1. H 1 Het links-totalitaire regime in
de SU
De wording van de SU onder Stalin

2. 1.1 Economisch
UITGPT: = productiemiddelen ∈ staat
• einde grootgrondbezit
• Beperkte industrie ombuigen:
- onderworpen aan 5-jarenplannen
- Zwaartepunt = zware industrie
- beheer = sovjets van “arbeiders”
• landbouw
- gedwongen collectivisering: einde NEP
- einde “familiebedriif”
- ° grote staatsboerderijen (kolchozen vs sovchozen)

3. 1.1 Economisch
UITGPT: = productiemiddelen ∈ staat propagandaposter 1930
• einde grootgrondbezit
• Beperkte industrie ombuigen:
- onderworpen aan 5-jarenplannen
- Zwaartepunt = zware industrie
- beheer = sovjets van “arbeiders”
• landbouw
- gedwongen collectivisering: einde NEP
- einde “familiebedriif”
- ° grote staatsboerderijen (kolchozen vs sovchozen)

4. 1.2 Politiek
Stalin = opvolger Lenin (secretaris generaal van de partij 1922 - 1953)
1.2.1 Stalinistische terreur
• uitbouw communisme eerst in de SU Lenin!
• partij omvormen naar persoonlijke voorkeur
• andersdenkenden; uitschakelen en/of goelag via controle-organen
• massale volksverhuizingen i.f.v. politieke of economische motieven
• personencultus
° bureaucratische politiestaat

5. 1.2.2 Centralisatie van de macht
• Unie van Socialistische Sovjet-Republieken
• Staat = instrument van arbeiders- en boerenproltariaat (hamer en sikkel)
• Staat = eigenaar productiemiddelen en leider van de productie (collectivisering)
• Moskou = zetel Opperste Sovjet (wetgevende macht)
- Sovjet van de Unie = volk (1/300 000)
- Sovjet van de Nationaliteiten (15 republieken van de USSR)
• Uitvoerende macht = Presidium en Raad van Volkscommissarissen
• Communistische partij domineerde WM en UM en alle lokale niveau’s
• Leidende rol voor Russen overal binnen de federatie!
geen oppositie nodig!

6. 1.3 Cultureel
• Onder Stalin kunst i.f.v. personencultus en verheerlijking revolutie
voorbeelden
- zie filmkunst, schilderkunst, architectuur
• Intellectuele dictatuur; andersdenkende werden geweerd en/of Goelag
• Russificatie van andere ethnische groepen in de groeiende SU
• sterk anti-religieus
geestelijke verstarring

7. 1.4 Sociaal
• einde van de boer als sociale groep
• Dominantie van de Russische bevolking
• egalitaire samenleving met een bestuurlijke elite van bolsjevieken
• privé-sfeer wordt ondergeschikt, uitgewist t.v.v. staatsbelang
(jeugdwerking - pionier en komosol)
➡ privé-leven, gezin = te burgerlijk, te veel nadruk op “hebben”

8. Totalitair?
• Ja!
• Controle van het publieke en private leefwereld door en voor de
alomtegenwoordige staat (alle domeinen)
• Vaak in combinatie met een uitgekiend onderdrukkingsapparaat
Blinde dodelijke terreur op de bevolking als resultaat
“de revolutie eet haar kinderen op” cfr. Franse Rev.
Zie DVD 6 Mak, aflev. 11 Vraag lln. “de revolutie eet haar kinderen op”