More Related Content
Similar to Trendonderzoek mobiele technologie | SURFnet (20)
More from EveryonePrint (17)
Trendonderzoek mobiele technologie | SURFnet
- 2. Inhoudsopgave
1
6
Onderzoeksverantwoording kwalitatief
onderzoek
8
2
Resultaten kwalitatief onderzoek
Onderzoeksverantwoording kwantitatief
onderzoek
41
Gebruik en bezit van mobiele technologie
43
7
10
3
8
Generieke behoeften ten aanzien van
mobiele technologie in het hoger
onderwijs en onderzoek
13
Een kijkje in de belevingswereld van de
eindgebruikers in het hoger onderwijs en
onderzoek
21
47
Attitude ten opzichte van de huidige
situatie
54
Toekomstwensen en verwachtingen
63
9
4
5
UMC-medewerkers kunnen niet langer
wachten
Toepassing in het hoger onderwijs en
onderzoek
10
33
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
2
- 4. Inleiding
Binnen het hoger onderwijs en onderzoek is mobiele technologie inmiddels onmisbaar. De ontwikkeling hierin gaat snel
en breidt zich verder uit in de dagelijkse praktijk van hoger onderwijs en onderzoek.
SURFnet ziet hierin een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd. Zoals SURFnet het zelf omschrijft:
SURFnet zorgt dat onderzoekers, docenten en studenten eenvoudig en krachtig samen kunnen werken met behulp van
ICT. SURFnet richt zich daarvoor op het stimuleren, ontwikkelen en exploiteren van een vertrouwde en verbindende
ICT infrastructuur, waarmee de mogelijkheden die ICT biedt, optimaal kunnen worden benut. SURFnet is daarmee de
ICT-motor voor innovatie in het hoger onderwijs en onderzoek in Nederland (website SURFnet.nl)
SURFnet wil dus bron van kennis zijn, die trends herkent. Dit trendonderzoek is daarvan een onderdeel. Aan de hand
van de resultaten kan SURFnet de rol van mobiele technologie in hoger onderwijs en onderzoek beter leren kennen.
Het volledige onderzoekstraject bestond uit een kwalitatieve fase in februari en maart 2013, gevolgd door een
kwantitatieve fase in mei 2013. De inzichten uit het kwalitatieve deel zijn gebruikt voor het ontwikkelen van de
vragenlijst voor het kwantitatieve deel.
Op de volgende pagina is de centrale probleemstelling met bijbehorende onderzoeksvragen te vinden, die we met dit
onderzoek willen beantwoorden. De belangrijkste conclusies volgen vooraan in dit rapport, gevolgd door de volledige
kwalitatieve en kwantitatieve rapportages.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
4
- 5. Van centrale vraag naar onderzoeksvragen
Wat zijn de trends bij het gebruik van mobiele technologie in het hoger onderwijs en
onderzoek?
1
2
3
4
Hoe ziet het
huidige gebruik
eruit?
Wat zijn triggers
en barrières?
Waar is behoefte
aan?
Wie zijn de
eindgebruikers?
- Welke mobiele technologie
(zoals mobiele telefoons,
tablets, computers, 3Gdatabundels etc) bezitten
en gebruiken
eindgebruikers?
- Hoe frequent en intensief
wordt mobiele technologie
toegepast in het hoger
onderwijs en onderzoek?
- Welke apps gebruikt men
voornamelijk?
- Hoe beoordeelt men het
Wi-Fi- en 3G-netwerk op
de kennisinstelling?
- Hoe gaat men om met de
onbeperkte mogelijkheid
om online te zijn?
- Wat is het gevolg van de
mogelijkheid om altijd
online te zijn?
- Op welke momenten is de
mobiele technologie een
stoorfactor of juist een
verrijking?
- Van welke
toekomstbeelden wordt
men enthousiast of juist
niet?
- In hoeverre denkt men
dat deze toekomstbeelden
werkelijkheid (kunnen)
worden?
- Welke overige wensen zijn
er met betrekking tot
mobiele technologie?
- Verschillen mbo-, hboen wo-studenten en
docenten, onderzoekers
en medewerkers van
elkaar qua gebruik,
attitude en wensen
rondom mobiele
technologie?
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
5
- 6. Algemene conclusies
Op basis van het kwalitatieve en kwantitatieve onderzoek kunnen we de volgende algemene conclusies trekken:
•
Allereerst: dé mobiele, online eindgebruiker bestaat niet; er zijn grote verschillen in behoeften, barrières en
triggers tussen de verschillende hoger onderwijs- en onderzoeks-doelgroepen die door SURFnet worden bediend.
•
Desondanks kunnen we wel stellen dat de SURFnet-doelgroepen gemiddeld genomen voorlopen op de Nederlandse
bevolking als het gaat om bezit van mobiele technologie.
•
Alle doelgroepen hebben hoge verwachtingen van de impact die mobiele technologie in de komende jaren zal
hebben op hoger onderwijs en onderzoek.
•
De behoeften van docenten en studenten liggen vaak niet op één lijn
•
Studenten maken nog maar beperkt gebruik van tablets, ze werken veel meer met laptops.
Op de volgende slide beschrijven we de conclusies per doelgroep.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
6
- 7. Conclusies per doelgroep
Per doelgroep is het beeld rondom het gebruik van mobiele technologie in het hoger onderwijs/onderzoek als volgt:
•
Wo-studenten gebruiken het vaakst mobiele technologie voor hun studie in vergelijking met de andere
doelgroepen, maar juist onder deze groep ontstaat inmiddels ook een wat conservatievere ‘tegenbeweging’. Deze
studenten vinden de extra inzet van mobiele technologie in de lessen (zoals het vervangen van boeken door digitaal
leermateriaal of handige apps) geen goed idee.
•
Hbo-studenten bezitten en gebruiken vaker tablets (m.n. iPads) vergeleken met de andere doelgroepen.
•
Mbo-studenten zijn misschien het meest van allen online, maar gebruiken mobiele technologie nog veel minder
voor hun studie.
•
Wo-docenten zijn enthousiaster dan hun studenten over het inzetten van mobiele technologie in de les (voor
leerdoeleinden), maar kunnen zich tegelijk wel storen aan het alomtegenwoordige privé-gebruik daarvan.
•
Hbo-docenten bezitten en gebruiken vaker tablets (m.n. iPads) in vergelijking met de andere doelgroepen.
•
Mbo-docenten zijn op veel punten minder ervaren met mobiele technologie dan hun collega’s op het hbo en wo,
maar dat komt volgens hen vaak door de gebrekkige infrastructuur op de instelling. Dit frustreert, net als het privégebruik van mobiel internet tijdens de les door hun leerlingen.
•
Onderzoekers zien een belangrijke rol weggelegd voor mobiele technologie om hen te helpen bij hun onderzoek.
•
Medewerkers* gebruiken minder vaak mobiele technologie vergeleken met docenten en studenten. Ook hun
houding ten opzicht van mobiele technologie is minder open vergeleken met de andere doelgroepen. Medewerkers
zien vooral weinig heil in ‘bring your own device’. Wel zouden ze graag meer informatie met collega’s willen delen
via online communities.
*Onderwijsmedewerkers
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
7
- 9. Onderzoeksverantwoording kwalitatief onderzoek
Groep 3
Groep 2
Dit gedeelte van de rapportage bevat
de belangrijkste bevindingen van het
kwalitatieve onderzoek dat TNS NIPO
heeft uitgevoerd in februari en maart
2013.
Kwalitatief onderzoek …
… heeft als doel motivaties, triggers
en barrières te achterhalen. Doordat
we intensief met respondenten in
gesprek gaan, krijgen we een rijk
beeld per respondent. De resultaten
zijn door de kleine n echter niet te
generaliseren
Aanpak
Zeven groepsdiscussies met
studenten, docenten/ professoren,
medewerkers, onderzoekers en UMCmedewerkers die in meer of mindere
mate gebruik maken van mobiele
technologie bij hun studie/werk.
mbo/hbo/wo
hbo/wo (1)
studenten
6 deelnemers
Groep 1
mbo
studenten
6 deelnemers
Veldwerk
De groepsdiscussies van ongeveer 2
uur vonden plaats van 14 februari tot
en met 12 maart 2013 in Den Bosch
en in Amsterdam.
onderwijsmedewerkers
5 deelnemers
Groep 4
Groep 5
mbo/hbo/wo
docenten
5 deelnemers
hbo/wo (2)
studenten
7 deelnemers
Groep 6
Groep 7
UMC (medisch)
AIO, artsen en
stafmedewerkers
7 deelnemers
hbo/wo
onderzoekers
3 deelnemers
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
9
- 10. Context
Dé mobiele, online eindgebruiker bestaat niet; er zijn grote verschillen in behoeften, barrières en triggers
tussen de verschillende stakeholders binnen het hoger onderwijs, onderzoek en UMC;
Binnen de doelgroepen (studenten, docenten/professoren, medewerkers, onderzoekers en UMCmedewerkers) zijn eveneens grote verschillen die tot uiting komen door:
Het aantal devices (mobiele telefoon, tablet, laptop/notebook, e-reader) verschilt per persoon;
Breed scala aan merken devices; van Nokia, Huawei tot Samsung en iPhone;
Het gebruik voor studie/werk wisselt sterk vanwege de verwachtingen van de instelling of docent, maar
ook vanwege de eigen normen en waarden;
Het aantal hoger onderwijsgerelateerde apps hangt samen met de studierichting;
Het budget.
De ervaren Wi-Fi-kwaliteit laat vaak nog te wensen over binnen de onderzochte mbo-instellingen en het
UMC.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
10
- 12. Anno 2013: belangrijkste generieke mobiele online behoeften
1
CONTROLE
Altijd en overal online, maar niet altijd beschikbaar
2
SOCIAAL
Goede balans tussen het gebruik van mobiele apparatuur en de docent
3
VRIJHEID
Zelf bepalen hoe, waar en wanneer je leert of werkt
4
GEMAK
Altijd en overal snel en stabiel draadloos netwerk (is een randvoorwaarde)
5
EXPRESSIE
Devices zijn een verlengstuk van jezelf, erbij horen of juist anders zijn
6
VERTROUWD Veilig en vertrouwd gebruik maken van alle studie- en werktoepassingen
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
12
- 13. 1
Altijd en overal online, maar niet altijd beschikbaar
Studenten en docenten zijn net mensen en zijn steeds
vaker 24/7 (‘t liefst gratis) online. Studenten hebben
zelfs het gevoel dat ze ‘iets’ missen zodra ze niet online
zijn.
Studenten kunnen ook 24/7 via Email contact opnemen
met de docent en tijdens colleges worden applicaties
gebruikt die voorheen voor privégebruik bedoeld waren,
maar nu ook binnen het hoger onderwijs worden
gebruikt. Studenten sparren over de docent en stof via
WhatsApp en docenten maken Facebookgroepen aan om
snel en effectief een groep studenten aan te spreken of
kennis te delen.
Door het gebruik van mobiele technologie verdwijnen de
tijd en fysieke grenzen voor studie/werk en privé.
Dit frustreert. Studenten en vooral docenten en
medewerkers zijn wel altijd online, maar willen niet altijd
beschikbaar zijn, terwijl anderen dit wel verwachten. Ze
hebben behoefte aan heldere offline momenten.
Studenten hebben behoefte aan meer focus en minder
afleiding, docenten willen meer rustmomenten. Even
geen werk, maar tijd voor privézaken.
Letterlijke antwoorden
“Ik heb meteen het gevoel dat ik achterloop als ik even
buiten bereik ben geweest.” Student mbo
“Begrijp jij de leraar? Weet jij het antwoord?” Student mbo
“In welk lokaal moet ik zijn?” Student/docent mbo
“Als ik met collega’s iets wil overleggen gebruik ik ook
whatsapp.” Medewerker mbo
“Het mooiste is nog dat als je de tijd gaat checken op je
mobiel. Dan pak je hem kijk je en heb je daarna geen idee
hoe laat het is en heb je alleen al je meldingen gezien.”
Student hbo
“Hotmail zie ik sowieso tien keer per dag. Maar mijn
schooladres dus niet. Ik zou hem iedere dag moeten
checken maar dat vind ik te veel moeite.” Student wo
“Het is belangrijk dat je je eigen grenzen bewaakt. Niet
continu bereikbaar zijn en dat ook accepteert van anderen.”
Docent hbo
“Ik heb meer last van de verwachting dat studenten
meteen reactie/antwoord willen. Onder collega’s is dat veel
minder.” Docent wo
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
13
- 14. 2
Goede balans tussen het gebruik van mobiele apparatuur en de
docent
Letterlijke antwoorden
Mobiele technologie in het hoger onderwijs maakt het
makkelijker om via Email te communiceren, online
kennis te delen, samen te werken in een online
omgeving, presentaties op video te laten zien en online
de hoorcolleges, ook van andere of zelfs buitenlandse
universiteiten, (opnieuw) te volgen.
“Het is makkelijker om contact te leggen, maar
moeilijker om te onderhouden. Als je echt iets nodig
hebt is het makkelijker, want je kan de docent op ieder
moment bereiken per Email, maar daarna zijn ze je
naam weer vergeten. Ze hebben er geen gezicht bij.”
Student wo
Alle doelgroepen geven aan dat dit waardevol is, echter
dat dit niet moet doorslaan. De online leeromgeving mag
niet ten koste gaan van het persoonlijke contact.
