8. Glucocorticoid geinduceerdeerde
osteoporose
Effecten op fractuurrisico al snel na start
behandeling aanwezig (drie maanden)
Wervelfracturen mogelijk bij hogere BMD
Fractuurrisico vermindert na staken van
behandeling
9. Effecten van glucocorticoiden opEffecten van glucocorticoiden op
verschillende doelwitorganenverschillende doelwitorganen
TARGET TISSUE ACTION EFFECT
Adrenals and
gonads
Gonadal
hormones
Skeletal
load
Sensitivity
to vitamin D
Secretion
Resorption
Formation
Bone loss
Parathyroid
Gut
Renal tubule
Muscle
Bone
immobilisation
Calcium
reabsorption
10.
11. wervelfractuurreductie na 1 jaar met
Risedronaat bij GIOP
0
5
10
15
20
25
30
Totaal Postmenopauzale vrouwen Mannen
Percentages(%)Patiënten
Controle Risedronaat
† risedronaat 5mg
‡ risedronaat 5 and 2.5mg
gecombineerd
1. Wallach et al, Calcif Tissue Int 2000; 67: 277-85
2. Reid et al, Calcif Tissue Int 2001; 69: 242-247
82%‡
CI=(37
%,
95%)
P=
0.008
NNT =
5
70%†
CI=(26
%,
88%)
P=0.01
NNT =
9
73%
†
CI=(0%
, 93%)
P=0.05
NNT =
9
N=518 N=255 N=184
1 1 2
wervelfractuurreductie na 1 jaar met
Risedronaat bij GIOP
0
5
10
15
20
25
30
Totaal Postmenopauzale vrouwen Mannen
Percentages(%)Patiënten
Controle Risedronaat
† risedronaat 5mg
‡ risedronaat 5 and 2.5mg
gecombineerd
1. Wallach et al, Calcif Tissue Int 2000; 67: 277-85
2. Reid et al, Calcif Tissue Int 2001; 69: 242-247
82%‡
CI=(37
%,
95%)
P=
0.008
NNT =
5
70%†
CI=(26
%,
88%)
P=0.01
NNT =
9
73%
†
CI=(0%
, 93%)
P=0.05
NNT =
9
N=518 N=255 N=184
1 1 2
13. CBO Richtlijn - GIOP 2002
start glucocorticoiden
algemene adviezen
dosis en fracturen in anamnese
hoge dosis
(> 15 mg/d)
intermediaire dosis
(7.5 – 15 mg/d)
postmenopauzale vrouwen
mannen ouder dan 70 jaar
premenopauzale vrouwen
mannen jonger dan 70 jaar
DXA
hoog risicoStart bisfosfonaat
Houd rekening met
specifieke omstandigheden
14. GIOP Experts – Ronde tafel
bijeenkomst 2002
start glucocorticoiden
algemene adviezen
dosis en fracturen in anamnese
hoge dosis
(> 15 mg/d)
of
fractuur
intermediaire dosis
(7.5 – 15 mg/d)
lage dosis
< 7.5 mg/d)
postmenopauzale vrouwen
mannen ouder dan 70 jaar
premenopauzale vrouwen
mannen jonger dan 70 jaar
DXA
X-WK
hoog risicoStart bisfosfonaat
laag risico
1 – 3 jaar
Houd rekening met
specifieke omstandigheden
De Nijs RN et al, Ned Tijdschr Reum; 2002: (1): 12-19
15. CBO 2002
Aanbeveling om zo snel mogelijk te starten
met bisfosfonaten bij alle patienten die
behandeld gaan worden met > 15 mg
prednisolon (equivalent) per dag bij een
verwachte behandelingduur langer dan drie
maanden
20. GIOP preventie: Nederland 2001-2005
• 9721 recepten voor CS in 7 apotheken
• Inclusie 615 patiënten met dosis : 15 mg/dg
of 7.5 - 15 mg (vrouw >55 en man > 70 jaar)
• Exclusie inhalatie en topical GC
Duyvendak et al, Osteoporosis International 2007
22. Therapietrouw bij GIOP
• Na 18 maanden is 50% gestopt met gebruik
bisfosfonaten
Curtis JR et al , Osteoporosis International 2006
23. GIOP en bisfosfonaten: hoe lang?
• CBO 2002:
• Algemeen: bisfosfonaten maximaal 5 jaar
• Bij gebruik hoge dosis glucocorticoiden:
zolang de behandeling duurt
24. Mevr W, geboren 1956
• Voorgeschiedenis
– 1995: M. Sjögren, moeheid, MCP klachten,
Pos SSa, gestoorde speekselklierscan.
