uit een ‘strak’ begrip van wederkerigheid (‘voor wat hoor wat’) en een ‘breed’ begrip van wederkerigheid. Deze bevinding illustreert de bipolariteit eigen aan het concept sociale activering.
- Sociale activering wordt ingevuld door een brede waaier van activiteiten, die zowel van recreatieve als van vormende aard kunnen zijn. In dit veelzijdige aanbod hebben socio-culturele en recreatieve activiteiten de bovenhand.Tewerkstelling en trajectbegeleiding spelen slechts een zeer beperkte rol in het aanbod inzake sociale activering. Wanneer een OCMW dergelijke activiteiten inzet voor sociale activering, is dit vooral in Vlaanderen (11,4% versus 1,2% in WL en 0% in BR)Opvallende regionale verschillen:Vrijetijdstoelagen: 32,6% van de Waalse OCMW’s werken met vrijetijdstoelagen, tegenover 62,9% van de Vlaamse OCMW’s en 75,0% van de Brusselse OCMW’s. (Onder een vrijetijdstoelage kunnen verschillende tegemoetkomingen vallen, o.a.toelagen voor deelname aan sportieve en culturele activiteiten of speelpleinen, een vrijetijdspas waarmee men bijvoorbeeld gratis lidmaatschap bij de bibliotheek krijgt en/of korting op inschrijvingsgelden bij allerlei verenigingen (muziek- en kunstacademie, sport,…), een “cheque artikel 27" die toegang verschaft tot musea, toneel of concerten, etc.)Kennismaking met sport(clubs)/jeugdbeweging: BR 75,0%; VL 48,6%; WL 30,2%
8 case studies (3 in Vl, 3 Wal, 2 Brussel) waarbij we op zoek gaan naar goede praktijken en knelpunten d.m.v. interviews (53) met medewerkers op managementniveau, uitvoerende medewerkers en deelnemers.Keuze als volgt gemaakt: elk OCMW kon een goede praktijk opgeven in de enquête – daaruit een keuze gemaakt waarbij we diversiteit nagestreefd hebben: kleine, middelgrote en grote gemeenten, doelgroepen, en thema/doelstelling. In rapport overzicht terug te vinden van alle goede praktijken die de OCMW’s in de enquête hebben opgegeven en van elk van de case studies een uitgebreide beschrijving van het initiatief + goede praktijken en knelpunten. Op basis daarvan gemeenschappelijke goede praktijken en knelpunten gevonden. In het rapport is hier een hoofdstuk aan gewijd waar we illustreren met concrete voorbeelden uit al deze initiatieven .
8 case studies (3 in Vl, 3 Wal, 2 Brussel) waarbij we op zoek gaan naar goede praktijken en knelpunten d.m.v. interviews (53) met medewerkers op managementniveau, uitvoerende medewerkers en deelnemers.Keuze als volgt gemaakt: elk OCMW kon een goede praktijk opgeven in de enquête – daaruit een keuze gemaakt waarbij we diversiteit nagestreefd hebben: kleine, middelgrote en grote gemeenten, doelgroepen, en thema/doelstelling. In rapport overzicht terug te vinden van alle goede praktijken die de OCMW’s in de enquête hebben opgegeven en van elk van de case studies een uitgebreide beschrijving van het initiatief + goede praktijken en knelpunten. Op basis daarvan gemeenschappelijke goede praktijken en knelpunten gevonden. In het rapport is hier een hoofdstuk aan gewijd waar we illustreren met concrete voorbeelden uit al deze initiatieven .
Op basis van de case studies en de goede praktijken en knelpunten die we daarin identificeerde hebben we een aantal aanbevelingen opgesteld om als OCMW een eigen sociale activeringsinitiatief op te zetten. Uitleg zie Hoofdstuk 8 aanbevelingen. Hieronder enkele voorbeelden uit de cases.LT projecten: voor alle projecten vaak trage opstart, mond-tot-mond reclame belangrijk, tijd voor nodig.flexibiliteit: vb. uit buurtgerichte jongerenwerking Dessel, als er een jongere net te oud is voor een bepaalde groep maar zich hier beter thuis voelt dan bij de oudere leeftijdsgroep dan wordt toegelaten dat die jongere in de jongere groep blijft.Samenwerking: hoeft niet altijd zeer groots te zijn kan ook gwn voor toeleiding of voor een lokaal.Afstemming op doelgroep: Vooraf, bij opstarten van het project. Vb. Bièvreespace détente enquête afin d’évaluer les besoins de personnes de la communesTijdens het project soms moeilijk, weinig input van de doelgroep. Vb. groepswerking jongeren in Gent Hier had men vooropgesteld om de jongeren de thema’s waarrond men zou werken en de activiteiten bijna volledig te laten bepalen. Maar er kwamen met weinig constructieve ideeën (bv. benjee-jumpen of naar een pretpark gaan)=> vertrokken van een lijst van voorstellen waaruit ze konden kiezen => daardoor hadden ze een kader om van te vertrekken en kwamen er wel meer constructieve ideeën
Toeleiding:vb. Asse Vrouwengroep PARLEEke aan de schoolpoort anderstalige vrouwen aanspreken en flyers uitdelen voor de vrouwengroep, vb. Dessel buurtgerichte jongerenwerking: een leuke startactiviteit georganiseerd om de jongerenwerking bekend te maken in de wijk: in het midden van de wijk een tent opgezet waar een DJ een workshop gaf. Voordien uitnodigingen aan de deur gaan uitdelen.Drempel laag houden: vb. Braine-l’Alleud atelier de cuisine : sommige ouders vonden geen kinderopvang => kinderen mogen nu meekomen. Incentief: gratis maaltijd: samen koken en nadien samen eten, Vb. Bièvre espace détente: landelijke gemeente + vooral gepensioneerden => carpool systeem georganiseerd.Outreachende en aanklampende aanpak: vb. Gent Extra Time groepswerking voor jongeren: smsjes sturen als herinnering, vb. Asse PARLEEke wanneer vrouwen lange tijd niet meer opdaagden werd een huisbezoek gedaanTaken combineren: vb. Dessel buurtgerichte jongerenwerking 1 medewerker deeltijds opvoedingsondersteuning en buurtwerking + 1 medewerker sociale dienst en buurtwerking => kunnen de ouders ondersteunen + toeleiden van buurtwerking naar andere diensten en omgekeerd.
Eerder dan door de lokale praktijken te homogeniseren en te standaardiseren kan de federale overheid zijn faciliterende rol opnemen door het structurele kader voor dergelijke initiatieven uit te klaren en samenwerking en uitwisseling van expertise tussen OCMW’s te stimuleren.