5. Paget Definition: CIS involving the nipple epidermis with a localinflammatory response. pruritus (jeuk) en excoriation Malignantcellsextend to nipplesurfacethroughlactiferiousducts. Characteristiceczematoid skin changes of nipple DD Dermatologicalconditions Subareolarabcess
6. Paget Clinical: erythema, flaking of the skin of nipple Mammographic: (+ magnification view) thickening of nipple and areolar, nippleretraction Subareolarmass and / orcalcifications Mass/calcawayfromnipple => indicates separate, diatantcarcinoma
7. Paget (adenocarcinoma) 1-3% van alle mammacarcinomen Onderliggend geassocieerde maligniteit 95-98% Geen palp afwijking in 66-93%, tgv DCIS Indien palp afwijking IDC Medianage 56-62 jaar MRI: kan helpen onderliggende maligniteit aan te tonen.
10. 60. Ter beoordeling van de aard van de laesie zijn de begrenzingskarakteristieken van de laesie belangrijker dan het verloop van de aankleuringscurve na 2 minuten na contrasttoediening.A Juist B Onjuist C Weet niet
11. 60. Ter beoordeling van de aard van de laesie zijn de begrenzingskarakteristieken van de laesie belangrijker dan het verloop van de aankleuringscurve na 2 minuten na contrasttoediening.A Juist B C
13. Type 1 On the image on the left is a type 1 curve.There is a slow rise and a continued rise with time. A lesion with a type 1 curve has a chance of 6% of being malignant.
14. Type 2Then there is the type 2 curve, which is in the middle: a slow or rapid initial rise followed by a plateau in the delayed phase, which is allowed a variance of 10% up or down.
15. Type 3The type 3 curve shows a rapid initial rise, followed by a drop-off with time (washout) in the delayed phase. A lesion with this type of curve is malignant in 29-77%. This is the red on the CAD (Computer Aided Detection).
16. 61. In een mammabiopt wordt door de patholoog lobulaircarcinoma in situ (LCIS) gevonden.De kans op aanwezigheid van LCIS in de andere borst is eerder 1% dan 30%.A Juist B Onjuist C Weet niet
17. 61. In een mammabiopt wordt door de patholoog lobulaircarcinoma in situ (LCIS) gevonden.De kans op aanwezigheid van LCIS in de andere borst is eerder 1% dan 30%.A B Onjuist C
19. LCIS Usuallyincidentalfindingonbiopy of amorophiuscalcifications If LCIS, excissionrecommended. Upgrade tot carcinoma in appr. 27%. LCIS at core biopsy 0,24-1,2% Multicentric in 85% Bilateral in 30-67% RR fordevelopingcancer 8 -12x
20. 62. Een vrouw van 45 jaar, zonder mammacarcinoom in de voorgeschiedenis, heeft in de familieanamnese één eerste- en één tweedegraads verwant met mammacarcinoom, gediagnosticeerd op een gemiddelde leeftijd jonger dan 50 jaar.Volgens de huidige richtlijn komt deze vrouw in aanmerking voor screening buiten het bevolkingsonderzoek.A Juist B Onjuist C Weet niet
21. 62. Een vrouw van 45 jaar, zonder mammacarcinoom in de voorgeschiedenis, heeft in de familieanamnese één eerste- en één tweedegraads verwant met mammacarcinoom, gediagnosticeerd op een gemiddelde leeftijd jonger dan 50 jaar.Volgens de huidige richtlijn komt deze vrouw in aanmerking voor screening buiten het bevolkingsonderzoek.A Juist B C
22. Tabel 1 Indicaties voor screening(buiten het BOB) voor vrouwen, met een leeftijd tussen 40 en 50 jaar, zonder mammacarcinoom in de voorgeschiedenis met een matig verhoogd levensrisico (20-30%) op borstkanker (Het RR bedraagt hier tenminste 2)
23. Screening bij een matig verhoogd risico (RR 2-3): Vanaf 40-50 jaar, jaarlijks mammografie aan te vragen door de huisarts. Vanaf 50-75 jaar deelname aan het BOB.