Sindsdien prednison 10 mg per dag en
bisfosfonaat
– 2004: spontaanfractuur linkerfemur
– 2005: spontaan fractuur meerdere ribben,
linkervoet 2006: dreigende fractuur
rechterfemur (pijn en lokale corticale
afwijking)
25. Anamnese
• Extreme vermoeidheid, pijn in rechter
bovenbeen bij belasten
• Volledige gebitsprothese 18e jaar
• Zuivelinname:ruim
• Menses: menopause 2 jaar
• Familieanamnese: niet belast voor fracturen
26. Anamnese
• Medicatie:
• Prednison 10 mg/dag, 1 maal per week 7.5
mg sinds 1995
• Alendronaat 70 mg/ week (sinds 1995)
• Calcichew D3 1dd 500mg/400 IE
27. Lichamelijk onderzoek
• Niet ziek. G: 68 kg, L: 1.67m
• BP 140/90, pols 68 RA
• WK: normale vorm en funktie
• Cor en pulmones: gb
• Extremiteiten: atrofische huid. Geringe
overstrekbaarheid vingergewrichten
34. Therapiefalen bij osteoporose
• Gebruikt patiënt de medicatie?
• Wordt de medicatie op de juiste wijze
ingenomen?
• Andere secundaire factoren die eerder over
het hoofd gezien zijn?
• Bedenk dat geen enkele vorm van therapie
alle fracturen zal kunnen voorkomen.
35. Differentiaal diagnose
• Glucocorticoid geinduceerde osteoporose
– Door hoge cumulatieve dosis met name schade
micro- architectuur
– Therapiefalen of therapieontrouw
• “Frozen bone” door langdurig gebruik
bisfosfonaten (i.c.m steroiden)
36. Beleid
• Geen mogelijkheden om op zeer korte
termijn medicamenteus dreigende femur
fractuur te voorkomen
• Tijdens OK met aanbrengen gammanagel
afnemen botbiopt met tetracycline dubbel-
labeling
37.
38. PA botbiopt
• botbiopten opgebouwd uit trabeculair bot met
opvallend dunne trabeculae met weinig
dwarsverbindingen
• Fluorescentie-onderzoek: geen inbouw van
tetracyclinelabel aangetroffen. Dit wijst op
afwezigheid van botaanmaak
• nog redelijk functionerende aanmaak van
osteoclasten
• Conclusie: geen frozen bone, afwijkingen passend
bij gebruik glucocorticoiden
40. Fit Long term EXtension trial
FLEX studie
1099 vrouwen uit de FIT studies die behandeld
waren met alendronaat 5 of 10 mg
Placebo
n=437
Alendr 5 mg
n=329
Alendr. 10 mg
n=333
5jaar5jaar
Ensrud e.a
3 j follow-u
JBMR 2004
Black ea
5 j follow-up
JAMA 2006
43. Black, D. M. et al. JAMA 2006;296:2927-2938.
Survival Curve for Time to First Nonvertebral Fracture and
Time to First Clinical Vertebral Fracture
44. Conclusie
• 10 jaar behandeling met bisfosfonaten:
• Behouden/toenemende BMD stijging
• Persisterende maar geen toenemende
onderdrukking botturnover
• Beperkte gegevens over fracturen/biopten:
lange behandeling lijkt veilig
lagere kans op klinische wervelfracturen
• Geen gegevens bij GIOP
45. November 2007
Screening 712 patiënten met GIOP (564 vrouw, 148 man)
428 behandeling: 150 volbracht met 20 mcg teriparatide
144 met 70 mg alendronaat/week
46. Teriparatide of alendronaat in
GIOP
Gebruik van teriparatide:
a) Significant grotere stijging BMD LS (7.2%
vs 3.4% (p<0.001 na 18 mnd) al sign. na 6 mnd
b) Significant minder wervelfracturen (0.6%
vs 6.1% (p = 0.004)
Ten opzichte van alendronaat
47. Samenvatting
• Gebruik GC belangrijke secundaire factor
osteoporose
• Schadelijke effecten treden snel op
• CBO richtlijn voor preventie en behandeling lijkt
conservatief maar weinig “evidence” over
behandeling bij jongere mannen en vrouwen en
kinderen
• Verbetering in voorschrijfgedrag in Nederland bij
vrouwen, niet bij mannen
48. Samenvatting
• Langdurig gebruik (10jaar) bisfosfonaten
lijkt veilig, geen gegevens bij GIOP
• Behandeling continueren zolang
behandeling met CS voortduurt
• Bij progressie onder bisfosfonaten en
(toename) wervelfracturen overweeg PTH,
waarna continuering bisfosfonaat, evt. i.v.
