11. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
12. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
13. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
14. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
15. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
16. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
17. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
18. Ere zij aan God de Vader (LvdK 255)
t. W. Barnard; m. H. Smart
19. Stil gebed
Votum en groet
Ere zij de Vader en de Zoon
En de Heilige Geest,
Als in den beginne, nu en immer,
En van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
21. Middelpunt van ons verlangen,
Trooster van 't ontrust gemoed,
Jezus, onze dankb're zangen
loven Uwe liefdegloed.
Gij woudt van de hemel dalen
op deez' diep bedorven aard
en voor ons de schuld betalen,
die ons bang gemoed bezwaart.
22. Liefde, Gij moest spottaal horen,
die U drong door merg en been.
Ja, Gij droegt Uws Vaders toren,
Gij voor allen, Gij alleen.
Welk een beker moest Gij drinken
op het aak'lig Golgotha!
Daar liet G' U aan 't kruishout
klinken,
daar aanbidden w' Uw genâ!
23. Liefd in U is al ons leven;
Gij, Gij zijt ons hoogste goed.
Ja, Uw kruis heeft ons gegeven,
wat ons eeuwig juichen doet.
O, hoe zijn w aan U verbonden,
Jezus, Redder, 's Vaders Zoon!
Onze harten onze monden,
juichen dankbaar tot Uw troon!
26. O, heilig Lam van God,
Gij hebt op Golgotha
heerlijk getriomfeerd.
Amen, halleluja.
Gij droeg als 't Offerlam,
ons aller zondeschuld
en hebt tot aan het kruis
Gods recht en wet vervuld.
Toen riep uw liefdestem in onze nacht:
Het is volbracht! Het is volbracht!
27. O, godd'lijk Levenswoord,
U neem 'k gelovig aan:
Gij zijt de sterke Rots,
waarop ik vast kan staan.
Eeuwig volmaakt is 't heil
dat Gods genad' ons biedt.
Grijp het, o zondaar, aan.
Hij schenkt het u om niet.
Wijk nu! all' eigen werk,
all' eigen kracht.
Het is volbracht! Het is volbracht!
28. ‘k Hoor ‘t overwinningswoord
Als mij de satan dreigt
zie ‘k opde sterke Held.
voor Wie hij vliedt en zwijgt.
Jezus verloste mij.
toen Hij voor allen leed
‘t Woord, dat Hij stervend riep,
zij nu mijn zegelkreet.
nimmermeer wijk ik nu voor ‘s vijands macht:
Het is volbracht! Het is volbracht!
29. Jezus, in U verblijd,
zing 'k U mijn leven lang!
Ja, in all' eeuwigheid,
prijst U mijn lofgezang.
'k Ben nu gerecht en rein
door 't heilig offerbloed.
'k Leef in de zonneschijn
Heer, van uw liefdegloed.
Eer zij het Lam dat riep,
toen 't werd geslacht:
Het is volbracht! Het is volbracht!
30. Lezen Lev. 1 : 1 t/m 6
Wetten voor het brandoffer
31. 1 De HEERE riep Mozes en
sprak tot hem vanuit de tent
van ontmoeting:
2 Spreek tot de Israëlieten en
zeg tegen hen: Wanneer
iemand van u de HEERE een
offergave wil aanbieden, moet
u uw offergave aanbieden van
het vee, van de runderen en
van het kleinvee.
32. 3 Als zijn offergave een
brandoffer van runderen is,
moet hij een mannetje zonder
enig gebrek aanbieden. Hij
moet dat bij de ingang van de
tent van ontmoeting
aanbieden om een welgevallen
voor zich te vinden voor het
aangezicht van de HEERE.
33. 4 Daarna moet hij zijn hand op
de kop van het brandoffer
leggen, zodat het hem ten
goede zal komen door
verzoening voor hem te
bewerken.
5 Dan moet hij het jonge rund
slachten voor het aangezicht
van de HEERE. En de zonen
van Aäron, de priesters,
34. moeten het bloed aanbieden
en het bloed sprenkelen
rondom op het altaar dat bij de
ingang van de tent van
ontmoeting is.
6 Daarna moet hij de huid van
het brandoffer afstropen en
het in stukken verdelen.
35. JdH 809 – 1, 2, 3
op het Gods Lam rust mijn ziele
36. Op het Godslam rust mijn ziele,
Vol bewond'ring bidt zij aan;
Alle, alle mijne zonden
Heeft Zijn zoenbloed weggedaan.
37. Zalig rustoord! zoete vrede
Vult mijn hart en blijft het bij
Hij, in Wie God Zelf kan rusten
Is het rustpunt ook voor mij.
38. Ruste vond hier mijn geweten,
Want Zijn bloed - o heilfontein!
Heeft van alle mijne zonden
Mij gewassen blank en rein.