De spagaat is een metafoor voor de worsteling tussen de economische en maatschappelijke doelstellingen van de sociale werkvoorziening. Waarop richten de SW-bedrijven zich? Op economische belangen of maatschappelijke belangen?
Werff Oefening baart kunst; over de spagaat in de sociale werkvoorziening
1. Oefening baart kunst
Over de spagaat
in de sociale werkvoorziening
Saskia van der Werff
Creathos bv/2005
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 1 van 105
2. 1.
3.3.1
Arbeidsprestatie of arbeidsparticipatie
36
3.3.2
Sociale of economische doelstellingen
38
3.3.3
Lange of korte termijn ........................39
3.3.4
Liefdadigheid of subsidie ...................41
3.3.5
Solidariteit of eigen
verantwoordelijkheid ........................................44
3.3.6
Variëteit of gelijkheid .........................45
3.3.7
Verbondenheid of onafhankelijkheid..46
3.3.8
Veiligheid of integratie.......................48
3.3.9
Heteronoom of autonoom..................49
3.3.10 Arbeid als recht of arbeid als plicht...51
3.3.11 Mens als doel of mens als middel.......53
3.4 HARDNEKKIGE WAARDEN .........................54
ASOCIAAL? ..................................................... 4
1.1 HOEZO ASOCIAAL ....................................... 4
1.2 EEN KILLE HERFST....................................... 4
1.3 TWEE MILJOEN KANSLOZEN ........................ 6
1.4 OVER FUNDAMENTELE VRAGEN.................. 8
1.5 OVER MIJN FUNDAMENTELE VRAGEN ......... 9
1.5.1
Over vragen vanuit Business Society
Management ..................................................... 11
1.6 LEESWIJZER ............................................... 11
2.
DE SOCIALE WERKVOORZIENING ...... 14
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
WAARDEN ................................................. 14
ONTSTAANSGESCHIEDENIS ....................... 14
EEN SPAGAAT ............................................ 18
ARBEIDSGEHANDICAPT ............................. 18
KENSCHETS HUIDIGE SOCIALE
WERKVOORZIENING ............................................. 19
2.6 BUITEN DE SOCIALE WERKVOORZIENING.. 26
2.7 FINANCIERING MET LOONKOSTENSUBSIDIES
26
2.8 REGULIERE ARBEIDSMARKT ..................... 26
2.9 VEILIGHEID ............................................... 29
2.10
VARIËTEIT ............................................. 31
2.11
ASOCIAAL? ............................................ 32
2.12
WAARDEREN VAN WAARDE .................. 33
3.
PERSPECTIEVEN OP DE SPAGAAT ....... 35
3.1
3.2
3.3
SPELERS IN HET VELD ................................ 35
KRACHTENVELD ANALYSE ........................ 35
DE SPAGAAT .............................................. 36
4.
HET VERSCHIJNSEL TRANSITIE ...........56
4.1 ZOEKTOCHT ...............................................56
4.2 KENNISMAKING MET TRANSITIES ..............56
4.3 TRANSITIES IN HET HEDEN ........................58
4.4 TRANSITIES IN DE TOEKOMST ....................60
4.5 TRANSITIES IN HET VERLEDEN ..................63
4.5.1
Een rivier in transitie .........................63
4.5.2
Structurele transitie............................66
4.5.3
Hybride transitie ................................68
4.5.4
Sociale goederen ................................70
4.6 TRANSITIES ALTIJD ....................................72
4.6.1
Verandering .......................................72
4.7 HET VERSCHIJNSEL SOCIALE TRANSITIE ...77
4.7.1
Transitie als bedrijfskundig verschijnsel
77
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 2 van 105
3. 4.7.2
4.7.3
4.7.4
4.7.5
4.7.6
5.
Sociaal ............................................... 77
Bewegen ............................................. 78
Ongekend ........................................... 79
Institutioneel ...................................... 79
Het model sociale transitie ................ 80
VAN ASOCIAAL NAAR INTEGRITEIT ... 82
5.1 EEN SPRONG IN DE RUIMTE ....................... 82
5.2 SPRINGEN! ................................................. 82
5.2.1
Een sprong met een rolstoel ............... 82
5.2.2
Vrij bewegen ...................................... 85
5.2.3
Toekomstbeelden ................................ 86
6.
EEN TUSSENLANDING .............................. 89
6.1 AANLEIDING .............................................. 89
6.2 SAMENVATTING ........................................ 89
6.2.1
Spanningen......................................... 89
6.2.2
Het veld .............................................. 90
6.2.3
Sociale transitie ................................. 93
6.2.4
Paradoxen .......................................... 94
6.3 CONCLUSIE ................................................ 94
6.4 REFLECTIE OP HET ONDERZOEK ................ 95
7.
BRONVERMELDINGEN ............................. 97
7.1
7.2
7.3
7.4
7.5
7.6
LITERATUUR .............................................. 97
ARTIKELEN .............................................. 100
RAPPORTEN ............................................. 100
KRANTENBERICHTEN .............................. 102
INTERNETPAGINA’S ................................. 102
OVERIGE BRONNEN ................................. 104
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 3 van 105
4. 1.
Asociaal?
1.1
Hoezo Asociaal
Wie is er meer sociaal dan iemand die sociale werkvoorziening heet. Niemand toch? Toch was mijn uitgangspunt van dit onderzoek de dreiging van een
asociale werkvoorziening. De sociale werkvoorziening heeft tientallen jaren mensen opgevangen, die de
arbeidsmarkt uitgestoten heeft. Nu moeten deze mensen weer terug het bedrijfsleven in. Dit is geen eenvoudige opgaaf, want de concurrentie aan de onderkant van de arbeidsmarkt is groot. Daarnaast zorgt de
verhuizing naar lage lonen landen voor verminderde
vraag naar arbeidskrachten. De mensen in de sociale
werkvoorziening voelen de benodigde omslag als een
spagaat, als het moeten kiezen tussen twee kwaden.
De spagaat in de sociale werkvoorziening was een
gevleugelde uitdrukking van de dreiging, die de sociale werkvoorziening boven het hoofd hing. Het zou
mij erg aan het hart gaan dat deze organisatie tot de
pronkstukken van ons Nederlandse bedrijvenmuseum
zou gaan behoren. De spagaat in de sociale werkvoorziening werd het onderwerp van mijn onderzoek.
1.2
tegen het kabinetsbeleid gerichte demonstratie ooit
genoemd.1 In 1991 demonstreerden een kwart miljoen mensen tegen ingrepen in de Ziektewet en de
WAO. In 1988 waren 150.000 mensen in verzet gekomen tegen het werkloosheidsbeleid. In 1980 werden er 100.000 demonstranten geteld.2 De motieven
om in 2004 te demonstreren liepen uiteen: tegen afschaffing van het prepensioen, tegen liberalisering,
tegen het asociale beleid, voor loonsverhoging, tegen
de ingrepen in het sociale zekerheidsstelsel, tegen het
uitzetbeleid van uitgeprocedeerde asielzoekers.3 Het
is duidelijk, dat de wijzigingen, die het kabinet Bal-
Figuur 1 Demonstratie 2 oktober 2004
Een kille herfst
1
Ruim 300.000 mensen demonstreerden in oktober
2004 tegen het kabinetsbeleid. Het werd de grootste,
De tellingen over het aantal demonstranten lopen uiteen, dit aantal gebaseerd op het artikel ‘Massaal protest. Wat nu?’ in het AD van 04-102004
2
Uit ‘Historisch overzicht’ in NRC Handelsblad van 04-10-2004
3
Uit ‘Demonstratie’ in NRC Handelsblad van 04-10-2004
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 4 van 105
5. kenende II wilde doorvoeren, op uiteenlopende protesten stuitte.
De grote opkomst bij de demonstratie van 2004 gaf
aan dat er wat aan de hand is in Nederland. Volgens
Hoogleraar Fiscale Economie Stevens4 moet de klassieke verzorgingsstaat op de schop. Hij benoemt het
probleem dat er verschillend gedacht wordt over de
wijze waarop de doelstellingen worden gerealiseerd,
over de maatvoering en toonhoogte en wie de prijs
moet betalen. De demonstratie getuigt in elk geval
van een gebrek aan draagvlak in de samenleving bij
de voorgedragen oplossingen.5 Fractieleider Dittrich6
van D66 roept het beeld op van echtparen uit het poldermodelhuwelijk in scheiding. Minister van Economische zaken Brinkhorst7 geeft ook aan dat het poldermodel ter ziele is. “Het Nederlandse polderoverleg
kan in Europa niet meer mee. Om meer mensen aan
het werk te krijgen, de productiviteit te verhogen en
lonen gematigd te houden, is meer concurrentie het
sleutelwoord.” Hoogleraar Economie Van Wijnbergen8 biedt een ander perspectief op het poldermodel.
“Een belangrijke factor bij economisch herstel zijn
Uit ‘Het kabinet investeert niet in vertrouwen’ in NRC Handelsblad van
24-09-2004
5
Uit ‘Ramkoers’, De Telegraaf van 04-10-2004
6
Uit ‘Massaal protest. Wat nu?’ in het AD van 04-10-2004
7
Uit ‘Minister Brinkhorst kondigt einde van poldermodel aan’ in NRC
Handelsblad van 10-07-2004
8
Uit ‘Inconsistent en ineffectief’ in NRC Handelsblad van 21-09-2004
4
goede verhoudingen tussen vakbonden, werkgevers
en overheid. Het kabinet heeft deze vertrouwensbasis
lichtvaardig overboord gezet voor beleid waar niet
veel van te verwachten is.” Hij verwacht dat de rekening van de verstoorde relatie van overheid en vakbeweging aan het bedrijfsleven gepresenteerd zal
gaan worden. Hoogleraar Arbeidsverhoudingen De
Beer9 ziet het weer anders. “De harmonieuze sociale
verhoudingen in het poldermodel maakten het mogelijk uitstekende economische prestaties te paren aan
een lage werkloosheid en geringe armoede. Het laatste jaar is de jubelstemming echter omgeslagen in
geweeklaag en wordt het poldermodel verantwoordelijk gesteld voor de economische malaise. Waar premier Lubbers in de jaren tachtig het grote beroep op
de WAO aan de kaak stelde met de opmerking ‘Nederland is ziek’, zo lijken Brinkhorst en De Geus nu
van mening dat Nederland lui is. We moeten weer
veertig uur gaan werken, minder met vakantie en
doorwerken tot ons vijfenzestigste, liefst nog langer.
De ontslagbescherming moet op de helling en de
drempel naar de WW moet omhoog.” De Beer draait
het concurrentie-argument van Brinkhorst om: “De
loonkosten in Nederland zijn zo hoog juist omdat we
zo concurrerend zijn! Doordat de Nederlandse werknemers tot de meest productieve ter wereld behoren,
Uit ‘Kabinet remt economisch herstel’ in NRC Handelsblad van 13-072004
9
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 5 van 105
6. kunnen we hoge lonen betalen en ons een genereuze
verzorgingsstaat permitteren. Om ook in de toekomst
goed te blijven verdienen en onze verzorgingsstaat in
stand te houden, moeten we vooral investeren in de
kwaliteit van onze producten en in verhoging van de
arbeidsproductiviteit.”
1.3
Twee miljoen kanslozen
Maar er is meer aan de hand dan het loslaten van het
poldermodel en het op de schop nemen van onze verzorgingsstaat. Binnen 15 jaar omvat de Nederlandse
beroepsbevolking 7 miljoen mensen, waarvan er 2
miljoen kansloos voor een baan op de arbeidsmarkt
zullen zijn.10 Volgens Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid De Geus behoren tot deze kanslozen laaggeschoolden en mensen die de Nederlandse
taal onvoldoende beheersen. Tot de toekomstige
kanslozen rekent hij ook mensen die niet eens weten
dat ze kansloos zijn, omdat ze nu een baan hebben.
Zodra ze werkloos worden, blijkt dat ze te weinig
opleiding hebben om nog werk te vinden. Hij heeft
op dit toekomstscenario geen antwoord: “Ik worstel
hiermee. Heb nog geen oplossing. Maar we moeten
het probleem onder ogen zien.” Zolang er bij de
werkgevers weinig bereidheid is te investeren in hun
menselijk kapitaal, voorziet De Geus dat de uitstoot
van laaggeschoolden door blijft gaan. Hij is niet
10
Uit ‘De Geus ziet leger kanslozen’ in Trouw van 22-09-2004
voornemens het minimumloon te verlagen, noch om
kunstbanen te scheppen door het verstrekken van
subsidies op arbeid. Dit lijkt een doemscenario voor
bedrijven, die hun bestaanszekerheid ontlenen aan
gesubsidieerde arbeid.
Het subsidiëren van arbeid is een instrument, waarvan al jaren gebruik gemaakt wordt. Een voorbeeld
van gesubsidieerde arbeid was de Melkert baan11.
Ingevoerd midden jaren negentig om laag gekwalificeerde, langdurig werklozen een kans op de arbeidsmarkt te geven door werkgevers een subsidie te verstrekken bij aanstelling van een langdurig werkloze.
De veronderstelling was dat langdurig werklozen
sneller zouden kunnen doorgroeien naar een baan op
de reguliere arbeidsmarkt als ze eerst ervaring hadden
opgedaan in een gesubsidieerde baan. Zo´n 45.000
mensen hebben gebruik gemaakt van deze regeling.
