5. Huiswerk
De komende weken aandacht besteden aan Het
Geheugen en bespreken op de volgende lesdag.
Wat heb je gezien bij leerlingen?
Wat valt je op als je vanuit de theorie van de
vorige keer kijkt?
Wie heeft er al lesopnames? Meenemen en samen
kijken.
Samen bekijken
6. Vandaag gaat over leerstijlen
– Effect op hoe en wat je wilt leren.
– Effect op waar je tegen aan loopt en wat je moeilijk vindt.
– Effect op hoe je lesgeeft en met leerlingen omgaat.
– Hoe geef je les aan een groep met verschillende leerstijlen?
Wat zijn leerstijlen ?
7. Tijdens je vakantie zie je mensen een spel
spelen dat je helemaal niet kent.
Het lijkt je leuk en je wilt het zelf graag
leren.
Hoe pak je dat aan?
8. 1. Je kijkt een paar keer toe. Let goed op hoe dat
gaat. Zo wordt je wel het een en ander duidelijk.
De rest vraag je wel.
2. Je zorgt dat je de spelregels te pakken krijgt en
gaat die eerst rustig doorlezen.
3. Je vraagt iemand je het spel uit te leggen. Je
zorgt dat je er eerst zelf wat in thuisraakt.
4. Je vraagt mee te mogen doen. Als je gelijk
meespeelt en iemand helpt je daar wat bij, dan
leer je het het snelst.
10. Sterke kanten:
- Voorstellingsvermogen
- Veelzijdige benadering van concrete situaties.
Schaduwkanten:
- Vaak te sterk betrokken op anderen
- Te emotioneel
- Te fantasierijk
11. Willen graag praten over hun ervaringen.
Creatief in benadering van verschillende zaken.
Minder sterk in theoretische verhandelingen.
Goed in het aanbrengen van structuur.
Hebben vaak wat meer tijd nodig om situatie of
probleem helder te krijgen
Minder goed in het werken onder tijdsdruk.
12. Sterke kanten:
- Inductief denken (van het bijzondere naar het
algemene)
- Ontwikkelen van theoretische modellen
Schaduwkanten:
- Praktische bruikbaarheid van een theorie is
minder belangrijk dan dat deze logisch en precies
is.
- Zaken staan voorop.
- Minder geïnteresseerd in mensen.
13. Nadruk ligt op het vormen van begrippen,
waarnemen en overdenken.
Goed in het analyseren van problemen.
Werken graag met schema’s en modellen.
Willen graag een gestructureerde uitleg en
inbreng, die relevant is voor wat nu aan de
orde is.
14. Sterke kanten:
- Vormen van begrippen en actief toetsen
ervan in nieuwe situaties.
- Praktische toepassing van ideeën.
Schaduwkanten:
- Relatief on-emotioneel.
- Teveel beslissen op basis van zaken.
15. Kiezen vaak voor eenvoudige problemen
met maar één juiste oplossing.
Nadruk op theorievorming en in-oefening.
Houden van strakke lesschema’s
Willen niet steeds overal over praten.
Zijn snel in de besluitvorming.
16. Sterke kanten:
- Goed in doe gerichte taken.
- Durft risico’s te nemen.
- Past zich snel aan in wisselende omstandigheden.
- Intuïtief oplossen van problemen.
Schaduwkanten:
- Ongeduldig/ doordouwerig.
- Vertrouwt voor informatie meer op anderen, dan
op eigen analytisch vermogen.
17. Willen liever niet een strak leerschema.
Wil graag actieve lessituaties, waarin
concrete ervaringen en experimenteren
een plek hebben. (dingen doen en
uitproberen).
Kennis moet vooral direct praktisch
bruikbaar zijn.
Zoekt snel naar oplossingen.
27. 1. ervaring opdoen met levensechte situaties
2. reflecteren op ervaring
3. ervaringen ordenen en beschrijven
4. oefenmogelijkheden bedenken
28. Doorlopen van de gehele leercyclus
Maak opdracht 2, zoals beschreven op bladzijde 57
Maak een globaal ontwerp van je eigen les op basis van de verschillende
leerstijlen.
Vul dit in op bladzijde 58, 59, 60 en 61 en uiteraard op de flappen
30. • Welke gevoelens had je vandaag? (oranje)
• Wat heb je vandaag geleerd? (groen)
• Wat ga je in de praktijk gebruiken? (blauw)
• Wat heb je vandaag gedaan? (roze)
Notas del editor
1 = beslisser
2 = denker
3 = dromer
4 = doener
Voorbeeld van een staafdiagram.
Als je van mening bent dat een bepaalde staaf te hoog/groot is, dan moet je niet proberen om die lager/kleiner te maken.
Wat je moet doen is de andere kant extra aandacht te geven, Dan wordt de tegenpool vanzelf kleiner!!