“Via een Email kun je niet altijd laten zien wat je niet
begrijpt. Dan heb je iemand nodig in real life die het
even uitlegt.” Student wo
Het directe contact met de docent maakt het makkelijker
om vragen te stellen en de stof écht te begrijpen. Online
technologie kan de bezieling van de docent nooit
vervangen.
“Ik begrijp het soms niet na een hoorcollege van een uur
lang. En als je het dan thuis naleest en dingen gaat
opzoeken… dat je juist dan het ineens wel begrijpt.
Omdat je het dan op een andere manier bekijkt en het
nog een keer kunt opzoeken.” Student wo
“Hoorcolleges kun je ook een paar jaar laten zien. Het
kan ook niet meer allemaal persoonlijk. Je mist wel de
interactie.” Student wo
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
14
- 15. 3
Zelf bepalen hoe, waar en wanneer je leert of werkt
Letterlijke antwoorden
De belangrijkste driver om mobiel online te werken of te
studeren is het gevoel van vrijheid dat het studenten,
docenten, medewerkers en onderzoekers geeft.
Studenten zien vooral het voordeel in een rooster dat
ruimte geeft om andere dingen te doen, zoals feesten of
werken.
Docenten zien mogelijkheden om administratieve
klussen onderweg of tussendoor te doen.
medewerkers werken vaak nog achter hun desktop,
maar verwachten dat mobiele technologie de dagelijkse
‘sleur’ zal doorbreken.
“Meer vrijheid in het zelf inplannen van je rooster. Nu
heb ik 5 dagen les. Kan je niet meer werken, maar ik zit
niet hele dagen op school. Ik wil 2 dagen studie, 3 dagen
werk.” Student hbo
“Leraren krijgen echt duizenden mailtjes per dag.”
Student hbo
“In het hoger onderwijs zijn er zo veel dingen waar een
leuke app voor gemaakt kan worden. Een blackboardapp zou ook heel fijn zijn. Omdat het allemaal te maken
heeft met administratieve werkzaamheden die je typisch
zou kunnen doen als je in de trein zit.” Docent wo
Onderzoekers laten de grenzen tussen werk en privé
(nog) meer varen. Vooral Email checken wordt altijd en
overal gedaan, en ervaren als de voornaamste
verandering. De toegevoegde waarde voor mobiele
devices/toepassingen bij het doen van onderzoek zelf zit
nog in de beginfase.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
15
- 16. 4
Altijd en overal snel en stabiel draadloos netwerk = hygiënefactor
Letterlijke antwoorden
De kwaliteit van het (draadloze) netwerk lijkt sterk te
verschillen per kennisinstelling en varieert van geen WiFi (vaker mbo) tot overal in het gebouw en er redelijk
buiten, een supersnelle en stabiele verbinding (vaker
universiteit). Dit heeft uiteraard effect op het gebruik
van mobiele technologie.
Een zorgeloze draadloze verbinding leidt uiteraard ook
tot meer mogelijkheden en meer gebruik van de tablet
of smartphone.
“Kwaliteit van Wi-Fi is slecht, sloom. Het schijnt moeilijk
om met zijn allen op het zelfde netwerk te zitten.”
Student mbo
”Ik kies nog niet voor mobiele opdrachten omdat bij ons
de internetverbinding te vaak uitvalt, en er zijn ook nog
altijd inlogproblemen. Ik weet niet of dat over twee jaar
weg is, ik hoop het wel.” Docent mbo
ICT-afdelingen kunnen vaak de problemen met inloggen
of de verbinding niet tijdens de collegetijden/lestijden
oplossen. Als docent moet je flexibel om kunnen gaan
met het lesverloop.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
16
- 17. 5
Devices zijn een verlengstuk van jezelf, erbij horen of juist anders zijn
Bring your own device is nu nog een discussiepunt,
maar lijkt een onvermijdelijke ontwikkeling.
Studenten zien de minste belemmeringen. Ze hebben
allemaal al een eigen laptop. En een smartphone is iets
dat hoort bij je imago en het nemen van eigen
verantwoordelijkheid ten aanzien van je studie. Je moet
meegaan met de tijd en je kunt niet meer zonder als je
met andere studenten in contact wilt blijven.
Voor een tablet geldt hetzelfde, echter werkt een laptop
beter voor studenten en wordt de tablet dan ook meer
gezien als luxe en extra. Wanneer het budget het niet
toelaat, valt de tablet dan ook al snel af.
Het is de docent die zich zorgen maakt over de
tweedeling die hierdoor ontstaat tussen de meer en
minder welgestelde studenten.
Docenten en medewerkers vinden het zelf bepalen van
wat prettig werkt een belangrijk voordeel van het
meebrengen van een eigen apparaat. Werk en privé
lopen echter al steeds vaker door elkaar en het gevoel is
wel dat het gebruik van eigen apparatuur dit alleen nog
maar versterkt.
Ook verwacht men minder problemen met eigen spullen.
Letterlijke antwoorden
“Dat ligt eraan of je abonnement of prepaid hebt.”
Student mbo
“Als ik in de trein mijn Email zit te doen, dan is dat mijn
eigen keuze.” Docent hbo
“Als ik in een vergadering zit en ik voel me heel dom dat
ik iets niet weet dan google ik even wat.” Medewerker
mbo
“Je stopt met die negatieve houding van dat k*tding van
school. Die laptop die het nooit doet. Dat gevoel haal je
weg. Het is je eigen verantwoordelijkheid. En wij zorgen
dat alle diensten werken. Dat bevordert het welbevinden
tijdens je werk. Je hebt je eigen lekkere laptop. Of dat
nou je Acer is of je Dell. Je hebt zelf gekozen wat je fijn
vindt.” Medewerker mbo
“Bij ons slopen ze die computers, nieuwe leerlingen
moeten verplicht een laptop meenemen. Eigen spullen.
Ik vind dat goed, zo leren ze tenminste met andermans
spullen omgaan. In de mediatheek waren 100 computers
en nog maar 6 deden het.” Student mbo
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
17
- 18. 6
Veilig en vertrouwd gebruik maken van alle studie- en
werktoepassingen
Letterlijke antwoorden
Veiligheid is een belangrijk issue voor eindgebruikers,
maar ook erg ongrijpbaar omdat digitale veiligheid niet
tastbaar is. Inlogcodes zijn er om de veiligheid te
bewaken, maar uiteindelijk heerst het gevoel dat alles
kan worden gekraakt. Een voor velen herkenbaar
voorbeeld is de fraude met cijfers.
Studenten voelen zich wat meer vertrouwd met mobiele
technologie dan docenten en medewerkers. Voor
studenten is veiligheid ‘niets kwijtraken’. De
maatregelen die ze hiervoor treffen verschilt sterk. de
ene student zet nog alles op een USB-stick, een ander
stuurt alles ook via Email en een enkeling loopt voorop
en maakt al back-ups in een cloud.
Docenten, medewerkers en onderzoekers maken zich
aanzienlijk meer zorgen over de bescherming van de
privacy. Dit zorgt ervoor dat ze zorgvuldig zijn in de
keuze om wel of niet gebruik te maken van de cloud.
Ook betekent werken in de cloud voor hun eerder het
risico dat iemand anders bewust of onbewust met deze
gegevens gaan knoeien. Er is sterke behoefte aan
internet opslag in eigen beheer.
“Digitale veiligheid is slecht te controleren.” Student wo
“Voor mijn studie is het veilig, je doet het met een
inlogcode. Maar alles is te kraken.” Student mbo
“Ik heb privacy een beetje opgegeven, en dus gaan alle
foto’s en dergelijk gewoon op Google Drive.” Docent wo
“Ik gebruik Icloud voor syllabi en cursusmateriaal. Maar
niks privacygevoeligs.” Docent wo
“Cloud. Het magische woord van 2012.” Medewerker hbo
“Je moet veel stappen doorlopen om de dingen te doen.
Pen en papier zijn in elk geval veilig, zodat je gegevens
niet verloren gaan.” Onderzoeker
“Voor ons betekent het dat wij een heel gesloten
netwerk in een half jaar tijd moeten open gooien zodat
het vanuit thuis bereikbaar is, of onderweg, of op je
tablet. En het moet allemaal veilig zijn. De gegevens
mogen niet op straat komen te liggen.” Medewerker mbo
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
18
- 19. 4
Een kijkje in de
belevingswereld van de
eindgebruikers in het
hoger onderwijs en
onderzoek
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
- 20. De doelgroep
Wie, wat, wanneer, waar en waarom? En waarom niet?
Student
Docent
Medewerker
Onderzoeker
mbo
mbo/hbo/wo
mbo/hbo/wo
wo
hbo/wo
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
20
- 21. Wat typeert de mobiele mbo-student? Wat vindt hij/zij
belangrijk?
Wie? Wat typeert de mbostudent?
- Wil altijd en overal online zijn
met vrienden (“3x per dag aan
de lader”, “700 vrienden”);
- Voelt zich niet erg betrokken bij
de eigen studie;
- Laptop is praktisch voor het
maken van opdrachten; tablet
(hebbedingetje) van de ouders.
Thuiswonend.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- Rooster checken; dit verandert regelmatig;
- Les volgen via Skype tijdens ziek zijn;
- Digitale agenda voor het noteren van toets of
opdracht inleveren, makkelijk maandoverzicht;
- Groepsopdrachten maken nog vooral via Email;
- Woordenboek/rekenmachine via mobiele telefoon;
- Samen toetsen maken met WhatsApp;
- Stageplaatsen zoeken via Google;
- Presentaties, readers, oefenopdrachten op
Blackboard;
- Digitaal board in de aula met je naam erop als je
nog moet inhalen. (“Echt erg is dat, schande.”)
Wat motiveert de mbo’er?
- Gunstige abonnementen uit het
verleden (“1000MB per maand”);
- Visualisatie/videobeelden
(YouTube) in plaats van lezen;
- Gemak bij inloggen en online
opslag; wachtwoorden en USBsticks raak je makkelijk kwijt;
Wat zijn de barrières?
- Trage draadloze internetverbinding; “Filmpje laden
op Youtube duurt 5 minuten.”
- Lage intrinsieke motivatie om leren makkelijker te
maken;
- Lastige overstap naar digitaal vanwege de vaak
oudere docenten;
- Uitzetten mobiel internet of in de tas verplicht;
- Leerlingen zijn snel afgeleid en gaan dan vooral
Facebook checken en Twitteren;opdrachten via
Facebook werken ook niet;
- Studenten zien hacken/verstoren nog als uitdaging;
- Computers worden ‘gesloopt’ of gestolen;
- Leermiddelen hebben geen prioriteit, kleding wel.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
21
- 22. Ideale leeromgeving
in de toekomst
mbo-student
“Overal een snelle internetverbinding en
alles in één apparaat.”
- “Snel en goed internet. Geen boeken meer, alles op één apparaat/tablet. Soms vergeet ik boeken, en dan kom je niet in de les en
sta je op afwezig. Skype aanzetten voor de leerlingen die er niet zijn. Nu zeuren ze dat je veel stof mist.”
- “Overal bereikbaarheid en snel internet. Bij ons op school is geen Wi-Fi. Samenwerken via internet. Het lijkt me makkelijk als je
een app hebt of een knop dat je het gelijk naar je hele werkgroep kan sturen. Dat je alleen maar document of dingen die je hebt
gemaakt, kan delen zonder gesprekken te voeren. Sommige vakken een eigen app. Ik doe iets met dieren, dat je voor het vak
dier een aparte app hebt.”
- “Snelle verbinding, goede beveiliging, online lessen, goede communicatie. Met online lessen bedoel ik een website van de school
waarop alles via de computer gebeurt, opdrachten die je kan doen, lessen worden opgenomen, instructies. Geen boeken, geen
dingen, niks. Misschien ook een chat groep met leraren.”
- “Opdrachten via de website, en naar school voor uitleg.”
- “Snelle verbinding. Bijvoorbeeld in de trein. Ik haat de verbinding in de trein. Altijd propvol.”
- “Leerstof via internet, dat je niks mist. Dat je niet via andere mensen hoeft te horen wat er gebeurd is. En iPad op school. Voor
mij is dat handig, omdat wij geen computers hebben. Ik vind papierwerk saai, dat ik het later nog een keer op mijn computer
moet doen. Laat het ons in 1x op de computer doen.”
- “Verbinding moet snel zijn, op school en overal. Op straat en in de trein. Overal waar je gaat. Amsterdam moet een Wi-Fi paal
krijgen. En alle leerstoffen moet op je iPad en telefoon beschikbaar zijn. En je kan de toetsen online maken. Ik moet alles
sjouwen naar Utrecht. Ik moet zoveel boeken meenemen. Op je iPad heb je alles op één ding. En toetsen online maken. Dat je
ziet wat voor fouten hebt. Je ziet gelijk je cijfer. Dat lijkt me makkelijker dan wanneer je moet wachten. En dat je presentaties
thuis kan maken, dat je jezelf gewoon filmt (als reisleider in ander land) in plaats van alles opschrijven en dat naar de leraar
sturen.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
22
- 23. Wat typeert de hbo-/wo-student? Wat vindt hij/zij
belangrijk?
Wie? Wat typeert de hbo-/wostudent?