In 2002 is de regeling vervroegd opgeheven.12 Omdat
met deze regeling geen structurele werkgelegenheid
gecreëerd was, verdwenen de banen met het afschaffen van de regeling. De oorzaak bij het mislukken
van de regeling werd vooral bij de aanbodzijde van
de arbeidsmarkt gezocht: te weinig mensen stroomUit ‘Werklozen uitgemelkert door banenplannen’ in Lokaal Kabaal 4
1995, uitgegeven door Stichting Gebladerte en ´Aanpak werklozen heeft
gering effect´ van www.werkprojectengroep.nl, een reïntegratie-bedrijf
12
Uit ‘Geen subsidie meer voor banen laaggeschoolden’ in NRC Handelsblad van 09-04-2004
11
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 6 van 105
7. den door naar reguliere arbeidsmarkt, mensen waren
onvoldoende gemotiveerd op zoek te gaan naar ander
werk, teveel mensen maakten gebruik van de regeling
waardoor de regeling te duur werd. Vanuit het rechtvaardigheidsperspectief was deze regeling echter wel
een succes: een verkleining van het aantal nietwerkenden.13 Een ander voorbeeld van gesubsidieerde arbeid is de Zalm-bijstandschoonmaker,14 een populaire term naar aanleiding van de uitspraak van
Minister Zalm dat mensen in de bijstand best tot
huishoudelijk werk verplicht kunnen worden bij ouderen of invaliden. Tweede kamerlid Noorman-Den
Uyl reageert hier op: ‘Uitgerekend Zalm die voorop
loopt bij het afschaffen van gesubsidieerde arbeid,
stelt nu voor de huishoudelijke hulp uit de bijstand te
financieren. Beter is te investeren in scholing, kinderopvang en fiscale subsidies, zodat mensen kunnen
gaan werken voor een normaal loon. De onderkant
van de arbeidsmarkt is ook een probleem van de
werkgevers, die moeten investeren in mensen uit hun
omgeving.” Een laatste voorbeeld van gesubsidieerde
arbeid is dat van de sociale werkvoorziening, die verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de Wet Soci-
ale Werkvoorziening (Wsw). De WSW is ingesteld
voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of
psychische arbeidshandicap. Het doel van de WSW
was het behouden en bevorderen van de arbeidsgeschiktheid en het laten doorstromen naar een reguliere, ongesubsidieerde baan.15 Van het doorstromen is
in de praktijk nooit veel gekomen, waardoor het aantal medewerkers in de sociale werkvoorziening heeft
kunnen groeien tot circa 90.000.16 Door aangepaste
wetgeving, zoals de Nieuwe Wsw, wordt de instroom
beperkt en de uitstroom bevorderd. Uit onderzoek17
blijkt echter dat de arbeidsmarkt voor arbeidsgehandicapten maar beperkt toegankelijk is. Het doemscenario van 2 miljoen kanslozen lijkt hiermee erg realistisch te worden voor de mensen in de sociale
werkvoorziening. De vraag dringt zich op, wat de
aanpassingen in het sociale zekerheidsstelsel in een
veranderend Nederland betekent voor de mensen in
de sociale werkvoorziening. De volgende citaten
doen het ergste vermoeden:18
15
Uit Wet Sociale Werkvoorziening, Staatsblad 687, jaar 1967
Volgens Cedris, de brancheorganisatie van SW- en reintegratiebedrijven, op www.cedris.nl
17
Uit ‘Onbekend maakt onbemind’, rapport door Research voor beleid,
uitgevoerd in opdracht van de Commissie het Werkend Perspectief van
09-01-2004
18
Uit ‘Mensen over de rooie helpen, dat is wat hier gebeurt’, uitkomsten
van een enquête onder de werknemers van de Sociale Werkvoorziening,
georganiseerd door de Socialistische partij, van maart 2000
16
Uit ‘Is het inkoopmodel reïntegratie al te evalueren, een marktgang met
onduidelijke effecten’, door Grijpstra in Balans, evaluatiespecial 2004,
een uitgave van Research voor Beleid en Research voor Beleid Internationaal
14
Uit ‘Niet de bijstand gebruiken om de zorg te betalen’ in NRC Handelsblad van 05-06-2004
13
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 7 van 105
8. Er wordt vaak bezuinigd op dingen die wij echt
nodig hebben, zoals gereedschap waardoor de
veiligheid in het gedrang komt
Van de arbodienst heb ik ontheffing voor nachtdiensten, maar de leiding heeft hier lak aan,
geen nachten, dan weg bij het ziekenhuis
Mensen denken wel dat je als WSW-er in en beschermde omgeving werkt, maar in de praktijk
moeten wij ook gewoon heel bedrijfsmatig werken.
Ik ben carapatient en niet achterlijk, maar zo
word je wel behandeld door de zogenaamde leiding
Bij werkoverleg praten ze gewoon door, ik begrijp er niets van want ik ben doof
Er werken uitzendkrachten tussen de gehandicapten, het zwaardere werk is voor de gehandicapten, het relatief lichtere werk wordt door de
uitzendkrachten gedaan, anders gaan ze weg
Vroeger had je mensen waar werk bij werd gezocht. Nu heb je werk waar men mensen bij
zoekt.
Natuurlijk hoop ik eens uit de WSW te komen,
maar daarover ben ik niet erg optimistisch. Als
werkgevers mijn CV lezen, val ik bij voorbaat
af. Bij een sociale werkplaats denken mensen
altijd aan Willempje en zakjeplakken, terwijl
wij hier vaak geschoold werk verrichten.
Het sociale is nagenoeg verdwenen uit WSWland. Het zijn de prestaties die tellen. Volgens
mij heeft veel, zo niet alles te maken met de ingevoerde budgettering. Veel WSW-bedrijven
hebben een grote, brede en dus ambtelijke top.
1.4
Over fundamentele vragen
De demonstraties van oktober 2004, het doemscenario van 2 miljoen werklozen en de frustraties van
mensen in de Sociale Werkvoorzieningen riepen allerlei vragen bij mij op.19 Toch moest ik mij beperken
tot de essentiële vragen, die in een onderzoek te beantwoorden zijn. Vragen stellen over iets wat er echt
toe doet, is niet eenvoudig. Volgens Kessels (1997)
zit het bespreken van fundamentele kwesties vol haken en ogen. Vragen over een fundamentele kwestie
zijn vaak ingrijpende vragen, omdat beantwoording
verstrekkende gevolgen kan hebben. “Veel gesprekken over de meest cruciale vragen zijn onvruchtbaar.
In plaats van tot een gemeenschappelijk onderzoek
leiden zij slechts tot een verharding van individuele
standpunten”. Vaak leidt dit tot weerstand, waardoor
bepaalde kwesties genegeerd worden. “Men mist de
kans om het eigen denken af te stemmen aan dat van
anderen, om begrip voor elkaars standpunt te kweken, om oude beelden te vervangen, denkpatronen te
19
Opgeschreven in een essay met titel Gevoelstemperatuur en in het
onderzoeksvoorstel
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 8 van 105
9. doorbreken, nieuwe perspectieven te leren zien”.
Kessels (1997) geeft antwoord op een vraag die hij
zichzelf stelt: “Hoe kunnen fundamentele kwesties
worden onderzocht, opdat blokkades in communicatie en negeren van kwesties worden voorkomen. “De
grootste belemmering om tot een duidelijk antwoord
en een steekhoudende analyse te komen, ligt meestal
in de aard en kwaliteit van ons eigen denken. Die
bepalen wat we waarnemen, welke houding we ontwikkelen en hoe we handelen”. 20
Kessels e.a. (2002) geven aan dat niet elk gesprek
gericht is op het creëren van vrije ruimte, die nodig is
om belemmeringen in communicatie te voorkomen.
Daar waar mensen vast zitten aan hun belangen en
verplichtingen, is een vrij gesprek niet mogelijk. Zij
noemen dit “spreken vanuit een houding van doelgerichtheid, het nastreven van gewenste resultaten, het
bepalen van noodzakelijke acties”. Een veel voorkomende gespreksoort in organisaties. Daar tegenover
zetten zij een gesprek waar substantiële rationaliteit21
20
Citaten overgenomen uit Kessels (1997), Inleiding, pagina 12-15. Een
kanttekening mijnerzijds: Kessels laat de aard en kwaliteit van gevoel in
het ontstaan en opheffen van blokkades onbenoemd.
21
Kessels (2002) onderscheidt twee soorten van rationaliteit: instrumentele en substantiële rationaliteit. Trefwoorden van instrumentele rationaliteit zijn doelen, acties/resultaat, vrijheid beperkt, uitvoerend denken,
doel-middelen denken, persoonlijk belang, verlies van energie, convergentie/conformiteit, het zoeken naar de beste middelen om gegeven doel
te bereiken. Trefwoorden van substantiële rationaliteit zijn waarden,
principes, vrije ruimte, beginnend denken, circulair denken, gemeen-
nagestreefd wordt, ruimte die nodig is om te groeien.
Zij geven het advies te beginnen met een klein verhaal waarin zich als vanzelf een essentie ontvouwt,
waar het echt om gaat. Ik heb dit advies ter harte genomen, door te beginnen met een klein verhaal over
mijn eerste ontmoeting met een sociale werkvoorziening.
1.5
Over mijn fundamentele vragen
In de afgelopen jaren heb ik in mijn werk heel veel
bedrijven bezocht. Er sprong 1 soort organisatie uit,
waar ik met veel enthousiasme heenging en met veel
inspiratie terugkwam: de sociale werkvoorziening. Ik
weet nog goed de eerste keer dat ik als auditor van
kwaliteitssystemen bij een sociale werkvoorziening
langs ging. Aan het begin van de dag werd mij gevraagd omzichtig met de mensen in de organisatie
om te gaan. Een voorganger van mij had op zo’n manier vragen gesteld, dat de medewerkers nachtmerries
hadden gekregen en weken lang gespannen waren
voor mijn bezoek. Het was de eerste keer dat ik geconfronteerd werd met de impact die ik als auditor
heb op het leven van de medewerkers van de organisatie. Voor mij is een audit dag een gewone werkdag,
voor de mensen die ik spreek is het een belangrijke
schappelijk belang, winnen energie, innovatie/bezieling/ creativiteit, het
zoeken naar vrije ruimte waarin iemand of iets kan groeien. Hst 1 pagina
23-26.
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 9 van 105
10. dag in het jaar. Het heeft mij niet meer losgelaten.
Het bezoek aan deze sociale werkvoorziening deed
mij realiseren, dat iets wat voor mij zo vanzelfsprekend was, een arbeidzaam leven, niet voor iedereen
zo vanzelfsprekend is. En dat er voor lichamelijk,
verstandelijk of psychisch gehandicapte mensen een
instituut als de sociale werkvoorziening nodig is, om
hen vergelijkbare mogelijkheden te geven. De vraag,
hoe het mogelijk was dat hiervoor een apart instituut
in het leven is geroepen, liet mij niet meer los. Ik heb
circa vijf jaar als buitenstaander de sociale werkvoorziening gevolgd. Een organisatie als geen ander, met
een heel eigen cultuur die ik nergens anders heb aangetroffen. De manier waarop er met elkaar werd omgegaan sprak mij heel erg aan. En bij elk bezoek
kwam ik weer voor verrassingen te staan. Ik bleef mij
verbazen over de tegenstellingen die ik aantrof. Door
de mensen in de sociale werkvoorziening werd dit
aangeduid als ‘de spagaat’. Ik trof dit verschijnsel in
elke werkvoorziening aan. Met de spagaat werd het
volgende bedoeld: met het ene been in de harde
commerciële wereld die draait om geld verdienen,
met het andere been in de zachte sociale wereld waar
het draait om mensen begeleiden.
Deze spagaat wekte bij mij het beeld van een verstarring, een positie waar niet uit te komen is. Ik deelde
de worsteling met de mensen in de sociale werkvoor-
ziening uit deze spagaat te komen. Deze spagaat was
bijna overal merkbaar. In de discussies over klantgerichtheid22 kwam de vraag naar voren, wie opgevat
kan worden als ‘de klant’. De arbeidsgehandicapte
mens, die toegeleid moest worden naar een baan op
de reguliere arbeidsmarkt23, of het bedrijfsleven, dat
producten afnam. Beide klantentypes zijn essentieel
in het functioneren van de sociale werkvoorziening,
de ene zorgt voor de subsidiestroom, de andere zorgt
voor een commerciële inkomstenstroom. In een rapport door het RWI24 werd de oorzaak van de spagaat
gelegd bij tegenstrijdige doelstellingen waarvoor de
sociale werkvoorziening bij wet in 1998 verantwoordelijk was gesteld. Ik vond dat de spagaat uiting gaf
aan een fundamenteler vraagstuk, namelijk een blokkade in de waardeontwikkeling van de sociale werkvoorziening. Ik zag in de sociale werkvoorziening
een organisatie die arbeidsgehandicapte mensen
ruimte bood voor een arbeidzaam leven, iets waartoe
maar heel weinig organisaties in Nederland in staat
zijn. Het unieke aan de sociale werkvoorziening vond
22
Klantgerichtheid is een van de onderdelen van het normstellende document NEN-EN-ISO 9001:2000 voor kwaliteitsmanagementsystemen.