24. Tabel 2 Indicaties voor genetisch onderzoek bij vrouwen zonder borstkanker in de voorgeschiedenis met een mogelijk sterk verhoogd levensrisico (30% of meer) op borstkanker
25. Richtlijnen screening Bij vrouwen met een sterk verhoogd risico (relatief risico 3 tot 4) wordt geadviseerd van 35 tot 60 jaar jaarlijks een mammografie en klinisch borstonderzoek te laten uitvoeren door specialist op dit terrein. Vanaf 60e tot hun 75e levensjaar kunnen deze vrouwen deelnemen aan het (tweejaarlijkse) bevolkingsonderzoek
26. BRCA 1 of BRCA 2-mutatievrouwen met 50% kans op dragerschap (rr 6-8) Bij vrouwen met een zeer sterk verhoogd risico op basis van dragerschap van een BRCA1- of BRCA2-mutatie, en bij vrouwen met 50% kans op dragerschap (relatief risicio 6 tot 8), wordt aanbevolen de controles te laten uitvoeren door multidisciplinair team in een polikliniek Erfelijke Tumoren. Daarbij geldt het volgende beleid [Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO 2007]: vanaf 25 tot 60 jaar jaarlijks MRI; vanaf 30 tot 60 jaar jaarlijks mammografie; vanaf 25 tot 60 jaar jaarlijks klinisch borstonderzoek; vanaf 60 tot 75 jaar deelname aan het bevolkingsonderzoek op borstkanker; na preventieve chirurgie geen indicatie voor controle.
27.
28. 63. Zogenaamde “milk of calcium” type calcificaties presenteren zich als een zogenaamd “tea-cup” fenomeen op een latero-mediale projectie.A Juist B Onjuist C Weet niet
29. 63. Zogenaamde “milk of calcium” type calcificaties presenteren zich als een zogenaamd “tea-cup” fenomeen op een latero-mediale projectie.A Juist B C
30. 63 “milk of calcium” type calcificaties juist zichtbaar op een latero-mediale projectie. Lobular calcifications (almost always benign) punctate, round or 'milk of calcium' When the acini become very large, as in cystic hyperplasia, 'milk of calcium' may fill these cavities Intraductal calcifications: pleomorph and form casts in a linear or branching distribution. Intraductal calcifications are suspicious of malignancy and are classified as BI-RADS 4 or 5
31. “milk of calcium” benignsedimentedcalcifications in macro- ormicrocysts. cluster of pleiomorphic calcifications on oblique view milk of calcium (teacups) on lateral view with horizontal beam
32.
33. 64. Het echografisch beeld van intramammaire lymfeklieren en van axillaire lymfeklieren is verschillend. A Juist B Onjuist C Weet niet
34. 64. Het echografisch beeld van intramammaire lymfeklieren en van axillaire lymfeklieren is verschillend. A B Onjuist C B Onjuist
35. 64. Het echografisch beeld van intramammaire lymfeklieren en van axillaire lymfeklieren is verschillend. A B Onjuist C B Onjuist Vorm Grootte Ligging Cortex dikte
36. 65. Een 28-jarige vrouw ondergaat een mammografie. U ziet zeer dens klierweefsel, zonder focale afwijkingen.U geeft dit mammogram BI-RADS score 0.A Juist B Onjuist C Weet niet
37. 65. Een 28-jarige vrouw ondergaat een mammografie. U ziet zeer dens klierweefsel, zonder focale afwijkingen.U geeft dit mammogram BI-RADS score 0.A B Onjuist C
40. niet 173. Een scintigrafie in het kader van een “sentinel node” procedure.Het beeld duidt op ten minste één tumorpositieve axillaire lymfklier.A Juist B Onjuist C Weet niet
41. niet 173. Een scintigrafie in het kader van een “sentinel node” procedure.Het beeld duidt op ten minste één tumorpositieve axillaire lymfklier. B Onjuist
42. scintigrafie in het kader van een “sentinel node” procedure. Deze klier betreft de poortwachtersklier. In principe wordt ervan uit gegaan dat dit het eerste lymphestation is waarop de tumor draineert, derhalve heeft dit niets te maken met het wel of niet tumorpositief zijn.