- Voelt zich zelfstandig en neemt
eigen verantwoordelijkheid voor
het begrijpen van studiestof;
- Wil onafhankelijk zijn;
- Proactief gebruik smartphone/
tablet voor studie;
- Is geldbewust.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- ‘Last minute’ rooster bekijken/delen via WhatsApp;
- Kennis/discussies verrijken door informatie zoeken
tijdens hoor-/werkcolleges;
- Hoorcolleges thuis bekijken om deze beter te
begrijpen;
- Samenvattingen delen/gezamenlijk werkopdrachten
maken en controleren bij elkaar (Dropbox/Google);
- Aantekeningen via foto’s delen;
- Onderweg lezen van gedownloade artikelen;
- Specifieke apps die helpen bij de studie, zoals
formules uitrekenen;
- Oefententamens op Blackboard.
Wat motiveert de student?
- Meer vrijheid om zelf studietijd en
werktijd in te delen;
- Beter begrijpen van lesstof door
visualisaties/videobeelden;
- Terugluisteren van hoorcolleges op mp3,
met terug-/doorspoelen en stoppen,
voor onderweg; boek ernaast;
- Actief meedoen aan hoorcolleges door
opzoeken informatie/discussie onderling.
Wat zijn de barrières?
- Vindbaarheid informatie
- Betrouwbaarheid bronnen;
- Gebruik inhoudelijk videomateriaal nu nog sterk
opleidingsafhankelijk;
- Toegankelijkheid kennisclips (“Inloggen is
omslachtig, soms wel 6 stappen”);
- Kosten smartphone, tablet of data (3G);
- Kennis/vaardigheden van de docenten verschillen
sterk en dus ook het gebruik;
- Beter leren door te luisteren en behoefte aan
persoonlijke uitleg van docent;
- Geen mogelijkheden voor het delen van kennis
buiten de eigen universiteit (ook buitenland).
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
23
- 24. hbo-/wo-student
“Eigen tempo bepalen en meer gemak bij het zoeken
naar informatie.”
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “In mijn ideale wereld heb ik een apparaat dat heel mijn rooster heeft. Die weet hoe laat ik op moet staan. Welke trein. Welk
lokaal. Wat ik die dag moet gaan leren. Welk huiswerk. Die al je lesstof die je nodig hebt, automatisch download.”
- “Van mij mogen alle lessen, opdrachten, boeken, toetsen digitaal. En dan zijn er af en toe momenten met de docent. Als je iets
niet snapt en voor je persoonlijke ontwikkeling. Voordeel is dat je in je eigen tempo kan studeren.”
- “Ik zie een specifiek zoekplatform voor me. Ik zie dat nu al opkomen. Ik denk dat het meer gaat worden. Niet meer alles op
Google. Maar bijvoorbeeld een speciale Google voor Civiele Techniek, zodat mensen in het veld zelf daar ook kunnen kijken en
kunnen controleren of de informatie correct is.”
- “Ideaal is als er meer colleges live zouden worden uitgezonden. En een soort programma als skype opzetten waarbij je in groepjes
kan Skypen en dat je dat aan elkaar uit kan leggen.”
- “Alle boeken online of op een tablet. Maar dat het wel chill lezen is. Ik vind op een scherm niet zo fijn en ook niet als je alleen tekst
moet lezen. Ik mis de plaatjes en zo…nu is in een boek nog alles veel mooier.”
- “Ik wil alle colleges online terugkijken maar ook van andere universiteiten en professoren. En dat je altijd en overal alles
beschikbaar hebt. En als er een bepaald congres is, dat je dan gewoon mee kan kijken.”
- “E-readers. Ik zou het fijn vinden dat als je twee schermen naast elkaar hebt. Dat je kunt klappen. Waar ik ook tegen aan loop is
dat ik alleen de E-books online kan bekijken en niet kan downloaden. Dus dan op je e-reader zetten zodat je het mee kan nemen.”
- “Alle begrippen/artikelen zouden een bepaalde code moeten hebben. Beter zoekmachine voor betrouwbare informatie. Minder
gebruik van steekwoorden. ”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
24
- 25. Wat typeert de docent/professor? Wat vindt men
belangrijk?
Wat typeert de
docent/professor?
- Staat open voor gebruik
apparatuur in de collegezaal/klas;
- Voelt zich onrustig door het altijd
(24/7) beschikbaar moeten zijn;
- Overtuigd van het feit dat
apparatuur aandacht vermindert;
- Wil een schakelaar aan/uit voor
internet.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- Meer gebruik van actualiteit;
- Meer gebruik van (beeld)lesmateriaal;
- Zelf snel iets op internet opzoeken/feit controleren;
- Discussies in werkcolleges verlevendigen door gebruik
internet;
- Bronnen checken;
- Contact met studenten via Email onderhouden; een
enkeling ook via Facebookgroep;
- Opdrachten meegeven voor op straat/buiten;
- Opnemen van (gast)colleges en delen
- Skypen van begeleidingsgesprek met (internationale)
studenten.
Wat motiveert hem of haar?
- Flexibeler werken;
- Creatiever werken en studeren;
- Een Blackboard-app;
- Digitale ondersteuning bij
administratieve taken.
Wat zijn de barrières?
- De digitale gap tussen docenten en studenten.
“Ik vind dat studenten al snel iets ouderwets
vinden.”
- Blackboard heeft geen toegang met Smartphone;
- Open vragen zijn niet geschikt voor Blackboard;
- Open karakter (onveilig) van iCloud; privacy
- Weinig controle op Facebookgroepen; studenten
initiatief
- ICT kan vaak niet binnen lestijd problemen
oplossen;
- Switchtasken, multitasken bestaat niet want je
doet namelijk nooit twee dingen precies tegelijk,
gaat ten kostte van studieresultaten;
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
25
- 26. Docent/professor
“Je wilt een robot voor het stofzuigen, en niet om met de
kinderen te spelen.”
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “Een duidelijke schakelaar. Ik ben alleen beschikbaar tijdens kantooruren en dat dat ook in de mentaliteit van mensen komt te
zitten. Een brilletje waarbij studenten Facebook kunnen zien, maar ook tegelijkertijd extra informatie op kunnen zoeken. Maar
ook dat studenten één device hebben. Ook dat alle studenten dezelfde mogelijkheden hebben en op de hoogte zijn van de
goedkopere varianten. De universiteit blijft iets aanbieden, maar ook hun eigen middelen.”
- “Ik wil makkelijker contact met de ouders. De ouders zouden ook een iphone moeten hebben. Van moeilijke kinderen heb je ook
de sociale omgeving nodig. Ik kan me voorstellen dat je daar een app voor ontwikkelt. Informatie van een leerling flexibel
opgeslagen. Een leerlingvolgsysteem dat makkelijker toegankelijk is en beter te gebruiken. En ik wil alleen bereikbaar zijn op
afgesproken tijden. Dit vereist wel overleg.”
- “Belangrijk dat het vrijheid creëert. Meer keuze in toets mogelijkheden. Onderhouden van contacten. Speelser hoger onderwijs.
Tijdens hoorcolleges dingen laten twitteren. Ik hoop dat nieuwe systemen ook een soort verlichting geven, zodat je niet constant
hetzelfde hoeft in te voeren als je een mailtje wil sturen naar de hele groep.”
- “Skype verruimt. In het hoger onderwijs zijn er zo veel dingen waar een leuke app voor gemaakt kan worden. Een blackboardapp zou ook heel fijn zijn. Omdat het allemaal te maken heeft met administratieve werkzaamheden die je typisch zou kunnen
doen als je in de trein zit. Je wilt een robot voor het stofzuigen en niet om met de kinderen te spelen.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
26
- 27. Wat typeert de (ICT-)medewerker? Wat vindt men
belangrijk?
Wat typeert de medewerker?
- Voelt zich volledig in dienst van
de docent en student;
- Vanuit de redelijk statische
werkplek op de kennisinstelling
werkt men veel achter desktop,
weinig mobiel. Thuiswerken
liever niet;
- Weinig gebruik van apps die
werkgerelateerd zijn.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- Synchroniseren Email en agenda van werk op
zelf gekochte smartphone;
- Gebruiken soms Wi-Fi op het werk;
- Onderhoudt contact telefonisch met interne
klanten, key users van ICT en collega’s;
- Een enkeling is actief in het zelf ontwikkelen
van apps die het eigen werk eenvoudiger en
efficiënter maken.
Wat motiveert hem of haar?
- Zelf ontwikkelen van bruikbare
apps voor werk;
- Specifieke doelgroep community
waarin men met elkaar kan
discussiëren en delen, want
alles gaat sneller als iedereen
met elkaar verbonden is.
Wat zijn de barrières?
- Wi-Fi vaak overbelast (misbruik van leerlingen), werkt
niet prettig.
- Geloof dat apps vaak niet compleet of niet relevant zijn
voor werk.
- Angst om werk niet los te kunnen laten met BYOD: “Je
bent altijd aan het werk.” en weerstand vanwege het
feit dat het bij secundaire voorwaarden zou moeten
horen.
- Vanuit (vaste) werkplek (met vaste telefoon) weinig
aanleiding om anders te gaan werken.
- Sceptisch vanuit zijn ervaring “Draadloze opslag (Cloud)
is niet anders dan de H drive et cetera.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
27
- 28. (ICT-)medewerker
“Meer mogelijkheden mobiel die het werk minder
afhankelijk van de desktop maken.”
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “Ik wil zelf kiezen waar en wanneer ik werk, zonder dat ik iets mis en overal en altijd met precies dezelfde mogelijkheden.
In het park (bij mooi weer) of in de trein, thuis of in bed. Als ik nu thuis werk op mijn laptop dan kan ik minder dan dat ik
op mijn werk zit.”
- “Iedereen altijd bereikbaar. Alle apps voor any device. En een goedkopere device.”
- “Een device die iets laat zien, zoals een beamer. En dat je dat in de lucht kan pakken. Een beetje futuristisch misschien.”
- “Ik zat te denken aan implantaten in je ogen. Dat je kan zien… ze moeten bij mijn pc’s demonteren en monteren en het zou
makkelijk zijn als ze dat virtueel kunnen doen.”
- “Meer gebruik van handige apps en foto’s zoals bij ons meldingssysteem. Ik maak een foto en omschrijf de klacht en krijg
meteen een melding met een nummer terug. Van daaruit krijg ik meteen een bericht terug. Dit is er aan de hand. Foto van
de situatie. Hiervoor gebruiken we zelf ontwikkelde apps. Een schilletje die tegen de database aankijkt. Zo geven we het
even snel weer en die ziet er heel karig uit voor ons maar die werkt perfect. Het is heel grafisch heel simpel.”
- “Een community waarin je met collega’s van andere kennisinstellingen maar uit hetzelfde werkveld kan overleggen, ideeën
uitwisselen, en software delen.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
28
- 29. Wat typeert de wetenschappelijk onderzoeker? Wat
vindt men belangrijk?
Wat typeert de
wetenschappelijk
onderzoeker?
- Onafhankelijk en op zichzelf;
- Onderzoek is zijn passie;
- Tijd is schaars;
- Mobiele telefoon vooral
functioneel om contact te
onderhouden.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- Smartphone om Email te checken;
- Ontwikkelen van eigen mobiele apps;
- Skypen met collega’s in het buitenland,
uitwisselen van bestanden;
- Wi-Fi voor documenten downloaden en Google
maps;
- Gps, Compass, hellingshoek, magnetische/lichten geluidsensoren op afstand uitlezen;
- Camera, filmpjes maken in het veld;
- Eduroam voor laptop en mobiel;
- Twitter als onderzoeksmethode.
Wat motiveert?
- 4G; skypen wordt makkelijker en
applicaties kun je in de Cloud draaien in
plaats van lokaal;
- Goedwerkende apps op maat;
- Eigen Cloud van de universiteit om data
te delen tussen universiteiten.
Wat zijn de barrières?
- Onderzoek is traditioneel en gaat langzaam,
draadloos werken is nergens voor nodig; desktop
heeft een groot scherm;
- Pen en papier zijn veilig, er gaan geen gegevens
verloren;
- Beperkte toegang tot wetenschappelijke artikelen,
alleen op universiteit;
- Veel slecht geschreven apps; zelf schrijven kost veel
tijd en moeite;
- Geen goede telecom conference-oplossing;
- Betaalbare draadloze verbinding 3G/4G.
- Eduroam installeren op je mobiel is lastig en
tijdrovend, ook hebben niet alle hogescholen en
universiteiten het.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
29
- 30. Wetenschappelijk onderzoeker
“Userinterface die helpt schakelen tussen programma’s.”
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “Ik droom van een omgeving waar ik alle informatie bij elkaar heb. Dat ik de gegevens kan visualiseren, grafisch maken.
Klaar maken voor de volgende stap. Nu zijn het allemaal informatie blokjes, je moet ze allemaal formatteren, je bent dus
alleen bezig met het omzetten van je data zonder dat je verder komt met je onderzoek. De eerste stap is de userinterface,
dus hoe je die data kan benaderen. Een userinterface die je toegang geeft tot alle gegevens. Je kunt dan patronen vinden.
In de fysica doen ze dit al, dat lijkt van buitenaf zo. Ze hebben een hele grote database, in hoeverre dat geautomatiseerd is
weet ik niet. Het is moeilijk om te leren om met zoveel data om te kunnen gaan en te analyseren en annoteren, dat is nu te
veel werk. Daar loop ik dagelijks tegenaan.”
