2. Wat is innovatie in sociaal-cultureel werk?
Kunnen we innovatie scherper
afbakenen, genuanceerd in schema zetten?
Wat is innovatief als gaat om het realiseren
van een duurzame samenleving?
Welk beeld krijgen we wanneer deze inzichten
toepassen op onze voorbeeldpraktijken?
3. Innovatie in de arena van markt- en
productinnovatie
Innovatie in de gemeenschap van samen
leven, handelen, creëren
4. Denken over innovatie in termen en opvattingen
eigen aan de economische sfeer in functie van
efficiëntie, effectiviteit of „winst‟ tegenover
denken over innovatie in termen van sociale
innovatie – gedefinieerd als veranderingen in de
samenleving die impact hebben op structuren en
leefwereld in functie van een algemeen belang
Innovatie als „onontkoombare
hype‟, „dwang‟, „mode‟ of „maatschappelijke
trend‟ tegenover innovatie als fundamenteel
leerproces voor samenleving en SCvW, als
kernopdracht om sociaal
weefsel, maatschappelijke structuren en manier
van werken van SCvW te vernieuwen
5. Productinnovatie Sociale innovatie
Technisch-rationeel discours Scheppend/artistiek discours
(structurerend, descriptief, planning, output-gedreven) (narratief, evocerend, organisch, provocerend, procesgedreven)
Markt-logica Eco-logica: een logica van het samenleven
Creëren en distribueren Co-creëren en woekeren
7. Vernieuwen met partjes en
beetjes, aanbouwen, verbouwen
Weloverwogen Vernieuwing
vernieuwen, kiezen, plannen verschijnt, overvalt, gebeurt
Vernieuwen van onze kern, ons
wezen
8.
9. Creatief inzoomen op alternatief aanbod, verrassend
zijn.
“Blitz” vrijwilligers vinden via Facebook.
Aftasten van grenzen
(alternatieven, werksoorten, stad/platteland, voedselv
oorziening)
Bestaande praktijken in vraag stellen.
SCvW overstijgend.
Genereren van goesting, buiten het normale of
standaard denken.
Haaks op SMART.
Het multicipleerbare zoeken.
Het probleemoplossende zoeken.
Holistische, transversale aanpak.
10. Nieuw voor de samenleving (nieuw
thema of nieuwe praktijk of
allebei)
+
Een meerwaarde voor de
samenleving
(kwestie: wie bepaalt of iets meerwaarde is – bv. inpassen
versus maatschappij provoceren?)
11. Innoveren vanuit een Innoveren vanuit
overlevingsreflex goesting, ambitie
Successen worden gevierd, mislukkingen
Resultaat is levensbelangrijk
zijn leerprocessen
We zijn elkaars concurrenten Samenwerking is dragend
Innovatie is element van
We hebben een business te runnen
organisatieontwikkeling
Terugplooien op identiteit Identiteit vloeit mee met successen
Sturing vanuit interne problemen Sturing vanuit externe opportuniteiten
12.
13. „Duurzaamheid‟ al geruime tijd aan de orde
maar hoe ver staan we in realiteit?
Geïnstitutionaliseerd = ingekapseld?
Is alles al geprobeerd?
Niche initiatieven of mainstream?
Transitiedenken en transitiemanagement
14. “Sociale innovatie moet sociale obstakels uit de
weg ruimen voor duurzame praktijken. De twee
uitersten daarbij zijn de 100 % nicheproducten
en de 100 % mainstreamrealisaties.
De interessantste projecten zijn diegene die
lering trekken uit nicheontwikkelingen en de
maatschappelijke voorwaarden creëren om
mainstream te worden.” (Jan Turf)
15. Systeemverandering voor duurzaamheid kan
op 2 manieren:
1. Transitiemanagement = nieuwe vorm van
(be)sturen doorheen verschillende
domeinen.
2. Transitiebeweging van onderuit = lokale
transitie-initiatieven.
16. Men zoekt het huidig systeem te doorgronden
en men grijpt “sturend” in vanuit een gedeelde
maatschappelijke agenda voor duurzame
ontwikkeling. Het streven naar de uitbouw van
een omvattend maatschappelijk kader dat leidt
tot duurzame ontwikkeling.
Experimenten zijn de leerschool voor
vernieuwing, die helpen paden te
exploreren, barrières te detecteren en
oplossingen aan te reiken in functie van het
strategisch handelen voor een duurzaam
streefbeeld op lange termijn.
17. Bij (een groep) individuen groeit het besef dat
zich andere keuzes in het dagelijks leven
opdringen om een leefbare toekomst, ook voor
onze kinderen, tegemoet te zien.
Initiatieven ontwikkelen zich
(voedsel, energie, wonen, …), verhogen de
individuele en groepsweerbaarheid tegen
ongewenste evoluties en inspireren lokale
gemeenschappen tot een concrete aanpak voor
een duurzame levenskwaliteit.
18. Beide aanpakken zijn complementair maar
sociaal-cultureel volwassenenwerk situeert
zich eerder aan de kant van
„transitiebeweging‟.
(Provocatieve) probleemstelling: er is al veel
geïnstitutionaliseerd transitiemanagement
maar is er al genoeg transitiebeweging? Zien
we aanzetten van mainstream
gedragsverandering? Wat is onze rol?
Sociale innovatie moet sociale obstakels uit
de weg ruimen voor duurzame praktijken…