23
Het wettelijke kader van de sociale werkvoorziening is vastgelegd in de
nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening. Artikel 3 Wsw luidt: “de arbeid is
gericht op het behouden dan het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid
van de werknemer, mede met het oog op het kunnen gaan verrichten van
werk onder normale omstandigheden”.
24
Uit het onderzoeksrapport over Werkgelegenheidsvoorzieningen, opgesteld door de Raad voor Werk en Inkomen (2003)
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 10 van 105
11. 1.5.1
ik de wijze waarop jarenlang mensen van zeer uiteenlopende pluimage hebben samengewerkt. Ik merkte
dat wat ik als bijzonder en uniek ervoer aan de sociale werkvoorziening aan het veranderen was richting
een uniforme dienstverlening van dertien in een dozijn. Dat gaf mij het gevoel dat niet alleen de sociale
werkvoorziening maar ook de Nederlandse samenleving gedurende deze overgang iets essentieels aan het
verliezen was. Ik heb de spagaat als vertrekpunt voor
mijn onderzoek genomen. Vanuit mijn veronderstelling dat een arbeidzaam leven voor arbeidsgehandicapten zonder een organisatie als de sociale werkvoorziening niet mogelijk is, wilde ik graag kennis
1.6
verwerven over welke waarden essentieel zijn voor
de toekomst van de sociale werkvoorziening. Dit
bracht mij tot de volgende onderzoeksvraag:
Centrale onderzoeksvraag
Hoe kan de sociale werkvoorziening zich richten op
inspirerende, nieuwe waarden
met behoud van huidige waarden?
sche waarden. Deze vraag sloot aan bij de afstudeerrichting Business Society Management.25 Deze afstudeerrichting benadrukt de relatie tussen organisaties
en samenleving. Een belangrijke veronderstelling van
deze afstudeerrichting is dat niet alleen rendement en
efficiency belangrijke succesfactoren zijn, ook de
omgang met sociale en milieu onderwerpen, relaties
met Non-Gouvermental-Organisations (NGO’s), effectieve communicatie met belanghebbenden, nadenken over te aanvaarden normatieve principes. Het
zijn allemaal elementen die het succes van een organisatie kunnen bepalen.
Leeswijzer
Om antwoord op mijn onderzoeksvraag te kunnen
geven, heb ik de centrale onderzoeksvraag onderverdeeld in deelvragen, die ik per hoofdstuk zal gaan
beantwoorden. Ik zal een uitspraak doen hoe de sociale werkvoorziening zich kan richten op inspirerende
toekomstbeelden. Als startpunt had ik hiervoor meer
inzicht nodig in welke waarden in en om de sociale
werkvoorziening herkenbaar zijn. Deelvraag 1 zal in
Over vragen vanuit Business Society Management
In dit onderzoek ben ik dieper ingegaan op de vraag,
hoe de sociale werkvoorziening nieuwe waarden kan
verenigen met huidige waarden. De spagaat gaf uiting een spanningsveld tussen sociale en economi-
Deelvraag 1
Welke waarden zijn waarneembaar in en om de
sociale werkvoorziening?
25
Uit brochure Business Society Management, Rotterdam School of
Management, Faculteit Bedrijfskunde
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 11 van 105
12. hoofdstuk ‘Sociale werkvoorziening’ aan bod komen.
De spagaat wordt binnen de sociale werkvoorziening
ervaren als een blokkade. Door met verschillende
mensen binnen en buiten de sociale werkvoorzieningen te spreken, ontstond inzicht in welke mate de
spagaat herkenbaar was buiten de sociale werkvoorziening. Deelvraag 2 zal in hoofdstuk ‘Perspectieven
op de spagaat’ beantwoord worden.
Deelvraag 2
Wie waarderen welke waarden van de sociale
werkvoorziening,
die herkenbaar zijn als een spagaat?
Om te kunnen komen van een spagaat naar inspiratiebronnen is een andere kijk op de spagaat voor de
hand liggend. In het hoofdstuk ‘Het verschijnsel transitie’ komen die theoretische concepten aan bod,
waarmee een andere kijk op de spagaat geboden
wordt. Deelvraag 3 zal in dit hoofdstuk leidend zijn:
Deelvraag 3
Welke theoretische concepten van het verschijnsel
transitie leveren een bijdrage
aan het waarneembaar maken van een meervoudige spagaat?
Met het toepassen van het theoretische kader op de
spagaat van de sociale werkvoorziening ontstaat een
handvat voor de sociale werkvoorziening. Met dit
handvat kan de sociale werkvoorziening zich richten
op inspirerende waarden. In het hoofdstuk ‘Van asociaal naar integriteit’ is dit handvat uitgewerkt.
Deelvraag 4
Hoe kan de spagaat als inspiratiebron ingezet worden?
Nadat mijn zoektocht is beëindigd zal ik mijn conclusies en aanbevelingen presenteren in het hoofdstuk
‘De tussenlanding’. Ik zag het laatste hoofdstuk als
een tussenfase in het bestaan van de sociale werkvoorziening en een aanzet voor wellicht een nieuwe
zoektocht.
In mijn onderzoeksrapport heb ik verschillende tijden
gebruikt. Ik paste de verleden tijd toe als ik zelf aan
het woord was om uiting te geven aan het proces van
onderzoeken. De toekomende tijd heb ik gebruikt om
hoofdstukken met elkaar te verbinden. Het beschrijven van de denkwijzen van anderen deed ik in de tegenwoordige tijd door zowel diverse auteurs als mijzelf in de tegenwoordige tijd aan het woord te laten.
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 12 van 105
13. Door notenverwijzing heb ik aangegeven welke auteur aan het woord was. Notenverwijzing had een
meerledig doel: een verwijzing naar de bron van een
citaat of een stuk test; een verdieping op de tekst, die
de lijn van mijn verhaal op dat moment verstoorde;
mijn eigen commentaar of zienswijze, indien dat niet
op een ander plaats in het onderzoek aan bod zal komen. Alle bronnen zijn samengevoegd in de bronnenverwijzing, opgenomen in de bijlage ‘Bronvermelding’.
Sinds ik met mijn studie bedrijfskunde ben begonnen
is mijn levenspad veranderd. Was ik vroeger op zoek
naar de waarheid, nu ben ik veel meer geïnteresseerd
in hoe met verschillende waarheden omgegaan kan
worden. Deze persoonlijke transitie ging schoksgewijs en was niet eenvoudig. Ik heb aan den lijve ondervonden hoe het is om in je eigen waarheid, je eigen levensbeschouwing gevangen te raken. Je levensbeschouwing is ook niet iets wat je zomaar overboord gooit. Het was en is een onderdeel van mezelf.
Het was heel lastig van het ene pad over te stappen
naar het andere. Toch was hier symbolisch niet meer
dan 1 stap voor nodig. Tijdens dit onderzoek heb ik
tegelijkertijd verschillende paden bewandeld. Sommigen bleken een doodlopende weg, anderen liepen
langzaam in elkaar over. Op mijn weg kwam ik vele
waarheden tegen, die botsten met mijn levensbe-
schouwing en deze verrijkten. Het proces van een
transitie, wat het theoretische kader van dit onderzoek is, heeft zich gedurende het uitvoeren van dit
onderzoek bij mij voltrokken.
Ik zal echter niet eerder beginnen dan dat ik mijn
dank uitspreek aan alle mensen die mij hebben ondersteund gedurende dit onderzoek. Het was fascinerend, heftig, het duurde veel te lang, ik heb veel aan
jullie gehad, ik ben als ervaringsdeskundige uit mijn
onderzoek boven gekomen. Elke volgorde van vermelden heeft een betekenis, zo ook deze:
Jolien voor je onverwachte partnerschap, Neso voor
je onvoorwaardelijkheid, Anja voor je vertrouwen,
Dolf voor je enthousiasme, Jan-Piet voor je netwerk,
Alan voor je loslaten, Johan voor je ruimte, Liebje
voor je reflectie, Geralde voor je open geest, Irma
voor je volhardendheid, Eric voor je gastvrijheid, Jos
voor je openheid,. Annette, Pieter-Jan, Hans, Anne,
Cees en Menno voor jullie verhalen.
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 13 van 105
14. 2.
De sociale werkvoorziening
2.1
Waarden
Deelvraag 1
Welke waarden zijn waarneembaar in en om de sociale werkvoorziening?
Om antwoord te kunnen geven op deelvraag 1 zal ik
starten met een terugblik op de ontstaansgeschiedenis
van de sociale werkvoorziening. Uit de geschiedenis
komen waarden van de sociale werkvoorziening naar
voren. Vervolgens zal ik ingaan op het huidige functioneren van de sociale werkvoorziening, waaruit een
eventuele spagaat zal blijken. Ik zal afsluiten met een
blik buiten de sociale werkvoorziening om inzicht te
krijgen in andere mogelijke waarden die de sociale
werkvoorziening verbindt met de samenleving.
2.2
Ontstaansgeschiedenis
Een terugblik op de ontstaansgeschiedenis van de
sociale werkvoorziening is niet eenvoudig, omdat de
naam van de sociale werkvoorziening diverse keren
is veranderd. Daarom concentreerde ik mij op de mogelijkheden van gehandicapten deel te nemen aan het
arbeidsproces. Ook dat was niet eenvoudig, want
wanneer was er sprake van betaalde arbeid en een
arbeidshandicap? Tot diep in de middeleeuwen waren
gehandicapten afhankelijk van liefdadigheid en opvang door familie. Als ik de opkomst van de organisatietheorie26 als startpunt van mijn zoektocht neem,
komt het begrip betaalde arbeid naar voren.27 Met de
introductie van het begrip betaalde arbeid krijgt arbeidsgehandicapt de lading ‘niet in staat betaalde arbeid te verrichten’.Waarom zou iemand met een handicap niet in staat zijn betaalde arbeid te verrichten?
Ik had geen antwoord op deze vraag. Het lastige met
de norm voor arbeidsgehandicapt is dat de tijdsgeest
sterk bepaalt wanneer een persoon door een handicap
niet in staat is tot het verrichten van betaalde arbeid.
De norm arbeidsgehandicapt leek tevens technologische ontwikkelingen te volgen, die invloed hebben op
het werkaanbod en wat daardoor als een arbeidshandicap te boek staat. In de Middeleeuwen bestonden er
geen telefoons, een telefoniste in een rolstoel was toe
niet denkbaar, nu is dat heel goed mogelijk. Ik vroeg
mij af wanneer arbeidsgehandicapten geld ontvingen
voor het verrichten van arbeid.
Ik kwam de Nederlandschen Bond voor Werkverschaffing28 tegen, die in 1914 ontstaan was door par26
Uit Hatch (1997) pagina 5, de klassieke periode rond 1880-1950
Ut Van Peperstraten (2001), pagina 141, de westerse geschiedenis
volgend zoals Marx die heeft beschreven. Het product van arbeid neemt
de vorm aan van een waar met een bepaalde ruilwaarde, de arbeider stelt
zijn arbeidswaarde aan de kapitalist ter beschikking en ontvangt hiervoor
in ruil loon.
28
Uit ’t Hart, ‘De sociale werkvoorziening in Nederland’
27
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 14 van 105
15. ticuliere liefdadigheidsinitiatieven. Deze bond had tot
doel: “het verschaffen van nuttig werk in plaats van
zinloos bezighouden, waarbij de werkverschaffing
gezien werd als een middel om de kwaliteit van de
arbeidskracht op peil te houden”. Het bood een alternatief op de tuchthuizen, waartegen veel weerstand
was. Zowel werklozen als gehandicapten konden er
terecht. Na de eerste wereldoorlog nam het aantal
invalide mensen toe, dat niet in staat was ‘normale’
betaalde arbeid te verrichten. Met de invoering van
de Invalidewet werd er een zekere inkomenszekerheid geboden voor de invalide oorlogsslachtoffers.
De eerste beschermde werkplaatsen ontstonden voor
met name lichamelijk gehandicapten. Met de invoering van de Gemeentelijke Sociale Werkvoorziening
voor Handarbeiders (GSW) in 1951 werden de gemeentelijke werkplaatsen voor minder validen en de
particuliere werkplaatsen voor gehandicapten samengevoegd.29 De sociale werkplaats ontstond vanuit een
combinatie van de plicht tot arbeid en de zorg voor
minder validen. De werkverschaffing van 1920 was
onherkenbaar veranderd in een sociale werkplaats.
Mensen ontvingen voor hun arbeid een bepaald loon.
Ik was hiermee aanbeland in de jaren zeventig. Niet
alleen de fusiegolven, maar ook de economische
malaise van die tijd waren merkbaar in de sociale
werkvoorziening. Deze periode leek een overgang in
29
Uit ’t Hart, ‘De sociale werkvoorziening in Nederland’
te houden naar bedrijfsmatiger en efficiënter werken.
Deze overgang kwam tot uitdrukking in een volgende
naamsverandering van sociale werkplaats naar sociale werkvoorziening. Het aantal mensen, werkzaam in
de sociale werkvoorziening groeide tot circa 90.000.
Eind jaren tachtig werd geconstateerd dat het doel
van de sociale werkvoorziening ‘het toeleiden naar
normale arbeid’ niet was gerealiseerd. Dit doel werd
in 1998 in gewijzigde wetgeving verankerd.30 De sociale werkvoorziening moest zich onder de naam
SW-bedrijven gaan richten op het reïntegreren van
medewerkers naar regulier werk.