- “Ik wil ook die userinterface, all-in-one. Ik wil niet hoeven schakelen tussen programma’s. Ik wil één keer kunnen inloggen
en dan overal toegang. Ik wil overal betrouwbare bandbreedte hebben. 4G is op dit moment aantrekkelijk genoeg. Ik wil
een device, heel klein, heel licht en op een scherm kan laten afspelen. Dit duurt denk ik 2 tot 3 jaar voor het betaalbaar en
bruikbaar is. Kortom, een day-made-of-glass. Omdat ik veel onderweg ben is directe toegang en een klein device handig.”
- “Taken en routines zijn leidend i.p.v. technologie. Overal zelfde data en applicaties, geen versnippering meer.
Aantekeningen en gegevens die zich vanzelf ordenen zodat ik niet meer hoef te copy-pasten. Makkelijk omgaan met grote
datasets die zich zelf aggregeren en combineren. Misschien kan het al wel, maar weet niet precies hoe het moet. Ik zou
makkelijker willen kunnen samenwerken met andere collega-onderzoekers.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
30
- 32. Top 3 generieke behoeften in het UMC
1
Overal in het ziekenhuis even snel Wi-Fi en/of 4G
2
Op meerdere apparaten overal dezelfde toegang en mogelijkheden
3
Veilige internetopslag in eigen beheer
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
32
- 33. 1
Overal in het ziekenhuis even snel Wi-Fi en/of 4G. Meer snelheid
betekent efficiënter en productiever kunnen werken.
Letterlijke antwoorden
UMC-medewerkers werken in een omgeving waarin Wi-Fi
nog niet tot de basis behoort. Men werkt met vaste
netwerkverbindingen, met de laptop onder de arm, vaak
in- en uitpluggen met de netwerkkabel.
Met de digitalisering gaat een wereld open voor de UMCmedewerker: het EPD, gebruik van video/fotografie om
ziektebeelden uit te leggen, digitale grafieken waarmee
je trends en ontwikkelingen kunt zien over de afgelopen
jaren. Een enorme vooruitgang in het sneller, efficiënter
en productiever werken.
Maar dan moet het netwerk ook snel werken. Helaas zijn
slecht bereik, niet werkend Wi-Fi en lang wachten geen
uitzonderingen. Terwijl snel in kunnen loggen, de
snelheid waarmee je kunt werken vaak minder
geïrriteerd én productiever maakt. Je kunt zo als
medewerker sneller dingen opzoeken en sneller
diagnoses stellen.
“Je moet gewoon overal Wi-Fi hebben.”
“Je kan bij alle mail en dat soort dingen. Maar op het
moment dat ik met de iPad in het EPD wil, dan is het
klaar. Dan duurt het een half uur voordat het is
geladen.”
“Eerst duurde het een jaar voordat je bepaalde uitslagen
had. Nu heb je het binnen een paar maanden. Het gaat
veel sneller en beter.”
“Wat ook geweldig is, is dat je allerlei grafieken kunt
zien. Vroeger moest je in het lab kijken, wat voor
labwaarden. En dan hang je soms aan een waarde. Je
kunt nu trends aan- en uitzetten. Grafieken, prachtige
foto’s. Kun je allemaal in het dossier stoppen. Zie je
meteen hoe het zich verhoudt tot 5 jaar geleden.”
“Of je moest malletjes maken. Tot hoe ver reikt die
wond, hoe groot is het. Nu maak je gewoon een foto en
het is duidelijk.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
33
- 34. 2
Op meerdere apparaten overal dezelfde toegang en
mogelijkheden
Letterlijke antwoorden
Binnen de ziekenhuizen zorgen maatregelen op het
gebied van veiligheid dat er in sommige gevallen weinig
mogelijk is qua toegankelijkheid van systemen en
toepassingen.
Omdat men veel op pad is binnen het gebouw en op
verschillende plaatsen in het pand in gesprek is met
collega’s en patiënten, leeft de behoefte om gemakkelijk
overal toegang te hebben tot met name documenten.
Een belangrijke ontwikkeling daarin is dat iemand
benoemt nu overal in het pand documenten te kunnen
printen, in plaats van alleen op de eigen kamer/afdeling.
Door middel van een integratie van de badges van
medewerkers met de printers hebben medewerkers op
meer plekken toegang dan voorheen.
Daarnaast wil men ook op de telefoon of op de tablet
kunnen werken. Bijvoorbeeld bij het communiceren met
patiënten ter plekke een apparaat erbij kunnen pakken
om zaken te bespreken. Nu heeft men vaak geen
toegang op zulke apparaten.
“Ik heb daarom altijd mijn laptop bij me. Er zitten
gewoon restricties op de werk pc. Ik kan niet alles wat ik
zou moeten.”
“Als je nu een printje stuurt van een willekeurige
computer, kan je dat printje op elke printer printen.
Soms moet ik van mijn afdeling naar de kinderoncologie.
En een printje? Dan haal ik hem daar eruit. Dat vind ik
wel ideaal. Met je badge, dan houd je dat ervoor.”
“Ik denk dat het ook heel handig is als je een
ziektebeeld aan de patiënt wil uitleggen. Plaatjes en
filmpjes. Voor operaties, of maag of darm onderzoek dat
je een filmpje laat zien hoe het werkt.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
34
- 35. 3
Veilige internetopslag in eigen beheer. Werken met de cloud en
Dropbox is handig, maar niet altijd mogelijk.
Letterlijke antwoorden
Medewerkers UMC werken ook veel offline, het alvast
downloaden van documenten om onderweg (in de trein)
te lezen. En dat downloaden gebeurt vanuit de Cloud of
online opslag.
Qua veiligheid wordt de Cloud of de online-opslag niet
overal geaccepteerd, wat voor problemen kan zorgen,
zoals het niet kunnen openen van documenten die via de
online-opslag verstuurd worden.
Het gebruik van cloud-diensten is ideaal als de
informatie vrij voor iedere betrokkene toegankelijk kan
zijn, deze informatie betrouwbaar is (klopt) en het op
een veilige manier aangeboden kan worden. En deze
zekerheid voelt niet iedereen.
“Tot voor kort hadden wij meters, stapels dossiers, dat
was niet normaal. Als je dat mee moet zeulen… nu staat
het allemaal op de iPad. Dat staat op, ik weet niet hoe
dat precies heet, een cloud. Ik download het wel. Want
als ik ergens ben waar geen internet is dan heb ik een
probleem. Dan zet ik het in een map en kan ik het overal
lezen.”
“Het ene ziekenhuis mag Dropbox gebruiken, wij niet.
Laatst kreeg ik iets via Dropbox opgestuurd. Mocht ik
het niet downloaden.”
“Cloud storage is er ook niet. Jij gebruikt Dropbox, maar
dat is eigenlijk een Amerikaans bedrijf waarvan jij niet
weet wat ze met je bestanden doen. Ik zou willen dat
het van het ziekenhuis zelf is. Dat ik weet dat het veilig
is en dat de ontvanger weet dat het echt van mij
afkomstig is. Een certificaat en zo.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
35
- 36. Wat typeert de UMC-werknemer? Wat vindt hij/zij
belangrijk?
Wat typeert de UMCwerknemer?
- Veel onderweg binnen de
ziekenhuisomgeving;
- Begaan met patiënten;
- Mobiele telefoon vaak van
zichzelf, met Email van werk
gesynchroniseerd;
- Werk en privé moet wel zo veel
mogelijk gescheiden zijn.
Hoe gebruikt hij/zij mobiele technologie?
- Werkmail checken op eigen telefoon;
- Dossiers op de tablet, opgeslagen in de cloud,
vooraf downloaden voor offline werken. Dit geldt
ook voor artikelen lezen onderweg;
- Congresapp;
- De hele dag door: nieuws, Email, WhatsApp,
Facebook, Google (dus ook privézaken);
- Elektronisch patiëntendossier;
- Op meerdere schermen werken;
- Foto’s i.p.v ouderwetse mallen.
Wat motiveert hem of haar?
- Gevoel van vrijheid en zo min
mogelijk technische
belemmeringen;
- 4G; snellere verbindingen;
- Spraakgestuurde apparatuur;
- Digitalisering maakt het
mogelijk om snel zaken in te
zien.
Wat zijn de barrières?
- Trage Wi-Fi-verbinding;
- Afhankelijkheid van PC en verschillende versies
Microsoft Office frustreert;
- Onnodig vaak en ingewikkeld inloggen;
- Discussie over privacy/elektronische
patiëntendossiers;
- Gebruik tablet op de werkvloer is beperkt; werkt te
traag of heeft geen mogelijkheid tot EPD
(elektronisch patiëntendossier)
- Tijd
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
36
- 37. UMC - 2014
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “Ik wil snelle informatievoorziening die specialiseert op de rollen die ik vervul gedurende dag. Altijd aan. Real time. Veilig en
privé. Een soort PA. Met een vrouwenstem. Ha ha. Ik wil dat het zich aan past aan de rol (werk/privé) die ik heb.”
- “Eenvoudig, overzichtelijk en snel informatie vinden die je nodig hebt en deze informatie uitwisselen met collega’s over de
hele wereld. En ook dynamisch werken. En dat je kan praten. Ik wil een presentatie. Ik heb heel veel ppt presentaties. Dat
je kan zeggen maak een PowerPoint over dit onderwerp op grond van de dia’s die ik al heb. Dat je gesproken
zoekopdrachten kan geven. Hoeveel patiënten heb ik gezien met dat ziektebeeld? In grafieken. PowerPoint.”
- “Ik doe heel veel onderzoek en ik schrijf veel artikelen en ik denk wel eens soms heb je een bepaalde zin uit een artikel die
je kopieert als een bepaald geheugensteuntje. Dat je dan die zin kan aanklikken en dat de bron automatisch wordt
gevonden. Dat je alles met spraak kunt doen. Makkelijk tekst selecteren, in je andere bestand, bron ernaast. En vroeger
met bluetooth data kan uitwisselen dat je met een slide dingen kan verplaatsen van je telefoon naar pc en andersom. En
een intelligente zoekmachine. Die goede data zoekt. Zowel in patiënten bestanden als wetenschappelijke bestanden. En qua
patiënten dossier. Meer vrijheid in meldingen. Ik moet nu al mijn patiënten zelf gaan nakijken. Dat je actief gewaarschuwd
wordt. Bijvoorbeeld als iemand allergisch is. dat je niet eerst in het allergie vak moet gaan kijken. Een interactief systeem.”
- “Alles wat je import dat het wordt gekoppeld naar een database. En ook als je iets invult dat je gelijk naar een zoekmachine
kan. dan hoef je dat niet op te zoeken in een programma. Of dingen dat ie zegt denk daar nog even aan. En differentiaal
zoeken. Naar andere diagnosen die het eventueel ook kunnen zijn.
- “Ik weet niet hoe het heet maar er is een site en daar kun je symptomen aanklikken en dan komt ie met een lijstje. Geen
vertragingen voor langzame computers. En dat er een landelijk centraal EPD is. dat zou zoveel makkelijker zijn. Als er een
zieke patiënt binnenkomt. En dat je dan niet eerst de handtekening van de patiënt nodig hebt. En dat het veilig is en blijft.”
- “Ik wil een goede snelle verbinding overal waar je bent. Ook in de trein bij Amsterdam. En makkelijker in contact komen, ik
werk dan met datamanagers in andere academische ziekenhuizen, als je wat wil vragen moet je bellen. Dat je op een soort
forum idee dingen kan uitwisselen. Of bijvoorbeeld binnen het ziekenhuis. Allerlei mensen die tegen hetzelfde monitor
probleem aanlopen. Dat iedereen dan meteen weet wat de goede oplossing is. En dingen voor alle ziekenhuizen gelijk
maken. Het ene ziekenhuis mag Dropbox gebruiken, wij niet. laatst kreeg ik iets via dropbox opgestuurd. Mocht ik het niet
downloaden.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
37
- 38. UMC - 2025
Ideale leeromgeving
in de toekomst
- “KIT. Voor degene die vroeger Knight Rider hebben gekeken. Een spraak gestuurde mobiele telefoon/tablet overal online,
onbeperkte capaciteit, volstrekt veilig reageert alleen op mijn stem en bij onduidelijkheid vraagt het systeem om uitleg.”
- “Open, ik houd ervan als informatie vrij beschikbaar is. dat zou echt ideaal zijn. Ook bijvoorbeeld… ik wil niet zeggen
database met specifieke patiënten gegevens. Maar gewoon een database waar informatie uitgehaald kan worden. Ook voor
onderzoek. Het moet veilig zijn. Zou mooi zijn als we de zaken kunnen delen. Werkomgeving zou fijn zijn als het heel
vernieuwend is en je door kan groeien en nieuwe ontwikkelingen mee kan maken en misschien wel meehelpen daarin. Om dat
te implementeren. Het voor artsen makkelijker maken. Eenvoud vind ik ook heel belangrijk. Is nog niet altijd zo. Zou heel
mooi zijn als het allemaal wat eenvoudiger wordt. In de zin van dat het makkelijker bepaalde zaken te vinden zijn. Dat is iets
wat je vaak terug ziet en hoort ook wat jij al noemde de oudere garde, die overdaad aan informatie, als je dat via een Google
functie makkelijk beschikbaar kan maken en eenvoudiger. En overal beschikbaar. Gewoon overal waar je bent. Dat je toegang
hebt tot je eigen persoonlijke data en mocht het nodig zijn je werk data. Je hebt straks misschien… er is een mooi filmpje op
internet "A Day Made of Glass“heet dat. Waarbij je alles op glas ziet. Ik kan me voorstellen dat je in het ziekenhuis loopt en je
legt je telefoon neer en op de muur wordt een scherm geprojecteerd. Dat je echt vrij bent. Dat soort dingen. Echt vrij om te
gaan en staan waar je wil. En een tablet is al een stuk beter denk ik.”