43. 174. Mammografie bij een 74-jarige vrouw. Na punctie uit de massa lateraal blijkt het te gaan om een invasief carcinoom. Op de mamma-bespreking stelt de chirurg een mamma-sparende therapie (MST) met “sentinel node” procedure voor. Dit is de juiste procedure.A Juist B Onjuist C Weet niet mlo cc
44. 174. Mammografie bij een 74-jarige vrouw. Na punctie uit de massa lateraal blijkt het te gaan om een invasief carcinoom. Op de mamma-bespreking stelt de chirurg een mamma-sparende therapie (MST) met “sentinel node” procedure voor. Dit is de juiste procedure. B Onjuist mlo cc
45. Absolute contra-indicaties voor MST: multicentriciteit (twee of meer tumoren in verschillende kwadranten van de mamma) diffuus verspreide suspect maligne microcalcificaties persisterend meer dan focaal tumor positief resectievlak (geldt ook voor DCIS component), na adequate pogingen tot (re)excisie eerdere radiotherapie van de mamma Relatieve contra-indicaties voor MST zijn: collageenziekten waarbij radiotherapie complicaties kunnen optreden een grote tumor in een kleine mamma
46. TNMT - primaire tumorTX niet vast te stellenT0 geen aanwijzingen voor primaire tumorTis carcinoom in situ Tis (DCIS) ductaal carcinoom in situ Tis (LCIS) lobulair carcinoom in situ Tis (Paget) Paget van de tepel zonder tumorN.B. Paget met tumor wordt geclassificeerd aan de hand van de tumorgrootteT1 tumor 2 cm of kleiner in grootste dimensie T1mic microinvasie 0,1 cm of minder in grootste dimensie (1) T1a meer dan 0,1 cm maar niet meer dan 0,5 cm T1b meer dan 0,5 cm maar niet meer dan 1 cm T1c meer dan 1 cm maar niet meer dan 2 cmT2 tumor meer dan 2 cm maar niet meer dan 5 cm in grootste dimensieT3 tumor meer dan 5 cm in grootste dimensieT4 tumor van elke grootte met directe uitbreiding in borstwand (ribben, intercostale spieren, en de m. serratusanterius, maar niet de m. pectoralis) of huid zoals beschreven in T4a t/m T4d T4a uitbreiding in de borstwand T4b oedeem (waaronder peau d'orange), of ulceratie van de huid van de borst, of huidsatellieten in de huid van de borst T4c 4a en 4b T4d inflammatoir carcinoom (2)
47. T0 geen aanwijzingen voor primaire tumorTis carcinoom in situ Tis (DCIS) ductaal carcinoom in situ Tis (LCIS) lobulair carcinoom in situ Tis (Paget) Paget van de tepel zonder tumor T1 tumor 2 cm of kleiner in grootste dimensie T1mic microinvasie 0,1 cm of minder in grootste dimensie (1) T1a meer dan 0,1 cm maar niet meer dan 0,5 cm T1b meer dan 0,5 cm maar niet meer dan 1 cm T1c meer dan 1 cm maar niet meer dan 2 cm T2 tumor meer dan 2 cm maar niet meer dan 5 cm in grootste dimensie T3 tumor meer dan 5 cm in grootste dimensie T4 tumor van elke grootte met directe uitbreiding in borstwand (ribben, intercostale spieren, en de m. serratusanterius, maar niet de m. pectoralis) of huid zoals beschreven in T4a t/m T4d
48. N - regionale lymfklieren (klinisch - c)NX niet te beoordelen (bijv. na eerdere klierdissectie)N0 geen regionale kliermetastasen N1 metastasen in mobiele ipsilaterale okselklier(en)N2 metastasen in gefixeerde ipsilaterale okselklier(en), of klinisch ontdekte (3) ipsilateraleparasternale klieren zonder klinisch evidente okselkliermetastasen N2a metastasen in onderling verbakken klieren, of met andere structuren vergroeide klieren N2b metastasen uitsluitend in klinisch ontdekte (3) ipsilateraleparasternale lymfklieren zonder klinisch evidente okselkliermetastasenN3 metastase in ipsilateralesubclaviculaire klier(en) met of zonder okselkliermetastasering; of klinisch ontdekte (3) ipsilateraleparasternale metastasering samen met klinisch evidente okselkliermetastasering; of metastasen in ipsilateralesupraclaviculaire lymfklier(en) met of zonder oksel- of parasternalekliermetastasering N3a metastase subclaviculair N3b metastasen parasternaal en in oksel N3c metastase supraclaviculairAd 3) klinisch ontdekt = door middel van lichamelijk onderzoek of met behulp van beeldvorming (met uitzondering van lymfoscintigrafie)
49. M - metastasen op afstandMX niet vast te stellenM0 geen aanwijzingen voor afstandsmetastasenM1 afstandsmetastasen
50. pTNMpT - primaire tumorVoor het vaststellen van de pT is een macroscopisch volledige excisie van de tumor vereist. De pT kan bepaald worden in geval van microscopische uitbreiding in een resectievlak.NB. De pT is een maat van de invasieve component. Als er een grote in situ component is (bijv. 4 cm) en een kleine invasieve (bijv. 0,5 cm), wordt de tumor gecodeerd als pT1a.
51.
52. Gemodificeerde radicale mastectomieIndicaties voor radiotherapie van de thoraxwand na GRM: een tumorpositief resectievlak van de primaire tumor, irradicaliteit cT4 ingroei in musculuspectoralis en huid door de primaire tumor pT3, afhankelijk van andere risicofactoren