In elke periode van de sociale werkvoorziening vielen mij andere waarden op:
De Werkverschaffing gaf uiting aan een particulier
initiatief, waarin de waarde liefdadigheid naar voren kwam. Invalide en arme mensen werkten voor
hun levensonderhoud op het land en in tuchthuizen.
De Sociale Werkplaats stond voor een gemeentelijke voorziening, waarin het recht op gelijke behandeling van en solidariteit met de gehandicapte
medemens leidde tot een dienstverband bij de sociale werkvoorplaats. Met de WSW werd dit recht
in wetgeving vertaald. De arbeid had het karakter
van bezigheidstherapie.
30
Uit Wet sociale werkvoorziening, Staatsblad 465, jaar 1997
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 15 van 105
16. Met de Sociale Werkvoorziening werd een landelijke voorziening bedoeld, waarin de waarde variëteit herkenbaar was. Het begrip arbeidsgehandicapt
werd zeer breed toegepast, zelfs mensen die werkloos waren konden toegelaten worden bij de Sociale Werkvoorziening. Het karakter van de verrichtte
arbeid veranderde naar zinvolle arbeid. Het producten- en dienstenpakket nam toe.
SW-bedrijven kwamen voort uit het ombuigen
naar private dienstverlening De plicht tot uitstroom
en beperking van instroom werd in nieuwe wetgeving verankerd. De waarde van eigen verantwoordelijkheid nemen vertaalde zich in een andere manier van begeleiden. De begeleiding richtte zich op
het stimuleren van het werken buiten de sociale
werkvoorziening via reïntegratie en werkleerplekken. Het producten- en dienstenpakket nam af.
Opvallend aan ontstaansgeschiedenis van de sociale
werkvoorziening vond ik de namen, die deze voorziening heeft gehad. Aan de hand van de benaming
was de geschiedenis van de sociale werkvoorziening
te reconstrueren.31 Het volgende overzicht ontstond:32
31
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een kenschets voor sfeertekeningen en voor een ontwikkeling in cijfers uit de geschiedenis
32
Ontleend aan ’t Hart, Socialistische Partij (2000), www.cedris.nl,
www.gh-raad.nl en informatieve gesprekken met betrokkenen
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 16 van 105
17. Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 17 van 105
18. 2.3
Een spagaat
De norm voor arbeidshandicap is verschoven in de
tijd. Waarden uit de geschiedenis van de sociale
werkvoorziening zijn liefdadigheid, solidariteit, gelijkheid, variëteit en eigen verantwoordelijkheid.
Eerst zal ik ingaan op een spagaat, die voortkomt uit
de veranderende norm van het begrip arbeidsgehandicapt. Vervolgens zal ik vanuit een korte kenschets
van de huidige sociale werkvoorziening, overige verschijningsvormen van de spagaat aan de orde laten
komen.
2.4
Arbeidsgehandicapt
Gedurende een groot deel van de vorige eeuw heeft
de sociale werkvoorziening haar bestaansrecht ontleend aan het bieden van een beschermde werkplaats
aan arbeidsgehandicapten in de ruimste zin des
woords. In sommige gevallen was het werkloos zijn
al voldoende om een plaats in de sociale werkvoorziening te krijgen. De meeste mensen bleven de rest
van hun arbeidzame leven in de sociale werkvoorziening werken, hetzij in een productiebedrijf, hetzij
gedetacheerd bij een ander bedrijf. Met de invoering
van de WSW in 1969 kregen mensen met lichamelijke, verstandelijke, psychische of karakterologische
gebreken de mogelijkheid om in werkplaatsen aangepast werk te verrichten en zo in hun eigen levenson-
derhoud te voorzien.33 Met de nieuwe Wsw in 1998
werd de definitie van arbeidsgehandicapt als volgt
omschreven: “het vanwege lichamelijke, verstandelijk of psychische beperkingen verminderd vermogen
om arbeid te verrichten” en tot de doelgroep van de
Wsw behoorde de volgende mensen: “personen, die
nog niet de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die
door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden tot regelmatige arbeid in staat zijn.34 De karakterologische gebreken werden geschrapt, mensen met
een sociale handicap kwamen niet langer in aanmerking.
Een arbeidshandicap betekent noch arbeidsgeschikt,
noch arbeidsongeschikt. Het zit er tussenin. Het begrip arbeidsgehandicapt is niet gelijk aan het begrip
gehandicapt, omdat de hoogte van de arbeidsprestatie
de mate van arbeidshandicap bepaalt. De hoogte van
de arbeidsprestatie is van meerdere factoren afhankelijk dan een objectieve handicap, zoals mentaliteit,
discipline, inzet.35 Op het spectrum van arbeidsgeschiktheid is door de wetgeving een objectieve grens
Uit www.parlement.com, ‘Wetgeving Kabinet-De Jong (1967-1971)’
Uit Staatsblad 687, Wet sociale werkvoorziening, artikel 1 lid 1a
Deze subjectieve criteria voor een arbeidsprestatie gaan natuurlijk niet
alleen op voor gehandicapte mensen. Verschillende vormen van inzet,
discipline, betrokkenheid komen ook bij mensen voor in het bedrijfsleven, die hierop ongetwijfeld worden beoordeeld.
33
34
35
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 18 van 105
19. gekozen voor arbeidsgehandicapt. Deze grens is met
name van belang om aanspraak op specifieke financiele voorzieningen te kunnen beoordelen. Het wil echter niet zeggen dat met het vaststellen van een objectief criterium ook het subjectieve criterium vaststaat.
Verschillen tussen objectief en subjectief is herkenbaar aan het buiten de boot vallen van mensen in de
ontstane ruimte. In de overgang van arbeidsgehandicapt naar arbeidsgeschikt vallen mensen uit de boot
die te goed zijn voor de sociale werkvoorziening en
te slecht voor de reguliere arbeidsmarkt. Hoe groter
de verschillen tussen subjectieve en objectieve beoordeling van een arbeidshandicap, hoe lastiger het is
mensen toe te leiden naar de reguliere arbeidsmarkt.
Hetzelfde probleem doet zich voor bij de grens van
arbeidsongeschiktheid. Welke minimale prestatie kan
van een arbeidsgehandicapte verwacht worden, wil
het bieden van productief werk of een werkleertraject
zinvol zijn? Als de wet bepaalt dat arbeidsongeschikt
eindigt bij maximaal 10% en het subjectieve criterium pas begint bij 30%36, dan kan dit verschil er ook
voor zorgen dat er mensen buiten de boot gaan vallen. Te slecht voor de sociale werkvoorziening, te
goed voor dagopvang. Er is sprake van een spagaat:
de subjectieve beoordeling van het recht op arbeid is
strijdig met de objectieve beoordeling van plicht tot
arbeid. De sociale werkvoorziening is erbij gebaat dat
deze spagaat stand houdt. De sociale werkvoorziening functioneert immers in de ruimte tussen arbeidsongeschikt en arbeidsgeschikt.
Een arbeidshandicap neemt toe naarmate de arbeidsprestatie afneemt. Er bestaat een spagaat tussen de
subjectieve criteria van het bedrijfsleven met de objectieve criteria van de wetgeving voor het begrip
arbeidsgehandicapt. De sociale werkvoorziening is
erbij gebaat deze spagaat, waarmee het toeleiden
naar reguliere arbeid lastig blijft, in stand te houden.
2.5
Kenschets huidige sociale werkvoorziening
Om verder inzicht te krijgen in het functioneren van
de sociale werkvoorziening zal ik een beschrijving
geven van de processen van de sociale werkvoorziening.37 Ik zal de arbeidsgehandicapte volgen vanaf de
eerste raakvlakken met de sociale werkvoorziening
tot aan de laatste.
37
36
Percentage dat regelmatig bij informele gesprekken genoemd werd als
subjectieve ondergrens voor de sociale werkvoorziening.
Gebaseerd op rapporten van de Algemene Rekenkamer, Inspectie Werk
en Inkomen, Raad voor Werk en Inkomen, Research voor Beleid en SEOR, zie bijlage ‘Bronvermelding’ onder rapporten
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 19 van 105
20. Indiceren38
Ondanks dat de arbeidsgehandicapte zichzelf vrijwillig kan aanmelden, vindt de aanmelding meestal
plaats door een uitkeringsinstantie. De mate van arbeidshandicap bepaalt het geschikt zijn voor de sociale werkvoorziening. Een belangrijk criterium voor het
toelaten tot de sociale werkvoorziening is het niet
kunnen verrichten van arbeid onder normale omstandigheden. Het bieden van werk onder beschermde
omstandigheden is een sociale doelstelling van de
sociale werkvoorziening. Door de aanscherping van
het objectieve toelatingscriterium stromen er tegenwoordig meer psychisch gehandicapten en minder
lichamelijk gehandicapten in. Deze mensen vragen
om een intensieve begeleiding. De huidige leidinggevenden beschikken over onvoldoende capaciteiten
deze vorm van begeleiding te bieden. De sociale
doelstelling wordt lastig te realiseren. De economische doelstelling van het leveren van diensten en
producten wordt ook lastig te realiseren. De nieuwe
mensen zijn minder productief en kunnen alleen eenvoudig werk verrichten. De mogelijkheid tot het bieden van zinvolle arbeid voor iedereen wordt hierdoor
aangetast. Met het aangescherpte indicatiecriterium
neemt de spanning met de andere sociale doelstelling
‘het toeleiden naar regulier werk’ toe. Als alleen
mensen tot de sociale werkvoorziening kunnen worden toegelaten, die geen kans op de arbeidsmarkt
hebben, hoe waarschijnlijk is het dat deze kanslozen
op een later tijdstip kunnen reïntegreren naar een reguliere baan?
Het indicatieproces draagt bij aan het verhogen aan
de spagaat in de sociale werkvoorziening in de
vorm van verminderde kans op realisatie van economisch en sociale doelstellingen. De waarden gelijkheid en variëteit worden aangetast.
Het bieden van beschermde arbeid39
Na een positief indicatieadvies wordt de arbeidsgehandicapte op de wachtlijst geplaatst van de sociale
werkvoorziening in zijn woonplaats. Na een lange
wachttijd gaat de arbeidsgehandicapte aan het werk
bij een sociale werkvoorziening in de eigen woonomgeving. Sommige sociale werkvoorzieningen hanteren voor plaatsing het first-in/first-out principe, andere sociale werkvoorzieningen selecteren mensen op
basis van openstaande vacatures. Het is de bedoeling
dat de arbeidsgehandicapte vaardigheden ontwikkelt
waarmee ‘de arbeidsbekwaamheid’ behouden blijft of
38
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
over de indicatiestellingen en ingrepen van de overheid in de indicatiestelling
39
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
over het bieden van beschermde arbeid in andere landen
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 20 van 105
21. verbetert, met als uiteindelijke doel het kunnen gaan
verrichten van arbeid onder normale omstandigheden.40 Beschermd werken vertegenwoordigt het sociale perspectief bij uitstek: het bieden van een veilige
haven. Opvallend in het proces van aanmelding tot
plaatsing is dat de verschillende sociale werkvoorzieningen er uiteenlopende werkwijzen op na houden.41
Ik ben in geen één rapport het proces van plaatsing
tot reïntegratie tegengekomen, maar mijn verwachting is dat er sprake is van sterk uiteenlopende werkwijzen.
Land
Inwonertal42
(in miljoen)
Beschermde
werkplekken
%
Nederland
16,3
100.000
Australië
Denemarken
Engeland
8,9
5,4
0
0
0,006
1
0
0
59,8
10.000
Oostenrijk
Zweden
8,2
8,9
0
27.000
0,000
2
0
0,003
0
Uit de percentages van de beschermde werkplekken
in verschillende landen kan geconcludeerd worden,
dat Nederland procentueel en absoluut het grootste
aantal beschermde werkplekken heeft. 43 Vanuit deze
cijfers is het begrijpelijk dat ingrepen door de Nederlandse overheid zich concentreren op het verlagen
van de instroom naar beschermde werkplekken en de
uitstroom naar reguliere werkplekken.
In de cijfers44 staat niets over de geringe bereidwilligheid van het bedrijfsleven om een arbeidsgehandicapte aan te nemen. Met de ervaring van een geringe
bereidwilligheid bij het reguliere bedrijfsleven arbeidsgehandicapte mensen op te nemen45, leidt kiezen voor beschermde arbeid tot het eindstation van de
sociale werkvoorziening. Er zijn verschillende waarden in het geding: de plicht tot en het recht op betaalde en zinvolle arbeid. Het recht op zinvolle arbeid is
in Nederland toebedeeld aan de werkgevers terwijl
hier niet de plicht tot het bieden van zinvolle arbeid
voor iedereen tegenover staat. De verwachting van
volledige compensatie van verloren arbeidsproductiviteit is hiervan het symbool. Gecombineerd met de
eenzijdige plicht tot betaalde arbeid bij de arbeidsgehandicapte is de toename van aanspraak op uitkerin43
Uit Raad voor Werk en Inkomen (2003b)
Uit Raad voor Werk en Inkomen (2003b)
Uit ‘Onbekend maakt onbemind’, rapport door Research voor beleid,
uitgevoerd in opdracht van de Commissie het Werkend Perspectief van
09-01-2004
44
40
41
42
Uit Staatsblad 465, Wet sociale werkvoorziening, artikel 3
Uit Raad voor Werk en Inkomen (2003c), pagina 53
Vanaf www.minbuza.nl, gebaseerd op gegevens van 2001.