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
38
- 40. Onderzoeksverantwoording kwantitatief onderzoek
Dit gedeelte van de rapportage bevat de belangrijkste bevindingen van het kwantitatieve onderzoek dat TNS
NIPO heeft uitgevoerd van 13 mei t/m 20 mei 2013. Gemiddeld deden de respondenten er 16 minuten over om
de online vragenlijst in te vullen. In totaal hebben 133 mbo-studenten, 150 hbo-studenten, 206 wo-studenten,
49 onderzoekers, 58 mbo-docenten, 60 hbo-docenten, 47 wo-docenten en 175 ondersteunende hoger
onderwijsmedewerkers (waaronder ICT-medewerkers) de vragenlijst volledig ingevuld. hbo- en wo-docenten die
aangaven dat zij naast onderwijstaken ook onderzoek verrichten, zijn zowel als docent als onderzoeker in de
resultaten opgenomen, hun antwoorden zijn dus twee keer meegenomen. Alle doelgroepen samengenomen zijn
er 1020 respondenten ondervraagd.
Deze respondenten zijn geworven in TNS NIPObase, het eigen online access panel van TNS NIPO met ruim
150.000 potentiële respondenten. De steekproef per doelgroep is getrokken op basis van bij ons bekende
achtergrondgegevens met betrekking tot werk of studie. Voor de steekproeven van de drie groepen studenten is
daarbij een representatieve steekproef (hbo en wo: sekse en leeftijd, mbo: daarnaast ook het type hoger
onderwijs (bol/bbl) en opleidingsniveau) getrokken op basis van gegevens uit het Jaarboek Onderwijs in Cijfers
2012 van het CBS. Vervolgens is in de vragenlijst nogmaals gecontroleerd of de respondenten tot de doelgroep
behoorden.
Voor het samenstellen van de vragenlijst voor het kwantitatieve onderzoek is gebruik gemaakt van inzichten uit
het kwalitatieve onderzoek en van de bestaande vragenlijst voor het wereldwijde TNS-onderzoek Mobile Life
2013. Vragen met betrekking tot specifieke apparaten zijn alleen voorgelegd aan gebruikers van die apparaten.
In sommige gevallen betekent dat dat in een bepaalde doelgroep slechts een klein aantal respondenten een
bepaalde vraag heeft beantwoord. In zo’n geval is die doelgroep buiten beschouwing gelaten bij de data-analyse
en rapportage.
Omdat de aantallen respondenten per doelgroep in dit onderzoek niet overeen komen met de verhouding tussen
de doelgroepen in werkelijkheid, kunnen op basis van de data van dit onderzoek geen algemene uitspraken over
‘alle docenten’ of ‘alle studenten’ worden gedaan.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
40
- 41. 7
Gebruik en bezit van
mobiele technologie
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
- 42. Apparaten: persoonlijk bezit en gebruiksfrequentie
Circa 90% van de hbo- en wo-studenten bezitten een smartphone en laptop
Vrijwel alle Nederlanders bezitten tegenwoordig een mobiele telefoon. Dat is voor de doelgroepen van SURFnet
niet anders. Zoals verwacht ligt het smartphone-bezit onder studenten wel hoger dan onder docenten, hoewel die
ook al voorlopen op de gemiddelde Nederlander.
De verschuiving van desktop-computers naar laptops zien we als we studenten en docenten bekijken: een derde
tot de helft van de studenten heeft een desktop, terwijl dat bij docenten tussen de 60% en 80% ligt. Studenten
hebben daarentegen weer vaker laptops (hbo- en wo-studenten zelfs 90%), dat ligt onder docenten iets lager.
Tablet-bezit is onder studenten echter weer relatief laag: 20% à 30%, terwijl docenten voorlopen op de rest van
Nederland: Ruim de helft van hen heeft een tablet, tegen een derde van de Nederlanders. Datzelfde beeld zien we
ook bij e-readers.
apparaat
Benchmark NL
Student
mbo
Student
hbo
Student
wo
Docent
mbo
Docent
hbo
Docent
wo
Onderzoeker
Medewerker
Mobiele
telefoon
99%
99%
100%
99%
100%
98%
96%
94%
95%
Smartphone
61%
89%
93%
83%
78%
72%
74%
65%
66%
Desktop
computer
62%
46%
37%
33%
81%
68%
60%
57%
66%
Laptop
75%
77%
90%
90%
76%
82%
81%
76%
69%
Tablet
33%
29%
26%
20%
57%
63%
47%
51%
56%
e-reader
13%
5%
7%
12%
28%
22%
21%
16%
22%
Geen bezit, wél gebruik
Studenten die zelf geen desktop pc of tablet hebben, gebruiken die apparaten vaak wel regelmatig (bijv. op school
of van familie/vrienden). Voor e-readers geldt dat veel minder. Ongeveer de helft van de studenten heeft zelf geen
tablet in bezit en maakt ook elders geen gebruik van een tablet.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
42
- 43. Besturingssystemen en providers
Android is meest gebruikte besturingssysteem onder smartphone-gebruikers.
SURFnet-doelgroepen hebben vaker databundel dan Nederlands gemiddelde.
Het populairste besturingssysteem op smartphones is Android. Ongeveer twee derde van de
respondenten gebruikt dat besturingssysteem en er zijn daarbij geen opvallende verschillen tussen de
verschillende doelgroepen. iOS van Apple neemt de tweede plaats in met een marktaandeel van iets
minder dan een derde. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan het Nederlands publiek (Android: 62%,
iOS 21%), alleen scoren de kleinere besturingssystemen (Blackberry, Windows Phone, Symbian)
slechter onder de doelgroepen van SURFnet.
Bij tablets zijn de verschillen kleiner. iOS is daar de grootste met ruim de helft, maar Android blijft met
ongeveer vier op de tien niet ver achter. Onder mbo- en hbo-studenten scoren beide tabletbesturingssystemen zelfs even hoog.
Wat betreft providers voor mobiele abonnementen zijn er ook geen opvallende verschillen tussen de
doelgroepen. KPN heeft ongeveer een derde van de markt in handen met de merken KPN, Hi en Telfort.
Vodafone en T-Mobile zitten allebei op ongeveer een kwart. Ongeveer vier op de vijf respondenten
hebben bij hun mobiele telefoon en/of tablet een databundel, in vergelijking met slechts 57% van de
Nederlanders. Dit geldt voor alle doelgroepen, dus zowel studenten als docenten/medewerkers lopen
hierin voor op de gemiddelde Nederlander.
In de meeste gevallen bedraagt de databundel tussen de 200 en 1000MB per maand. Ongeveer een
kwart van de ondervraagden gaat wel eens over die databundel heen. Ook hier zien we geen opvallende
verschillen tussen de doelgroepen.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
43
- 44. Gebruik van draadloze netwerken
Wi-Fi op kennisinstellingen door overgrote deel gebruikt
Er zijn verschillende draadloze manieren om verbinding te maken met internet. Op de vorige slide lazen we al dat
een groot deel van de doelgroep beschikt over een databundel, maar dat die over het algemeen wel een limiet
heeft. Een andere mogelijkheid om draadloos verbinding te maken met internet, zonder tegen die datalimiet aan
te lopen, is het gebruik van Wi-Fi (gratis of betaald). Daarom is geïnventariseerd waar en hoe vaak de
respondenten gebruik maken van mobiel internet via Wi-Fi en mobiel internet niet via Wi-Fi. Voor de leesbaarheid
noemen we die laatste optie verder ‘via 3G’, hoewel dat niet helemaal volledig is.
Uit die inventarisatie blijkt dat ruim negen op de tien studenten en docenten/medewerkers thuis beschikken over
Wi-Fi. Ruim de helft maakt dan ook nooit thuis gebruik van mobiel internet via 3G. Op de kennisinstelling maken
zeven à acht op de tien gebruik van Wi-Fi. Hbo-studenten doen dat het vaakst ‘altijd’ (55%, tegen 40% voor de
andere studenten). 3G wordt op de kennisinstelling minder gebruikt, maar door ongeveer de helft van de mensen
wel minimaal ‘soms’. Uit het kwalitatief onderzoek weten we dat een goede Wi-Fi-verbinding op de kennisinstelling
een hygiënefactor is – die moet er gewoon zijn en goed werken. In hoofdstuk 3 komen we daar op terug.
Ongeveer zes op de tien respondenten maken wel eens gebruik van gratis Wi-Fi-hotspots, maar dergelijke
hotspots zijn voor weinig mensen een standaardplek om verbinding te maken. Voor betaalde Wi-Fi-hotspots ligt
het percentage nog beduidend lager, slechts 5 a 10% maakt daar wel eens gebruik van.
Meer dan de helft van de mensen (behalve mbo-docenten en medewerkers) maakt wel eens gebruik van Wi-Fi in
het openbaar vervoer. Vooral onder uitwonende studenten ligt dit percentage hoog (74%). 3G-gebruik in het
openbaar vervoer ligt echter bij de meeste doelgroepen nog net iets hoger dan Wi-Fi-gebruik. In de bibliotheek
gebruik maken van Wi-Fi of 3G zien we het meest bij wo-studenten (Wi-Fi: 43%, 3G: 48%), bij alle andere
doelgroepen ligt dat veel lager.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
44
- 45. 8
Toepassing in het hoger
onderwijs en onderzoek
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
- 46. Apparaten: gebruiksfrequentie voor studie/ werk
Medewerkers gebruiken weinig mobiele technologie op het werk
Het is voor de meeste respondenten dagelijkse praktijk om mobiele technologie te gebruiken voor hun studie of
werk. Drie kwart van de respondenten gebruikt laptop en mobiele telefoon minimaal af en toe voor studie/werk en
zeker bij de laptop is dat relatief vaak zelfs dagelijks. De laptop is het populairst op het hbo (studenten 49%,
docenten 42% dagelijks gebruik voor studie/werk) en het wo (studenten 56%, docenten 45% dagelijks gebruik
voor studie/werk). Voor tablets geldt dat minder sterk – ongeveer een derde van de studenten, ruim vier op de
tien docenten en 52% van de onderzoekers gebruikt wel eens een tablet voor studie of werk.
Medewerkers blijven achter - zoals we eerder zagen bezitten zij relatief minder vaak een laptop en degenen die
wel een laptop bezitten, gebruiken die relatief minder vaak voor hun werk. Datzelfde geldt ook voor de andere
apparaten: medewerkers geven vaker dan de andere doelgroepen aan die apparaten nooit voor hun werk te
gebruiken.
Dagelijks gebruik voor studie/werk per apparaat naar doelgroep
apparaat
Student
mbo
Student
hbo
Student
wo
Docent
mbo
Docent
hbo
Docent
wo
Onderzoekers
Medewerkers
Laptop
29%
49%
56%
34%
42%
45%
39%
20%
Mobiele
telefoon
32%
30%
33%
31%
35%
17%
22%
34%
Tablet
8%
9%
6%
12%
15%
11%
10%
14%
E-reader
2%
1%
1%
0%
2%
0%
0%
2%
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
46
- 47. Toepassing apparaten voor studie/ werk (1)
Mobiele technologie in het hoger onderwijs wordt voornamelijk gebruikt om te
Emailen en om rooster/ agenda te bekijken
Voor smartphone, tablet, laptop, desktop computer en e-reader hebben we de respondenten (die aangeven die
apparaten regelmatig te gebruiken) gevraagd welke studie- of werkgerelateerde activiteiten ze er mee uitvoeren.
Smartphone: de smartphone wordt uitgebreid ingezet om Email te lezen en/of schrijven (meer
dan drie kwart) en om het rooster of de agenda te bekijken (twee derde). Alle andere
activiteiten worden veel minder vaak gedaan. Ongeveer zes op de tien hbo- en wo-studenten
bekijkt studieresultaten via de smartphone en vooral wo-studenten gebruiken hun smartphone
voor meer verschillende studiegerelateerde zaken dan de andere doelgroepen. Mbo-docenten
en medewerkers geven het vaakst (~20%) aan geen enkele werkgerelateerde activiteit uit te
voeren op de smartphone.
Tablet: het beeld bij de tablet is vergelijkbaar met de smartphone, ook hier zijn Emailen en
rooster bekijken de meest gebruikte activiteiten en blijf de rest ver achter en ook hier valt op
dat wo-studenten met een tablet die voor relatief veel studiegerelateerde activiteiten gebruiken
in vergelijking met de andere doelgroepen. Tot slot blijven ook hier de mbo-docenten en
medewerkers achter op de andere groepen.
Laptop: de laptop wordt veel breder ingezet dan smartphone en tablet. Emailen en
rooster/agenda bekijken zijn weliswaar ook op dit apparaat de populairste bezigheden, maar op
de voet gevolgd door studieresultaten bekijken of invoeren (vooral bij studenten), individuele
opdrachten maken (weer vooral bij studenten) en informatie opzoeken via zoekmachines
(vooral bij studenten hbo en wo). Wel zien we ook bij de laptop weer dat wo-studenten bij veel
activiteiten voorlopen op de andere doelgroepen en dat medewerkers achterlopen op de andere
groepen.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
47
- 48. Toepassing apparaten voor studie/ werk (2)
Wo-studenten zijn voorlopers in studie- en werkgerelateerde toepassingen van
mobiele technologie in het hoger onderwijs
Desktop computer: we zagen eerder al dat de desktop relatief minder populair was bij
studenten dan bij docenten. Dat geldt ook voor het gebruik door respondenten die wel een
desktop gebruiken: docenten gebruiken de desktop intensiever dan studenten. Emailen en
rooster/agenda bekijken voeren ook hier de lijst aan, net als bij de laptop gevolgd door
informatie opzoeken via een zoekmachine, studieresultaten bekijken/invoeren en individuele
opdrachten maken. Ook lopen wo-studenten weer voor en medewerkers achter op de andere
groepen.