Notas del editor
Botverlies is het sterkst in de eerste maanden na starten van de therapie en het meest uitgesproken in trabeculair bot
Retrospectieve cohort studie. Controles gematched op leeftijd, geslacht en zo mogelijk ziekte. Onafhankelijk of zij tevoren fractuur hebben gehad. Gemiddeld voor 1.3 (GC) en 2.7 (controle) jaar gevolgd of er een fractuur optrad. In GC 2 NVF per 100 persoons-jaren tegen 1,3 in de controle groep. Low < 2,5 mg/dag (n= 50 649) Medium 2,5 - 7,5 mg/dag (n = 104 833) High > 7,5 mg/dag (n= 87 949). Scherpe daling in fractuurincidentie na staken GC, mn voor vertebrale fracturen.
GC remmen de hypofysaire gonadotrophinen secretie (LH, FSH, ACTH). Tevens vermindering van testosteron productie (50% verminderd) en negatief effect op de ovaria. Zowel verhoogde als normale PTH waarden gerapporteerd. Verhoogde sec. productie van PTH, direct stimulatie van PTH secretie en verhoogde gevoeligheid voor PTH zijn mogelijke mechanismen. GC remmen actief calcium transport in de darmen. Slechts partieel door vitamine D suppletie te herstellen. Derhalve belangrijk deel via passief calcium transport. Voldoende calcium suppletie is derhalve belangrijk. GC excess leidt tot verhoogde GFR, hypercalciurie en verdubbeling van de urine calcium excretie tijdens vasten ondanks verhoogde serum PTH concentraties en verhoogde natrium excretie. Phosphaturie en verminderde tubulaire reabsorptie van fosfaat zijn ook gerapporteerd. Geen eenduidig effect op serum vitamine D concentraties. Daarnaast myopathie en immobilisatie van belang. Tevens onderliggende ziekte.
Effecten natuurlijk ook mede afhankelijk van de onderliggende ziekte en mogelijk van genetische factoren en andere risicofactoren voor osteoporose zoals PMP of eerdere farcturen
Weinig studies verricht naar effect op fracturen bij GIOP omdat voor registratie het niet nodig is om dat aan te tonen wanneer een middel fractuurreductie heeft aangetoond bij PMP osteoporose dan is alleen een vergelijkbaar effect op BMD nodig voor registratie. Bij GIOP effect op fracturebn aangetoond voor risedronaat, in een metaanalyse voor meerdere bisfosfonaten, voor calcidiol (alfacalcidol oftewel etalpha) en voor PTH in een head to head studie met alendronaat.
Bij GIOP
Welke waarde DXA moet bij Gc gebruik als verhoogd risico worden beschouwd/ In literatuur meestal T < - 1.0 of – 1.5 aangehouden
Behandeling voorgeschreven volgens de richtlijnen CBO ter preventie GIOP.
Bedenk hierbij wel dat de studie onvoldoende power had om fracturen aan te tonen. Fractuuranalyse wordt hier dan ook geen primair of secundair eindpunt genoemd maar een exploratory objective. Slechts 1/3 van de vrouwen bij aanvang van de flex osteoporose met een t-score van < -2.5 en een groot deel geen fracuren en dit zijn nu juist de vrouwen waarbij bisfosfonaten geen effect op fracturen hebben laten zien. Vna de 600 vrouwne uit de fit studies waarvan 3000 alendronat deden nu een kleine 1000 mee aan de flex. Er is ook geen vergelijkende studie tussen na 5 jaar 1 a 2 jaar stoppen en dan hervatten en 10 jaar continueren