3. 1 Looft God, looft Hem overal. Looft de Koning van 't heelal om zijn wonderbare macht, om de heerlijkheid en kracht van zijn naam en eeuwig wezen. Looft de daden, groot en goed, die Hij triomferend doet. Hem zij eer, Hij zij geprezen.
4. 2 Hef, bazuin, uw gouden stem, harp en fluit, verheerlijkt Hem! Cither, cimbel, tamboerijn, laat uw maat de maatslag zijn van Gods ongemeten wezen, opdat zinge al wat leeft, juiche al wat adem heeft tot Gods eer. Hij zij geprezen.
5. Welkom bij de avonddienst Voorganger: ds. Poot Organist: dhr Meinema Thema: Vervuld van de Geest
7. 1 De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord. Wij zullen ons naar Sion keren waar Gij ons bidden hoort. Daar zal men, Heer, tot U zich wenden, tot U komt al wat leeft, tot U, o redder uit ellende, die alle schuld vergeeft.
8. 2 Zalig wie door U uitverkoren mag wonen in uw hof, hoezeer hij door zijn schuld verloren terneerlag in het stof. Wij worden door U begenadigd die heilig zijt en goed. Gij die ons in uw huis verzadigt met alle overvloed.
9. Stil gebed &Votum en Groet Klein Gloria Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
11. 1 Heer, ik hoor van rijke zegen, die Gij uitstort keer op keer. Laat ook van die milde regen dropp'len vallen op mij neer. Ook op mij, ook op mij, dropp'len vallen ook op mij.
12. 2 Ga mij niet voorbij, o Vader, zie hoe mij mijn zonde smart. Trek mij met uw koorden nader, stort uw liefd' ook in mijn hart. Ook in mij, ook in mij, Stort uw liefde ook in mij.
13. 3 Heil'ge Geest, wil niet voorbij gaan. Gij geeft blinden d'ogen weer! Wil, o wil nu bij mij stilstaan. Werk in mij met kracht, o Heer! Ook in mij, ook in mij, werk ook door uw kracht in mij!
16. 1 God in den hoog' alleen zij eer en dank voor zijn genade, daarom, dat nu en nimmermeer ons deren nood en schade. God toont zijn gunst aan ons geslacht. Hij heeft de vrede weergebracht; de strijd heeft thans een einde.
17. 4 O Heilge Geest, ons hoogste goed, ten Trooster ons gegeven, heb dank dat Gij ons delen doet in Jezus' dood en leven. Beveilig ons in alle nood, blijf ons nabij in angst en dood, op U steunt ons vertrouwen.
19. 12 Toen keerden zij terug naar Jeruzalem van de berg, genaamd de Olijfberg, die dicht bij Jeruzalem is, een sabbatsreis daarvandaan. 13 En toen zij in de stad gekomen waren, gingen zij naar de bovenzaal, waar zij verblijf hielden:
20. Petrus en Johannes en Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeüs en Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon de Zeloot en Judas, de zoon van Jakobus.
21. 14 Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed, met enige vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.
22. 2:1-13 1 En toen de Pinksterdag aanbrak, waren allen tezamen bijeen. 2 En eensklaps kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en vulde het gehele huis, waar zij gezeten waren;
23. 3 en er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen; 4 en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.
24. 5 Nu waren er Joden te Jeruzalem woonachtig, vrome mannen uit alle volken onder de hemel; 6 en toen dit geluid gekomen was, liep de menigte te hoop en verbaasde zich, want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
25. 7 En buiten zichzelf van verwondering zeiden zij: Zie, zijn niet al dezen, die daar spreken, Galileeërs? 8 En hoe horen wij hen dan een ieder in onze eigen taal, waarin wij geboren zijn?
26. 9 Parten, Meden, Elamieten, inwoners van Mesopotamië, Judea en Kapadocië, Pontus en Asia, 10 Frygië en Pamfylië, Egypte en de streken van Libië bij Cyrene, en hier verblijvende Romeinen, zowel Joden als Jodengenoten,
27. 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal van de grote daden Gods spreken. 12 En zij waren allen buiten zichzelf en geheel met de zaak verlegen, en zij zeiden de een tot de ander: Wat wil dit toch zeggen?