E-reader: de e-reader, tot slot, wordt meestal niet voor studie- of werkgerelateerde zaken
gebruikt. Als dat wel zo is, dan gaat het bijna uitsluitend om het lezen van digitale
studieboeken, readers of artikelen.
Bij de meeste apparaten zien we dus een soortgelijk patroon. Het opvallendst daarbij zijn de wo-studenten, die
gemiddeld veel meer verschillende studiegerelateerde activiteiten uitvoeren op de apparaten die ze beschikken.
Enkele opvallende resultaten van de wo-studenten:
1. Wo-studenten gebruiken veel vaker dan andere groepen studiegerelateerde apps op smartphone (19%) en
tablet (31%). Onder hbo-studenten liggen die percentages bijvoorbeeld op respectievelijk 6 en 10%.
2. Wo-studenten bekijken op alle apparaten (behalve de e-reader) relatief vaak hoorcolleges achteraf terug:
smartphone 8%, tablet 17%, laptop 40% en desktop computer 43%. Hoorcolleges live bekijken doen de
tablet-gebruikers onder de wo-studenten relatief vaak (17%), op de andere apparaten is dat percentage lager.
3. 75% Van de wo-studenten leest digitale studieboeken, readers of artikelen op de laptop, tegen 53% van de
hbo-studenten en 31% van de mbo-studenten.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
48
- 49. Apps voor studie/ werk
54% van de wo-studenten heeft minimaal één studie-app gedownload
Zoals we op de vorige slides zagen, gebruiken wo-studenten vaker hoger onderwijsgerelateerde apps op hun
smartphone of tablet dan de andere doelgroepen. Gevraagd hoeveel apps men speciaal voor studie of werk
gedownload heeft, blijkt dat opnieuw: 52% van de wo-studenten heeft minimaal één app gedownload. Mbostudenten (31%) en medewerkers (29%) blijven achter.
De word cloud hieronder laat zien welke woorden het meest genoemd worden als men gevraagd wordt naar welke
apps dat dan zijn. Hoewel het niet uit deze word cloud blijkt, weten we uit het kwalitatieve onderzoek dat
studenten ook Whatsapp vaak gebruiken voor hun studie, bijvoorbeeld voor overleg tijdens colleges.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
49
- 50. Apps speciaal ontwikkeld voor studie/ werk
Blackboard-app populairste speciaal ontwikkelde studie-app
Naast algemene apps, is ook gevraagd naar apps voor smartphone of tablet die door de eigen hoger onderwijs- of
onderzoeksinstelling worden ontwikkeld of aangeboden. Ongeveer drie op de tien respondenten hebben wel eens
zo’n app gedownload, opnieuw met wo-studenten als uitschieter (45%). Zoals de word cloud linksonder laat zien,
wordt Blackboard daarbij verreweg het meeste genoemd. Als we de woorden ‘app’, ‘blackboard’, ‘blackbord’ en
‘rooster’ buiten beschouwing laten, krijgen we de word cloud rechtsonder. De woorden ‘Sin’ en ‘online’ komen
meestal samen voor als Sin-online.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
50
- 51. Zoekmachines en elektronische leeromgevingen (ELO’s)
In het wo wordt het meest gebruik gemaakt van zoekmachines en ELO’s
Circa 20% zou graag ELO op de mobiel willen gebruiken maar doet dit (nog) niet
Naast hoger onderwijsgerelateerde apps kan men ook gebruik maken van zoekmachines op
internet die speciaal gericht zijn op hoger onderwijs en onderzoek. Die zoekmachines zijn het
meest bekend in het wo (studenten: 73%, docenten: 64%). Voor het mbo zijn ze vaak minder
relevant en dus ook minder bekend (studenten: 35%, docenten: 48%). Respondenten die
dergelijke zoekmachines wel eens gebruiken, doen dat over het algemeen niet op een mobiele
telefoon of tablet: slechts ongeveer een derde van hen heeft dat wel eens gedaan.
Ook elektronische leeromgevingen (ELO’s) worden het meest gebruikt in het wo
(studenten: 78%, docenten: 83%). Ook onderzoekers gebruiken vaak een ELO (82%). Op
mbo’s wordt het volgens de respondenten in 35% van de gevallen niet aangeboden en daar
bovenop weet 23% van de mbo-studenten ook eigenlijk niet of ze een ELO hebben.
63% Van de wo-studenten die een ELO gebruiken, doen dat ook wel eens mobiel. Onder hbostudenten is dat 49% en bij mbo-studenten is dat 38%. Docenten blijven daar nog wat bij
achter en geven vaker aan dat ook helemaal niet te willen. Eén op de vijf respondenten
gebruikt het ELO niet mobiel, maar zou dat wel graag willen.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
51
- 53. Leeswijzer
De een vindt smartphones in de hoger onderwijs- en onderzoekspraktijk een uitkomst, de ander ergert zich juist
aan het gebruik tijdens lessen. Om te meten hoe het staat met de houding van de SURFnet-doelgroepen ten
aanzien van dit soort onderwerpen, is hen een aantal stellingen voorgelegd.
Op de volgende slides vind je deze stellingen, met daaronder vermeld welke doelgroep het er het minst mee eens
is en welke doelgroep het er het meest mee eens is. Andere opvallende zaken per stelling worden in de
bijbehorende tekst vermeld. In de bijlage is van iedere stelling een tabel opgenomen met de antwoorden van alle
doelgroepen.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
53
- 54. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Meer behoefte aan online hoorcolleges in het wo dan in het mbo
Veel studenten geven aan dat ze sneller worden afgeleid doordat ze altijd online zijn
Stelling: het gebruik van Wi-Fi is té onveilig voor het
delen van privacygevoelige gegevens, zoals cijfers
Minst mee eens
Meest mee eens
wo-studenten (54%
oneens)
Medewerkers (35% eens)
Stelling: als ik hoorcolleges online zou kunnen
volgen, helpt dat om mijn tijd beter te plannen
(alleen gevraagd aan studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
Studenten mbo (28% eens)
wo-studenten (54% eens)
Stelling: ik word sneller afgeleid tijdens de
lessen/colleges, nu ik altijd en overal online ben
(alleen gevraagd aan studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
Studenten mbo (39% eens)
Studenten zien de minste gevaren voor de privacy bij het
gebruik van Wi-Fi, vooral wo-studenten zijn het hier in
meerderheid mee oneens (54%). Mbo-studenten hebben
hier vaak (45%) geen mening over. Docenten zijn iets
kritischer en medewerkers het meest kritisch, hoewel ook
bij hen de groep die het oneens is (30%) bijna net zo groot
is als de groep die het eens is (35%).
Dat wo-studenten het vaker dan mbo-studenten eens zijn
met deze stelling, wekt geen verbazing. Voor mbostudenten (en in mindere mate hbo-studenten) is de
stelling minder vaak van toepassing. We zagen eerder al
dat een behoorlijk deel van de wo-studenten hoorcolleges
achteraf terugkijkt. Uit deze stelling blijkt dat een kleine
meerderheid dat graag ook live zou willen kunnen doen.
Ongeveer vier op de tien studenten zijn het eens met de
stelling dat ze sneller afgeleid worden tijdens de les nu ze
altijd en overal online zijn. Daarbij zijn er geen grote
verschillen tussen de verschillende niveaus.
wo-studenten (48% eens)
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
54
- 55. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Bring your own device: medewerkers hebben hier de meeste moeite mee
Stelling: als ik mijn eigen smartphone voor mijn
studie/werk zou moeten gebruiken,
zou ik daar geen probleem van maken
Minst mee eens
Meest mee eens
Medewerkers (34% eens)
Onderzoekers (63% eens)
Stelling: als ik mijn eigen laptop/notebook voor
mijn studie/werk zou moeten gebruiken,
zou ik daar geen probleem van maken
Minst mee eens
Meest mee eens
Medewerkers (34% eens)
wo-studenten (79% eens)
Stelling: als ik mijn eigen tablet/iPad voor mijn
studie/werk zou moeten gebruiken,
zou ik daar geen probleem van maken
Minst mee eens
Meest mee eens
Medewerkers (37% eens)
wo-studenten (71% eens)
Stelling: als er geen Wi-Fi beschikbaar is voor
werk-/studiegerelateerde zaken, dan gebruik ik
mijn eigen databundel voor studie of werk
Minst mee eens
Meest mee eens
Medewerkers (22% eens)
wo-studenten (50% eens)
Veel medewerkers vinden het niet prettig als ze hun eigen
apparaten moeten gebruiken voor studie of werk. Bij de
smartphone-stelling is 42% van de smartphonebezitters het
oneens (maar ook 34% is het er wel mee eens). Naast
onderzoekers vinden wo-studenten en wo-docenten dit het
vaakst geen probleem (resp. 61% en 60%). Op het hbo en mbo
is minder dan de helft van de studenten en docenten het met de
stelling eens.
Bij de stellingen over het gebruik van een eigen laptop of tablet
zien we hetzelfde beeld. Medewerkers hebben hier het meeste
moeite mee, wo-studenten het minste. Bij zowel laptop als tablet
zijn het naast de wo-studenten echter vooral de hbo-studenten
die hoog scoren. Daarnaast valt op dat mbo-docenten het relatief
vaak oneens zijn met deze stellingen (laptop 41% en tablet 42%,
tegen resp. 43% en 39% van de medewerkers). De groep die het
eens is, is echter met 50% (laptop) en 45% (tablet) wel groter
dan bij de medewerkers.
Met betrekking tot het gebruik van de eigen databundel voor werkof studiegerelateerde zaken zien we opnieuw hetzelfde beeld. Mboen hbo-docenten staan ook overwegend negatief tegenover het
gebruik van de eigen databundel, de andere doelgroepen staan er
overwegend positief tegenover.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
55
- 56. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Wo-studenten het minst enthousiast over (nog) meer digitalisering in het hoger
onderwijs
Stelling: ik zie het aanschaffen van digitaal
lesmateriaal of handige apps
in plaats van studieboeken als een voordeel
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten hbo (40% eens)
Docenten mbo (53% eens)
Stelling: docenten zouden vaker het gebruik van
mobiele devices of toepassingen moeten en kunnen
integreren in de lesstof
Minst mee eens
Meest mee eens
wo-studenten (27%
oneens)
Docenten mbo (5%
oneens)
Stelling: mobiele technologie helpt mij of gaat mij
helpen bij het onderhouden van contact met andere
collega’s of onderzoekers (niet voorgelegd aan
studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten hbo en
medewerkers (48% eens)
Bij het aanschaffen van digitaal lesmateriaal of handige
apps in plaats van studieboeken lopen de meningen niet zo
ver uiteen. Alle doelgroepen zijn hier overwegend positief
over. Het enige dat opvalt is dat in vergelijking met de
andere doelgroepen een relatief groot deel van de wostudenten (29%) het niet met deze stelling eens is. Daar
staat tegenover dat 50% van hen het wel eens is.
Alle doelgroepen zijn het in ongeveer even grote mate
(~48%) eens met deze stelling. De enige verschillen zien we
als we kijken hoe groot het aandeel is dat het hiermee
oneens is. Daarbij vallen met name de wo-studenten op –
27% van hen vindt het niet nodig om het gebruik van
mobiele devices of toepassingen vaker te integreren in de
lesstof.
Docenten en medewerkers zijn het er over het algemeen
mee eens dat mobiele technologie hen helpt (of gaat
helpen) bij het onderhouden van contact met andere
collega’s of onderzoekers. Ongeveer 15% van de hbo- en
mbo-docenten en medewerkers is het oneens met deze
stelling.
Docenten wo (70% eens)
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
56
- 57. Houding ten aanzien van mobiele technologie
47% van de onderzoekers vindt mobiele technologie handig voor onderzoek
Stelling: ik ontwikkel zelf mobiele applicaties
(apps) die bijdragen aan mijn werk of onderzoek
(niet voorgelegd aan studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten hbo en mbo
(2% eens)
Slechts enkele respondenten zijn het eens met de stelling
dat zij zelf mobiele applicaties ontwikkelen die bijdragen
aan hun werk of onderzoek. Wo-docenten zijn het er het
vaakst mee eens, maar de grootste groep (tussen de 36%
en 62%) antwoordt hier ‘niet van toepassing’.
Docenten wo (9% eens)
Stelling: mobiele technologie helpt mij of gaat mij
helpen bij mijn onderzoek
(alleen voorgelegd aan onderzoekers)
Minst mee eens
Meest mee eens
Onderzoekers (13%
oneens)
Deze stelling is alleen voorgelegd aan onderzoekers, dus is
die groep het er zowel het meest mee eens als het meest
mee oneens. Onderzoekers zijn het over het algemeen
eens met deze stelling (47%), hoewel ook 11% aangeeft
dat de stelling niet op hen van toepassing is.