45
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 21 van 105
22. gen een te verwachten tendens. De keuze voor het
eindstation van de sociale werkvoorziening is tegengehouden door de Wsw-wetgeving. De keuze voor
het eindstation van de uitkering is een optie, waar de
sociale werkvoorziening vanuit solidariteit bij de medemens niet vrijwillig voor zal gaan.
Zolang de bereidwilligheid van het reguliere
bedrijfsleven niet toeneemt om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen, zal het verplichten tot
het nemen van eigen verantwoordelijkheid leiden tot verminderde arbeidsparticipatie van arbeidsgehandicapten. Tegenover de plicht tot het
verrichten van arbeid door de arbeidsgehandicapte staat niet het recht tot het bieden van zinvolle arbeid door het reguliere bedrijfsleven. Er
bestaat een spagaat tussen de waarde solidariteit
en het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Produceren46
Het doel van het behouden van de arbeidsbekwaamheid wordt gerealiseerd door de arbeidsgehandicapte
te laten produceren. Het produceren vertegenwoordigt het economische perspectief bij uitstek: het juiste
product voor de juiste prijs tegen de juiste kosten.
46
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
voor een overzicht van de aard van productie in de sociale werkvoorziening
Met artikel 5 van de Wsw47 werd echter voorkomen
dat de sociale werkvoorziening zich zou gedragen als
een oneerlijke speler op de markt. Subsidies waren
bedoeld om de werkplek aan te passen en niet om een
lagere prijs te kunnen vragen. Oneerlijke concurrentie
zou niet mogen voorkomen. Toch beschuldigen reguliere werkgevers de sociale werkvoorziening van oneerlijke concurrentie.48 Het concurrentieverbod op
prijs kreeg een andere lading, toen de gemeenten diverse uitvoeringstaken gingen verkopen aan de reguliere markt. Naast commerciële bedrijven konden de
SW-bedrijven inschrijven om hun werk te behouden.
Het plaatste de sociale werkvoorziening in een lastig
parket: kiezen voor het concurrentieverbod met een
hogere prijs of kiezen voor het concurrentiegebod
met een lagere prijs. Het plaatste ook de gemeente in
een lastig parket: kiezen voor een hogere uitstroom
van de WSW-ers met een dure plantsoendienst of
kiezen voor een goedkope plantsoendienst met een
lagere WSW-uitstroom.49 De uitkomst was dat veel
sociale werkvoorziening de aanbesteding wonnen en
Uit Staatsblad 465, Wet sociale werkvoorziening, artikel 5 luidt: ‘De
gemeente bedingt voor de door de werknemer verrichte arbeid dan wel
voor ten gevolge van zijn arbeid geleverde goederen of diensten een
vergoeding, die de concurrentieverhouding niet onverantwoord mag
beïnvloeden.
48
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
voor reacties van de staatssecretaris en het bedrijfsleven op oneerlijke
concurrentie
49
Uit ‘Wsw- plan kan plantsoenendienst stuk duurder maken’,
www.waogroepbaan.nl
47
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 22 van 105
23. het werk behielden. Met de gemeente ontstond een
dubbelrol: die van toezichthouder van de Wsw-taak
met het concurrentieverbod en die van opdrachtgever
van uitvoeringstaken met een concurrentiegebod. Een
goedkopere plantsoendienst en een duurdere sociale
werkvoorziening? In het klimaat van bezuinigingen
nam de druk op de sociale werkvoorziening toe, aangezien de gemeente verantwoordelijk is voor het exploitatietekort van de sociale werkvoorziening. Het
concurrentieverbod/gebod heeft bijgedragen aan de
spagaat in de sociale werkvoorziening. Kiezen voor
het inzetten van subsidies om met lagere prijzen productiewerk/detacheringswerk binnen te halen of voor
het inzetten van subsidies om mensen op te leiden
voor de reguliere arbeidsmarkt. Eigenlijk valt hiertussen niet te kiezen. Subsidies moesten ingezet worden
om met lagere prijzen werk binnen te halen. Immers,
zonder productiewerk geen werkleerplek, zonder
werkleerplek geen opleiding, zonder opleiding geen
uitstroom, zonder uitstroom geen reïntegratiesucces.
Subsidies moesten ook ingezet worden om mensen
op te leiden. Maar met reïntegratiesucces veel uitstroom, met veel uitstroom veel onervaren achterblijvers, met veel onervaren achterblijvers heel veel
werk voor hetzelfde productiewerk, met heel veel
werk hogere kosten, met hogere kosten een hogere
verkoopprijs, met een hogere verkoopprijs geen productiewerk, zonder productiewerk geen werkleerplek.
Dit kan niet dus in plaats van een hogere verkoopprijs
meer werkdruk, met meer werkdruk minder tijd voor
opleiding en meer uitval door ziekte. Dat kon ook
niet, dus moest het maar zoals het kon. Geen reïntegratie, wel investeren in opleidingen voor mensen die
bleven werken in de sociale werkvoorziening. Voorlopig werd de arbeidsgehandicapte gebruikt als middel om te kunnen blijven voortbestaan. De mens centraal als doel zou het einde van de sociale werkvoorziening betekenen: “Wegens succes gesloten”. 50
Het concurrentieverbod uit de wet WSW is strijdig
met het concurrentiegebod van de economische doelstellingen. De sociale werkvoorziening heeft subsidies ingezet om goedkoper te kunnen produceren,
waarvan het bedrijfsleven profiteerde middels lagere
prijzen. Er is een spagaat tussen de economische
waarde van de mens als middel en sociale waarde
van de mens als doel.
Leren
Het verbeteren van de arbeidsbekwaamheid als doel
van de sociale werkvoorziening komt tot uiting in de
omslag naar werkleerbedrijf. In een werkleerbedrijf
staat het ontwikkelen van mensen centraal. Er zijn
verschillende mogelijkheden tot leren binnen de soci50
Uit Algemene rekenkamer (2001)
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 23 van 105
24. ale werkvoorziening: het volgen van een training of
opleiding, het leren in een werkleerplek binnen of
buiten de muren van de sociale werkvoorziening. Er
zijn voor het leren buiten de muren twee instrumenten beschikbaar: detacheren en begeleid werken. Met
beide instrumenten wordt werkervaring bij een reguliere werkgever opgedaan. Het Ministerie spreekt een
duidelijk voorkeur uit voor het BW-instrument.51 Met
het instrument begeleid werken wilde het ministerie
‘de gangbare opvatting bij betrokkenen dat een plaatsing in de sociale werkvoorziening andere arbeidsmogelijkheden definitief uitsluit’ doorbreken.52 Er is
voor gekozen de begeleiding niet in handen te geven
van de sociale werkvoorziening. De geringe uitstroompercentages deed het ministerie concluderen
dat er binnen de sociale werkvoorziening geen reïntegratie expertise aanwezig was.53 Ervaring leert dat
na afloop van de kortlopende arbeidscontracten voor
Begeleid Werken de arbeidsgehandicapte teruggeplaatst wordt op de wachtlijst van de sociale werkvoorziening. Het plaatst werkgevers klaarblijkelijk
voor een makkelijke keuze, aangezien ze de voorkeur
geven aan detacheren, ondanks de hogere kosten en
garanties als permanente begeleiding, terugkeerga51
Uit de brief van het Ministerie van SZW aan de Tweede Kamer van 29
september 2004
52
Uit SEOR (2001), pagina 2
53
Uit Algemene Rekenkamer (2001), pagina 16
rantie, vrijstelling ZW en Pemba.54 Het aantal BWplaatsingen blijft achter bij BW-indicaties.55
Het centraal stellen van de ontwikkeling van de arbeidsgehandicapte betekent antwoord geven op de
vraag voor wie opgeleid moet worden. Wederom een
lastige keuze: opleiden voor de arbeidsmarkt of opleiden voor de sociale werkvoorziening. De aard van
de productie binnen de sociale werkvoorziening is
zich, mede door het nastreven van economische doelstellingen, gaan onderscheiden van andere bedrijven.
Het weerspiegelt de arbeidsmarkt uit het verleden,
waar nadruk lag op productiewerk.56 Dat soort werk
is in Nederland steeds minder aanwezig door uitbesteding, verplaatsing naar lage loon landen of het uitvoeren door migratie-uitzendkrachten. De traditionele
werkvoorziening heeft in Nederland kunnen blijven
voortbestaan door de overheidssubsidies. Opleiden
voor de sociale werkvoorziening is veelal niet opleiden voor de reguliere arbeidsmarkt.57 Opleiden voor
de reguliere arbeidsmarkt kan dan het best plaatsvin54
Uit Algemene Rekenkamer (2001), pagina 16
Uit Research voor beleid (2004c), pagina 40, 30% ontvangt BWindicatie waarvan 7% BW-geplaatst wordt
56
Uit Raad voor Werk en Inkomen (2003c), pagina 39
57
Grijpstra (2004) geeft aan dat de werkloosheidsbestrijding zich zou
moeten richt op de vraagzijde van de arbeidsmarkt door mensen vraaggericht te scholen, zodat het arbeidsaanbod in tijden van laag- en hoogconjunctuur interessant blijft voor werkgevers. Deze denkwijze past binnen
het economische model van vraag- en aanbod.
55
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 24 van 105
25. den via detacheren of begeleid werken. Met de toename van detachering gaat de sociale werkvoorziening in toenemende mate lijken op een uitzendbureau, zeker in die situaties waarin ook de begeleiding
met een groep arbeidsgehandicapten mee wordt gedetacheerd.58 Hiermee gaat veel van de variëteit, die de
sociale werkvoorziening bood, verloren.
De opleidingen van werkleerplekken zijn zodanig,
dat hieraan weinig behoefte is in het reguliere bedrijfsleven. Het opleiden buiten de sociale werkvoorziening leidt tot een aantasting van de waarde
variëteit. Het stimuleren van het BW-instrument
leidt tot een aantasting van de waarde gelijkheid.
Reïntegreren59
De Staatsecretaris van SZW gaat ervan uit dat het
aantal beschermde plaatsen binnen de sociale werkvoorziening op termijn zal gaan afnemen. Hij gaf
daarom de sociale werkvoorziening de ruimte met de
aanwezige ‘infrastructuur’ aanvullende werkzaamheden te gaan verrichten door het mee laten dingen naar
reïntegratie trajecten.60 Voorwaarde voor uitbesteding
door de gemeente aan de sociale werkvoorziening
was dat dit moest plaatsvinden volgens de Europese
aanbestedingsregels. Het verrichten van commerciële
reïntegratietaken betekende een instroom van mensen, die korte periode werkzaam waren binnen de
sociale werkvoorziening. De sociale werkvoorziening
in haar rol als reïntegratiebedrijf biedt haar eigen medewerkers geen trajecten aan. Toch zou dit de lage
uitstroom kunnen verhogen.61 Reïntegratie kan opgevat worden als een dienst en als een resultaat van de
sociale werkvoorziening. Als een dienst levert het
private gelden op. Als een resultaat heet het uitstroom
naar de reguliere arbeidsmark en vermindert het de
publieke gelden. Een succesvolle reïntegratie van de
eigen mensen leidt tot een einde van de sociale werkvoorziening. Een uitspraak van een directeur van een
sociale werkvoorziening maakt het spanningsveld
duidelijk: “De Wsw brengt ons in een spagaat. Enerzijds is het doel uitstroom en de ideale situatie ‘wegens succes gesloten’. Anderzijds is er de noodzaak
om de bedrijfsactiviteiten in het kader van de beschermde werkomgeving te continueren”.62 De spagaat van het concurrentiegebod en -verbod herhaalde
zich. De spagaat van het beschermen en uitstromen
61
58
Uit Raad voor Werk en Inkomen (2003c), pagina 39
59
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
over in kaart gebrachte risico’s bij het betreden van de sociale werkvoorziening van de reintegratiemarkt.
60
Uit de brief van het Ministerie van SZW aan de Tweede Kamer van 29
september 2004
Uit Research voor Beleid (2004c), pagina 49. De cijfers in 2003 waren
niet rooskleurig: van 15% in 2000 naar 5% in 2003 terwijl de uitstroom
van de sociale werkvoorziening naar de WAO en de wachtlijst toenamen.
Uitgedrukt in een percentage van het hele werknemersbestand is dit 400
van de 92510 (0,004%) in 2001-1 versus 135 van de 95210 in 2003-2
(0,001%)
62
Uit Algemene rekenkamer (2001)
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 25 van 105
26. herhaalde zich. Ik vond het niet verbazingwekkend
dat de sociale werkvoorziening niet de stekker uit
zichzelf trok. Wie laat een kwetsbaar persoon tussen
wal en schip vallen? Wie laat zonder slag of stoot
zijn beste medewerkers vertrekken naar de concurrent? Wie verwacht dat iemand de zekerheid van een
vaste baan inruilt voor de onzekerheid van een tijde
lijk contract? Niet iemand die zich betrokken voelt
bij zijn medemens.
Met een succesvolle reïntegratie van de WSW-ers
graaft de sociale werkvoorziening haar eigen graf.
Succesvolle reïntegratie is nauwelijks mogelijk, het
brengt de WSW-er een onzekere toekomst.
2.6
voorziening onmogelijk met eigen omzet uit productie en reïntegratie te overleven.64 De sociale werkvoorziening overleeft door subsidies op loonkosten.
