SlideShare a Scribd company logo
1 of 6
Download to read offline
Instantie Rechtbank Utrecht
Datum uitspraak 12-09-2003
Datum publicatie 12-09-2003
Zaaknummer 16/110813-02
Rechtsgebieden Strafrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie
Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan
het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd
(slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte heeft een prominente
rol gespeeld in het opzetten van het plan. Hij heeft het slachtoffer uitgenodigd naar
zijn woning te komen. Verdachte wist dat (slachtoffer) een vuurwapen in zijn bezit
heeft. Toch is verdachte voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee
kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte
en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een
vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn
medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen
medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer
kennelijk volstrekt niet bekommerd. Het resultaat van dit delict is dat op brute
wijze aan een jongeman het leven ontnomen is.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK TE UTRECHT
Parketnummer: 16/110813-02
Datum uitspraak: 12 september 2003
Tegenspraak
Raadsman: mr. W.G.L. Burgers
G/T: Nee
VERKORT VONNIS
van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
(verdachte)
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Demersluis te Amsterdam.
ECLI:NL:RBUTR:2003:AK3484
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2003, 26
augustus 2003 en 29 augustus 2003.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven.
Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de ten laste gelegde feiten ter terechtzitting
van 26 augustus 2003 toegestaan.
Van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen
I en II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De officier van justitie is ontvankelijk, zijnde geen redenen gebleken, die aan de ontvankelijkheid in de
weg staan.
Vrijspraak
Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd.
De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De bewezenverklaring
Bewijsoverweging:
De precieze toedracht van de schietpartij, die gevolgd is op de aankomst van (slachtoffer) bij de
woning van verdachte is de rechtbank niet duidelijk geworden, terwijl zij onvoldoende
aanknopingspunten ziet om hiernaar nader onderzoek te (doen) verrichten. Dit geldt zowel ten
aanzien van (slachtoffer), die dodelijk is getroffen, als ten aanzien van medeverdachten T. en S., die
door respectievelijk vier kogels en één kogel gewond zijn geraakt. Het is echter - alle beschikbare
gegevens in aanmerking genomen - uiterst onaannemelijk dat (slachtoffer) om het leven is gekomen
anders dan door één of twee kogels, verschoten door één of meer van de vijf in de woning aanwezige
verdachten. (De rechtbank verstaat hierna onder "verdachte en zijn medeverdachten": de vijf op 21
december 2002 in de woning aanwezige verdachten.)
Uit de bewijsmiddelen blijkt onder meer:
* Verdachte was op de hoogte van het feit dat de medeverdachten O. en S. een geldvordering hadden
op Greystone Holding B.V., een bedrijf waarover verdachte en zijn zakenpartner
(..) de leiding hadden.
* Verdachte heeft op 20 december 2002 en 21 december 2002 overleg gehad met de medeverdachten
O. en S. over die geldvordering.
* Tijdens deze gesprekken is gesproken over een groot geldbedrag ten bedrage van ongeveer
Euro 300.000,00, althans een aanzienlijk geldbedrag, door (slachtoffer) op 21 december 2002 naar de
woning van verdachte zou worden gebracht in het kader van een wisseltransactie.
* Verdachte heeft medeverdachten O. en S. het voorstel gedaan dat hij van de wisseltransactie op 21
december 2002 in zijn woning af zou zien, en dat zij in plaats daarvan (slachtoffer) dit geldbedrag
afhandig zouden maken. Tijdens deze gesprekken zijn afspraken gemaakt dat de medeverdachten het
geld zouden afpakken en dat (slachtoffer), verdachte en eventuele andere personen zouden worden
vastgebonden met tie-wraps.
* In de woning van verdachte zijn tie-wraps aangetroffen. Gelijksoortige tie-wraps zijn ook in de
schuur bij de woning van medeverdachte O. aangetroffen.
* Uit verklaringen van verdachte blijkt dat medeverdachte O. de tie-wraps in de woning uit zijn
binnenzak heeft gehaald en in zijn handen heeft gehouden.
* Verdachte wist dat (slachtoffer) in het bezit was van een vuurwapen.
* Op het moment dat (slachtoffer) op de deur klopte, stond verdachte op om de deur te openen.
Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachten ook zijn opgestaan en posities hebben ingenomen.
Het was donker in de gang, de hal en de keuken. Er brandde geen licht.
* (slachtoffer) is de woning van verdachte binnengekomen. De medeverdachte B. heeft met zijn
vuurwapen ten minste driemaal vanuit de keuken in de richting van de gang geschoten. Er is
eveneens met een ander vuurwapen geschoten.
* (slachtoffer) is om het leven gekomen door één of meer kogels, waarvan de herkomst niet is kunnen
worden vastgesteld.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd en in samenhang