Onderzoekers (47% eens)
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
57
- 58. Beoordeling draadloze internetverbinding op instelling
Mbo-studenten en docenten minder positief over het Wi-Fi-netwerk op hun
kennisinstelling dan hbo- en wo-doelgroepen
Eerder zagen we dat zeven a acht op de tien op de kennisinstelling gebruik maakt van Wi-Fi en dat 3G op de
kennisinstelling minder gebruikt wordt, maar door ongeveer de helft van de mensen wel minimaal ‘soms’.
We hebben daarom ook gevraagd naar de mening over zaken als snelheid en dekking van die netwerken op de hoger
onderwijs- of onderzoeksinstelling.
Wi-Fi
Gemiddeld vindt ongeveer twee derde van de respondenten de snelheid goed of zeer
goed, maar dit loopt sterk uiteen. mbo-studenten (46%) en –docenten (63%) zijn hier
beduidend minder positief over dan wo-studenten (75%) en –docenten (86%). Wat
betreft dekking lopen de meningen minder ver uiteen, maar opnieuw zijn mbostudenten (47% positief) en –docenten (56% positief) minder positief dan de andere
doelgroepen: op hbo en wo zijn van zowel studenten als docenten ruim zes op de tien
positief over de dekking. Wat betreft toegankelijkheid, beveiliging en stabiliteit van
het Wi-Fi-netwerk zijn er ook geen grote verschillen tussen de doelgroepen, ongeveer zes
op de tien is hier wel over te spreken. Op alle drie de punten zijn mbo-studenten en –
docenten licht negatiever en zijn medewerkers juist iets positiever dan gemiddeld. Het
algemene beeld is dat op mbo-instellingen nog het meest te winnen is, zoals ook uit het
kwalitatieve onderzoek al bleek.
3G
De snelheid van 3G op de hoger onderwijs- of onderzoeksinstelling wordt ook over het
algemeen positief beoordeeld, hoewel iets minder uitgesproken dan bij Wi-Fi. Er zijn geen
verschillen tussen doelgroepen. Dat geldt ook voor dekking/bereik van 3G – bijna zes
op de tien zijn hier positief over en ongeveer een op de zes negatief. Over de stabiliteit
van de verbinding is ongeveer de helft positief en een op de zeven negatief. Ook hier
geldt dat er geen grote verschillen tussen de doelgroepen zijn.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
58
- 59. Wie zijn momenteel de voorlopers?
Ongeveer een op de vijf vindt zichzelf voorloper
Wie lopen er voor als het gaat om het gebruik van mobiele technologie tijdens de studie/werk, en wie blijven er
achter? Als we de eigen inschatting van de respondenten mogen geloven, dan zijn onderzoekers en hbo-studenten
de voorlopers en blijven medewerkers en mbo-docenten enigszins achter (zij geven relatief vaak aan (absoluut)
geen voorloper te zijn: resp. 51% en 52%). De verschillen zijn echter klein, zoals onderstaande tabel laat zien.
Wie loopt
voor?
mbostudenten
hbostudenten
wostudenten
mbodocenten
hbodocenten
wodocenten
Onderzoekers
Medewerkers
Ik zelf
20%
25%
19%
22%
18%
19%
27%
20%
Mijn medestudenten
23%
31%
38%
-
-
-
-
-
-
-
-
16%
23%
19%
16%
24%
10%
20%
19%
28%
33%
19%
18%
45%
Mijn collega’s
Mijn onderwijsinstelling
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
59
- 60. Toepassingen internet: storend of juist verrijkend?
Gebruik maken van internet op smartphones en tablets tijdens colleges,
vergaderingen en tentamens wordt voornamelijk als storend ervaren
Smartphones en tablets zijn steeds meer alomtegenwoordig, zeker bij de doelgroep van dit onderzoek. Niet
iedereen is daar op elk moment even blij mee.
Onderstaande tabel laat zien op welke momenten het gebruik maken van internet via een smartphone of tablet als
storend of verrijkend wordt ervaren. Daarbij valt op dat docenten het gebruik van zulke middelen bij het maken
van groepsopdrachten als heel verrijkend zien, terwijl studenten daar veel minder uitgesproken positief over zijn.
Tijdens colleges vinden docenten het juist vaak storend, terwijl mbo- en hbo-studenten het in die situatie minder
storend lijken te vinden dan hun docenten.
Activiteit
mbostudenten
hbostudenten
wostudenten
mbodocenten
hbodocenten
wodocenten
Onderzoekers
Medewerkers
Maken van
groepsopdrachten
neutraal
neutraal/
verrijkend
neutraal
verrijkend
verrijkend
zeer
verrijkend
verrijkend
verrijkend
Colleges
neutraal
neutraal/
storend
storend
neutraal/
storend
storend
storend
storend
neutraal
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
storend
storend
storend
storend
zeer
storend
neutraal/
storend
storend
zeer storend
storend
storend
zeer
storend
zeer
storend
neutraal/
storend
Vergaderingen
Tentamens
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
60
- 62. Leeswijzer
De wereld van de mobiele technologie ontwikkelt zich snel. De SURFnet-doelgroepen hebben daarbij hoge
verwachtingen van wat de toekomst zal brengen. Om te achterhalen welke ontwikkelingen het meeste
enthousiasme teweegbrengen, hebben de doelgroepen enkele stellingen en toekomstvisies voorgelegd gekregen.
Op de volgende drie slides vind je de stellingen, met daaronder vermeld welke doelgroep het er het minst mee
eens is en welke doelgroep het er het meest mee eens is. In sommige gevallen is niet het percentage ‘eens’ maar
juist het percentage ‘oneens’ sprekender. In dat geval wordt dat percentage weergegeven, met ‘on’ vetgedrukt.
Andere opvallende zaken per stelling worden in de bijbehorende tekst vermeld. In de bijlage is van iedere stelling
een tabel opgenomen met de antwoorden van alle doelgroepen.
De toekomstvisies volgen daarna. Eerst tonen we een tabel met de aantrekkelijkheid van elke toekomstvisie,
waarna op de volgende slides elke toekomstvisie wordt besproken, inclusief de mate waarin de doelgroepen het
plausibel achten dat die toekomstvisie al binnen de komende twee jaar werkelijkheid wordt.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
62
- 63. Wensen (I)
Persoonlijk gebruik mobiele technologie tijdens colleges of lessen vinden docenten
storend en ongewenst, mbo-studenten zijn het hier het minste mee eens
Stelling: Het is niet van deze tijd om tijdens
collegeslessen te vragen om mobiele telefoons
stil te zetten of uit te schakelen
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten wo (77%
oneens)
Studenten mbo (30%
eens)
Stelling: Studenten moeten tijdens colleges of les
ruimte krijgen om te kunnen twitteren of
Facebook te checken
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten hbo (83%
oneens)
Studenten mbo (63%
oneens)
Stelling: ik stoor me regelmatig aan het gebruik
van mobiele telefoons tijdens de les
Minst mee eens
Meest mee eens
Studenten mbo (47%
eens)
Docenten mbo (72%
eens)
Vooral docenten vinden niet dat het inmiddels niet meer
van deze tijd is om tijdens colleges/lessen te vragen om
mobiele telefoons stil te zetten of uit te schakelen – zij
vinden dat dat nog prima kan. Studenten zijn het in
meerderheid wel met de docenten eens, maar minder
uitgesproken. Mbo-studenten zijn het relatief minder met
de docenten eens (47% ‘niet uit de tijd’, 30% ‘wel uit de
tijd’).
Met de stelling dat studenten tijdens de les moeten kunnen
twitteren of Facebook checken is een grote meerderheid
van alle doelgroepen het niet eens. Er zijn echter wel
verschillen tussen de doelgroepen: onder docenten zijn
ruim acht op de tien het oneens, terwijl dat bij mbostudenten 63% is. Tussen wo-studenten en –docenten is
er weinig verschil op dit punt.
Een meerderheid van alle doelgroepen behalve mbostudenten stoort zich regelmatig aan het gebruik van
mobiele telefoons tijdens de les. Opvallend is dat mbodocenten het juist het vaakst met de stelling eens zijn.
Student en docent liggen op dit punt dus behoorlijk ver uit
elkaar. Op het hbo en wo zijn er weinig verschillen op dit
punt tussen docenten en studenten.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
63
- 64. Wensen (I)
Mbo-studenten andere mening toegedicht dan wo-studenten
Stelling: als iets onduidelijk is, wil ik tijdens
college of les dit via Whatsapp kunnen bespreken
Minst mee eens
Meest mee eens
Docenten wo (2% eens)
Studenten mbo (24%
eens)
Stelling: als iets onduidelijk is, wil ik tijdens
college of les online direct een vraag kunnen
stellen aan de docent
(alleen voorgelegd aan studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
wo-studenten (50%
oneens)
Het blijkt dat ongeveer een kwart van de mbo-studenten
het fijn zou vinden om tijdens de les via Whatsapp
onduidelijkheden te kunnen bespreken. Van de mbodocenten staat echter slechts 10% daar voor open. wodocenten zitten er al helemaal niet op te wachten – slechts
één ondervraagde wo-docent is het met deze stelling eens,
tegen 14% van de wo-studenten. In alle doelgroepen is de
meerderheid het oneens met de stelling, behalve bij mbostudenten (43% oneens).
Studenten zijn verdeeld over de wenselijkheid om tijdens
een les direct online een vraag te kunnen stellen aan de
docent. Op het mbo en hbo houden de eens-stemmers en
oneens-stemmer elkaar ongeveer in evenwicht, in het wo
zijn de oneens-stemmers in de meerderheid.
Studenten mbo (38%
eens)
Stelling: ik zou (vaker) zelf mobiele applicaties
(apps) willen ontwikkelen die bijdragen aan mijn
werk of onderzoek
(niet voorgelegd aan studenten)
Minst mee eens
Meest mee eens
Medewerkers (11% eens)
Docenten wo (30% eens)
De meeste docenten, onderzoekers en medewerkers
hebben geen behoefte aan het zelf ontwikkelen van apps
voor hun werk of onderzoek. Bijna twee derde van alle
doelgroepen is het met deze stelling oneens. Wel zien we
een verschil tussen de doelgroepen wat betreft het aandeel
dat dit wél graag wil: onder wo-docenten ligt dat op 30%,
terwijl dat van de medewerkers slechts 11% is.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
64
- 65. Wensen (I)
Ruim de helft van de onderzoekers denkt dat mobiele technologie hen gaat helpen bij
het efficiënter verzamelen, verwerken en analyseren van onderzoeksgegevens
Stelling: mobiele technologie gaat mij helpen bij
het efficiënter verzamelen van
onderzoeksgegevens
(alleen voorgelegd aan onderzoekers)
Minst mee eens
Meest mee eens
Onderzoekers (24%
oneens)
De twee laatste stellingen op deze slide zijn alleen
voorgelegd aan onderzoekers. Zij zijn het overwegend
eens met de stelling dat mobiele technologie hen gaat
helpen bij het efficiënter verzamelen van
onderzoeksgegevens. 24% Denkt van niet, 52% denkt van
wel.
Onderzoekers (52% eens)
Stelling: mobiele technologie gaat mij helpen bij
het efficiënter verwerken en analyseren van
onderzoeksgegevens
(alleen voorgelegd aan onderzoekers)
Minst mee eens
Meest mee eens
Onderzoekers (23%
oneens)
Wat voor het verzamelen van onderzoeksgegevens geldt,
geldt ook voor het verwerken en analyseren van
onderzoeksgegevens. De percentages zijn hier vrijwel
exact gelijk als de percentages bij de vorige stelling.
Onderzoekers (51% eens)
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
65
- 66. Wensen (II): voorgelegde ideeën
Achteraf terugkijken populairder dan ‘live’ online lessen volgen
De doelgroepen is gevraagd wat zij van verschillende toekomstvisies vinden. In de tabel hieronder staat voor alle
SURFnet-doelgroepen het percentage dat het een uitstekend/goed idee vindt. Een uitgebreide tabel, inclusief de
percentages ‘geen goed idee’/’erg slecht idee’ en ‘neutraal’, is te vinden in de bijlage.
Voorgelegde ideeën
Student
mbo
Student
hbo
Student
wo
Docent
mbo
Docent
hbo
Docent
wo
Onderzoeker
Medewerker
Een snelwerkende en gratis
draadloze internetverbinding
(Wi-Fi) in het openbaar
vervoer
72
79
87
76
82
91
82
77
Het online terugkijken en
terug-doorspoelen, van
hoorcolleges
68
82
87
78
73
77
73
n.v.t.
Via internet wordt het
mogelijk om veel
eenvoudiger vakken te
volgen van andere
studierichtingen
50
65
69
69
67
74
68
n.v.t.
Het live volgen van
hoorcolleges via internet
46
55
58
57
48
51
45
n.v.t.
Het overgrote deel van het
lesmateriaal digitaal en
mobiel beschikbaar, in plaats
van studieboeken
55
55
43
62
57
49
50
n.v.t.
Meer flexibiliteit in wanneer,
waar en hoe je vakken,
lessen en colleges volgt
45
52
50
38
40
40
33
n.v.t.
Het verplicht aanschaffen
van een tabletiPad in plaats
van studieboeken
37
27
21
33
27
19
18
n.v.t.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
66
- 67. Wensen (II): verdieping en plausibiliteit van de ideeën
Terwijl wo-studenten er al ervaring mee hebben, zijn mbo-studenten minder zeker
dat de top-toekomstvisies voor het hoger onderwijs binnen twee jaar haalbaar zijn
1.
