1. HET
BIJVOEGLIJK
NAAMWOORD

2. Als je nu goed oplet ken je je huiswerk
voor de volgende keer al bijna uit je
hoofd...

3. HET
BIJVOEGLIJK
NAAMWOORD
zegt iets over een
zelfstandig naamwoord.

4. Dat kan op twee manieren:
Het huis

5. Dat kan op twee manieren:
1. Het grote huis
2. Het huis is groot

6. Dat kan op twee manieren:
1. Het grote huis
Eén woordgroep met zelfst.nw
2. Het huis is groot
Naamw. deel vh gezegde

7. In het Latijn
congrueert
het
bijvoeglijk naamwoord
met het
zelfstandig naamwoord

8. In het Latijn (zelfde
naamval,
congrueert geslacht
en getal)
het
bijvoeglijk naamwoord
met het
zelfstandig naamwoord

9. Er zijn weer twee soorten:
1. Amica bona iuvat.
Eén woordgroep met zelfst.nw
2. Amica bona est.
Naamw. deel vh gezegde

10. Moeilijk ?

11. Valt wel mee !

12. ros a domin us bellum
ros ae domin i bell i
ros ae domin o bello
ros am domin um bellum
ros a domin o bello
ros ae domin i bella
ros arum domin orum bellorum
ros is domin is bellis
ros as domin os bella
ros is domin is bellis

13. bona bon us bonum
bonae bon i boni
bonae Best simpel o
bon dus... bono
bonam bon um bonum
bona bon o bono
bonae bon i bona
bonarum bon orum bonorum
bonis
bonas
Maar bon is
bon os
bonis
bona
bonis let op!!bon is bonis

14. Let op (1):
!
De uitgang van
het bijv.nw
Pater bonus
is niet altijd
hetzelfde Mater bona
als de uitgang
van het zelfst.nw

15. Let op (2):
!
Pater miser/
Sommige mannelijke
pulcher
bijv.nw hebben een
mannelijke vorm op -er
(bv. miser, pulcher) Mater misera/
pulchra

16. Let op (3):
!
Sommige van deze
bijv.nw (bijv. pulcher)
verliezen de -e- in Mater pulchra
de verbogen vormen

17. !
Leer voor woensdag
blz.100 en 101
(het bijvoeglijk
naamwoord.)