bezien met de overige bewijsmiddelen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het onder 1
primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is op de wijze als is vermeld in bijlage III
van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd.
Verweer van de raadsman:
De raadsman heeft ter terechtzitting namens de verdachte aangevoerd dat uit het dossier niet is
komen vast te staan dat er op 21 december 2002 sprake is geweest van een poging tot diefstal met
geweld en afpersing de dood tengevolge hebbend. De raadsman stelt dat naast de afgelegde
verklaringen van verdachte omtrent het wegnemen van het geld, er een mogelijkheid bestaat dat
(slachtoffer) met een hele andere agenda naar het huis van verdachte is gekomen, namelijk om
verdachte om het leven te brengen in opdracht van de heer (...). (slachtoffer) is onmiddellijk na
binnenkomst gaan schieten. Hij had geen geld bij zich. Hij heeft op dat moment geen andere personen
gezien dan verdachte H. V.. Bij het zien van medeverdachte T. was het eerste schot al gevallen. In dat
geval is er sprake van poging tot moord door (slachtoffer) op verdachte.
De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, gelet op bovenstaande bewijsoverweging, de
stukken en het onderzoek ter terechtzitting, in onderling verband en samenhang bezien.
Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen,
zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging
geschaad.
Hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet
hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de
feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair
bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Ten aanzien van feit 1 primair:
poging tot:
- diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden,
en
- afpersing,
terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de dood ten gevolge heeft.
De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De
verdachte is dus strafbaar.
Motivering van de op te leggen sanctie
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het
feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank
in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
- Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te
De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te
beroven. Verdachte heeft een prominente rol gespeeld in het opzetten van het plan. Hij heeft het
slachtoffer uitgenodigd naar zijn woning te komen. Verdachte wist dat (slachtoffer) een vuurwapen in
zijn bezit heeft. Toch is verdachte voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon
brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn
medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten
minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor
teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het
lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd;
- Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is en dat
aan de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed is toegebracht. Een dergelijk delict
draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt ook buiten de directe omgeving van
het slachtoffer gevoelens van grote angst en onveiligheid teweeg.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24
december 2002, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, laatstelijk op 12 februari 1999
ter zake van medeplegen van oplichting, valsheid in geschrifte en deelneming aan een criminele
organisatie tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
- een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting Reclassering Nederland, unit
Utrecht, d.d. 10 april 2003, opgemaakt door mevrouw C. Janse de Jonge, reclasseringswerker.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair
en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-:
- een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest.
De rechtbank acht, gelet op de aard en de ernst van voormeld feit en rekening houdend met de
persoon van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en
geboden.
Bewaring inbeslaggenomen goederen:
Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- administratieve bescheiden (19 stuks);
- schrijfmap;
- agenda,
zal de rechtbank de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten.
De toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
DE BESLISSING:
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt
de verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld in bijlage
III van dit vonnis, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan
hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde
strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 JAREN.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering
en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf
geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de bewaring van de administratieve bescheiden, de schrijfmap en de agenda ten behoeve van
de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door
mrs A.H. Weijsenfeld, voorzitter,
M.L. van der Bel en F.M.D. Aardema, rechters,
bijgestaan door mr. A. van Beek, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2003.