Een snelwerkende en gratis draadloze internetverbinding (Wi-Fi) in het openbaar vervoer
Een goede gratis internetverbinding via Wi-Fi in het openbaar vervoer, wie wil dat niet? In alle doelgroepen is
een grote meerderheid hier voorstander van en bijna niemand vindt het een slecht idee. 26% Van de mbostudenten is neutraal, daarmee zijn zij het minst enthousiast. Ook bij deze laatste toekomstvisie blijkt dat de
respondenten over het algemeen positief zijn over wat er in de komende twee jaar bereikt kan worden, want in
de meeste doelgroepen denkt twee derde tot drie kwart dat dit gerealiseerd zal worden. Alleen hbo-docenten
blijven met 58% iets achter.
2.
Het online terugkijken en terug-/doorspoelen van hoorcolleges
Een iets minder geavanceerde versie van het live via internet volgen van hoorcolleges (zie 4), is een opname
later online terugkijken, waarbij je indien gewenst ook kunt terug- en doorspoelen. Van alle doelgroepen vindt
minimaal twee derde dit een goed idee, waarmee het een populairder idee is dan het ‘live’ volgen van de
colleges. Van de wo-studenten vindt zelfs 44% dit een uitstekend idee. Van die groep zegt echter ook 30% dat
dit nu al is gerealiseerd, gesteund door 28% van de wo-docenten. Op het hbo en zeker mbo is dit nog wat meer
toekomstmuziek, maar ook zij denken in meerderheid dat dit binnen twee jaar wel gerealiseerd zal zijn.
3.
Via internet wordt het mogelijk om veel eenvoudiger vakken te volgen van andere studierichtingen
Hoewel wo-docenten relatief wat minder positief staan tegenover meer flexibiliteit in waar en hoe je vakken volgt
(zie 6), zijn ze wel duidelijk voorstander van meer flexibiliteit in het volgen van vakken bij andere
studierichtingen. Mbo-studenten zijn daar het minst positief over, hoewel ook daar nog steeds 50% het een goed
idee vindt en slechts 13% het een slecht idee vindt. Ook hier denkt een ruime meerderheid (behalve bij de
studenten mbo) dat het plausibel is dat dit binnen twee jaar gaat gebeuren.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
67
- 68. Wensen (II) verdieping en plausibiliteit van de ideeën
Wo-studenten niet massaal enthousiast over verdere intrede van digitale
leermiddelen, ‘verplichte aanschaf van tablet’ minst populaire idee
4.
Het live volgen van hoorcolleges via internet
Wat betreft de wenselijkheid van het live volgen van hoorcolleges via internet lopen de meningen niet erg uiteen.
Ongeveer de helft van de ondervraagden vindt dat een goed idee en een op de zes vindt het niet zo’n goed idee.
Wel denkt een ruime meerderheid dat dit binnen twee jaar werkelijkheid gaat worden. Ook hier lopen de
verwachtingen niet enorm uiteen.
5.
Het overgrote deel van het lesmateriaal digitaal en mobiel beschikbaar, in plaats van studieboeken
Een kleine meerderheid van de respondenten vindt het een goed idee als het overgrote deel van het lesmateriaal
digitaal en mobiel beschikbaar komt, maar een vijfde tot een kwart ziet daar minder heil in. Onder wo-studenten
vindt zelfs ruim een derde (36%) dit geen goed idee. Onder mbo-studenten is dit juist een relatief populair idee.
De helft tot drie kwart denkt dat dit wel zal gaan gebeuren, waarbij docenten hbo en wo het meest sceptisch
zijn.
6.
Meer flexibiliteit in waar en hoe je vakken, lessen en colleges volgt
Meer flexibiliteit in waar en hoe je vakken en lessen volgt, wordt overwegend positief onthaald. Van de studenten
vindt ongeveer de helft dat een goed idee, bij docenten ligt dat rond de 40%. Wo-docenten en zeker onderzoekers
vinden dit vaak juist een slecht idee (resp. 36% en 48% slecht idee). In het wo vindt men dit ook het minst
plausibel, hoewel er ook in die groep meer mensen zijn die denken dat het wel gaat gebeuren dan mensen die
denken dat het niet gaat gebeuren.
7.
Het verplicht aanschaffen van een tablet/iPad in plaats van studieboeken
Het verplicht aanschaffen van een tablet in plaats van studieboeken krijgt minder de handen op elkaar. Vooral in
het wo vindt men dit een slecht idee (studenten: 51% slecht idee, docenten: 36% slecht idee). Studenten en
docenten op het mbo staan er meer voor open. Op het mbo denkt ook een meerderheid dat dit wel binnen twee
jaar gaat gebeuren, terwijl studenten en docenten in het wo daar veel minder zeker van zijn.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
68
- 70. Sociale Media
Facebook door meer studenten dan docenten gebruikt & LinkedIn is op het
mbo niet erg populair
De verschillende doelgroepen is gevraagd in hoeverre zij verschillende sociale media actief gebruiken en in
hoeverre dit privé en voor studie enof zakelijk gebruik is.
Facebook: Ongeveer negen op de tien studenten zit op Facebook. Bij onderzoekers is dat echter
slechts de helft (51%), op de voet gevolgd door wo-docenten (55%) en hbo-docenten (58%).
Vrijwel iedereen gebruikt Facebook voornamelijk of zelfs uitsluitend privé. In het kwalitatieve
onderzoek zagen we dat docenten Facebook ook regelmatig in het kader van hun werk gebruiken
om bijvoorbeeld Facebookgroepen voor studenten aan te maken. Op basis van het kwantitatieve
onderzoek lijkt dit echter voor slechts een klein deel van de docenten te gelden.
Twitter: Bij Twitter is het verschil tussen docenten en studenten veel kleiner. Ongeveer een derde
van de docenten en onderzoekers zit op Twitter, bij studenten ligt dat gemiddeld enkele procenten
hoger, met de mbo-studenten als uitschieter: 46% van hen gebruikt Twitter. Ook Twitter wordt
voornamelijk privé gebruikt, alleen van de wo-docenten en onderzoekers gebruikt een relatief
groot deel (15%) Twitter voornamelijk of uitsluitend voor studie of werkdoeleinden.
LinkedIn: Bij LinkedIn zien we de grootste verschillen: onder mbo-studenten is het minder
populair vergeleken met wo-studenten (mbo-studenten: 8%, wo-studenten: 42%). Dit verschil is
ook zichtbaar onder docenten (mbo-docenten: 43%, wo-docenten: 77%). Gezien de opzet van
LinkedIn wekt het geen verbazing dat LinkedIn door een grote meerderheid voornamelijk of
uitsluitend voor studie of werk gebruikt wordt.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
70
- 71. Online diensten
Docenten gebruiken Skype/ Facetime en YouTube vaker voor werk dan studenten
voor hun studie & mbo-studenten maken weinig gebruik van online opslagdiensten
De verschillende doelgroepen zijn ook gevraagd in hoeverre zij verschillende online diensten actief gebruiken en in hoeverre dit
privé en voor studie enof zakelijk gebruik is.
Online Officepakket: Ongeveer een kwart van de respondenten gebruikt een online Officepakket, zoals
Google Docs of Office 365. Dit is voor alle doelgroepen ongeveer gelijk, alleen wo-studenten springen
eruit met 39%. Online Officepakketten worden vooral voor studie of werkdoeleinden gebruikt.
Webmail: Het gebruik van webmail is wijdverbreid. Negen op de tien respondenten (onder wo-studenten
zelfs 97%) gebruikt webmail. Ongeveer een derde van de mensen gebruikt webmail voornamelijk voor
school of werk, de rest gebruikt het voornamelijk privé.
Skype of Facetime: Bij de meeste doelgroepen gebruikt ongeveer zes op de tien Skype/Facetime of
vergelijkbaar. (hbo-student: 56%, wo-student/hbo-docent:63%, wo-docent: 55%, onderzoeker: 61%)
Op het mbo en onder medewerkers ligt het gebruik lager (studenten: 38%, docenten: 43%,
medewerkers 48%). Het gebruik is meestal privé, maar van de hbo/wo-docenten en onderzoekers
gebruikt zo’n 30% deze diensten juist voornamelijk voor hun werk.
Online opslagdiensten: Bij online opslagdiensten zien we grote verschillen tussen de doelgroepen. Van
de mbo-studenten gebruikt slechts een kwart online opslagdiensten, terwijl dat onder wo-studenten en
onderzoekers drie kwart is. Deze diensten worden overwegend voor studie/werk gebruikt, maar ook vaak
privé. De populairste online opslagdienst is Dropbox (80%). iCloud is vooral populair onder medewerkers
(40%), Google Drive vooral bij onderzoekers (42%). De helft tot drie kwart van de gebruikers gebruikt
de online opslagdiensten ook via mobiel of tablet. In het kwalitatief onderzoek zagen we dat docenten,
onderzoekers en medewerkers zich bij online opslag in de ‘cloud’ zorgen maken over privacy en risico’s
op knoeien met gegevens.
YouTube: Zo’n drie kwart van de docenten en medewerkers en 85% van de studenten gebruikt
YouTube. Studenten gebruiken dit in overgrote meerderheid voornamelijk of uitsluitend privé, maar van
de docenten gebruikt ongeveer een kwart YouTube voornamelijk voor studie/werk.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
71
- 72. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Stelling: het gebruik van Wi-Fi is té onveilig
voor het delen van privacygevoelige
gegevens, zoals cijfers.
student mbo
17
45
student hbo
23
student wo
23
36
34
31
docent hbo
26
onderzoekers
27
medewerkers
29
49
53
35
0%
20%
(enigszins) eens
28
29
40%
neutraal
30
60%
80%
(enigszins) oneens
2
3
45
21
54
29
26
19
8
24
3
docent wo
onderzoekers
6
8
docent hbo
2
35
docent mbo
4
35
16
28
student wo
38
23
student mbo
student hbo
54
33
docent wo
2
43
23
docent mbo
Stelling: als ik hoorcolleges online zou
kunnen volgen, helpt dat om mijn tijd beter
te plannen (alleen gevraagd aan studenten)
medewerkers
100%
n.v.t.
0%
(enigszins) eens
20%
40%
neutraal
60%
80%
(enigszins) oneens
100%
n.v.t.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
72
- 73. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Stelling: ik word sneller afgeleid tijdens de
lessen/colleges, nu ik altijd en overal online
ben (alleen gevraagd aan studenten)
student mbo
39
student hbo
40
student wo
32
25
48
18
20
29
29
Stelling: als ik mijn eigen smartphone voor
mijn studie/werk zou moeten gebruiken, zou
ik daar geen probleem van maken
9
student mbo
48
7
student hbo
46
5
student wo
docent mbo
docent hbo
docent wo
docent wo
onderzoekers
onderzoekers
medewerkers
medewerkers
0%
20%
(enigszins) eens
40%
neutraal
60%
80%
(enigszins) oneens
100%
n.v.t.
16
47
18
1
2
30
7
11
29
9
25
63
34
22
20%
1
38
16
60
(enigszins) eens
20
21
44
0%
11 5
34
61
docent mbo
docent hbo
36
40%
neutraal
42
60%
80%
(enigszins) oneens
3
3
100%
n.v.t.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
73
- 74. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Stelling: als ik mijn eigen laptop/notebook
voor mijn studie/werk zou moeten
gebruiken, zou ik daar geen probleem van
maken
student mbo
62
student hbo
27
76
student wo
8 3
18
79
docent mbo
13
50
docent hbo
9
18
63
onderzoekers
medewerkers
0%
20%
(enigszins) eens
17
40%
neutraal
19
43
60%
61
student hbo
80%
student wo
(enigszins) oneens
12
59
medewerkers
0%
(enigszins) eens
20%
26
23
13
40%
neutraal
24
39
60%
8
18
16
42
72
42
8
56
5
13 3
19
45
onderzoekers
n.v.t.
15
58
3
16
71
docent hbo
3
100%
18
69
docent wo
6
24
22
37
61
student mbo
docent mbo
16
13
57
51
41
59
docent wo
Stelling: als ik mijn eigen tablet/iPad voor
mijn studie/werk zou moeten gebruiken, zou
ik daar geen probleem van maken
80%
(enigszins) oneens
4
6
100%
n.v.t.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
74
- 75. Houding ten aanzien van mobiele technologie
Stelling: ik zie het aanschaffen van digitaal
lesmateriaal of handige apps in plaats van
studieboeken als een voordeel (alleen
voorgelegd aan studenten en docenten)
Stelling: als er geen Wi-Fi beschikbaar is voor
werk/studiegerelateerde zaken, dan gebruik
ik mijn eigen databundel voor studie of werk
student mbo
38
student hbo
32
42
student wo
27
50
docent mbo
28
docent hbo
26
28
17
onderzoekers
37
16
0%
13
20%
(enigszins) eens
student wo
50
docent mbo
53
40%
docent wo
22
80%
(enigszins) oneens
15
28
20
20
9 2
40
15
34
43
3
29
36
40
7
21
5
2
onderzoekers
21
24
60%
docent hbo
17
28
44
neutraal
12
36
49
17
42
38
22
student hbo
41
13
42
10
20
21
student mbo
8
23
19
docent wo
medewerkers
5
medewerkers
100%
n.v.t.
0%
(enigszins) eens
50%
neutraal
(enigszins) oneens
100%
n.v.t.
Trendonderzoek mobiele technologie
© TNS
augustus 2013
G5759
75