Zowel bij beschermen als bij toeleiden naar arbeid
levert de sociale werkvoorziening een bijdrage aan de
werkgelegenheid. De overheid heeft doelmatigheidsen rechtmatigheiddoelstellingen in het bevorderen
van de werkgelegenheid.65 Doelmatigheidsdoelstellingen zijn gericht op minder uitkeringskosten of afname van loonkostensubsidies. Rechtmatigheiddoelstellingen zijn gericht op arbeid voor een ieder. Dat
door de overheid aan doelmatigheidsdoelstellingen
meer waarde wordt gehecht dan aan rechtmatigheiddoelstellingen is merkbaar in de ingrepen in de sociale werkvoorziening.
Buiten de sociale werkvoorziening
Er wordt door de overheid gestuurd op objectieve,
kwantitatieve waarden. Het zich richten op doelmatigheid leidt tot een aantasting van rechtmatigheid.
De spagaat is een verschijnsel dat niet alleen optreedt
binnen de sociale werkvoorziening. Hij bestaat ongetwijfeld binnen andere organisaties in het arbeidsstelsel van Nederland. Ik zal ingaan op de rol van de
overheid, instellingen en het bedrijfsleven.
2.7
Financiering met loonkostensubsidies
De sociale werkvoorziening is sterk afhankelijk van
overheidssubsidies.63 Het is voor de sociale werk63
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
voor financiële gegevens over de sociale werkvoorziening
2.8
Reguliere arbeidsmarkt
In de jaren tachtig stond de betaalbaarheid van het
sociale zorgstelsel centraal. Met de beperking van de
instroom zou de sociale werkvoorziening betaalbaar
blijven en kunnen blijven bestaan voor diegenen die
64
65
Uit Bontridder-De Steur (2002), CBS Industriemonitor 2002
Uit Grijpstra (2004)
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 26 van 105
27. er echt op aangewezen waren. Tegenwoordig wordt
de verzorgingsstaat als oorzaak gezien van sociale en
economische problemen. In termen van een spagaat:
“De anonieme en geprofessionaliseerde zorgbureaucratieën zijn enerzijds een uiting van nationale solidariteit en maken emancipatie mogelijk, anderzijds bedreigen zij de bereidheid van burgers voor elkaar te
zorgen en stimuleren de neiging tot calculerend gedrag.” “De overheid probeert meer greep te krijgen
op het handelen van individuen en organisaties en
maakt daarbij gebruik van marktwerking, financiële
prikkels en eigen risico’s. Het breed introduceren van
economische prikkels voor betere prestaties, waarmee sociale rechten en plichten zijn vervangen voor
eigen verantwoordelijkheid, zijn gebaseerd op de
veronderstelling dat risico’s door het individu kunnen
worden beïnvloedt en niet zomaar gebeuren. “De
kwaliteit van de maatschappelijke dienstverlening
staat of valt met de kwaliteit van de uitvoeringsorganisaties, die zich in het maatschappelijke middenveld
bevinden.” De sociale werkvoorziening is een dergelijke maatschappelijke organisatie in het middenveld.
De dienstverlening van de sociale werkvoorziening
komt tot stand in de interacties tussen de vele betrokkenen bij de sociale dienstverlening. De waarden van
een dergelijke organisatie kenmerkt zich door gemengde waardenoriëntaties vanuit de verschillende
betrokkenen. Deze complexiteit in waardenoriëntaties
komt door het denken in dichotomieën niet tot ontwikkeling van waarden.66 “Het huidige kabinetsbeleid is gericht op het veranderen van het gedrag, de
overheid dient ruimte te laten voor aan het eigen initiatief van de burgers en bedrijven. Daadwerkelijke
verbeteringen zijn alleen mogelijk als iedereen zijn
eigen verantwoordelijkheid neemt. De eigen verantwoordelijkheid van de overheid blijkt regelmatig te
betekenen dat eerst de overheid van een hoop problemen verlost raakt. Daarna mag de burger het zelf
oplossen. De overheid geeft ‘het gloeiende kooltje’
van de eigen verantwoordelijkheid aan de burger, die
het ongewenste ding snel wil doorgeven.”67
Er is een groot schemergebied op de arbeidsmarkt
ontstaan, mede door toedoen van de ingrepen van de
overheid. In dit schemergebied worden de gesubsidieerde vormen van arbeid als tijdelijke oplossingen
gezien. Net zoals in de sociale werkvoorziening blijft
het doel doorstroming naar reguliere arbeid. “Dit doel
wordt in andere EU lidstaten als een niet duurzaam
doel gezien. Niet langer het afmeten van de arbeidprestatie maar het leveren van een productieve bijdrage zal de maat moeten zijn voor arbeidsparticipatie. Door de reguliere arbeidsmarkt in typen arbeid te
Alle citaten ontleend aan TNO (2005), ‘Agenda voor de toekomst;
Sociale zekerheid en arbeidsmarkt’
67
Gebaseerd op ‘Burgers moeten zichzelf leren redden, wel zo handig
voor de overheid’, in NRC Handelsblad van 24 september 2005
66
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 27 van 105
28. verdelen, kan aan het doel van arbeidsparticipatie
worden voldaan.68 De term reguliere arbeid is het
sleutelwoord. De woorden van Staatssecretaris van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Hoof geven
duidelijk aan welke kant de SW-bedrijven volgens
hem in de toekomst op zouden moeten gaan: “Er
moet een grotere uitstroom komen van mensen uit de
SW naar een ‘gewoon’ bedrijf. De SW is uitsluitend
bedoeld voor mensen met een lichamelijk of verstandelijke handicap die niet in een gewone baan aan de
slag kunnen.”69 Beide uitspraken lijken een kern van
de spanningen in de spagaat te zijn:
Niet in staat tot reguliere arbeid
De doelgroep van de WSW beperkt zich uitdrukkelijk tot personen met een lichamelijk, psychische of
verstandelijke handicap van dusdanige aard dat het
verrichten van arbeid onder onaangepaste omstandigheden niet meer mogelijk is. Het gaat in de
Wsw uitdrukkelijk om personen die niet in staat
zijn in het kader van voorzieningen als de WWB of
de WAO of REA te reïntegreren richting een reguliere arbeidsplaats of met behulp van kleine aanpassingen een reguliere arbeidsplaats te vervullen.
De modernisering van de Wsw is er ten eerste op
gericht de Wsw exclusief te houden voor deze afgebakende doelgroep.
Alle citaten ontleend aan TNO (2005), ‘Agenda voor de toekomst;
Sociale zekerheid en arbeidsmarkt’
69
Uit Mudde (2004) in VNG Magazine, oktober 2004
68
Wel in staat tot reguliere arbeid
Het kabinet hecht grote waarde aan het bevorderen
van de arbeidsintegratie van mensen met een handicap. Het doel van de Wsw is om aan zoveel mogelijk personen met een Wsw-indicatie een arbeidsovereenkomst te bieden voor het verrichten
van arbeid onder aangepaste omstandigheden. Deze arbeid moet gericht zijn op het behouden dan
wel bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de
werknemer, mede met het oog op het kunnen gaan
verrichten van arbeid onder normale omstandigheden. Bij het realiseren van een passende arbeidsplaats moet de voorkeur uitgaan naar een arbeidsplaats in een zo regulier mogelijke omgeving.
Het sturen op uitstroom naar ‘normale’ arbeid impliceert dat alleen die mensen, die reguliere arbeid verrichten, gerekend kunnen worden tot arbeidsparticipanten. Bij de sociale werkvoorziening overtreffen
ontvangen loonkostensubsidies ver de commerciële
opbrengsten: het is daarmee geen regulier bedrijf.
Een arbeidsgehandicapte, die werkzaam is bij de sociale werkvoorziening, is geen arbeidsparticipant.
Daar waar een substantieel deel van de Nederlandse
bevolking op lange termijn niet kan profiteren van de
huidige welvaart, zullen de spanningen op de arbeidsmarkt toenemen. “Dit komt mede doordat relatief veel mensen buiten het arbeidsproces staan of
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 28 van 105
29. afhankelijk zijn van laagproductieve banen aan de
onderkant van de arbeidsmarkt met een hoger werkloosheidsrisico”. De stijging van de werkloosheid
onder allochtonen, voortijdige schoolverlaters, lage
arbeidsdeelname van arbeidsgehandicapten/chronisch
zieken, 55-plussers en gering aantal arbeidsuren bij
vrouwen behoren tot hardnekkige problemen. “Tijdelijk kansarm wordt structureel kansarm”. Onder invloed van globalisering zal de arbeidsmarkt steeds
meer een internationaal podium krijgen, waarbij
laaggeschoolde arbeid steeds meer zal plaatsvinden
in Tweede en Derde Wereldlanden. De meeste arbeidsgehandicapte mensen zijn aangewezen op laaggeschoolde arbeid. De vraag naar laaggeschoolden
zal stagneren, het aanbod zal door de verwachte toestroom van laaggeschoolde arbeidsmigranten toenemen, waardoor uitstroom vanuit de WSW nog onmogelijker wordt dan het al was. “Veel werklozen, zie
De sociale werkvoorziening is geen reguliere
werkgever. De sociale werkvoorziening laat zich
de positie in het maatschappelijk middenveld ontnemen. In de regie van de overheid ontbreekt het
aan een balans tussen de waarden solidariteit, eigen verantwoordelijkheid en ontwikkeling. De
spanningen van de spagaat worden niet gebruikt
om waarden te ontwikkelen en te vernieuwen.
ken en gehandicapten zullen aangewezen blijven op
eenvoudige banen waaraan steeds minder behoefte
is.” 70 De sociale werkvoorziening zou in de ondersteunende arbeid een plaats kunnen vinden.
Marktarbeid
Voorwaarde
scheppende
arbeid
Hoogen Hoog- en midmiddelbaar
delbaar opgeopgeleid
leid
Geavanceerde Hoogwaardige
producten
dienstverlening
Internationaal Nationaal
2.9
Ondersteunende
arbeid
Laagopgeleid
Eenvoudige producten/diensten
Regionaal
Veiligheid
De sociale werkvoorziening is niet de enige organisatie, die zich bezighoudt met de zorg voor gehandicapte mensen. Oudenampsen (2003) gaat in op de vraag
hoe intramurale instellingen kunnen ondersteunen bij
de sociale integratie71 van gehandicapte mensen. Hij
70
Alle citaten ontleend aan TNO (2005)
Gebaseerd op Oudenampsen (2003), die voor sociale integratie het
begrip Sociaal Kapitaal van Robert Putnam hanteert. Het begrip institutie
met sociale goederen lijkt veel op het begrip sociaal kapitaal, waaronder
een collectief goed van een groep burgers wordt verstaan. Zowel in sociale goederen als in sociaal kapitaal gaat het om gedeelde normen en waarden. Zowel in instituties als in sociaal kapitaal draait het om het totstandkomen van netwerken, die gecoördineerd handelen vergemakkelijken.
71
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 29 van 105
30. signaleert een tendens van vermaatschappelijking van
instellingen en niet van de mensen, die op de instelling zijn aangewezen. De medewerkers van de instellingen blijven werken vanuit de oude cultuur en de
oude setting, ondanks dat er een decentralisatietendens is opgetreden. Het valt Oudenampsen (2003) op
dat de sterke binding met de instelling blijft bestaan
op een zakelijke manier. Deze sterke binding heeft
voor de gehandicapte twee tegenstrijdige kanten. Aan
de ene kant biedt het veiligheid en steun, aan de andere kant belemmert het integratie. De belangen van
de gehandicapten vervagen onder de belangen van de
instelling.
Deze tendens is ook te herkennen in de sociale werkvoorziening. De grote werkplaatsen aan de rand van
de stad zijn aan het verdwijnen. De arbeidsgehandicapten worden onder begeleiding van de ambtenaren
gedetacheerd in kleine groepen. De gedetacheerde
staan apart van de overige medewerkers en integreren
nauwelijks. De sociale werkvoorziening beperkt en
steunt om maatschappelijk te participeren. Oudenampsen (2003) geeft aan dat de contacten die gehandicapten onderling hebben, zeer wenselijk zijn in
het ontwikkelen van overlevingsstrategieën én het
nemen van gezamenlijke initiatieven. Veelal hebben
verstandelijk en psychisch gehandicapte mensen niet
geleerd zelfstandig contact te leggen, anderen deden
het voor hen. Oudenampsen (2003) concludeert dat
de sociale integratie van verstandelijk en psychische
gehandicapte mensen nog ver te zoeken is. “Mensen
zijn niet zieker geworden, maar de laatste decennia is
onze samenleving zo veeleisend en ontvlochten geworden dat je al gauw aan de onderkant staat als je
niet ‘mee’ kunt komen. Het vangnet van de oude sociale structuren van de zorgzame samenleving is
gaandeweg geërodeerd”72 Het voordeel van het verdwijnen van oude sociale structuren is meerledig:
productieve werkcultuur heeft voorspoed gebracht,
de verantwoordelijkheid voor het eigen leven ligt niet
langer in de handen van de overheid. Hier staat tegenover dat de ‘ratrace’ van werkdruk niet door
iedereen is vol te houden en dat niet iedereen nieuwe
sociale verbanden kan maken. “Nu we niet meer voor
(over)bescherming en uitsluiting kiezen, moeten we
andere maatregelen treffen om mensen niet meer in
een neerwaartse spiraal te zien geraken of om hen er
weer uit te halen. Mensen met een handicap, van
welke aard dan ook, leveren de samenleving veel op.