More Related Content

More from CREDIT5

Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murderLeendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murderCREDIT5
 
leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal recordLeendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal recordCREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record CREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof VersluisLeendert Roelof Versluis
Leendert Roelof VersluisCREDIT5
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis CREDIT5
 

More from CREDIT5 (6)

Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murderLeendert Roelof Versluis, criminal record murder
Leendert Roelof Versluis, criminal record murder
 
leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis leendert Roelof Versluis
leendert Roelof Versluis
 
Leendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal recordLeendert Roelof Versluis, criminal record
Leendert Roelof Versluis, criminal record
 
Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record Leendert Roelof Versluis criminal record
Leendert Roelof Versluis criminal record
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof VersluisLeendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
 
Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis Leendert Roelof Versluis
Leendert Roelof Versluis
 

Michael Versluis

  • 1. Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 12-09-2003 Datum publicatie 12-09-2003 Zaaknummer 16/110813-02 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte heeft een prominente rol gespeeld in het opzetten van het plan. Hij heeft het slachtoffer uitgenodigd naar zijn woning te komen. Verdachte wist dat (slachtoffer) een vuurwapen in zijn bezit heeft. Toch is verdachte voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd. Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK TE UTRECHT Parketnummer: 16/110813-02 Datum uitspraak: 12 september 2003 Tegenspraak Raadsman: mr. W.G.L. Burgers G/T: Nee VERKORT VONNIS van de rechtbank te Utrecht, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: (verdachte) thans gedetineerd in het Huis van Bewaring Demersluis te Amsterdam. ECLI:NL:RBUTR:2003:AK3484
  • 2. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2003, 26 augustus 2003 en 29 augustus 2003. De tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven. Op vordering van de officier van justitie is wijziging van de ten laste gelegde feiten ter terechtzitting van 26 augustus 2003 toegestaan. Van de dagvaarding en van de vordering tot wijziging van de tenlastelegging zijn kopieën als bijlagen I en II aan dit vonnis gehecht. De inhoud van deze bijlagen geldt als hier ingevoegd. De ontvankelijkheid van de officier van justitie De officier van justitie is ontvankelijk, zijnde geen redenen gebleken, die aan de ontvankelijkheid in de weg staan. Vrijspraak Niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De bewezenverklaring Bewijsoverweging: De precieze toedracht van de schietpartij, die gevolgd is op de aankomst van (slachtoffer) bij de woning van verdachte is de rechtbank niet duidelijk geworden, terwijl zij onvoldoende aanknopingspunten ziet om hiernaar nader onderzoek te (doen) verrichten. Dit geldt zowel ten aanzien van (slachtoffer), die dodelijk is getroffen, als ten aanzien van medeverdachten T. en S., die door respectievelijk vier kogels en één kogel gewond zijn geraakt. Het is echter - alle beschikbare gegevens in aanmerking genomen - uiterst onaannemelijk dat (slachtoffer) om het leven is gekomen anders dan door één of twee kogels, verschoten door één of meer van de vijf in de woning aanwezige verdachten. (De rechtbank verstaat hierna onder "verdachte en zijn medeverdachten": de vijf op 21 december 2002 in de woning aanwezige verdachten.) Uit de bewijsmiddelen blijkt onder meer: * Verdachte was op de hoogte van het feit dat de medeverdachten O. en S. een geldvordering hadden op Greystone Holding B.V., een bedrijf waarover verdachte en zijn zakenpartner (..) de leiding hadden. * Verdachte heeft op 20 december 2002 en 21 december 2002 overleg gehad met de medeverdachten O. en S. over die geldvordering. * Tijdens deze gesprekken is gesproken over een groot geldbedrag ten bedrage van ongeveer
  • 3. Euro 300.000,00, althans een aanzienlijk geldbedrag, door (slachtoffer) op 21 december 2002 naar de woning van verdachte zou worden gebracht in het kader van een wisseltransactie. * Verdachte heeft medeverdachten O. en S. het voorstel gedaan dat hij van de wisseltransactie op 21 december 2002 in zijn woning af zou zien, en dat zij in plaats daarvan (slachtoffer) dit geldbedrag afhandig zouden maken. Tijdens deze gesprekken zijn afspraken gemaakt dat de medeverdachten het geld zouden afpakken en dat (slachtoffer), verdachte en eventuele andere personen zouden worden vastgebonden met tie-wraps. * In de woning van verdachte zijn tie-wraps aangetroffen. Gelijksoortige tie-wraps zijn ook in de schuur bij de woning van medeverdachte O. aangetroffen. * Uit verklaringen van verdachte blijkt dat medeverdachte O. de tie-wraps in de woning uit zijn binnenzak heeft gehaald en in zijn handen heeft gehouden. * Verdachte wist dat (slachtoffer) in het bezit was van een vuurwapen. * Op het moment dat (slachtoffer) op de deur klopte, stond verdachte op om de deur te openen. Verdachte heeft verklaard dat de medeverdachten ook zijn opgestaan en posities hebben ingenomen. Het was donker in de gang, de hal en de keuken. Er brandde geen licht. * (slachtoffer) is de woning van verdachte binnengekomen. De medeverdachte B. heeft met zijn vuurwapen ten minste driemaal vanuit de keuken in de richting van de gang geschoten. Er is eveneens met een ander vuurwapen geschoten. * (slachtoffer) is om het leven gekomen door één of meer kogels, waarvan de herkomst niet is kunnen worden vastgesteld. Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, in onderling verband beschouwd en in samenhang bezien met de overige bewijsmiddelen, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is op de wijze als is vermeld in bijlage III van dit vonnis. De inhoud van deze bijlage geldt als hier ingevoegd. Verweer van de raadsman: De raadsman heeft ter terechtzitting namens de verdachte aangevoerd dat uit het dossier niet is komen vast te staan dat er op 21 december 2002 sprake is geweest van een poging tot diefstal met geweld en afpersing de dood tengevolge hebbend. De raadsman stelt dat naast de afgelegde verklaringen van verdachte omtrent het wegnemen van het geld, er een mogelijkheid bestaat dat (slachtoffer) met een hele andere agenda naar het huis van verdachte is gekomen, namelijk om verdachte om het leven te brengen in opdracht van de heer (...). (slachtoffer) is onmiddellijk na binnenkomst gaan schieten. Hij had geen geld bij zich. Hij heeft op dat moment geen andere personen gezien dan verdachte H. V.. Bij het zien van medeverdachte T. was het eerste schot al gevallen. In dat geval is er sprake van poging tot moord door (slachtoffer) op verdachte. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman, gelet op bovenstaande bewijsoverweging, de stukken en het onderzoek ter terechtzitting, in onderling verband en samenhang bezien. Voor zover in het bewezenverklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
  • 4. De strafbaarheid van het feit Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op. Ten aanzien van feit 1 primair: poging tot: - diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, en - afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en de dood ten gevolge heeft. De strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Motivering van de op te leggen sanctie Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Wat betreft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen: - Verdachte en zijn mededaders hebben op 21 december 2002 in een woning aan het Mereveldplein te De Meern op geraffineerde en doordachte wijze gepoogd (slachtoffer) van een groot geldbedrag te beroven. Verdachte heeft een prominente rol gespeeld in het opzetten van het plan. Hij heeft het slachtoffer uitgenodigd naar zijn woning te komen. Verdachte wist dat (slachtoffer) een vuurwapen in zijn bezit heeft. Toch is verdachte voorbij gegaan aan de risico's die dit plan met zich mee kon brengen. Er is sprake geweest van een nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten. Eén van de medeverdachten was in bezit van een vuurwapen en heeft hiermee ten minste driemaal geschoten. Verdachte en zijn medeverdachten zijn er aldus niet voor teruggeschrokken om zwaar geweld tegen medemensen te gebruiken en verdachte heeft zich om het lot van het slachtoffer kennelijk volstrekt niet bekommerd; - Het resultaat van dit delict is dat op brute wijze aan een jongeman het leven ontnomen is en dat aan de nabestaanden van het slachtoffer onherstelbaar leed is toegebracht. Een dergelijk delict draagt een voor de rechtsorde zeer schokkend karakter en brengt ook buiten de directe omgeving van het slachtoffer gevoelens van grote angst en onveiligheid teweeg. Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • 5. - de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 24 december 2002, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld, laatstelijk op 12 februari 1999 ter zake van medeplegen van oplichting, valsheid in geschrifte en deelneming aan een criminele organisatie tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. - een voorlichtingsrapport betreffende de verdachte, van de Stichting Reclassering Nederland, unit Utrecht, d.d. 10 april 2003, opgemaakt door mevrouw C. Janse de Jonge, reclasseringswerker. De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot -kort gezegd-: - een gevangenisstraf van 8 jaren met aftrek van het voorarrest. De rechtbank acht, gelet op de aard en de ernst van voormeld feit en rekening houdend met de persoon van verdachte, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Bewaring inbeslaggenomen goederen: Met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten: - administratieve bescheiden (19 stuks); - schrijfmap; - agenda, zal de rechtbank de bewaring van deze voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende gelasten. De toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. DE BESLISSING: De rechtbank beslist als volgt: Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit, zoals vermeld in bijlage III van dit vonnis, heeft begaan. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart dat het onder 1 primair bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte daarvoor strafbaar.
  • 6. Veroordeelt de verdachte tot een GEVANGENISSTRAF voor de duur van 6 JAREN. Beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Gelast de bewaring van de administratieve bescheiden, de schrijfmap en de agenda ten behoeve van de rechthebbende. Dit vonnis is gewezen door mrs A.H. Weijsenfeld, voorzitter, M.L. van der Bel en F.M.D. Aardema, rechters, bijgestaan door mr. A. van Beek, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2003.