Ze maken mensen bescheiden, gevoelig en creatief.
Ze relativeren het flitsende bestaan”.73
72
Uit Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke Gezondheidszorg
(2002), pagina 25
73
Uit Taskforce Vermaatschappelijking Geestelijke Gezondheidszorg
(2002), pagina 25
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 30 van 105
31. De arbeidsgehandicapten zijn afhankelijk van de
sociale werkvoorziening voor een veilige werkplek. De belangen van de arbeidsgehandicapte
vervagen onder de belangen van de sociale werkvoorziening. Er bestaat een spagaat tussen veiligheid en integratie.
2.10
Variëteit
Mensen die structureel niet kunnen werken, kunnen
ook niet werken in de sociale werkvoorziening. Het
probleem ontstaat daar waar mensen een beetje kunnen werken of tijdelijk niet. Voor deze mensen was
vaak geen ruimte in ‘normale’ organisaties. De sociale werkvoorziening heeft de functie gehad van een
reservoir waarin mensen, die niet in de arbeidsmarkt
aan het werk konden, zijn opgevangen. Ik noemde in
het hoofdstuk ‘Asociaal?’ de verandering naar een
werkleer- en reïntegratiebedrijf een ontwikkeling
naar een ‘dertien-in-een-dozijn’ bedrijf. Ik zie de sociale werkvoorziening als een bedrijf dat als geen
ander in staat is geweest om met een grote variëteit
aan medewerkers tot één organisatie te komen. De
sociale werkvoorziening voert naast de WSW ook
andere regelingen uit, zoals de Wet Inschakeling van
Werkzoekenden (WIW) en de Wet reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA). Het heeft de variëteit van
mensen in de sociale werkvoorziening doen toene-
men. Misschien is de sociale werkvoorziening de
meest gevarieerde organisatie van Nederland: er werken WAO-ers, jonge en oude mensen, mensen die
langdurig werkloos zijn geweest, hoog- en laag opgeleiden, allochtonen en autochtonen, werkschuwen en
werklustigen. De overgang naar een werkleer- en reintegratiebedrijf zou een aantasting van het unieke
karakter van de sociale werkvoorziening kunnen zijn.
De huidige werkwijze met groepsgewijze detachering, het afstoten van kapitaalintensieve afdelingen,
het niet langer toelaten van mensen met een sociale
achterstand, het beperken tot de onderkant van de
doelgroep, de snelle-winst reïntegratietrajecten zijn er
de voorbode van. Ondanks de talrijke cultuurproblemen, motivatieproblemen, aansturingproblemen,
communicatieproblemen in de sociale werkvoorziening is variëteit een verworvenheid die ik bij weinig
bedrijven ben tegengekomen. Wat blijft er over van
deze variëteit als er teruggegaan wordt naar de periode dat er alleen verstandelijk en lichamelijk gehandicapte mensen werken bij de sociale werkvoorziening?
Een organisatie als de sociale werkvoorziening is een
collectieve voorziening voor en door de samenleving,
waarvan iedereen de vruchten plukt. De producten
van de arbeidsgehandicapten zijn naar behoefte van
de markt en de overheid zo goedkoop mogelijk
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 31 van 105
32. uit het reservoir gehaald. De mensen zijn in het reservoir gebleven. Er was toch immers een vangnet/prullenbak74 in de vorm van de sociale werkvoorziening? Het is de vraag of en op welke wijze de samenleving een dergelijke voorziening in stand zou
willen houden. Ik vond het verbazingwekkend dat in
alle rapporten en adviezen75 die de afgelopen periode
over de sociale werkvoorziening zijn verschenen,
deze vraag niet is gesteld.
2.11
Asociaal?
De directeur van het reïntegratiebedrijf WWA geeft
zijn visie op de veranderingen in de sociale werkvoorziening: “Wie in de sociale werkplaats werkt,
heeft een stigma. Mensen zitten er afgezonderd van
de samenleving, vaak aan de rand van de stad en
worden met aparte busjes gehaald en gebracht. De
werkplaats is in de loop van de tijd een instituut geworden, zoals scholen en gevangenissen, dat vind ik
asociaal. Waarom zouden de mensen die nu gebruik
maken van de SW, dat niet in een reguliere omgeving
kunnen doen?”76 De directeur van het reïntegratiebedrijf WWA is niet de enige die ascioale behandeling
van de gehandicapte in de tijd vergelijkt. Voor het
Uit liefdadigheid voor de gehandicapte mens is de
sociale werkvoorziening ontstaan. De liefdadigheid
door anderen was een stimulans voor het bedrijfsleven
zich weinig van de zorg voor de arbeidsgehandicapte
aan te trekken. De kerntaak van de sociale werkvoorziening is produceren, waarbij de mens centraal staat
als middel. Vervolgens is het bedrijfsleven, dat eerst
haar mensen in het vangnet van de sociale werkvoorziening dumpte, gaan klagen over oneerlijke concurrentie. De overheid reageerde hierop met de ingreep
richting reïntegratie en werkleerbedrijf. Het bedrijfsleven gaf niet thuis, waarna de overheid concludeerde
dat de sociale werkvoorziening niet kon reïntegreren
en de sociale werkvoorziening buitenspel zette. De
variëteit in de sociale werkvoorziening nam verder af.
De variëteit aan mensen, die met elkaar samenwerken,
is een waarde van de sociale werkvoorziening die redelijk uniek is in Nederland.
ontstaan van de sociale werkvoorziening werden gehandicapten opgevangen door familieleden. Dat wat
in de Middeleeuwen als heel normaal werd beschouwd, classificeert hij in deze tijd als asociaal.77
74
Zie Van der Werff/Sociale werkvoorziening; een historische kenschets
voor de keerzijdes van de medaille van het vangnet en de prullenbak
75
Zie bijlage ‘Bronvermelding’, onderdeel rapporten
76
Uit Mudde (2004) in VNG Magazine, oktober 2004
77
Uit Mudde (2004) in VNG Magazine, oktober 2004
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 32 van 105
33. Terug in de jaren zestig, voor de introductie van de
WSW, zaten mensen bij hun moeder thuis de hele
dag achter de geraniums, dat was pas asociaal. Dankzij de WSW zijn die mensen uit hun isolement gehaald en kregen ze een zinvolle dagbesteding aangeboden. Er werden beschermde werkplekken gecreëerd. Ze kwamen in contact met anderen en ontleenden zelfrespect aan het feit dat ze iets konden doen.
Ouders schaamden zich niet langer voor hun gehandicapte kind, maar door de wet kregen ze meer ruimte en hadden ze reden om trots te zijn op hun kind.
(H Stigt, Wethouder Dordrecht tevens voorzitter van
VNG-commissie SZW)
De sociale werkvoorziening wordt geassocieerd met
asociaal gedrag. Het bieden van werk aan asociale
werkschuwen, het asociaal thuis laten zitten van een
gehandicapte, de asociale geïsoleerdheid van de sociale werkplaats, het asociaal verhogen van de werkdruk in de sociale werkvoorziening, het asociale reïntegreren uit de bekende omgeving van het SWbedrijf.
De sociale werkvoorziening heeft een negatief imago en wordt geassocieerd met asociaal gedrag.
2.12
Waarderen van waarde
de van de sociale werkvoorziening waarderen is ook
veranderd. Daarnaast is ook de samenleving veranderd. Er zijn andere mensen en groepen bijgekomen
die de waarde van de sociale werkvoorziening waarderen. Elke periode van de sociale werkvoorziening
bracht iets nieuws, maar hield ook nog iets in van het
oude in zich. Elke periode representeerde een andere
waarde in de samenleving. Echter, net zozeer als ik
vraagtekens plaatste bij het kunnen kwantificeren van
de waarde van een mens, vroeg ik mezelf af in hoeverre de waarde van de sociale werkvoorziening door
de tijd heen te vergelijken is. Halverwege de vorige
eeuw werd de sociale werkvoorziening anders gewaardeerd dan tegenwoordig. Er werden andere criteria gehanteerd om de waarden liefdadigheid, solidariteit, gelijkheid, variëteit en eigen verantwoordelijkheid te waarderen. In de toekomst zullen weer andere
waarderingen en criteria de discussie rondom de sociale werkvoorziening bepalen. Daar zouden we op
kunnen wachten, maar we schieten er in het nu weinig mee op. Een andere vraag is op zijn plaats: Hoe
zou de sociale werkvoorziening in een veranderende
samenleving met veranderende waarderinggrondslagen mee kunnen veranderen. En dat daar meer voor
nodig is dan het sturen op het aantal uitstromers en de
hoogte van het subsidiebedrag, moge duidelijk zijn.
Niet alleen de waarden van de sociale werkvoorzieningen zijn veranderd. De wijze waarop we de waarSaskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 33 van 105
34. Waarden van de sociale werkvoorziening zijn liefdadigheid, solidariteit, variëteit, veiligheid en afhankelijkheid. Het vasthouden aan deze waarden belemmert een verbintenis met waardenoriëntaties uit de
samenleving, waarin eigen verantwoordelijkheid,
gelijkheid, integratie herkenbaar zijn. De spagaat
heeft verschillende verschijningsvormen, waarbij
sommige verschijningsvormen gewenst zijn (arbeidsgehandicapt) en sommige verschijningsvormen ongewenst zijn (reïntegratie als graven eigen graf).
Arbeidsongeschikt
Arbeidsgehandicapt
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
Arbeidsgeschikt
pagina 34 van 105
35. 3.
Perspectieven op de spagaat
3.1
Spelers in het veld
Deelvraag 2
Wie waarderen welke waarden in de sociale werkvoorziening,
die herkenbaar zijn als een spagaat?
Na een korte toelichting op het model en op de gekozen personen, zal ik de inhoud van de gesprekken
groeperen rondom waarden in de sociale werkvoorziening. De verschillende verschijningsvormen van
de spagaat komen hiermee naar voren.
3.2
Krachtenveld analyse
In het veld van de sociale werkvoorziening spelen
mensen tegelijkertijd. Elke speler probeert zijn invloed uit te oefenen op de uitkomst van het spel, om
In het hoofdstuk ‘De sociale werkvoorziening’ zijn
diverse mensen en instellingen aan het woord gelaten
over de waarden van de sociale werkvoorziening. In dit hoofdstuk zal ik
Arbodienst
Media
mensen aan het woord laten over de
spagaat in de sociale werkvoorziening.
Om te bepalen wie ik aan het woord
Thema
Markt
Werk
laat, zal ik gebruik maken van het
CWI
Sociale
krachtenveldanalysemodel. Dit model
Werkvoorziening
is gericht op het inventariseren van
actoren in een netwerk. Het aan het
Cedris
Klantbedrijf
woord laten van actoren in het netwerk
Wetenschap
waarin de sociale werkvoorziening
Gemeente
zich begeeft, is belangrijk voor verder
inzicht in de gemengde waardenoriëntatie78 van de sociale werkvoorziening.
zeer uiteenlopende redenen en op zeer uiteenlopende
manieren. De krachtenveldanalyse79 richt zich op het
79
78
Ontleend aan TNO (2005)
Uit Caluwe&Vermaak (2004), pagina 187-189. Volgens de auteurs is
deze methode geschikt om machtrelaties in kaart te brengen en om bein-
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 35 van 105
36. inventariseren en karakteriseren van netwerken. De
krachtenveldanalyse kan rond de aard van het netwerk afgebakend worden. Bij een werkgebonden
netwerk zijn toeleveranciers, afnemers/gebruikers,
opdrachtgevers en uitvoerenden belangrijke actoren.
Bij een marktgebonden netwerk richt de analyse zich
op concurrenten, brancheorganisaties, normalisatieinstituten. De buitenste ring actoren zijn van belang
bij een themagebonden netwerk, waartoe landelijke
en plaatselijke overheden horen, belangenorganisaties, wetenschap en media. Het lastigste netwerk om
te inventariseren is het thema-gerichte netwerk door
de geringe mate van institutionalisering. Vanuit elke
ring heb ik een persoon gekozen, die een bepaalde
organisatie vertegenwoordigt.80
3.3
In elk gesprek is de spagaat gespreksonderwerp geweest. Alle gesprekspartners hebben aangegeven hoe
zij de spagaat ervaren en welk grondslagen zijn in de
spagaat herkennen. Ik heb de uitspraken vertaald naar
waarden rondom de sociale werkvoorziening, zoals
die in het hoofdstuk ‘De sociale werkvoorziening’ en
de gesprekken naar voren kwamen. Daarnaast schenk
ik aandacht aan doelstellingen, korte of lange termijn
denken, heteronome of autonome ontwikkeling,
rechten of plichten, doelen of middelen. Ik heb de
waarden zoveel mogelijk als tegenstellingen opgesteld, om de aard van de spanningen tussen de waarden voor zich te laten spreken. Mijn uitgangsprincipe
bij deze positionering was het ‘of-of’ denken.
3.3.1
vloedingspatronen inzichtelijk te maken. Mijn keuze voor dit model is
ingegeven door het laatste aspect. De beinvloedingsrichting van essentiële betrokkenen, in de vorm van houding ten opzichte van de spagaat, hun
argumenten en standpunten omtrent de spagaat kunnen met dit model
inzichtelijk gemaakt worden.
80 Mijn keuze is een selectie en is niet bedoeld als een representatieve
steekproef. Mijn selectie is gebaseerd op de namen die in hoofdstuk ‘De
sociale wervoorziening’ naar voren zijn gekomen. Dit is in termen van
het krachtenveldanalysemodel een mediasearch in plaats van een
sneeuwbalmethode. Aangezien de media en de wetenschap in de eerste
drie hoofdstukken aan bod zijn gekomen, heb ik deze twee actorengroepen buiten beschouwing gelaten. Daarnaast heb ik in de ring werk concurrentie en toeleveranciers buiten beschouwing gelaten. Te denken valt
hierbij aan de lage lonen landen, werkplaatsen in gevangenissen, reguliere bedrijven, uitzendorganisaties die als concurrentie gezien kunnen worden.
De spagaat
Arbeidsprestatie of arbeidsparticipatie
De psycholoog van de arbodienst geeft aan dat het
erg lastig zal blijven het begrip arbeidsgehandicapt in
te vullen. Hij geeft de voorkeur aan de term arbeidsgeschikt of arbeidsongeschikt. Hij ziet ook verwarring met de term ziekte: mensen die ziek zijn kunnen
nog heel goed in staat zijn arbeid te verrichten en zijn
niet per definitie arbeidsongeschikt. De WAO vindt
hij een slecht gekozen term, verlengde ziektewet had
hij beter gevonden. De grenzen tussen arbeidsgeschikt en arbeidsongeschikt hangen volgens hem
sterk af van de politieke wind. Hij heeft periodes
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 36 van 105
37. meegemaakt dat werkloosheid al voldoende was om
als arbeidsgehandicapt geïndiceerd te worden. Het
stempel van arbeidsgehandicapte kan mensen ertoe
aanzetten zich ook als zodanig te gaan gedragen. Hij
herkent dit in een afwijkend hoog ziekteverzuim. Hij
verbaast zich hierover, omdat met de subsidies de
werkplek zodanig aangepast is dat de omstandigheden gelijk zouden moeten zijn aan het werk in een
reguliere omgeving. Toch ligt het ziekteverzuim hoger dan in vergelijkbare bedrijfstakken. Hij vraagt
zich af of mensen met een hoog ziekteverzuim opgevangen moeten worden door de sociale werkvoorziening. De bedrijfsleider van Het Klantbedrijf vraagt
zich daarentegen af, of ziekteverzuim van medewerkers door het bedrijfsleven betaald moet worden als
het bedrijfsleven hieraan geen schuld heeft.
De AO-deskundige van de sociale werkvoorziening
signaleert het tegenstrijdige in de benaderingswijze
van het begrip arbeidsgehandicapt van het CWI ten
opzichte van de vroegere indicatiecommissie. Het
CWI bepaalt de hoogte van de arbeidsongeschiktheid
aan de hand van drie uniforme klassen: hoog, midden, laag. Met deze informatie kan de sociale werkvoorziening bepalen wat een medewerker niet kan.
De oude indicatiestelling bepaalde de hoogte van de
persoonlijke arbeidsgeschiktheid, waarmee de sociale
werkvoorziening in staat was te beoordelen welke
werkzaamheden een medewerker wel kon verrichten.
Bij Begeleid Werken is de mate van arbeidshandicap
van belang voor het bepalen van de hoogte van de
loonkostensubsidie, die de werkgever ontvangt. Bij
detachering is het de maat voor de hoogte van het
tarief dat het bedrijf moet betalen. De objectieve percentages kunnen onder invloed van het commerciële
spel met de werkgever aangepast worden. Hiermee
wordt de mate van arbeidsgehandicapt meer een
richtlijn dan een vaststaand gegeven.
Instromen, doorstromen en uitstromen is opgehangen
aan het begrip arbeidsgehandicapt. Het ontbreekt echter aan een objectieve maat, waaraan huidige of toekomstige prestaties aan afgemeten kunnen worden. Er
zijn hierdoor kloven in de arbeidsmarkt, die nauwelijks te overbruggen zijn. Welk criterium voor het
indelen van de arbeidsmarkt sluit het beste aan bij een
rechtvaardige verdeling van arbeid: arbeidsprestatie
of arbeidsparticipatie?
De voorzitter van Cedris wil de arbeidsmarkt vanuit
een geheel benaderen. Hij maakt daartoe onderscheid
tussen drie sectoren: de dagopvang, de beschutte arbeid bij de sociale werkvoorziening en het reguliere
werk. Het probleem is dat de scheiding tussen deze
drie sectoren niet eenduidig is vast te stellen. De bepaling van de mate van arbeidshandicap helpt
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 37 van 105
38. hier niet bij. Hierdoor vallen er mensen buiten de reguliere arbeidsboot.
3.3.2
Sociale of economische doelstellingen
De voorzitter van Cedris ziet de concurrentie op de
arbeidsmarkt toenemen, waardoor het belangrijk is
dat de sociale werkvoorziening maatwerk levert. Dit
is gezien de grilligheid van het bedrijfsleven geen
gemakkelijke opgave. Vandaag is een metselaar nodig, morgen een timmerman. Daar waar het onderwijs zich richt op het bijbrengen van vaardigheden,
zou de sociale werkvoorziening zich meer kunnen
richten op het specifieke vakmanschap. De psycholoog van de arbodienst signaleert het probleem van
de leidinggevenden, die door hogere instroom van
mensen met een psychische handicap, andere vaardigheden dienen te ontwikkelen. De kennis van leidinggevende moet verschuiven van technische knowhow naar een mens know-how. De begeleiding van
mensen is veel intensiever van aard dan het begeleiden van een productieproces. De psycholoog van de
arbodienst vindt het leren van een vak juist niet het
doel van de sociale werkvoorziening. Het produceren
van goederen of diensten is voor hem ondergeschikt
aan het begeleiden van mensen. Het begeleiden van
mensen kan plaatsvinden door ze een bepaald product
te laten leveren. Deze benaderingswijze stelt eisen
aan het soort werk dat de sociale werkvoorziening
moet binnenhalen: eenvoudig werk zonder tijdsdruk.
Hiermee kunnen mensen zich ontwikkelen naar een
grotere zelfstandigheid en zelfredzaamheid. Hij
noemt dit arbeidstherapeutische omstandigheden.
De wethouder van Dordrecht betwijfelt of de sociale
werkvoorziening in de toekomst nog wel in staat is
arbeidstherapeutisch werk binnen te halen. Hij vraagt
zich af of er sprake zou moeten zijn van een bedrijfsmatig werkende voorziening of van een bedrijf
met een bijzondere sociale taak. De core business van
de sociale werkvoorziening is nu industriële productie. Hij ziet meer in het verder ontwikkelen van de
dienstverleningspoot. De voorzitter van Cedris sluit
zich hierbij aan. Hij ziet dat sommige sociale werkvoorzieningen hun steven hebben gewend en hun
industriële poot gesloten hebben. Er worden nieuwe
markten aangeboord, zoals de posterijen in Alkmaar
of werk in de schoonmaakbranche. Het centraal stellen van het mensontwikkelbedrijf vindt hij een goede
ontwikkeling, hij vindt dit beter dan de focus op productie. Hij vraagt zich af of de economische race wel
is bij te houden, de huidige productiemiddelen zijn
tegenwoordig zo sophisticated, dat een doorsnee
Wsw-er hiermee niet uit de voeten kan. De bedrijfsleider van de sociale werkvoorziening geeft wel prioriteiten aan het binnen halen van zinvol werk.
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 38 van 105
39. Met produceren ontwikkelen mensen vaktechnische
vaardigheden, die onontbeerlijk zijn voor doorstroom. In zijn regio is een stichting opgericht, die
mensen begeleiden naar werk. Deze stichting schrijft
Het is onmogelijk om tegelijkertijd winstgevende
producten te verkopen en arbeidsgehandicapten
zinvolle arbeid te bieden. Voor het bieden van zinvolle arbeid zijn vakkundige mensen nodig, die
door uitstroomdoelstellingen verdwijnen. Voor het
begeleiden van een zwakkere doelgroep is intensievere begeleiding nodig, waardoor de kostprijs
toeneemt en producten niet winstgevend verkocht
kunnen worden. Zonder begeleiding worden de
sociale doelstellingen niet gehaald, met begeleiding
worden de economische doelstellingen niet gehaald. Concentreren op productiebedrijf leidt tot
aanbod gestuurd opleiden, concentreren op werkleerbedrijf leidt tot vraaggestuurd opleiden. Aanbod- en vraaggestuurd leren zijn in hetzelfde arbeidsproces nauwelijks te integreren zonder oneerlijke concurrentie. De sociale werkvoorziening
brengt zichzelf in een neerwaartse spiraal. Het gaat
om de vraag welke actie het beste bijdraagt aan
uitstroom naar regulier werk. Het doel zelf wordt
niet ter discussie gesteld.
in op commerciële reïntegratietrajecten. Voor de uitvoering van trajecten hebben ze een schooltje opgericht. Hij ziet dit als een slechte ontwikkeling, omdat
in een onechte bedrijfsomgeving mensen niet dichter
bij werk komen.
De directeur van het CWI herkent een dubbele rol die
de gemeente speelt. Reïntegratietrajecten worden uitbesteed aan de sociale werkvoorziening vanuit andere
belangen dan die van de te reïntegreren persoon. Als
het geld uitbesteed wordt aan een commercieel bedrijf, dan verdwijnt het . Als het geld uitbesteed
wordt aan de sociale werkvoorziening, komt het geld
weer terug via de sociale werkvoorziening. Zij classificeert dit als oneerlijke concurrentie en als het vooropstellen van andere belangen, die de gemeente heeft
bij de sociale werkvoorziening.
3.3.3
Lange of korte termijn
De directeur van het CWI vindt het belangrijk om in
het nu te kijken bij de indicatiestelling. Als een persoon nu goed functioneert, dan kan een negatief advies van de indicatiecommissie geen verrassing zijn.
De rapporten, die de basis vormen voor de herindicatie, worden door de sociale werkvoorziening zelf
aangeleverd. De AO-deskundige van de sociale
werkvoorziening kijkt meer naar de toekomst als hij
verbaasd is over genomen beslissingen van de indicatiecommissie. Recent zijn twee medewerkers geherindiceerd, het betrof twee mensen van boven de
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 39 van 105
40. vijftig. De consulent van het CWI gaf aan dat de medewerkers te goed voor de sociale werkvoorziening.
Echter, deze twee mensen werden bij hun inschrijving als werkzoekende geclassificeerd in klasse 4,
hetgeen betekent onbemiddelbaar, geen kans op de
arbeidsmarkt. De AO-deskundige van de sociale
werkvoorziening weet nu niet wat hij aan moet met
de medewerkers, die op zoek moeten gaan naar werk
op de reguliere arbeidsmarkt, terwijl zij hiervoor onbemiddelbaar zijn.
arbeidsgehandicapte mensen te hoeven aannemen.
Het ontduiken van deze verantwoordelijkheid lijkt op
een afkoopsom. De AO-deskundige van de sociale
werkvoorziening ziet het niet als een ontduiken van
verantwoordelijkheid maar als blindheid. In onze
maatschappij zijn wij volgens hem zo gewend aan
luxe, dat we daardoor niet meer zien dat er andere
mensen zijn die hulp nodig hebben. Hij pleit ervoor
dat de overheid de zorg voor hulpbehoevende mensen
tot haar taak blijft houden.
De bedrijfsleider van Het Klantbedrijf signaleert dat
de ontwikkelingen van vandaag bij de sociale werkvoorziening niet los staan van de ontwikkelingen in
de samenleving. Hij signaleert grote verschillen tussen hoe generaties omgaan met de zorg voor elkaar.
De jeugd van nu is niet doordrongen van het belang
om anderen te helpen. Hij voelt zich wel doordrongen
van het belang anderen te helpen, maar dit belang
voelt hij niet voor gehandicapte mensen, die worden
immers door de overheid geholpen. Het ontvangen
van een compensatie voor het aannemen van een gehandicapte in de vorm van een subsidie zorgt er niet
voor dat hij meer doordrongen raakt van het belang
deze mensen aan te nemen. De voorzitter herkent dit
verschijnsel, maar hij benoemt het anders. Hij geeft
aan dat het bedrijfsleven het bestaan van de sociale
werkvoorziening als alibi gebruiken om zelf geen
De bedrijfsleider van de sociale werkvoorziening ziet
in het nu geen grote bedreiging in de lage lonen landen. Hij noemt dit een slingerbeweging die hij al
weer naar Nederland terug ziet gaan. Hij noemde het
voorbeeld van een van zijn klanten, die een groot
deel van zijn productie naar Roemenie had verplaatst.
De klant had onderschat, hoe de eeuwenoude traditie
van scheepsbouw in de kennis en vaardigheden van
mensen in Nederland verweven zit. Het leveren van
de juiste kwaliteit werd in Roemenie een groot probleem, waardoor er meer mensen nodig waren en de
prijsverschillen wel mee vielen. Daarnaast stokte in
Roemenie de innovatie door gebrek aan samenwerking van engineers met de werklieden. Deze klant is
hun productie weer terug aan het halen naar Nederland, dus daar ziet hij op korte termijn weer werk op
zich afkomen.
Saskia van der Werff/Oefening baart kunst; Over de spagaat in de sociale werkvoorziening
pagina 40 van 105